Oefenopgaven ANALYSETECHNIEKEN



Vergelijkbare documenten
Oefenopgaven analysetechnieken Scheikunde 2

Oefenopgaven ANALYSETECHNIEKEN

(g) (g) (g) NH 3. (aq) + Cl - (aq)

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Maandag 29 oktober 2012, 9-11 uur, Educatorium, Zaal Beta

Eindexamen vwo scheikunde pilot 2013-I

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Module 7 Analyse technieken Antwoorden

Toets Spectroscopie. Maandag 26 oktober 2015, 9:00-12:00 uur Educatorium, Zaal Alfa. Lees dit eerst!

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Oefenopgaven

Eindexamen scheikunde vwo II

V5SK-H10. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-I

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 28 november OPGAVE 1 chroomaluin. OPGAVE 2 - deodorant. Frank Povel

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Colorimetrische bepaling van het kopergehalte van euromunten experiment 5+

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10

vwo I Vrijdag 4 mei, uur Dit examen bestaat uit vier opgaven EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1984 SCHEIKUNDE F-20

Eindexamen scheikunde vwo II

Oefenopgaven BEREKENINGEN Inleiding Maak eerst de opgaven over dit onderwerp die bij havo staan. In dit document vind je alleen aanvullende opgaven.

Rekenen aan reacties (de mol)

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Eindexamen scheikunde 1 vwo II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE EINDTOETS THEORIE

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

Oefenopgaven REDOX vwo

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Hoofdstuk 3: Zuren en basen

scheikunde pilot vwo 2015-II

V5sk-h10. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 28 november OPGAVE 1 chroomaluin. OPGAVE 2 - deodorant. Frank Povel

Meten en Maken 1. Toets Harris

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015

Grensvlakpolymerisatie

Isomeren van C4H8O2. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Inhoud. Scheidingsmethoden (onder- en bovenbouw)... 2 Massaspectrometrie(bovenbouw)... 3

35 e Nationale Scheikundeolympiade

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013

5 VWO. H8 zuren en basen

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

38 e Nationale Scheikundeolympiade

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

1. Beschrijf met behulp van structuurformules het mechanisme voor de vorming van ethaanthiol.

Eindexamen natuurkunde compex vwo I

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Stoffen, structuur en bindingen

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Scheikunde. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Eindexamen scheikunde havo II

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 8 UV-VIS spectrometrie bladzijde 1

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

Chemische techniek. Inhoud. Scheidingsmethoden (onder- en bovenbouw)... 2 Analysetechnieken (bovenbouw)... 6 Procesindustrie (bovenbouw)...

Oefenopgaven Polymeerchemie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

Proef toets Massaspectrometrie Structuuranalyse

CH 3 CH 3 C CH 3 C H 3. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1984, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Eindexamen scheikunde pilot vwo I

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

2 Concentratie in oplossingen

Practicum 1: bepalen enzymactiviteit

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 mei 2015

Vraag Antwoord Scores

Koolstofverbindingen 2

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11

Transcriptie:

Oefenopgaven ANALYSETECHNIEKEN vwo Massaspectrometrie en IR-spectrometrie OPGAVE 1 MTBE is een stof die aan benzine wordt toegevoegd voor een betere verbranding (de klopvastheid wordt vergroot). Door middel van onderstaande opdrachten wordt geoefend met het interpreteren van een massa- en IR-spectrum. Ga hiervoor naar de volgende site: http://webbook.nist.gov/chemistry en voer de onderstaande opdrachten uit. Lees wat de mogelijkheden zijn op deze site. Het is onder andere mogelijk om te zoeken op de naam van een stof, in dit geval dus MTBE. Ook kunnen allerlei gegevens worden opgevraagd, zoals smeltpunt, kookpunt, massaspectrum, IR-spectrum. Gebruik ook BINAS, vooral tabel 38A en 38C. 01 Wat is de officiële naam van MTBE? 02 Vraag het IR-spectrum op van MTBE (en gebruik dit voor de volgende opgaven). 03 Vraag het massaspectrum op van MTBE (en gebruik dit voor de volgende opgaven). De meeste koolstofverbindingen verliezen 1 elektron onder de omstandigheden waarbij een massaspectrum wordt gemaakt. Hierbij ontstaat het zogenoemde moleculair ion, dat vrijwel dezelfde massa heeft als het complete molecuul. Vervolgens wordt het moleculair ion verder afgebroken, waarbij ionen met een kleinere massa ontstaan. Een massaspectrometer kan deze ionen scheiden door gebruik te maken van de verschillen in de waarde van m/z (massa/lading) van deze ionen. Meestal zijn de ionen eenwaardig positief geladen, dus z = 1. Dan is m/z = m. In de rest van deze opdracht gebruiken we de term 'massa' voor de waarde van m/z. Bestudeer het massaspectrum van MTBE. Als je met de muis op een piek gaat staan, zie je rechts boven (bij X) welke massa bij die piek hoort (als het JAVA-applet geladen is). 04 Is er sprake van een moleculair ion? 05 Er is een grote piek te zien bij massa 73. Leg uit hoe een brokstuk met deze massa kan ontstaan. 06 Verder zijn er pieken te zien bij massa 57, 43, 41, 29 en 15. De piek bij massa 57 is ontstaan doordat het MTBE-molecuul een brokstuk met massa 31 heeft verloren. Leg uit welk brokstuk dat geweest kan zijn. MTBE heeft de molecuulformule C 5 H 12 O. Dus is 1-pentanol (of pentaan-1-ol) een isomeer van MTBE. Er zijn nog meer isomeren. Bij een onderzoek blijkt dat een stof de molecuulformule C 5 H 12 O heeft. 07 Geef de structuurformules en namen van alle isomere ethers en alcoholen met formule C 5 H 12 0. Laat hierbij spiegelbeeldisomeren achterwege. 08 Leg uit of je met behulp van spectra gemakkelijk kunt uitmaken om welk isomeer van C 5 H 12 O het gaat. Controleer je antwoord eventueel door van de isomeren het massaspectrum op te vragen. 09 Leg uit of je in een massa- of IR-spectrum spiegelbeeldisomeren van elkaar kunt onderscheiden.

Er zijn meer voorbeelden van isomerie. Zo zijn alkylalkanoaten (esters) isomeer met alkaanzuren. 10 Geef de structuurformule van ethaanzuur en van de isomere ester. 11 Geef van naam van deze ester. 12 Leg uit of aan het IR-spectrum te zien is of je met een ester of met een alkaanzuur te maken hebt. Controleer eventueel je antwoord door beide spectra op te vragen. Colorimetrie OPGAVE 2 Grondwater bevat zowel ionen Fe 2+ als ionen Fe 3+. Bij de colorimetrische bepaling van het ijzergehalte in grondwater wordt gebruik gemaakt van het feit dat ijzer(iii)ionen met thiocyanaationen een rood gekleurd complex vormen: Fe 3+ (aq) + SCN - (aq) FeSCN 2+ (aq) Om het totale ijzergehalte te kunnen bepalen, moet eerst het aanwezige Fe 2+ worden omgezet in Fe 3+. Dit gebeurt door middel van een reactie met een aangezuurde H 2 O 2 oplossing. 13 Geef hiervan de reactievergelijking. Voor het verloop van de ijklijn wordt een standaardoplossing gebruikt die 5,0 mg Fe 3+ per liter bevat. Er worden acht oplossingen bereid met achtereenvolgens 0, 1,, 7 ml van de standaardoplossing. Aan iedere oplossing wordt 1 ml 2 M KSCN-oplossing toegevoegd en vervolgens wordt met water aangevuld tot 10 ml. 14 Waarom wordt er ook een oplossing gemaakt met 0 ml van de standaardoplossing? Dan worden de extincties gemeten en wordt de volgende ijklijn verkregen: Van het te onderzoeken grondwater neemt men 25 ml. Hieraan wordt achtereenvolgens toegevoegd: 1 druppel 3% H 2 O 2 -oplossing, 5 ml 2 M KSCN-oplossing en 10 ml 1 M HCloplossing. Tenslotte wordt met water aangevuld tot 50 ml oplossing. Van deze oplossing wordt de extinctie bepaald: E = 0,14. 15 Bij de metingen werd gebruik gemaakt van een blauw filter. Leg uit waarom men juist een blauw filter gebruikt en niet een rood filter.

16 Bereken de molaire extinctiecoëfficiënt, ε, als gegeven is dat de cuvetlengte 1,0 cm bedraagt. 17 Bereken het ijzergehalte in het grondwater in mol per liter op twee manieren: I. met behulp van de wet van Lambert-Beer; II. met behulp van de grafiek. OPGAVE 3 De gaschromatografie kan behalve als scheidingsmethode ook gebruikt worden als analysemethode. Hiertoe detecteert men de stoffen die achtereenvolgend uit de gaschromatograaf komen. 18 Noem een methode waarmee men de stoffen kan detecteren. 19 Op welke wijze kan men de stoffen identificeren? 20 Leg uit of men de gaschromatografie ook als kwantitatieve analysemethode zou kunnen gebruiken. Als men nog geen zekerheid heeft omtrent de identiteit van een bepaalde stof, kan men een massaspectrometer koppelen aan de gaschromatograaf. In een massaspectrometer worden de moleculen geïoniseerd en omgezet in brokstukken van verschillende massa. De brokstukken worden versneld en vervolgens in een magnetisch veld afgebogen en dan gedetecteerd. 21 Noem twee manieren om er voor te zorgen dat alle brokstukken gedetecteerd kunnen worden. Van sommige brokstukken liggen de massa's dicht bij elkaar. Het hangt dan van het scheidend vermogen, R, van de massaspectrometer af of de brokstukken van elkaar kunnen worden onderscheiden. Het scheidend vermogen of resolutie is gedefinieerd als de nominale massa gedeeld door het verschil in massa. De nominale massa is de massa in u afgerond op een geheel getal. In tabel 38C van BINAS staan voorbeelden van brokstukken met hun massa's. Bij de nominale massa 43 staan twee mogelijkheden vermeld: CH 3 CO en C 3 H 7. De exacte massa's zijn te berekenen uit de volgende atoommassa's: H = 1,00813 u; C = 12,00984 u; O = 15,99899 u. 22 Bereken van het minimale scheidend vermogen, R, van een massaspectrometer moet zijn om de twee brokstukken CH 3 CO en C 3 H 7 van elkaar te kunnen onderscheiden.

Oefenopgaven ANALYSETECHNIEKEN vwo UITWERKINGEN Massaspectrometrie en IR-spectrometrie OPGAVE 1 01 2-methoxy-2-methylpropaan (Methyl Tertiaire Butyl Ether) 02 CH 3 H 3 C O C CH 3 CH 3 03 04 De molecuulmassa van MTBE is 88,15 u. Deze piek is niet terug te vinden in het massaspectrum, dus is er geen sprake van een moleculair ion. 05 Het verschil tussen 88 en 73 is 15. Dit hoort bij een methylgroep (CH 3 ). Voor het brokstuk bij massa 73 zijn dus twee mogelijkheden: C 4 H 9 -O en CH 3 -O-C 3 H 6. 06 De oneven massa duidt in ieder geval op een brokstuk met een CH 3 -groep van 15. Aangevuld met O (16) kom je op 31. Het gaat dus om het brokstuk + O-CH 3.

07 De namen van de alcoholen zijn: pentaan-1-ol, pentaan-2-ol, pentaan-3-ol, 2- methylbutaan-1-ol, 2-methylbutaan-2-ol, 3-metylbutaan-1-ol, 3-methylbutaan-2-ol, dimethylpropaan-1-ol. De namen van de ethers zijn: 1-methoxybutaan, 2-methoxybutaan, 1- ethoxypropaan, 2- ethoxypropaan, 1-methoxymethylpropaan, 2-methoxymethylpropaan. 08 Een onderscheid tussen een alcohol en een ether is snel gemaakt met de spectra. De alcoholen en ethers onderling zijn wel te onderscheiden met de spectra, maar niet gemakkelijk. Er zijn te veel pieken die op elkaar lijken. 09 Spiegelbeeldisomeren zijn alleen te onderscheiden als de inwerking chiraal is. Dat is niet het geval bij een IR- en massaspectrum, dus zijn ze niet te onderscheiden. ( chiraal is een betere aanduiding dan het gangbare asymmetrisch ; chiraal komt van het Griekse woord voor hand: cheiros (χειρòσ); beide handen zijn ook spiegelbeelden) O 10 en O H 3 C C OH H C O CH 11 Methylmethanoaat. 3 12 In het IR-spectrum is de OH-strek te zien rond 3500 cm -1 en die piek ontbreekt bij de ester. Het massaspectrum van azijnzuur: Hierin zie je een piek bij 15: CH 3. Een piek bij 43: CH 3 -C=O Een piek bij 45: COOH Die pieken bij 43 en 45 zul je niet terugvinden in het spectrum van de ester, en zijn dus kenmerkend voor azijnzuur. Het massaspectrum van methylmethanoaat: Hierin zie je een grote piek bij m/z = 31: O-CH 3 en bij m/z = 29: HC=O. Deze vind je niet terug in het spectrum van azijnzuur en zijn dus kenmerkend voor de ester.

OPGAVE 2 13 2 Fe 2+ (aq) + H 2 O 2 (aq) + 2 H + (aq) 2 H 2 O(l) + 2 Fe 3+ (aq) 14 Dit is de blancobepaling van welke de extinctie op 0 wordt gesteld. 15 Het gaat er om dat de licht geabsorbeerd (uitgedoofd) wordt. Dit lukt het beste met blauw licht. Dit kan het minst goed doorgelaten worden door een roodgekleurde oplossing. 16 E = ε [A] l met [A] in mol per liter. Bij een extinctie van 0,50 kun je een ijzergehalte van 2,41 mg L -1 aflezen. Dit komt overeen met 2,41 55,85 1000 = 4,3 10-5 mol per liter = [A]. ε = 0,50 4,3 10-5 = 1,2 10 4 L mol -1 cm -1. 17 I. 0,14 = 1,2 10 4 [A] 1,00 [A] = 1,2 10-5 M. De oplossing werd verdund van 25 naar 50 ml, dus [Fe 3+ ] = 2 1,2 10-5 = 2,4 10-5 M. II. Aflezen bij E = 0,14: Fe(III) = 0,68 mg L -1, dus [Fe 3+ ] = 0,68 55,85 1000 2 = 2,4 10-5 M. OPGAVE 3 18 Vlamdetectie. 19 Op grond van hun retentietijd (want dit is een stofeigenschap). 20 Oppervlak onder de piek is een maat voor de hoeveelheid, dus ja. 21 Initiële snelheid veranderen; Sterkte van magneetveld veranderen. 22 CH 3 CO = 43,04306 } Δ m = 0,04337 R = 43 0,04337 = 991. C 3 H 7 = 43,08643