CJG+ MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN JEUGDHULP

Vergelijkbare documenten
Samen met Wmo adviesraden de plannen ontwikkelen 22 mei 2019

Presentatie hoe werkt de jeugdhulp in de Kempen vanaf 2015 Bijeenkomst Wmo raden op 11 december 2014

Raad op zaterdag 24 september 2016

Actieplan Jeugdhulp. Evaluatie van de Jeugdwet op 30 januari In januari 2018 is de nieuwe Jeugdwet voor het eerst geëvalueerd.

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Uitwerking workshops 'Avond voor de Jeugdhulp ' 30 augustus in de Kunstmin.

Ieder zijn kracht, samen het resultaat

Eerstelijnsjeugdhulp. Dr. Wim Gorissen, Directeur Efectiviteit & Vakmanschap

BESTUURLIJK TRANSFORMATIE AKKOORD JEUGD DRENTHE

Raad op zaterdag Eindhoven 28 januari 2017 Ronde 1 van uur

Jeugdhulp in Nissewaard

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

Kempische Krachtsessie CJG-partners in de Kempen

De jeugd-ggz in het gedecentraliseerde jeugdstelsel

Oplegnotitie verlenging beleidsplan Jeugdhulp

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013

Raad op zaterdag 30 januari 2016

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Zelftest Basisteam Jeugd -

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Sturen op maatschappelijke waarde Het meten van governance netwerk outcomes. Mariëlle Blanken Eersel, WMO raad / Sociaal Domein, 8 januari 2018

Spiegelrapportage Holland Rijnland op jaarrapportage van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ).

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0

Kansrijk opgroeien in Lelystad

Beleid Jeugdhulp. De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd ( )

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

Reactie op advies Platform Samenleving IJsselstein op ceo Jeugd over zaaknummer augustus 2018 blad 1 van D.A.

INLEIDING. Openingsfilm

Hoofdstuk 2. Gemeente

Transformatie jeugdzorg: samen werken aan vernieuwing

Het beleidsplan is tot stand gekomen door overleg met en participatie van betrokken doelgroepen, jeugdigen, ouders en professionals.

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten

Voorlichting Dialoogtafelmethodiek. Korte versie voor de deelnemende aan de dialoogtafel professionals

Informatiebijeenkomst

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Oplegnotitie Verlenging regionale Beleidsplan Jeugdhulp voor de periode

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Jeugdzorg

Jeugdzorg verandert. Decentralisatie +

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg

Ontwikkelingen binnen de jeugdhulp

Samen maken. mogelijk. wij meedoen voor jeugd ONDERSTEUNING BIJ LEVEN MET EEN BEPERKING

Kenniscafé Utrecht Stand van Zaken Jeugdwet

Inleiding Hierbij informeren wij u over de belangrijkste resultaten van de volgende onderzoeken:

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

JJEUGDHULP. Specialistische jeugdhulp in regio Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland vanaf 2018

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Samen sterk voor jeugd!

drs. Ap Reinders, John Nederstigt, dr. Tom Horn, dr. Derk Reneman 1 december 2015 Annette Keates ( )

VERSTERKEN BASISSTRUCTUUR. Transformatie van de jeugdhulp in regio FoodValley

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

DOEN WE HET IN ARNHEM

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

FAMILIEGROEPSPLAN. Basis FGP in wet- en regelgeving: t.b.v. bijeenkomst te Eindhoven voor Advocaten en Juristen. stavaza februari 2016

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

# Hervorming Langdurige Zorg

Visie op de Jeugd GGZ in de regio Groot Amsterdam

Toegang om de hoek. Arthur Rijkers

VOORTGANG TRANSITIE JEUGD

Managementsamenvatting Regionaal Beleidskader Route Zuidoost

Betere ondersteuning en zorg door een goed inkoopbeleid

Factsheet jeugdhulp, algemene informatie over de (toegang tot) jeugdhulp voor asielzoekerskinderen en amv

Toekomstgericht werken: Werksessies beter benutten van de verlengde jeugdhulp

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 december 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER Regiovisie op het sociaal domein

Beoordelingskader Tijdelijk Fonds Jeugdhulp Holland Rijnland

Jeugdhulp. Regio Gooi en Vechtstreek. Marjet van Elten Beleidsadviseur Jeugd en Onderwijs

Cliëntervaring ouders en jongeren Jeugdhulp gemeente Delft Onderzoek naar kansen en verbeterpunten voor de jeugdhulp van de gemeente Delft

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T

Prestatie-indicatoren lokale zorg voor jeugd: geleerde lessen

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp

Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Haarlem

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd Kennisnetwerk JGZ OCW. Justitie J&G. Provincie. Gemeenten. Gemeentefonds VWS.

voorstel Beslisnota voor de raad Openbaar Ontwikkelagenda passend onderwijs en jeugdhulp Versienummer Portefeuillehouder Ed Anker

Informatiebijeenkomst adviesraden en gemeenteraden. gemeenten Heerlen, Landgraaf en Voerendaal, 23 mei 2017

Voor u ligt de eerste managementrapportage (marap) CJG+ de Kempen van het eerste kwartaal van 2015.

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014

Kempenteam voor Jeugdhulp i.o. 2e rapportage 2014 Kempenteam voor Jeugdhulp i.o. Derde kwartaal Periode juli, augustus, september 2014

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Het kwaliteitsmodel. Klik!

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Opgroeien in Nederland

Onderwijs - Zorg. Wensen en knelpunten vanuit het voortgezet onderwijs

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

Factsheet Resultaatgerichte Jeugdhulp Voor de samenwerkende gemeenten GRJR. Augustus Inleiding

Hoe staan we ervoor? Transformatie in wording. Inge Bakker Kennispunt Twente

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Transcriptie:

23 mei 2018 CJG+ MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN JEUGDHULP Gemeten over periode 2015-2018

INLEIDING Vanaf januari 2015 is de Jeugdwet van kracht. Het doel van de Jeugdwet wordt als volgt omschreven: Het doel is om het jeugdstelsel te vereenvoudigen en het efficiënter en effectiever te maken, met het uiteindelijke doel het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van diens gezien en sociale omgeving. Daarvoor is een transformatie nodig in de hulp die aan gezinnen wordt geboden, meer gericht op preventie, het bieden van juiste, integrale, hulp op maat voor gezinnen, waarbij wordt uitgegaan van de eigen kracht van gezinnen en hun sociale omgeving en er meer ruimte is voor professionals door vermindering van de regeldruk. De bestuurlijke en financiële randvoorwaarde om dit te realiseren is de decentralisatie van alle vormen van jeugdhulp naar de gemeente. De Jeugdwet heeft daarnaast ook als doel om ieder kind te verzekeren van de bescherming en zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn en toegang tot voorzieningen voor gezondheidszorg (art. 3 en 24 Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind). Zelfs uit deze compacte beschrijving wordt al duidelijk dat de doelen van de Jeugdwet ambitieus en ook divers zijn en de ingezette veranderingen complex, met als dominante element de decentralisatie van alle vormen van jeugdhulp naar de gemeente (Evaluatie jeugdwet 2018). De basis voor de jeugdhulp en het Kempische beleidsplan 1 is de Jeugdwet: Artikel 2.3 van de Jeugdwet geeft weer wat de verantwoordelijkheid van het college is. Het eerste lid geeft de gemeente de verantwoordelijkheid om daar waar jeugdigen en hun ouders jeugdhulp nodig hebben in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen een voorziening op het gebied van jeugdhulp te treffen ten behoeve van die jeugdige, waardoor die in staat gesteld wordt gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren, rekening houdend met hun leeftijd en ontwikkelingsniveau. De beoordeling of een jeugdige of een ouder een voorziening nodig heeft en welke voorziening hij nodig heeft, dient plaats te vinden door een deskundige en zal gebaseerd dienen te zijn op zorginhoudelijke gronden. Het besluit of en welke voorziening nodig is, wordt uiteindelijk genomen door het college. En de wijze waarop de transformatie wordt vormgegeven: We normaliseren, maken gebruik van eigen kracht en sociaal netwerk en bieden de noodzakelijke ondersteuning door de jeugdhulpteams. We zetten zo licht mogelijk in met ondersteuning en specialistisch waar nodig. De inzet van (specialistische) jeugdhulp wordt uiteindelijk minder in de Kempen, in elk geval buiten de thuissituatie 2. Vanaf 2015 wordt in de Kempen invulling gegeven aan de taken gebaseerd op de Jeugdwet. Hiervoor is een Meerjaren Beleidskader Jeugdhulp in de Kempen (MJBK) 2015-2019 vastgesteld door de gemeenteraden. Bij het vaststellen van het MJBK zijn tevens de verwachte maatschappelijke effecten vastgelegd. De metingen zouden verricht worden over de periode tot en met 2017. In deze notitie 1 Meerjaren Beleidskader Jeugdhulp in de Kempen (MJBK) 2015-2019 vastgesteld door de gemeenteraden van Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. 2 ten opzichte t-2. 2

worden de resultaten beschreven. Hiervoor wordt allereerst vanuit het landelijk kader toegelicht waar we staan in de transformatie. Vervolgens worden de gemeten effecten weergegeven en op basis daarvan een eerste advies uitgebracht. Tenslotte wordt een beschrijving gedaan vanuit de ervaringen van ouders in de Kempen. Hoe hebben zij de Jeugdhulp in de Kempen tot op heden ervaren? In een opsomming van successen en knelpunten wordt hun input weergegeven. De adviezen worden op bruikbaarheid getaxeerd en voorgelegd voor het vervolg van de Jeugdhulp in de Kempen. Voor het meten van de maatschappelijke effecten is gebruik gemaakt van externe expertise en onderzoek. Wij gaan ervan uit op deze wijze een betrouwbare eerste rapportage te hebben opgemaakt met betrekking tot de Jeugdhulp in de Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. 3

1. WAAR STAAN WE, LANDELIJK? 1.1. Het domein van de Jeugdwet De Jeugdwet omvat een breed domein. Voorafgaand aan de Jeugdwet waren de gemeenten verantwoordelijk voor jeugdwelzijn, preventie, jeugdgezondheidszorg en pedagogische ondersteuning. De provincie financierde bureaus jeugdzorg en ambulante en (semi-)residentiele jeugd- en opvoedhulp en pleegzorg. Verzekeraars financierden de jeugd-ggz, en via de verzekeraars liep de AWBZ-gefinancierde hulp aan jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Daarnaast financierde het Ministerie van Veiligheid en Justitie de gesloten jeugdzorg en jeugdreclassering. Nu valt de financiering onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Het gaat om basisvoorzieningen, preventie, basiszorg en de intensievere hulp. De gemeente heeft de financiële en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor deze hulp gekregen. In 2015, het eerste jaar van de Jeugdwet, ontving één op de tien jongeren tot 18 jaar jeugdhulp in Nederland. Ruim driekwart daarvan ontving ambulante jeugdhulp en 12% ontving jeugdhulp met verblijf (waarvan iets meer dan de helft in een pleeggezin woont). De toegang, de specialistische jeugdhulp en organisaties die zich richten op veiligheid/ gedwongen kader vormen tezamen het nieuwe zorglandschap voor jeugdhulp. Samen bieden zij jeugdhulp door middel van preventie, vroegsignalering, diagnostiek, ondersteuning en behandeling van lichte tot complexe en meervoudige problematiek van jeugdigen en gezinnen. 1.2. Transformatiedoelen Landelijk De Jeugdwet legt de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp bij de gemeenten en is gericht op het realiseren van een aantal transformaties. In de eerste evaluatie van de jeugdwet (2018). Wordt over de meetbaarheid van de doelen het volgende geschreven: Deze evaluatie geeft geen definitief antwoord op de vraag of de Jeugdwet al dan niet is geslaagd, of de transformatiedoelen gerealiseerd zijn. Daar is het nog te vroeg voor. De effecten van de Jeugdwet zijn afhankelijk van de manier waarop gemeenten de uitvoering ter hand nemen en de reacties hierop in het veld. Dit zijn processen die veel tijd zullen nemen. Het zijn ook geen lineaire processen, maar veel eerder interactieve processen. Het veld reageert op de gemeente, op grond van die reacties zal een gemeente zijn beleid aanpassen wat weer zal leiden tot andere reacties van het veld. (Eerste evaluatie jeugdwet, 2018, p 18) 1.2.1. TRANSFORMATIEDOEL 1: DE JUISTE HULP OP MAAT, MINDER DURE GESPECIALISEERDE HULP De juiste hulp op maat, minder dure gespecialiseerde hulp Het eerste transformatiedoel gaat over preventie, uitgaan van eigen mogelijkheden, demedicalisering, ontzorgen en normaliseren en eerder de juist hulp op maat, waardoor het beroep op dure gespecialiseerde hulp vermindert. Daarbij is de aanname dat wanneer meer ingezet wordt op preventie en de juiste hulp op maat, dat daarmee voorkomen wordt dat problematiek verergert waardoor (langdurige) intensieve hulp (in gedwongen kader) nodig is. Antwoord eerste evaluatie Jeugdwet: Op het moment van deze tussenevaluatie is er nog geen sprake van een verminderd beroep op gespecialiseerde hulp. Ook is nog niet zichtbaar dat op grote schaal wordt ingezet op preventie. Wel wordt door ouders en cliënten gemeld dat bij de geboden hulp een groot beroep wordt gedaan op de eigen kracht van cliënten. (Eerste evaluatie jeugdwet, 2018, p 533) 4

1.2.2. TRANSFORMATIEDOEL 2: MEER SAMENHANG Het tweede transformatiedoel gaat over meer samenhang binnen jeugdhulp aan jeugdigen en gezinnen door betere samenwerking en innovaties in ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen. Voor de invoering van de Jeugdwet waren er verschillende sectoren voor jeugdhulp die allen onder andere wetten vielen en daarom op verschillende manieren gefinancierd werden. De wetgever wil dat deze voormalig verschillende sectoren meer gaan samenwerken zodat er een samenhangend aanbod ontstaat. Nieuw voor deze specialistische aanbieders is de samenwerking met de lokale teams, de nieuwe actoren voor jeugdhulp. Naast het afstemmen van het hulpaanbod tussen al deze actoren in het nieuwe zorglandschap welke onder de Jeugdwet vallen is het ook belangrijk dat er afgestemd wordt met organisaties rondom veiligheid zoals Veilig Thuis, jeugdbescherming- en jeugdreclassering en justitiële ketenpartners. Tenslotte is er de samenhang met aanpalende sectoren op het gebied van (al dan niet specialistische) hulp en ondersteuning zoals organisaties die vallen onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de volwassenen GGZ. Antwoord eerste evaluatie Jeugdwet: Er is een breed gedeelde visie van zowel jongeren als ouders, aanbieders van hulp en gemeenten, GI s en Veilig Thuis organisaties dat de mogelijkheden die de transities in het sociale domein bieden om de continuïteit van zorg voor jongeren vanaf hun achttiende te organiseren, nog lang niet altijd benut worden. Ook constateren we dat gemeenten nog maar in beperkte mate domeinoverstijgend werken; hoewel gemeenten dit zien als een kans voor betere hulp, is dit ook één van de meest genoemde knelpunten. Wel lijkt er sprake van toenemende samenwerking tussen gemeenten en aanbieders en tussen aanbieders onderling, hoewel hier ook veel verschillende meningen over zijn. (Eerste evaluatie jeugdwet, 2018, p 534) 1.2.3. TRANSFORMATIEDOEL 3: MEER RUIMTE VOOR PROFESSIONALS Het derde en laatste transformatiedoel betreft vragen over de Jeugdwet die gaan over meer ruimte voor professionals om de juiste hulp te bieden door vermindering van regeldruk. Gemeenten hebben voorts de verplichting hun beleid af te stemmen met het onderwijs. Uitgangspunt bij dit alles is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt. Antwoord eerste evaluatie Jeugdwet: Van de drie transformatiedoelen zijn alle partijen het meest kritisch over de realisatie van het doel "meer ruimte voor professionals". Er is een rare contradictie opgetreden. De Jeugdwet biedt weliswaar ruimte voor meer vrijheid en die vrijheid is er ook. Deze gemeentelijke beleidsvrijheid manifesteert zich in een diversiteit aan organisatievormen, contractvormen, toezichts- en verantwoordingskaders. Die diversiteit betekent voor professionals echter een toename van administratieve lasten, omdat zij te maken hebben met diverse administratieve systemen en daarmee een afname van hun vrijheid. Die toename belemmert professionals: ze kunnen hun tijd maar één keer besteden. De tijd die ze besteden aan de administratie gaat ten koste van hun directe tijd voor cliënten. (Eerste evaluatie jeugdwet, 2018, p 536) 5

2. WAAR STAAN WE, IN DE KEMPEN? 2.1. Maatschappelijke effecten De verwachtte effecten van veranderingen in de Jeugdhulp zijn beschreven in het Meerjaren Beleidskader Jeugdhulp in de Kempen 2015-2019. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het ingezet beleid beschreven. Periodiek is aan alle gemeenteraden in de Kempen informatie beschikbaar gesteld conform de door alle gemeenteraden van de Kempengemeenten vastgestelde monitor Sociaal Domein. In dit hoofdstuk treft u van de belangrijkste indicatoren een overzicht. Er is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen: Management-, en bestuursrapportages CJG+ Evaluatie Jeugdwet Evaluatie van de jeugdwet. Raadplegen inwoners (16 april 2018) Cliënttevredenheidsonderzoek CJG+ & Nji (2018) Promovendus Mariëlle Blanken (Tilburg University) Rural Data Center Onderwijsoverlegvormen zoals met Regionale Samenwerkingsverbanden De maatschappelijke effecten zijn één voor één afgepeld tot een aantal meetbare onderdelen. Het gaat om vragen met een brede scope in tijd en omvang. In de regel zijn maatschappelijke effecten niet één op één herleidbaar uit een aantal concrete acties. De maatschappelijke effecten zijn het resultaat van een combinatie van beleid, maatschappelijke ontwikkelingen en een verandering in demografie. Het vraagt daarom om verduidelijking en een zekere mate van specificeren. Het CJG+ heeft ervoor gekozen om samen met een aantal partners onderzoek te verrichten. Samen met onder andere het Nji, Rural Data Center, CBS en promovendus Mariëlle Blanken (Tilburg University) is de uitwerking tot stand gekomen. 2.2. TRANSFORMATIEDOELEN CJG+ DE KEMPEN Het meerjarenbeleidskader (MJBK) voor de jeugdhulp in de Kempen is in aanloop naar de decentralisatie in 2015 opgesteld om te voorzien in kaders voor de uitvoering. Op basis van de kaderstellende notitie heeft de Kempen de volgende missie waar het gaat om jeugd: "In de Kempen groeien kinderen en jongeren op in een kansrijk en veilig thuis tot zelfstandige burgers die actief deelnemen aan de samenleving en zowel sociaal als economisch zelfredzaam zijn". Om dit te bereiken zijn vijf maatschappelijke effecten en bijpassende resultaten geformuleerd die aansluiten op de Kempische kaders en gehoor geven aan de missie. De beoogde effecten zijn: 1. Ouders benutten hun eigen kracht en die van de omgeving bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen; 2. Elke afzonderlijke Kempengemeente heeft een sterke sociale samenleving, waardoor problemen klein blijven en talenten worden ontwikkeld, collectieve preventie draagt daaraan bij; 3. In de Kempen wordt, waar nodig, passende ondersteuning en bescherming (zoveel mogelijk) in de vertrouwde omgeving geboden; 4. De Kempische jeugdhulp is kwalitatief goed, dichtbij, effectief, in samenhang en betaalbaar. De zorgconsumptie buiten de thuissituatie vermindert; 5. In de Kempen wordt de jeugdhulp afgestemd op de geboden onderwijs- opvang of werkplek van de jeugdige en vice versa. 6

Gebleken is dat de maatschappelijke effecten niet in voldoende mate meetbaar zijn opgesteld. Desalniettemin hebben wij de effecten in beeld proberen te brengen. 2.3. Maatschappelijke effect 1: Ouders benutten hun eigen kracht en die v an de omgeving bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen Het CJG+ zet in op het benutten van eigen kracht door o.a. een breed gezinsplan samen met de gezinnen op te stellen. Eigen kracht betekent dat ouders en hun kinderen zelf bepalen wat er in het gezin gebeurt, dat zij zelf bepalen welke ondersteuning zij krijgen en dat zij zoveel als mogelijk (en in toenemende mate) zelf of samen kunnen doen. Uit een enquête van het CJG+ in samenwerking met het Nji is de link gelegd tussen de acties van het CJG+ en de eigen kracht van de gezinnen. In totaal hebben 105 ouders de vraag beantwoord of de hulp heeft geholpen bij het versterken van de eigen kracht. Van deze ouders zegt 77,1% dat hun eigen kracht is versterkt door de hulp en 22,9% dat dit niet het geval is. Iets minder dan de helft van deze ouders (42,9%) zegt nu meer zelf te kunnen, 8,6% weet wie ze in het eigen netwerk in kunnen schakelen, 24,8% weet wie ze op school kunnen benaderen, 36,2% weet beter waar ze extra hulp kunnen krijgen en 10,5% heeft een andere reden voor versterking van de eigen kracht genoemd. Voor de ouders die aan hebben gegeven dat de hulp niet heeft bijgedragen aan een toename van de eigen kracht geeft 1 ouder aan dat er teveel werd verwacht. De resterende ouders hebben voornamelijk als reden opgegeven dat er geen passende hulp geboden is of dat het versterken van de eigen kracht (nog) niet van toepassing is. Van de jongeren hebben 26 jongeren de vraag beantwoord of de hulp heeft geholpen bij het versterken van de eigen kracht. Van de jongeren zegt 88,5% dat de eigen kracht is versterkt door de ontvangen hulp ten opzichte van 11,5% van hen die zegt dat dit niet het geval is. Van deze 26 jongeren geeft 46,2% aan dat zij nu zelf meer kan, 3,8% dat ze beter weten wie ze in kunnen schakelen in hun netwerk, 15,4% aan wie ze hulp kunnen vragen op school, 38,5% aan wie ze extra hulp kunnen vragen en 11,5% geeft een andere reden op voor de versterking van de eigen kracht. Op de vraag in welke mate de eigen kracht is toegenomen door de hulp geeft 14,3% van de ouders en 30,8% van de jongeren aan dat de eigen kracht sterk is toegenomen door de hulp. Voor 57,1% van de ouders en 53,8% van de jongeren is de eigen kracht een beetje toegenomen en voor 24,8% van de ouders en 7,7% van de jongeren is de eigen kracht niet toegenomen door de hulp. Geen van de ouders en de jongeren zegt dat de eigen kracht is afgenomen door de hulp. In totaal hebben 91 ouders en 19 jongeren aangegeven wat heeft geholpen bij het versterken van de eigen kracht. Voor 20,9% van deze ouders en 5,3% van deze jongeren had dit betrekking op het verkrijgen van inzicht in de situatie en/of bewustwording van invloed hebbende factoren. Ook geeft bijna een kwart van deze ouders (24,2%) en 21,1% van deze jongeren aan dat gesprekken, een luisterend oor, nabijheid van hulp en/of het krijgen van vertrouwen ondersteunend werkt. Andere aspecten die genoemd worden zijn: het krijgen van handvatten (12,1% ouders; 10,5% jongeren), de hulpverlener/begeleider (3,3% ouders; 5,3% jongeren), een cursus of training (3,3% ouders; 15,8% jongeren), externe hulp (7,7% ouders; 10,5% jongeren) of dat ouders op één lijn zijn komen zitten (4,4% ouders; 0% jongeren). Ook wordt het zelf doen als reden opgenoemd (9,9% ouders; 10,5% jongeren), maar dit is door ouders niet altijd als positief ervaren. Tenslotte, 14,3% van de ouders en 21,1% van de jongeren noemt nog andere aspecten die van invloed zijn geweest. De vraag wat beter had gekund om de eigen kracht te versterken is door 33 ouders en 10 jongeren beantwoord. Van hen zegt 9,1% van de ouders en 22,2% van de jongeren dat een kortere wachtlijst had geholpen, 15,2% van deze ouders en 22,2% van deze jongeren zegt beter luisteren, 12,1% van deze ouders en 11,1% van deze jongeren zegt passende hulp, 9,1% van deze ouders zegt meer handvatten en 24,2% van deze ouders geeft andere opties aan. Daarnaast zegt 15,2% van deze ouders en 22,2% van deze jongeren het niet te 7

weten en zegt eveneens 15,2% van deze ouders en 22,2% van deze jongeren dat er niks beter had gekund. Overigens hebben achteraf in een sessie met ouders (april 2018) een aantal ouders aangegeven dat zij de enquête niet hebben ingevuld omdat zij het ofwel te ingewikkeld vonden, ofwel hieraan geen tijd te willen besteden omdat ze het al druk genoeg hebben met de zorg voor hun kinderen. Door de ondersteuning: Het is veel slechter geworden Het is wat slechter geworden Het is hetzelfde gebleven Het is wat beter geworden Het is veel beter geworden Niet van toepassing Ouders (n = 111) Kan ik mijn eigen problemen beter oplossen - 1,8% 20,7% 40,5% 13,5% 23,4% Kan ik beter voor mezelf opkomen - 1,8% 27,0% 28,8% 13,5% 28,8% Heb ik meer vertrouwen in de toekomst 0,9% 3,6% 19,8% 36,0% 21,6% 18,0% Jongeren (n = 27) Kan ik mijn problemen beter oplossen - 3,7% 29,6% 40,7% 22,2% 3,7% Kan ik beter voor mezelf opkomen - - 51,9% 37,0% 7,4% 3,7% Heb ik meer vertrouwen in de toekomst - - 48,1% 22,2% 14,8% 14,8% Tabel 1: Zelfredzaamheid van ouder(s) en jongeren Door de ondersteuning: Het is veel slechter geworden Het is wat slechter geworden Het is hetzelfde gebleven Het is wat beter geworden Het is veel beter geworden Niet van toepassing Ouders Voelt mijn kind zich beter (n = 111) - 2,7% 15,3% 47,7% 23,4% 10,8% Gaat het beter met het gedrag van - 1,8% 23,4% 42,3% 18,9% 13,5% mijn kind (n = 111) Gaat het thuis beter (n = 111) - 0,9% 22,5% 43,2% 24,3% 9,0% Voelt mijn kind zich veiliger (n = 110) - 0,9% 27,3% 29,1% 24,5% 18,2% Jongeren (n = 27) Voel ik mij beter - 3,7% 18,5% 51,9% 22,2% 3,7% Gaat het beter met mijn gedrag van - 3,7% 29,6% 37,0% 11,1% 18,5% mijn kind Gaat het thuis beter - 7,4% 25,9% 44,4% 14,8% 7,4% Voel ik mij veiliger - 3,7% 37,0% 37,0% 14,8% 7,4% Tabel 2: Opgroeien jongere 2.4. Maatschappelijke effect 2: Elke afzonderlijke Kempengemeente heeft een sterke sociale samenleving, waardoor problemen klein blijven en talenten worden ontwikkeld, collectieve preventie draagt daaraan bij Dit aspect van de maatschappelijke effecten is zo breed geformuleerd dat deze zeer lastig is om goed te meten. Vooral om dit in de context van de Jeugdwet te houden is een lastige opgave. Desalniettemin hebben we getracht hieraan invulling te geven. Het CJG+ heeft samen met het Rural data center en het CBS onderzoek gedaan naar de sociale samenleving in de Kempen, het klein blijven van problemen en het ontwikkelen van talenten. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot een factsheet over jeugdhulp en criminaliteit. 8

Figuur 1: Factsheet CBS Rural data center Het klein blijven van problemen is een van de uitgangspunten van de jeugdhulp in de Kempen. De factsheet geeft weer dat er een daling waarneembaar is van de jeugdcriminaliteit. De samenwerking met het Rural Data Center maakt het mogelijk om metingen opnieuw te doen en specifieker te gaan meten. Voor dit onderzoek is ervoor gekomen om een grove trend inzichtelijk te maken. Onderzoek: Mariëlle Blanken: Sturen op maatschappelijke waarde In Nederland heeft de recente wijziging van de Jeugdwet geleid tot een decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden van de Rijksoverheid en provincies naar de lokale overheid. Tegelijkertijd brengt de transformatie van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving de verhouding tussen burgers, overheid en maatschappelijke instellingen in beweging. Het vraagt van alle actoren binnen het sociale domein een omslag in denken en handelen. Gemeenten werken daarom toe naar een vernieuwde bestuurscultuur: meer gericht op het creëren van maatschappelijke waarde (outcome) door samenwerking en minder gericht op enkel financiële en output accountability door marktwerking. Governance oftewel netwerk governance, is de term die vaak gebruikt wordt voor dit type horizontale sturing vanuit de overheid. Een belangrijke factor in de ontwikkeling naar een samenwerkende overheidsrol (netwerk governance) is een passende kennisinfrastructuur voor het besturen van netwerken in het jeugddomein. Dit meerjarige onderzoek beoogt daar een bijdrage aan te leveren. Het doel van het onderzoek is beter begrip krijgen van netwerk governance in het jeugddomein en op basis daarvan een verbeterde kennisinfrastructuur voor horizontale overheidssturing bouwen, dat toegang geeft tot stuur- en beleidsinformatie over maatschappelijke resultaten, publieke waarde en opbrengsten (kwaliteit en resultaten) van het netwerk. Dit onderzoek wordt op dit moment uitgevoerd. U wordt over de resultaten op een later moment geïnformeerd. 9

2.5. Maatschappelijke effect 3: In de Kempen wordt, waar nodig, passende ondersteuning en bescherming (zoveel mogelijk) in de vertrouwde omgeving geboden De meeste zorg kan in de gezinssituatie worden geboden. Vanaf de start van het CJG+ is het aantal cliënten in ondersteuning gegroeid van 533 in het eerste kwartaal 2015 t/m 950 cliënten in 2018. De ondersteuning varieert van trainingen (preventie) tot bieden van ambulante jeugdhulpverlening. Het CJG+ is daarnaast een van de verwijzers naar specialistische jeugdhulp. In tabel 2 staat een overzicht van de jeugdhulp uit verschillende categorieën. Het CJG+ streeft ernaar om jeugdigen zoveel als mogelijk ondersteuning te bieden binnen de gezinssituatie waarbij zoveel mogelijk het netwerk wordt aangewend in de oplossingsrichting of voorzieningen die in de omgeving van het gezin aanwezig zijn zoals verenigingen en andere maatschappelijke organisaties, buurten etc. Pas als dat niet (meer) mogelijk is, wordt daarvan afgeweken en kan mogelijk een specialistische jeugdhulpaanbieder worden ingezet. Figuur 2: Soort ingezette specialistische jeugdhulp (% per periode) Op de website van het Rural Data Center staat een overzicht van de percentages per wijk in de Kempen. U vindt deze informatie op: http://data.kempengemeenten.nl/index.php?@jeugd 2.6. Maatschappelijke effect 4: De Kempische jeugdhulp is kwalitatief goed, dichtbij, effectief, in samenhang en betaalbaar. De zorgconsumptie bui ten de thuissituatie vermindert 2.6.1. KWALITATIEF & EFFECTIEF Het CJG+ ondersteunt cliënten zelf en waar nodig wordt de hulp van specialistische jeugdhulpaanbieders betrokken. In figuur 3 is per team van het CJG+ inzichtelijk gemaakt wat er met de cliënten is gebeurd sinds ze ondersteuning van het CJG+ hebben ontvangen. Van de ruim 800 gevolgde cliënten is 27% een jaar later succesvol uitgestroomd. Dat houdt in dat ze geen jeugdhulp 10

van het CJG+ of een specialistische aanbieder meer ontvangen. 25% van de cliënten krijgt na één jaar alleen nog ondersteuning van het CJG+. De combinatie van CJG+ en een specialist is van toepassing voor 40% van de cliënten. Figuur 3: Verloop van cliënten van het CJG+ (links = april 2017, rechts = april 2018) Figuur 3 geeft inzicht in de langdurige hulpverlening voor cliënten bij het CJG+. In de figuur is te zien wat er met alle cliënten die in april 2017 ondersteuning van het CJG+ ontvingen in één jaar is gebeurd met betrekking tot de jeugdhulp. Hieruit blijkt dat ruim 26% van de jeugdigen na een jaar geen jeugdhulp meer nodig heeft. Terwijl ruim 40% na één jaar jeugdhulp ontvangt van het CJG+ en een specialist. In totaal worden er overigens ongeveer net zo veel cliënten begeleidt door het CJG+ als door specialisten. Iets meer dan de helft van de cliënten die specialistische jeugdhulp ontvangen, is daarnaar door bijvoorbeeld een huisarts of andere medicus door verwezen. Als het CJG+ besluit een specialist in te zetten, wordt de hulpverlening altijd vormgegeven samen met het gezin en de jeugden gezinswerker. Samen wordt er zo aan de doelen van het gezin gewerkt. Figuur 4: Samenhang van jeugdhulp (CJG+ & Specialisten) 11

De uitstroom van cliënten blijkt vanaf 2015 in steeds grotere mate succesvol te worden in kwaliteit. Vanaf het tweede half jaar 2016 blijkt de uitstroom per gemeente altijd 90% of hoger te zijn. Het investeren in Eigen kracht en de zelfredzaamheid betekent ook dat uitstroom toekomst bestendig is. Dat wil zeggen dat jeugdigen niet opnieuw jeugdhulp nodig hebben. In een aantal gevallen is dat doel niet realistisch en zal er blijvende ondersteuning van het CJG+ en/of specialistische nodig zijn. Bergeijk Bladel Eersel RDM + - overig 3 + - overig + - overig + - overig 1 e half jaar 2015 81% 19% 1 55% 45% 1 81% 19% 1 87% 14% 0 2 e half jaar 2015 87% 14% 0 93% 7% 0 80% 20% 6 92% 9% 0 1 e half jaar 2016 88% 12% 1 80% 20% 0 93% 7% 4 75% 25% 0 2 e half jaar 2016 94% 6% 11 97% 3% 7 100% 0% 9 95% 5% 6 1 e half jaar 2017 93% 7% 5 98% 2% 17 100% 0% 5 100% 0% 3 2 e half jaar 2017 100% 0% 3 90% 10% 1 100% 0% 4 100% 0% 0 Figuur 5: Doelrealisatie bij einde jeugdhulp door CJG+ 2.7. Maatschappelijke effect 5: In de Kempen wordt de jeugdhulp afgestemd op de geboden onderwijs- opvang of werkplek van de jeugdige en vice versa. In de Kempen is de aansluiting van jeugdhulp op onderwijs- en opvangplek op diverse niveaus uitgewerkt. De afgelopen periode is er een overlegstructuur opgezet waarbij zowel op bestuurlijk als op beleids- en uitvoeringsniveau is uitgewisseld hoe de aansluiting van jeugdhulp op opvang en onderwijs zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Er is verkend wat goed gaat en wat verbeterpunten zijn. Binnen de Lokale ondersteuningsteams (LOTs) zijn aandachtsfunctionarissen benoemd die contactpersoon zijn voor de onderwijs en opvangorganisaties. Zij hebben als taak een goede relatie vanuit het CJG+ met onderwijs en opvang te onderhouden en preventief te werk te gaan door in beeld te zijn bij deze organisaties en hierdoor vroegtijdig betrokken te worden bij het signaleren van problemen. Naast de aandachtsfunctionarissen hebben onderwijs- en opvangorganisaties ook te maken met individuele casuïstiek van kinderen. In een aantal gevallen is hierbij een jeugd- en gezinswerker betrokken vanuit het CJG+, in een aantal gevallen wordt er jeugdhulp georganiseerd via een medische verwijzer. Onderwijs en opvang hebben te maken met een diversiteit aan jeugdhulp, gekoppeld aan individuele kinderen met of zonder betrokkenheid van het CJG+. In Eersel is de proeftuin PACT gestart. Deze proeftuin heeft als ambitie om in de praktijk een doorgaande ondersteuningsstructuur te bieden voor kinderen van 0-12 jaar die voor alle betrokkenen (voorschoolse voorzieningen, school, buitenschoolse opvang, ouders, CJG+, gespecialiseerde hulpverlening) helder en effectief is en zoveel mogelijk preventief werkt. In de proeftuin is de LOT medewerker de verbindende factor tussen alle betrokken partijen. De LOT medewerker is onderdeel van het totale team maar heeft een specifieke rol. In de rol van adviseur, coach en trainer versterkt de LOT medewerker de leerkracht en pedagogisch medewerker in inclusie expertise. De verwachting is dat de behoefte aan jeugdhulp en de uitstroom naar speciaal onderwijs afneemt. In de aanpak van voortijdig schoolverlaten is een aparte doelgroep omschreven namelijk jongeren in een kwetsbare positie. Dit zijn jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar die vanwege een bijzondere thuissituatie, gedragsproblemen of specifieke leerbehoeften kwetsbaar zijn om uit te vallen zonder afgeronde opleiding of goed arbeidsperspectief. Zij bevinden zich op het snijvlak van onderwijs, arbeidsmarkt en (jeugd)hulp en hebben extra aandacht nodig om goed te worden voorbereid op de toenemende eisen die de samenleving, het onderwijs en de arbeidsmarkt aan hen stellen. Deze 3 Overig: het aantal trajecten waarbij de begeleiding is beëindigd door een oorzaak die buiten de invloed van het CJG+ ligt. Bijvoorbeeld een verhuizing, of het bereiken van de 18 jarige leeftijd. 12

jongeren nemen deel aan onderwijs op het voortgezet (speciaal)onderwijs, praktijkonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Op dit moment wordt regionaal een registratietool ontwikkeld waarin zichtbaar wordt waar deze jongere naar uitstroomt. Als dagbesteding aan de orde is, is het van belang om jeugdhulp hierbij te betrekken. 2.8. Conclusies en aanbevelingen maatschappelijke effecten in de Kempen In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de evaluatie van de maatschappelijke effecten in de Kempen beschreven. In deze afsluitende paragraaf worden de belangrijkste conclusies weergegeven en wordt vooruitgekeken naar de volgende meting. In hoofdstuk 1 is reeds beschreven dat de huidige maatschappelijke effecten niet eenduidig en duidelijk zijn opgesteld. Enerzijds is dat inherent aan het type onderzoek, anderzijds bemoeilijkt dat de uitwerking en reproduceerbaarheid van de resultaten en is het vergelijken met gemeenten van buiten de Kempen moeilijk. Bij het opstellen van de aanbeveling is daarom een aanzet gegeven van een aanscherping van de maatschappelijke effecten waarbij de meetbaarheid duidelijker als criterium wordt meegenomen. 1. Ouders benutten hun eigen kracht en die van de omgeving bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen; Conclusie: Het CJG+ meet de Eigen Kracht van jeugdigen en hun ouders die in contact zijn gekomen met het CJG+. Uit deze groep mensen wordt een toename van eigen kracht in meerderheid ervaren. Aanbeveling: Het CJG+ vindt het belangrijk dat de zelfredzaamheid van inwoners van de Kempen versterkt wordt. De vragenlijst die samen met het Nji is ontwikkeld, geeft een duidelijk startpunt voor vervolgonderzoek. Bij herhaling van deze onderzoeken is het goed mogelijk om te vergelijken en de impact van de inzet te volgen. Deze resultaten kunnen gebenchmarkt worden met andere gemeenten die aan het Nji onderzoek deelnemen. Het is een aanbeveling om te onderzoeken met Nji of de vragenlijst kan worden vereenvoudigd. Dit is helder naar voren gekomen in een sessie met inwoners en kan respons verhogend werken. 2. Elke afzonderlijke Kempengemeente heeft een sterke sociale samenleving, waardoor problemen klein blijven en talenten worden ontwikkeld, collectieve preventie draagt daaraan bij; Conclusie: Het CJG+ heeft één uiting van het niet klein blijven van problemen (met enige link naar de Jeugdwet) in kaart laten brengen. De criminaliteit is vanaf 2010 dalende en volgt daarmee de landelijke trend. Het is (nog) niet eenduidig in kaart gebracht in hoeverre er sprake is van een sterke sociale samenhang (die scope is breder dan alleen het CJG+) of de ontwikkeling van talenten. We zijn in afwachting van de onderzoeksresultaten van promovendus Blanken. Deze volgen. Aanbeveling: Laat het CJG+ samen met het RDC en het CBS een duidelijk en meetbaar geformuleerd resultaat opstellen. Daarin moet recht worden gedaan aan de onderlinge verschillen tussen de Kempengemeenten. 13

3. In de Kempen wordt, waar nodig, passende ondersteuning en bescherming (zoveel mogelijk) in de vertrouwde omgeving geboden; Conclusie: In alle Kempengemeenten heeft een toename van ondersteuning plaatsgevonden en in drie van de vier gemeenten is het percentage van jeugdhulp zonder verblijf (de ambulante ondersteuning) toegenomen. Daarmee wordt ondersteuning in de omgeving geboden. De toename van de vraag om jeugdhulp is een trend die ook landelijk ervaren wordt. De stijging kan vanuit de cijfers uit deze rapportage niet verklaar worden. Aanbeveling: Blijf de verhouding tussen de jeugdhulp met en zonder verblijf meten en breng daarmee in beeld in hoeverre het lukt om dichtbij hulp te bieden. Toon daarbij aan dat de geleverde Jeugdhulp ook passend is en een duidelijke toegevoegde waarde heeft. Het is een aanbeveling om te redeneren vanuit relevantie en een maatschappelijk verdienmodel. 4. De Kempische jeugdhulp is kwalitatief goed, dichtbij, effectief, in samenhang en betaalbaar. De zorgconsumptie buiten de thuissituatie vermindert; Conclusie: De hulpverlening van het CJG+ wordt in minder dan 1/3 van de gevallen binnen één jaar beëindigd. Daarmee worden gezinnen vaak langdurig geholpen. Deze Jeugdhulp wordt door de inwoners van de Kempen wel als kwalitatief goed beoordeeld. Dat geldt zowel voor de jeugdhulp van het CJG+ als de jeugdhulp van de specialisten. De zorgconsumptie buiten de thuissituatie neemt in relatieve zin niet toe, in absolute zin nog wel. Door deze stijging en de stijging voor ambulante jeugdhulp staat de betaalbaarheid onder druk. Aanbeveling: Het CJG+ streeft ernaar zo licht als mogelijk en zo zwaar als het moet te ondersteunen. Het jaarlijks meten van de uitstroom van de jeugdigen uit de Jeugdhulp en te monitoren of deze uitstroom toekomst bestendig is (en er dus geen recidive optreedt), kan dat inzichtelijk maken. 5. In de Kempen wordt de jeugdhulp afgestemd op de geboden onderwijs- opvang of werkplek van de jeugdige en vice versa. Conclusie: Er is een start gemaakt met het kennen en verkennen van elkaars opdracht, werkwijze en visie op bestuurlijk, beleids- en uitvoeringsniveau maar dit behoeft met name op uitvoeringsniveau intensivering/bestendiging. Ontmoeting is een belangrijke voorwaarde om snel en adequaat signalen te kunnen bespreken en de werkwijze af te stemmen. Helaas zijn de resultaten van de proeftuin PACT nog niet bekend. De ontwikkeling van een intensieve samenwerking tussen onderwijs, opvang en jeugdhulp is een ontwikkeling die landelijk gezien steeds vaker wordt omarmt en ook in de diverse andere Kempengemeenten wordt onderzocht. Onderwijs en opvangorganisaties hebben te maken met een diversiteit aan hulpverleners gekoppeld aan individuele kinderen, ook in de groepen zelf. Soms is het niet helder vanuit welk perspectief ondersteuning geboden moet worden, vanuit passend onderwijs of vanuit jeugdhulp. In deze is het belangrijk vroegtijdig om de tafel te gaan en samen met ouders te zoeken naar een maatwerkoplossing. Dit kan worden aangemerkt als een doorontwikkeling naar onderwijszorgarrangementen. Als vangnetconstructie voor kinderen die om diverse redenen dreigen uit te vallen is het Passend Traject Overleg ingericht. In het Passend Traject Overleg zijn onderwijs (primair en voortgezet), leerplicht en jeugdhulp vertegenwoordigd en wordt maandelijks 14

besproken of er kinderen zijn die dreigen uit te vallen of onderwijs in welke vorm dan ook weer kunnen oppakken tijdens of na een intensief hulptraject. Jongeren in een kwetsbare positie is een relatief nieuw omschreven doelgroep waar de gemeente verantwoordelijk voor is. Afstemming/ondersteuning vanuit jeugdhulp is aan de orde wanneer het uitstroomprofiel dagbesteding wordt vastgesteld bij jongeren tot 18 jaar. Aanbeveling Organiseren van structurele ontmoeting op uitvoeringsniveau. Onderzoeken van meerwaarde preventief inzetten van jeugdhulp in onderwijs en opvang door jeugdhulp onderdeel te laten zijn van het team. Hierbij kan er een accent gelegd worden op het versterken van elkaars professionaliteit of het juist gescheiden houden van elkaars professionaliteit maar wel oppakken binnen één team. Het doel wat hiermee kan worden bereikt is vroegtijdig en dichtbij de juiste ondersteuning bieden waardoor uitstroom naar andere vormen van jeugdhulp afneemt. Daarnaast zou er een efficiëntieslag gemaakt kunnen worden door jeugdhulp binnen onderwijs en opvang te bundelen in plaats van aan individuele casuïstiek diverse individueel gerichte hulpverleners te koppelen. Resultaten van de proeftuin PACT moeten worden meegenomen in de uitwerking. Tenslotte Een aanbeveling die waardevol lijkt is om de landelijke indicatoren ook voor de Kempen verder te ontwikkelen. Daardoor kan op een efficiënte wijze ook onderling tussen gemeenten en andere subregios vergeleken worden. De volgende stappen kunnen ook in de Kempen leiden tot meer grip op de transformatiedoelen: 1. Monitoring en ambities 2. Maatschappelijk resultaat 3. Activiteiten 4. Input kwaliteit 5. Outcome 6. Verbetercyclus Onderstaand een opsomming van de landelijke indicatoren. 15

3. WAT VINDEN DE INWONERS, EEN RAADPLEGING Op 16 april 2018 vond een bijeenkomst plaats met inwoners waarbij inwoners werden gevraagd mee te denken over de Jeugdhulp in de Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. De complete uitnodiging is in de bijlage te vinden. Aan de hand van workshops werd de ervaring (successen en knelpunten) in beeld gebracht. Naast de al gemeten klanttevredenheid (zie hoofdstuk 2) levert dit het volgende resultaat (dik gedrukt de meest opvallende inbreng): Successen Knelpunten Vader: we hebben er veel aan gehad, jullie doen het goed Momenteel is een ouder positief; er is nog slechts een lichte vorm van zorg nodig. Echter, het duurde een tijd voordat de Jeugd- en gezinswerker daadwerkelijk investeerde in het zien van de jeugdige waar de ondersteuning om draaide. er is behoefte aan een kempische klankbordgroep Geadviseerd wordt een sessie zoals met ouders ook met jeugdigen te doen. Positief over de Jeugd- en gezinswerker al is het even een zoektocht geweest voor ouders hoe de jeugdhulp in te kunnen richten. Kinderen hebben een stoornis waarop geen pasklaar antwoord te vinden is. vanuit het academisch ziekenhuis is naar CJG+ verwezen. Trainingen, mailen, bellen, appen wordt als waardevol contact met Jeugd- en gezinswerker ervaren. De hoop wordt uitgesproken dat de jeugdhulp nog lang mag voortduren onze dochter is nu eenmaal met een beperking geboren. Kan de ondersteuning geborgd worden? is een wens. Klik met de Jeugd- en gezinswerker is belangrijk. Op zich zijn wij tevreden. We vinden het wel jammer dat maar een half jaar, maximaal een jaar mag worden geïndiceerd. Iedere keer opnieuw bekijken of kan worden verlengd wordt als belastend ervaren. Enquêtes worden als belastend ervaren ( ik kan mijn energie wel anders gebruiken ). Soms zijn deze ook niet in begrijpelijke taal geschreven. Zeker als ook vragen aan kinderen/jeugdigen worden gesteld. Er wordt van ouders verwacht dat ze altijd klaar staan. Ouders willen niet dat de zorg wordt afgesloten uit angst dat ze bij recidive opnieuw achteraan in de rij moeten aansluiten. Het zorgaanbod van een specifieke zorgaanbieder sluit niet aan bij de behoefte van ouders omdat de kinderen daar veel tijd achter de pc doorbrengen. Er is ¾ van het jaar geen hulp aangeboden aan gezin omdat een AGB code ontbrak van zorgaanbieder. Daarnaast had ouder de indruk dat de zorgaanbieder beter thuis was in de codes dan de Jeugd- en gezinswerker Een ouder heeft CJG+ alleen nodig voor toekennen van de juiste code die de zorgaanbieder aan heeft gegeven. Echter, op basis van een bepaalde code ontvangen zij nu 1x per 4 weken ondersteuning ipv 1x per week zoals dat eerder was. Als het goed gaat wordt minder hulp ingezet: Nee!! zegt een ouder: het gaat juist goed dankzij de hulp. Als deze stopt, verergert de situatie Tevreden met alle ondersteuning die geboden wordt. Jeugdhulp is een roeping. Dat wordt met passie uitgevoerd is de ervaring. Wij zijn gelukkig met de continuïteit in de begeleiding door CJG+ We worden gehoord! er is al lange tijd dezelfde Ouder heeft er last van dat dossier CJG+ en Wmo twee gescheiden dossiers zijn. Zorg continuïteit zou in sommige situaties geen probleem moeten zijn. Met name bij autistische kinderen (en ouders) zorgt dit voor veel onrust. Een zoon is geweigerd voor een SOVA training 16

begeleiding en dat vinden we heel prettig. vanwege een indicatie. Dit vormt een contra indicatie voor een training hetgeen als een discriminatie ervaren werd. Pesten op school werd niet minder daardoor. Jammer dat niet vaker de vraag gesteld wordt door CJG+: kan ik ergens mee helpen. Ouders hebben soms het gevoel er alleen voor te staan. Communicatie (onderhouden) wordt als belangrijk ervaren. Zoektocht om bij CJG+ terecht te komen. Via huisarts verwezen. Na crisis duurde het toch nog heel lang voordat specialistische jeugdhulp beschikbaar was (wachttijd GGZ). Er wordt veel (te veel) tijd uit getrokken voor huisbezoek. Dat kan efficiënter, in de wetenschap dat er een wachtlijst is Ouders moeten vaak hetzelfde verhaal doen voordat er daadwerkelijk hulp komt. Door wisselingen van Jeugd- en gezinswerkers verliezen ouders en jeugdigen het vertrouwen. Oproep om te investeren in formatie. CJG+ wordt gemist op Sondervick. Veel kinderen uit Vessem, Wintelre, Knegsel zitten daar op school. Heb aandacht voor de overgang van Primair onderwijs naar Voortgezet onderwijs. van wachttijden worden we knettergek Geadviseerd wordt om een structureel Kempisch panel van ouders en ook een panel van jongeren op te zetten zodat deze waardevolle geluiden een plek krijgen. Het bovenstaand overzicht wordt met de relevante antwoorden, teruggekoppeld aan de betreffende inwoners. De jeugd- en gezinswerker van CJG+ komt een paar keer per maand bij ons en is in staat contact te maken met onze zoon. Hij krijgt bepaalde dingen boven tafel waartoe wij als ouder niet in staat zijn gebleken. Hij is ook voor ons een goed voorbeeld hoe wij met de ADHD van onze zoon om kunnen gaan. Als het nodig is, dan gaat de jeugd- en gezinswerker sa e et o s i gesprek et school. E so s is dat echt odig! 17

18

Bijlagen MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN JEUGDHULP De Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden hebben de Jeugdhulp samen ingericht voor de periode 2015-2018. Wij zijn op de goede weg en willen graag met u in gesprek over uw ideeën en ervaringen Vergeet uw smartphone niet! 19

MAATSCHAPPE LIJKE EFFECTEN JEUGDHULP programma Kempische Krachtsessie 18.45 u Ontvangst met koffie en thee, opening 19.00 u Ontwikkelingen tot nu toe, een inleiding 19.20 u Inleiding voor diverse workshops waaraan u kunt De Jeugdhulp wordt sinds 2015 uitgevoerd door de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. Voor de volgende fase (2019-2022) worden geen grote koerswijzigingen verwacht. Een actualisatie vindt plaats. Samen met u willen we graag bespreken wat uw ervaringen zijn en welke wensen en ideeën bij u leven over de Jeugdhulp in de Kempengemeenten. Wij nodigen u uit op 16 april, om 19.00uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Bladel. deelnemen. 19.30 u Workshops 20.30 u Terugkijken en afsluiten 21.00 u einde Na een plenaire opening door de Kempische wethouders gaan we gezamenlijk aan de slag in interactieve workshops: : 1. In gesprek met ervaringsdeskundige ouders over de Jeugdhulp. 2. Workshop over weerbaarheid: Hoe komt mijn kind op een goede manier voor zichzelf op? 3. Onderwijs en Jeugdhulp, hoe gaat dat samen? Ervaringen en ideeën van ouders. 4. Pleegzorg, wat is dat eigenlijk? Iets voor ons? Op de website van CJG+ de Kempen treft u de achtergrondinfo over de verschillende thema s. Wij zijn benieuwd waar uw voorkeur naar uit gaat. Ga naar www.cjgplusdekempen.nl en meld u aan. Dit doet u door het thema door te geven wat u wilt bijwonen op 16 april 2018. Vergeet uw smartphone niet! 20

21