3 SWOT-ANALYSE Omgevingsanalyse

Vergelijkbare documenten
RAPPORT SOCIALE KERNCIJFERS

Veroudering in het Waasland. Maart 2017

W E L Z I J N S M O N I T O R L I M B U R G Editie 2010

Omgevingsanalyse Harelbeke December 2014

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2013

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in maart 2017

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in mei 2016

De arbeidsmarkt in april 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in juni 2015

OMGEVINGSANALYSE 2013 GEMEENTE ZELE

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in april 2015

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

De arbeidsmarkt in september 2014

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2015

Sint-Lambrechts-Woluwe

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

De arbeidsmarkt in juni 2016

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

STEEKKAART Toelichting Indicator Datum Bron Toelichting

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

investeringsuitgaven per inwoner eigen investeringen toegestane

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Situering op kaart. WIJKFICHES Bloemekenswijk. statistische sectoren Bloemekenswijk. 1,67 km 2 (1,1% van Gent) Oude Lieve. Rustoord.

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O U D E R E N Editie 2010

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

De arbeidsmarkt in februari 2015

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O U D E R E N Editie 2010

De arbeidsmarkt in oktober 2014

WEBSITE LOKALE STATISTIEKEN BESCHIKBARE DATASETS EN REEKSEN

Op 31 december 2012 telde het arrondissement Turnhout inwoners. Hiermee vertegenwoordigen we 7% van de Vlaamse inwoners.

Omgevingsanalyse Lochristi

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

Kinderarmoede in Antwerpen

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

Welzijnsbarometer 2015

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O U D E R E N Editie 2010

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O U D E R E N Editie 2010

FOCUS "Senioren en het OCMW"

Arbeidsmarkt Onderwijs

67,3% van de jarigen aan het werk

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Omgevingsanalyse Beernem ikv Huis van het Kind

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Demografie SAMENVATTING

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Woonwagenbewoners 6 Aantal woonwagengezinnen in 2003 en

Transcriptie:

OMGEVINGSANALYSE

1 ALGEMEEN... 4 1.1 Demografische kenmerken... 4 Woongemeente... 4 Bevolkingsaantal... 4 Evolutie bevolkingsaantal tussen 2000 en 2010... 4 Bevolkingsprojectie 2010-2030... 4 Bevolkingsdichtheid... 4 Natuurlijk accress... 5 Migratiesaldo... 5 Verhuisbewegingen... 5 Private huishoudens en hun kenmerken... 5 Conclusie... 6 1.2 Arbeid en tewerkstelling... 7 De arbeidsmarkt in absolute cijfers... 7 De arbeidsmarkt in ratio s... 7 Jobratio... 8 De niet-werkende werkzoekenden: evolutie en geslacht... 8 Conclusie... 9 1.3 Doelgroepen...10 1.3.1 Kinderen en jongeren... 10 Het aantal kinderen en jongeren... 10 Kinderen en jongen naar nationaliteit... 10 Onderwijssituatie van de kinderen en jongeren: het basisonderwijs... 10 Het secundair onderwijs... 11 Kinderopvanginitiatieven... 12 Conclusie... 12 1.3.2 Ouderen... 13 Het aantal ouderen... 13 Het aandeel ouderen op de totale bevolking... 13 Bevolkingscoëfficiënten... 14 De evolutie van het aantal ouderen in het verleden... 15 De evolutie van het aantal ouderen in de toekomst... 15 Financiële tegemoetkomingen voor ouderen... 15 Ter Venne... 16 Seniorie golf residentie... 16 Conclusie... 16 1.3.3 Personen met een handicap... 17 Aantal personen met een handicap... 17 Toegankelijkheid voor personen met een handicap... 18 1.3.4 Etnisch-culturele minderheden... 18 Het aantal en aandeel niet-belgen... 18 De nieuwkomers: aantal, aandeel en nationaliteit... 18 Het aandeel vreemdelingen in het totale aantal niet-werkende werkzoekenden (nwwz)... 19 1.4 Wonen...20 De evolutie van de gemiddelde prijs van de bouwgronden... 20 De evolutie van de gemiddelde prijs van het vastgoed... 20 Het huurpatrimonium verhuurd onder het sociaal huurstelsel... 21 De ouderdom van de woningen... 22 Conclusie... 22 2

1.5 Kwetsbaren...23 Fiscale inkomens 2009 aanslagjaar 2010... 23 Sociale bijstand... 24 Tegemoetkomingen in het kader van de gezondheidszorg... 25 Geboorten in kansarme gezinnen... 26 Conclusie... 26 2 BESTUURSKRACHT...28 2.1 Missie & visie...28 2.2 Omgevingsschets...30 2.3 Beleidsplanning 2013...31 2.4 Middelen voor het ocmw uit het gemeentefonds en uit het gemeentelijk budget...32 Totale middelen aan het OCMW... 32 Schuldevolutie... 32 2.5 Sociaal huis...32 2.6 Personeel...33 Totaal aantal personeelsleden... 33 Man-vrouw verhouding naargelang prestatieregime... 33 Gemiddeld aantal personeelsleden per OCMW... 33 Pensioenregeling... 33 2.7 Serviceflatgebouw Huize Elsakker...34 2.8 Priesterage II...34 2.9 Thuiszorg...34 2.10 Activiteiten voor senioren...34 2.11 Communicatie...35 Intern... 35 Extern... 35 2.12 Conclusie...35 3 SWOT-ANALYSE...37 3

1 ALGEMEEN 1.1 DEMOGRAFISCHE KENMERKEN WOONGEMEENTE Sint-Martens-Latem behoort volgens de sociaal-economische studie van Belfius tot de woongemeenten. Binnen deze groep behoort Sint-Martens-Latem meer specifiek tot de cluster residentiële randgemeenten met hoge inkomens. Naast Sint-Martens-Latem behoort ook De Pinte tot deze groep in Oost-Vlaanderen. BEVOLKINGSAANTAL Sint-Martens-Latem is een kleine gemeente met op 1 januari 2011 8.379 inwoners. 1 Dit aantal is exclusief personen ingeschreven in het wachtregister. EVOLUTIE BEVOLKINGSAANTAL TUSSEN 2000 EN 2010 In vrijwel alle gemeenten is het inwonersaantal tussen 2000 en 2010 gestegen. Het Vlaams Gewest kende over de periode 2000-2010 een stijging van het inwonersaantal van 5,2 %. Opmerkelijk is dat Sint-Martens-Latem voor dezelfde periode slechts een stijging van 0,1 % kende. Het aantal inwoners van Sint-Martens-Latem stijgt tussen 2009 en 2010 98 inwoners op de totale bevolking. De laatste stijging was van 2005 naar 2006, maar deze stijging was zeer klein, met slechts 4 inwoners op de totale bevolking. Van 2006 tot 2009 zat het aantal inwoners van Sint-Martens-Latem in een neerwaartse spiraal. Het betreft hier een daling van 52 inwoners (van 8.280 inwoners naar 8.228). BEVOLKINGSPROJECTIE 2010-2030 Tussen 2010 en 2030 blijft de bevolking in nagenoeg alle gemeenten stijgen. Sint- Martens-Latem is hier een uitzondering: het inwonersaantal kent een daling van 4,7 %. Opmerkelijk is dat in Sint-Martens-Latem de afname van het aantal jongeren het grootst is (-15 %). De prognosecijfers over de 60-plussers kennen in alle gemeenten een stijging. In Sint-Martens-Latem stijgt het aantal 60-plussers tussen 2010 en 2030 met 12,82 %, cfr. hoofdstuk 1.3.2. BEVOLKINGSDICHTHEID 2 De totale oppervlakte van Sint-Martens-Latem is 14,3 km². Sint-Martens-Latem kende op 1 januari 2011 een bevolkingsdichtheid van 585,94 inwoners per km². In Oost- Vlaanderen behoort Sint-Martens-Latem tot de gemiddelde categorie. Tussen 2002 en 2009 zien we een neerwaartse trend van 584 naar 574 inwoners per km², wat samenhangt met het dalend inwonersaantal. 1 Een kleine gemeente is een gemeente met minder dan 10.000 inwoners. 2 De bevolkingsdichtheid is het bevolkingsaantal per km². 4

NATUURLIJK ACCRESS (=AANTAL GEBOORTEN AANTAL OVERLIJDENS) Sint-Martens-Latem kende in 2001 en 2007 een negatief natuurlijk accress (het aantal geboorten ligt lager dan het aantal overlijdens). In 2010 is het natuurlijk accress in Sint- Martens-Latem 25 (80 geboorten en 55 sterften) en klasseert Sint-Martens-Latem zich per duizend inwoners boven het gemiddelde in Oost-Vlaanderen. MIGRATIESALDO In 2009 waren er in Sint-Martens-Latem 69 immigraties 3 en 36 emigraties 4. Het extern migratiesaldo 5 bedraagt 33. Dit saldo kende van 2006-2008 een daling van 21 naar -1. Het interne migratiesaldo 6 is gedurende de periode 2002 tot 2008 negatief. In 2009 is dit saldo sinds 2001 terug positief: 46. VERHUISBEWEGINGEN In Oost-Vlaanderen gebeurt het grootste aantal verhuisbewegingen intern in de gemeente. De inwoners verhuizen het meest naar een ander adres in de gemeente. Tussen 1/01/2010 en 1/01/2011 verhuisden 154 inwoners van Sint-Martens-Latem naar een ander adres in de gemeente. PRIVATE HUISHOUDENS EN HUN KENMERKEN Private huishoudens Een privaat huishouden bestaat uit een persoon die alleen leeft, of uit twee of meer personen al dan niet met elkaar verwant, die in dezelfde woning wonen en er samenleven. Het aantal private huishoudens hangt duidelijk samen met het bevolkingsaantal. Hoe groter het bevolkingsaantal hoe groter het aantal private huishoudens. Op 1/01/2011 zijn er in Sint-Martens-Latem 3.398 private huishoudens. Sint-Martens-Latem behoort in vergelijking met de andere Oost-Vlaamse gemeenten tot de laagste categorie. Alleenstaanden Het aandeel alleenstaanden in Sint-Martens-Latem maakt 25,28 % van de private huishoudens uit (in totaal 858 huishoudens). Ook hier scoort Sint-Martens-Latem lager dan het Oost-Vlaamse gemiddelde. In de leeftijdscategorieën 15 tot en met 29 jaar en 30 tot en met 59 jaar zijn de meeste alleenstaanden mannen. Bij de 60-plussers zien we de verhouding tussen de geslachten binnen de groep alleenstaanden wijzigen. Vanaf deze categorie is het aandeel alleenstaande vrouwen in de meerderheid ten opzichte van de mannen. 3 Immigraties = externe inwijkingen + verandering register + heringeschreven na schrapping. 4 Emigraties = externe uitwijkingen + ambtshalve geschrapt. 5 Extern migratiesaldo = immigraties emigraties. 6 Interne migratiesaldo = interne inwijkingen interne uitwijkingen. 5

Gezinnen met kinderen Sint-Martens-Latem kent een aandeel van 28,84 % huishoudens met kinderen (tussen 0 en 19 jaar) t.a.v. het totaal aantal gezinnen. Sint-Martens-Latem behoort hier in vergelijking met de andere Oost-Vlaamse gemeenten net niet tot de laagste categorie. Eénoudergezinnen Het betreft hier een man of vrouw die aan het hoofd staat van een huishouden en die niet samenwoont met een partner, maar wel samenwoont met één of meer kinderen jonger dan 20 jaar. Het kan hier dus ook gaan om de relatie stiefouder-stiefkind(eren) of een relatie zonder familiale verwantschap. In Sint-Martens-Latem maken de éénoudergezinnen 10 % uit van het totaal aantal gezinnen met kinderen (tussen 0 en 19 jaar). Sint-Martens-Latem klasseert zich onder het gemiddelde van de Oost-Vlaamse gemeenten. Het betreft hier duidelijk een groot aandeel van alleenstaande moeders met kinderen (tussen 0 en 19 jaar): 81 alleenstaande moeders t.a.v. 17 alleenstaande vaders. Private huishoudens naar grootte De 1- en 2-persoonshuishoudens maken in Sint-Martens-Latem samen een aandeel van 61,18 % van de private huishoudens uit. In Sint-Martens-Latem is de gemiddelde grootte van de huishoudens in 2011 2,46 leden. Hiermee klasseert Sint-Martens-Latem zich boven het gemiddelde in Oost-Vlaanderen. Evolutie van het aantal alleenstaanden en het aantal éénoudergezinnen tussen 2007 en 2011 Het aantal alleenstaanden is in alle gemeenten van Oost-Vlaanderen tussen 1/01/2007 en 1/01/2011 gestegen. De laagste stijging is o.a. merkbaar in Sint-Martens-Latem, met een stijging van 1,9 %. Ook het aantal éénoudergezinnen is in de meeste gemeenten van Oost-Vlaanderen gestegen. Sint-Martens-Latem is hier een uitzondering, met een daling van het aantal éénoudergezinnen tussen 2007 en 2011 met 20,3 %. Het aandeel éénoudergezinnen t.a.v. het totaal aantal huishoudens met kinderen kent in Sint- Martens-Latem de grootste daling. CONCLUSIE Het bevolkingsaantal in Sint-Martens-Latem kent in vergelijking met andere Oost- Vlaamse gemeenten geen duidelijke stijgende trend. Integendeel, in de toekomst zien we dat het inwonersaantal van Sint-Martens-Latem verder zal dalen. Bekijken we de verdeling naar leeftijdscategorieën dan zien we dat de daling van het aantal jongeren groot is, maar in de groep 60-plussers is er een duidelijke stijging. Sint-Martens-Latem kent de voorbije jaren een positief natuurlijk accress. 6

Sint-Martens-Latem onderscheidt zich van andere Oost-Vlaamse gemeenten: laagste stijging van het aantal alleenstaanden tussen 2007 en 2011; grootste daling van het aantal éénoudergezinnen. 1.2 ARBEID EN TEWERKSTELLING DE ARBEIDSMARKT IN ABSOLUTE CIJFERS In slechts 9 van de 65 Oost-Vlaamse gemeenten is in 2009 het aantal jobs groter dan het aantal werkenden, waaronder Sint-Martens-Latem. Sint-Martens-Latem telt 3.507 werkenden 7 en 3.771 jobs 8. In 2009 waren er in Sint-Martens-Latem 5.280 inwoners op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar), 3.646 beroepsactieven 9 en 1.633 niet-beroepsactieven 10. DE ARBEIDSMARKT IN RATIO S Om de gemeentelijke verschillen duidelijker te zien, is het interessanter om de arbeidsmarkt in ratio s te bekijken. Activiteitsgraad De activiteitsgraad is de mate waarin de bevolking op beroepsactieve leeftijd zich aanbiedt op de arbeidsmarkt, met andere woorden een job heeft of een job zoekt. Deze graad wordt dus berekend door de beroepsbevolking te delen door de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Slechts in 5 Oost-Vlaamse gemeenten ligt de activiteitsgraad in 2009 lager dan 70, waaronder Sint-Martens-Latem (69,1). Werkzaamheidsgraad De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkende personen in de bevolking op beroepsactieve leeftijd. In Sint-Martens-Latem is in 2009 de werkzaamheidsgraad 66,43. Dit betekent dat Sint-Martens-Latem 66 werkende inwoners telt per 100 inwoners op beroepsactieve leeftijd. Sint-Martens-Latem behoort net niet tot de gemiddelde categorie van de gemeenten in Oost-Vlaanderen. 7 Worden berekend als de som van de loontrekkenden, de zelfstandigen en de helpers. 8 Staat gelijk met het aantal loontrekkende jobs, jobs van zelfstandigen en jobs van helpers. 9 Zijn diegenen die aan het werk zijn (werkenden) en zij die beschikbaar zijn voor een job en actief op zoek zijn naar werk (niet-werkende werkzoekenden). 10 Zijn diegenen die niet werken, niet beschikbaar zijn voor een job en/of niet actief op zoek zijn naar een job. Deze indicator wordt berekend als het verschil tussen de bevolking en de beroepsbevolking. 7

Werkloosheidsgraad De werkloosheidsgraad is het aandeel niet-werkende werkzoekenden in de beroepsbevolking. De werkloosheidsgraad in Oost-Vlaanderen is het laagst in De Pinte (3,3), gevolgd door o.a. Nazareth (3,7) en Sint-Martens-Latem (3,8). JOBRATIO De jobratio geeft aan hoeveel jobs er zijn per 100 inwoners op arbeidsleeftijd. In 2009 is in Sint-Martens-Latem de jobratio 71,42. Met deze ratio klasseert Sint-Martens-Latem zich ruim boven het gemiddelde in Oost-Vlaanderen. DE NIET-WERKENDE WERKZOEKENDEN (NWWZ): EVOLUTIE EN GESLACHT De niet-werkende werkzoekenden zijn diegenen die beschikbaar zijn voor een job en actief op zoek zijn naar werk. De NWWZ bestaan uit 4 categorieën: werkzoekenden met werkloosheidsuitkeringsaanvraag (WZUA); schoolverlaters; vrij ingeschrevenen; restgroep (andere). Sint-Martens-Latem kent in 2010 in vergelijking met andere gemeenten een laag aantal NWWZ (147 personen). Tussen 2000 en 2010 is er een stijging van 10 NWWZ. In de meeste Oost-Vlaamse gemeenten is het aantal NWWZ tijdens deze periode gestegen. In 2000 vormden de vrouwen de meerderheid in de totale groep NWWZ in Oost- Vlaanderen. In 2010 zien we in de meeste gemeenten een daling van het aantal NWWZ vrouwen. Sint-Martens-Latem is hier een uitzondering: er is in 2010 een groot aandeel van 56,46 % 11 vrouwen in de totale groep van NWWZ. Sint-Martens-Latem is de enige gemeente waarin het aandeel vrouwen in de groep NWWZ tussen 2000 en 2010 steeg (index 100,5 12 ). Laaggeschoolde 13 NWWZ In 2011 ligt het aandeel laaggeschoolde NWWZ het laagste in Sint-Martens-Latem (15,56 % in het totale aantal NWWZ). Omgerekend is dit 4,98 % laaggeschoolde NWWZ per 1000 inwoners op beroepsactieve leeftijd 14. 11 In 2000 was dit aandeel 56,20 %. 12 Situatie in 2000 = index 100. 13 Personen die minstens één van de volgende diploma s behaalden: lager onderwijs of eerste graad van het secundair onderwijs, deeltijds secundair beroepsonderwijs, tweede graad secundair onderwijs. 14 Groep van 20- tot en met 59-jarigen. 8

Langdurig werklozen 15 Sint-Martens-Latem heeft in 2011 56 langdurig werklozen, procentueel betekent dit 41,48 % van het totale aantal NWWZ. In Oost-Vlaanderen klasseert Sint-Martens-Latem zich net niet in de laagste categorie. 5,93 % van het totale aantal NWWZ is laaggeschoold en langdurig werkloos. Dit aandeel ligt in Oost-Vlaanderen het laagst in Sint-Martens-Latem. CONCLUSIE In dit hoofdstuk zijn er enkele opmerkelijke verschillen voor Sint-Martens-Latem in 2009: het aantal jobs is hoger dan het aantal werkenden; de activiteitsgraad is lager dan 70; er is een laag aandeel niet-werkende werkzoekenden in de beroepsbevolking; er is een groot aandeel jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd; er is een laag aantal NWWZ. Sint-Martens-Latem is de enige gemeente waarin het aandeel vrouwen in de groep NWWZ tussen 2000 en 2010 stijgt. In 2011 ligt het aandeel laaggeschoolde NWWZ en het aandeel laaggeschoolde en langdurige werkloze NWWZ het laagste in Sint-Martens-Latem. 41,48 % van het totale aantal NWWZ is langdurig werkloos. 15 Personen die meer dan één jaar geen werk hebben, zich als dusdanig inschrijven en volledig beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. 9

1.3 DOELGROEPEN 1.3.1 KINDEREN EN JONGEREN HET AANTAL KINDEREN EN JONGEREN In 2011 bestaat de bevolking van Sint-Martens-Latem voor 27,21 % uit de leeftijdscategorie 0 t.e.m. 24 jaar. Sint-Martens-Latem klasseert zich in Oost-Vlaanderen net onder de gemiddelde categorie. De categorie 18 t.e.m. 24 jaar is het sterkst vertegenwoordigd (21,03 %). We zien een daling van het aantal kinderen en jongeren evenredig met een daling van de leeftijdscategorieën. Tussen 2010 en 2030 kent Sint-Martens-Latem in vergelijking met de andere Oost- Vlaamse gemeenten een lage evolutie van het aantal 0- t.e.m. 18-jarigen. KINDEREN EN JONGEN NAAR NATIONALITEIT In 2011 waren er in Sint-Martens-Latem 2.226 jonge Belgen (0 tot en met 24 jaar) en 54 jonge niet-belgen. Procentueel betekent dit 97,63 % jonge Belgen t.a.v. 2,37 % jonge niet-belgen. In Oost-Vlaanderen is het aandeel jonge niet-belgen (ten opzichte van het totaal aantal 0- tot en met 24-jarigen) vrij beperkt. ONDERWIJSSITUATIE VAN DE KINDEREN EN JONGEREN: HET BASISONDERWIJS Aantal leerlingen in het gewoon en buitengewoon onderwijs Het basisonderwijs omvat: het gewoon en buitengewoon kleuteronderwijs: toegankelijk voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar, in het buitengewoon kleuteronderwijs kan de overstap naar het lager onderwijs twee jaar uitgesteld worden; het gewoon lager onderwijs: is bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar; het buitengewoon lager onderwijs: is bedoeld voor kinderen die tijdelijk of permanent specifieke hulp nodig hebben. Dit kan omwille van een lichamelijke of mentale handicap, omwille van ernstige gedrags- of emotionele problemen of omwille van ernstige leerstoornissen. Het buitengewoon onderwijs duurt zeven jaar. Bij de bespreking van deze gegevens baseren we ons op de telling van 1/02/2011. Sint-Martens-Latem telt 284 leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs, waarvan 158 jongens en 126 meisjes. Procentueel betekent dit 55,63 % jongens t.a.v. 44,37 % meisjes. In het buitengewoon kleuteronderwijs is er 1 leerling, namelijk 1 meisje. Procentueel betekent dit een aandeel van 0,35 % in het kleuteronderwijs in zijn geheel. In totaal telt het kleuteronderwijs 285 leerlingen. 10

In het gewoon lager onderwijs zijn er in Sint-Martens-Latem 246 jongens en 237 meisjes, wat in totaal 483 leerlingen is. Procentueel betekent dit 50,93 % jongens t.a.v. 49,07 % meisjes. Het buitengewoon lager onderwijs telt 14 leerlingen, waarvan 9 jongens en 5 meisjes. Procentueel betekent dit een aandeel van 2,82 % in het lager onderwijs in zijn geheel. In totaal telt het lager onderwijs 497 leerlingen. Sint-Martens-Latem telt in het totaal in het basisonderwijs 782 leerlingen. In de totale som van het kleuteronderwijs en het lager onderwijs heeft het kleuteronderwijs een aandeel van 36,45 % en het lager onderwijs een aandeel van 63,55 %. Zowel in het kleuter- als in het lager onderwijs zijn de jongens in de meerderheid. Deze conclusie is ook grotendeels merkbaar in andere Oost-Vlaamse gemeenten. Leerlingenstroom in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs De overgrote meerderheid van de leerlingen in het basisonderwijs in Oost-Vlaanderen lopen school en wonen in dezelfde gemeente. Lopen de leerlingen geen school in de woongemeente, dan hoofdzakelijk toch in het eigen arrondissement. De overgrote meerderheid van de kinderen in Oost-Vlaanderen loopt school in de provincie Oost- Vlaanderen. Binnen de groep leerlingen in het kleuter- of lager onderwijs in Sint-Martens-Latem, lopen 607 leerlingen school in Sint-Martens-Latem, 164 leerlingen in arrondissement Gent en 3 leerlingen in arrondissement Oudenaarde (= 774 leerlingen in provincie Oost- Vlaanderen), 1 leerling in provincie Antwerpen, 2 leerlingen in provincie Vlaams-Brabant en 5 leerlingen in provincie West-Vlaanderen. Procentueel betekent dit dat 77,62 % leerlingen in het basisonderwijs van Sint-Martens-Latem schoollopen in Sint-Martens- Latem zelf. HET SECUNDAIR ONDERWIJS Aantal leerlingen in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs De cijfergegevens van 1/02/2011 zijn ingedeeld in: het voltijds gewoon secundair onderwijs, met vanaf de tweede graad 4 verschillende onderwijsvormen: het algemeen secundair onderwijs (ASO), het technische secundair onderwijs (TSO), het kunstsecundair onderwijs (KSO), het beroepssecundair onderwijs (BSO); het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO): hier volgen de leerlingen 15 lesuren per week, het is de bedoeling de opleiding aan te vullen met een werkcomponent die waar mogelijk aansluit bij de opleiding in het centrum; het buitengewoon secundair onderwijs: richt zich tot jongeren van 13 tot 21 jaar met een handicap of met leef- of opvoedingsmoeilijkheden. Sint-Martens-Latem telt 628 leerlingen in het secundair onderwijs. Net zoals in het basisonderwijs is er in Oost-Vlaanderen een meerderheid aan jongens in het voltijds secundair onderwijs. In Sint-Martens-Latem is dit niet het geval. Hier zien we een klein verschil van 306 jongens t.a.v. 312 meisjes. In totaal telt het voltijds gewoon 11

secundair onderwijs 619 leerlingen. Procentueel betekent dit 98,41 % van het aantal leerlingen in het secundair onderwijs in Sint-Martens-Latem. Het aandeel leerlingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs in Sint-Martens-Latem is 0 %. In het buitengewoon secundair onderwijs zijn er in Sint-Martens-Latem 10 leerlingen, waarbij er een gelijke verdeling is tussen het aantal jongens en meisjes. Procentueel betekent dit 1,59 % van het secundair onderwijs in Sint-Martens-Latem. Leerlingenstroom secundair onderwijs In Sint-Martens-Latem loopt geen enkele leerling secundair onderwijs school in de gemeente van de woonplaats. Dit heeft natuurlijk te maken met de afwezigheid van scholen die secundair onderwijs inrichten in de gemeente. Het overgrote deel (93,47 %) van de leerlingen van het secundair onderwijs in Sint-Martens-Latem loopt school in arrondissement Gent. Op provinciaal niveau betekent dit een verdeling van 95,54 % in Oost-Vlaanderen, 0,16 % in Antwerpen, 0,16 % in Vlaams-Brabant en 4,14 % in West- Vlaanderen. De regel dat de leerlingen kiezen voor onderwijs in hetzelfde arrondissement en dezelfde provincie als de woongemeente, blijft dus geldig. KINDEROPVANGINITIATIEVEN In 2010 waren er in Sint-Martens-Latem voor de 0- tot en met 2-jarigen voornamelijk opvangplaatsen via de diensten voor onthaalouders (DVO). In Oost-Vlaanderen vinden we ook deze meerderheid terug. Daarna is er een ongeveer gelijke verdeling tussen het zelfstandig kinderdagverblijf of mini-crèche (ZKDV) en de zelfstandige onthaalouders (ZOO). Op 1/07/2012 beschikte het zelfstandig kinderdagverblijf De Droomtuin over 34 plaatsen (dagopvang 0 3 jaar), mini crèche Emilia over 13 plaatsen (dagopvang 0 3 jaar) en Dienst Opvanggezinnen over 40 plaatsen dagopvang (0-3 jaar) en 21 plaatsen buitenschoolse opvang (3-12 jaar). CONCLUSIE Volgens de telling van 1/02/2011 lopen in Sint-Martens-Latem 782 leerlingen school in het kleuter- of lager onderwijs. De overgrote meerderheid van de leerlingen in het basisonderwijs lopen school en wonen in dezelfde gemeente. In het secundair onderwijs telt Sint-Martens-Latem 628 leerlingen. Wegens de afwezigheid van scholen die secundair onderwijs inrichten, lopen alle leerlingen school buiten de gemeente van de woonplaats. Het overgrote deel van de leerlingen van het secundair onderwijs van Sint- Martens-Latem loopt school in Oost-Vlaanderen. In Oost-Vlaanderen is er een meerderheid aan jongens in het basis- en secundair onderwijs. In Sint-Martens-Latem is er in het secundair onderwijs een kleine meerderheid aan jongens. In Sint-Martens-Latem voorziet voornamelijk Dienst Opvanggezinnen in kinderopvang. 12

1.3.2 OUDEREN HET AANTAL OUDEREN Oost-Vlaanderen telt op 1/01/2011 347.663 inwoners van 60 jaar en ouder, goed voor 24,10 % van de totale bevolking. Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. Toch is het pas vanaf de leeftijdscategorie 75 tot en met 79 jaar dat het verschil tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen exponentieel stijgt. In Sint-Martens-Latem is het uitzonderlijk in Oost-Vlaanderen dat in de categorie 70- tot 74-jarigen de mannen in de meerderheid zijn (251 mannen t.a.v. 244 vrouwen). Het grootste verschil is merkbaar in de categorie 75- tot en met 79-jarigen: 179 mannen t.a.v. 247 vrouwen. Bij de mannen vanaf 60 jaar is in Sint-Martens-Latem de groep 60- t.e.m. 64-jarigen het sterkst vertegenwoordigd (294). Bij de vrouwen is dit dezelfde leeftijdscategorie, met een aantal van 307. HET AANDEEL OUDEREN OP DE TOTALE BEVOLKING In Oost-Vlaanderen merken we algemeen op dat de veroudering zich het sterkst laat voelen bij de vrouwen. Bij de 70- tot en met 74-jarigen geldt dit reeds voor 60 Oost- Vlaamse gemeenten, maar Sint-Martens-Latem is hier een uitzondering (6,5 % mannen t.a.v. 5,72 % vrouwen). Ook in de leeftijdsklasse 75 tot en met 79 jaar is Sint-Martens- Latem een uitzondering: het aandeel ouderen op de totale bevolking ligt even hoog bij mannen als bij vrouwen (4,57 %). Verder valt Sint-Martens-Latem ook op bij de vergelijking tussen de Oost-Vlaamse gemeenten onderling op basis van de laagste en hoogste percentages. Bij de mannen varieert het aandeel 70- tot en met 74-jarigen op het totale aantal mannen van 3,49 % tot 6,11 %. Sint-Martens-Latem scoort hier het hoogste. Dit is ook het geval bij het aandeel 64- tot en met 69-jarige vrouwen op het totale aantal vrouwen (6,51 %) en bij het aandeel 70- tot en met 74-jarige vrouwen op het totale aantal vrouwen (5,72 %). Om de lokale en regionale verschillen verder uit te spitsen, bekijken we de meest gangbare leeftijdscategorieën naderbij: het aandeel van de 60-plussers, 65-plussers en 80-plussers in de totale bevolking. Hierbij geldt een vaststelling voor alle Oost-Vlaamse gemeenten: het aandeel 60-, 65- en 80-plussers ligt steevast hoger bij de vrouwen dan bij de mannen. Het aandeel 60-plussers en 65-plussers onder de mannen ligt het hoogst in Sint-Martens-Latem (resp. 27,56 % en 20,41 %). De 60-plussers maken in Sint- Martens-Latem 28,69 % uit van de totale bevolking. Voor de 65-plussers is dit 21,52 %. De 80-plussers hebben het kleinste aandeel, namelijk 5,08 %. Zowel voor Sint-Martens-Latem als De Pinte is het aandeel 60-plussers in de totale bevolking vrij hoog te noemen. 13

BEVOLKINGSCOËFFICIËNTEN Bij de telling van 1/01/2011 houden we rekening met volgende begrippen. Grijze druk Dit is de verhouding tussen het aantal 60-plussers en het aantal 20- tot en met 59- jarigen. Deze coëfficiënt geeft weer hoe sterk de niet-meer actieven wegen op de bevolking op actieve leeftijd. In Sint-Martens-Latem is de grijze druk 57,06. In vergelijking met andere Oost-Vlaamse gemeenten kent Sint-Martens-Latem, net zoals De Pinte (50,13), een grijze druk veel hoger dan het Oost-Vlaamse gemiddelde. Hier is er dus een sterke druk van de nietmeer-actieven op de bevolking op actieve leeftijd. Afhankelijkheidsratio De afhankelijkheidsratio is de verhouding tussen de bevolking buiten beroepsactieve leeftijd 16 en de bevolking op beroepsactieve leeftijd*100. Concreet is het de verhouding tussen het aantal 0- tot en met 19-jarigen plus het aantal 60-plussers en de bevolking tussen 20 en 59 jaar. Deze coëfficiënt geeft weer hoe sterk de niet-actieven wegen op de bevolking op actieve leeftijd. Sint-Martens-Latem behoort tot de categorie met de hoogste afhankelijkheidsratio van het arrondissement Gent: >97. Dit betekent dat er meer dan 97 inwoners zijn buiten de beroepsactieve leeftijd per 100 inwoners op beroepsactieve leeftijd. De verhouding nietactieven / bevolking op actieve leeftijd is bijna 1 op 1. Sint-Martens-Latem heeft dus een hoge verhouding 0- tot en met 19-jarigen en 60-plussers op het aantal 20- tot en met 59-jarigen. Interne vergrijzing Dit is de verhouding tussen het aantal 80-plussers en het aantal 60-plussers. Deze coëfficiënt geeft dus aan hoeveel hoogbejaarden er zijn binnen de groep ouderen (de vergrijzing binnen de vergrijzing). De interne vergrijzing is in Sint-Martens-Latem 17,72. Ook hier nemen zowel Sint- Martens-Latem als De Pinte (18,87) een bijzondere positie in: ze klasseren zich in de groep van gemeenten met een relatief kleine interne vergrijzing. De interne vergrijzing is veel lager dan het Oost-Vlaamse gemiddelde. Familiale zorgindex Dit is de verhouding tussen het aantal hoogbejaarden (80-plussers) en het aantal personen tussen 50 en 59 jaar. Deze laatste groep is een benadering van het aantal kinderen van die hoogbejaarden die geconfronteerd worden met de zorgtaak. 16 Hier gelijkgesteld met 20 tot en met 59 jaar. 14

Sint-Martens-Latem behoort tot de categorie gemeenten in Oost-Vlaanderen met een relatief lage familiale zorgindex (32,69). Mantelzorgratio Dit is de verhouding tussen het aantal 40- tot en met 79-jarigen en het aantal 80- plussers. Deze coëfficiënt geeft de verhouding aan tussen het aantal potentiële zorgdragers en het aantal potentiële zorgvragers. In Sint-Martens-Latem is de mantelzorgratio 10,59. Sint-Martens-Latem behoort hierdoor tot de categorie van gemeenten met een hoge mantelzorgratio. Per potentiële zorgvrager zijn er dus 10,59 zorgdragers ter beschikking. DE EVOLUTIE VAN HET AANTAL OUDEREN IN HET VERLEDEN Tussen 2000 en 2010 kende het aantal 60-plussers in Sint-Martens-Latem een stijging van 1.924 naar 2.369 (index = 123,13). Het aandeel 80-plussers kende ook een stijging van 256 naar 387 (index = 151,17). In alle Oost-Vlaamse gemeenten liggen deze aantalen gedurende deze tien jaar een stuk hoger. De groei van het aantal 80-plussers tussen 2000 en 2010 ligt beduidend hoger dan de groei van het aantal 60-plussers. DE EVOLUTIE VAN HET AANTAL OUDEREN IN DE TOEKOMST In de eerstvolgende twintig jaar blijft het aantal 60- en 80-plussers in Oost-Vlaanderen stijgen. In de periode 2010-2020 kent het aantal 60-plussers in Sint-Martens-Latem in vergelijking met de andere gemeenten een kleine aangroei, namelijk 8,36 %. De groei van de 60-plussers zet zich overal nog sterker door tegen 2030, maar ook in deze tijdspanne behoort Sint-Martens-Latem tot de vier gemeenten met de kleinste groei (12,82 %). Tussen 2010 en 2020 is de stijging van het aantal 80-plussers groter, namelijk een groei van 46,24 %. De groei zet zich nog sterker door tegen 2030: 63,33 %. FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR OUDEREN De verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering Deze tegemoetkoming zorgt ervoor dat bepaalde categorieën van rechthebbenden een lagere persoonlijke bijdrage (remgeld) betalen bij een ziekenhuisverblijf, voor een raadpleging bij een arts, voor geneesmiddelen, In 2010 waren er in Sint-Martens-Latem 373 60-plussers die genoten van de voorkeursregeling in de ziekteverzekering. Dit betekent 15,76 % van het aantal 60- plussers. Sint-Martens-Latem en De Pinte (15,37 %) hebben in Oost-Vlaanderen het laagste percentage. In alle gemeenten valt op dat het aantal genieters van de voorkeursregeling in de ziekteverzekering stijgt naarmate ook de leeftijd stijgt. Hierbij merken we op dat de cijfers enkel de personen vermelden die de voorkeursregeling aanvroegen en hier een positief antwoord op ontvingen. Het hoeft dus 15

niet per se te zijn dat het aandeel 60-plussers dat aan de voorwaarden voor de voorkeursregeling voldoet effectief sterk verschilt per gemeente. Evengoed kunnen de lokale verschillen te maken hebben met een grotere bekendheid van deze voorkeursregeling bij de potentiële geïnteresseerden. Het gewaarborgd inkomen (GI) en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Beide zijn bijstandsregelingen die verstrekt worden aan ouderen die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben en die door omstandigheden geen of geen voldoende loopbaan hebben kunnen opbouwen. Het is een soort leefloon dat wordt toegekend aan ouderen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken. Op 1 juni 2001 werd het GI vervangen door het IGO, maar de twee regelingen blijven naast elkaar bestaan. 2,61 % van het aantal 60-plussers genoot in 2011 in Sint-Martens-Latem van een GI en IGO. Sint-Martens-Latem behoort met dit percentage tot de groep met de laagste aandelen. Ook hier benadrukken we dat het GI en IGO niet automatisch worden toegekend. De lokale verschillen kunnen dus (mee) veroorzaakt zijn door de mate waarin de tegemoetkomingen bekend zijn bij de lokale bevolking. De tegemoetkoming voor hulp bij bejaarden (THAB) Deze tegemoetkoming wordt toegekend aan de bejaarde persoon (65 jaar of ouder), bij wie een gebrek aan of een vermindering van zelfredzaamheid werd vastgesteld. Het aandeel 65-plussers dat in 2011 in Sint-Martens-Latem genoot van een THAB in het totale aantal 65-plussers bedraagt 2,90 %. Ook hier behoort Sint-Martens-Latem tot de groep met de laagste aandelen. TER VENNE In Sint-Martens-Latem biedt woon- en zorgcentrum Ter Venne een woonomgeving voor senioren. Op deze site vinden senioren een warme leefomgeving en een dienst- en zorgverlening. Ter Venne beschikt over 100 kamers, waarvan 2 tweepersoonskamers. SENIORIE GOLF RESIDENTIE De Seniorie Golf Residentie biedt serviceflats midden in een park van 9.000 m². Zij bieden privacy en veiligheid door aanwezigheid van toegewijd personeel en garanderen o.a. 24u/24u permanentie en dagelijkse paramedische hulpverlening. CONCLUSIE In Sint-Martens-Latem is het aandeel 60-plussers in de totale bevolking vrij hoog te noemen. Er zijn enkele opmerkelijke feiten betreffende de 60-plussers in Sint-Martens- Latem: de mannen zijn in de meerderheid in de categorie 70- tot 74-jarigen; 16

het aandeel 75- tot en met 79-jarigen op de totale bevolking ligt even hoog bij mannen als bij vrouwen; het aandeel 60-plussers en 65-plussers onder de mannen ligt het hoogst; er is een grote grijze druk, waardoor er een sterke druk is van de niet-meer actieven op de bevolking op actieve leeftijd; er is een hoge verhouding 0- tot en met 19-jarigen en 60-plussers op het aantal 20- tot en met 59-jarigen (= afhankelijkheidsratio); er is een kleine interne vergrijzing, wat aantoont dat het aandeel 80-plussers klein is binnen de groep ouderen; slechts een kleine groep van kinderen van hoogbejaarden worden geconfronteerd met de zorgtaak; per potentiële zorgvrager zijn er 10,59 zorgdragers beschikbaar (= hoge mantelzorgratio); in vergelijking met de andere Oost-Vlaamse gemeenten is er een kleine stijging van het aantal 60-plussers tussen 2010 en 2030; er is het laagste percentage van de genieters van de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering. Ook voor het gewaarborgd inkomen, de inkomensgarantie voor ouderen en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden behoort Sint-Martens-Latem tot de groep met de laagste aandelen. Er is sinds 2011 het woon- en zorgcentrum Ter Venne. 1.3.3 PERSONEN MET EEN HANDICAP17 AANTAL PERSONEN MET EEN HANDICAP Personen erkend door het Vlaams Agentschap Personen met een Handicap Op 3 januari 2012 telt Sint-Martens-Latem 132 personen met een handicap (25 personen 18-min, 107 personen 18-plus), dit betekent t.a.v. 1000 inwoners 15,75. Sint-Martens- Latem kent t.a.v. andere gemeenten een laag aantal personen erkend door het VAPH per 1000 inwoners. Personen erkend door de Directie Generaal Personen met een Handicap Het aantal 19- tot en met 59-jarigen erkend door de DG pmeh ligt een stuk lager dan de 60-plussers. Het aantal erkenningen door de DG pmeh is in Sint-Martens-Latem in december 2011 32,47 per 1000 19-plussers. Sint-Martens-Latem scoort hiermee het laagste t.a.v. de andere gemeenten. Per 1000 60-plussers zijn 67,39 personen erkend door de DG pmeh. 17 Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. 17

TOEGANKELIJKHEID VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP Parkeerkaarten in omloop Een parkeerkaart is een persoonlijke kaart die bepaalde voordelen geeft bij het parkeren (als chauffeur of als passagier van de wagen). De kaart is strikt persoonlijk en wordt toegekend aan bepaalde categorieën van personen. In januari 2011 waren er in Sint-Martens-Latem 2,22 % tot 2,57 % parkeerkaarten in omloop ten opzichte van het aantal inwoners. Sint-Martens-Latem behoort t.a.v. de andere gemeenten tot de laagste categorie. 1.3.4 ETNISCH-CULTURELE MINDERHEDEN HET AANTAL EN AANDEEL NIET-BELGEN De niet-belgen worden gedefinieerd als de inwoners die niet de Belgische nationaliteit hebben. De cijfers in dit hoofdstuk omvatten enkel de inwoners die niet op het wachtregister ingeschreven zijn. Op 1 januari 2011 telt Sint-Martens-Latem 271 niet-belgen naar nationaliteit (3,23 % t.a.v. totaal aantal inwoners) en 415 niet-belgen naar nationaliteit bij geboorte 18 (4,95 % t.a.v. totaal aantal inwoners). Sint-Martens-Latem behoort bij beide groepen tot de gemiddelde categorie van alle gemeenten in Oost-Vlaanderen. DE NIEUWKOMERS: AANTAL, AANDEEL EN NATIONALITEIT Nieuwkomers zijn vreemdelingen die zich recentelijk voor het eerst en voor langere duur (meer dan drie maanden en maximaal twaalf maanden) in Vlaanderen komen vestigen. Niet-Belgen die hier slechts tijdelijk verblijven, worden niet als nieuwkomers beschouwd. In 2010 zijn er in Sint-Martens-Latem 34 inburgeraars, wat 0,41 % is van de totale bevolking. Sint-Martens-Latem behoort tot de gemiddelde categorie van alle gemeenten. De 34 inburgeraars betekenen een aandeel van 13,23 % van het totale aantal niet- Belgen. Sint-Martens-Latem behoort hier net niet tot de categorie met de gemiddelde waarden. OCMW Sint-Martens-Latem beschikt op 1/09/2012 over 3 lokale opvanginitiatieven die opvang bieden aan 15 asielzoekers. 18 Aantal inwoners dat bij de geboorte niet de Belgische nationaliteit had. De personen in kwestie kunnen inmiddels wel de Belgische nationaliteit verworven hebben. 18

HET AANDEEL VREEMDELINGEN IN HET TOTALE AANTAL NIET-WERKENDE WERKZOEKENDEN (NWWZ) We baseren ons op het jaargemiddelde van 2010. Hierbij is er een opsplitsing van NWWZ naar nationaliteit en NWWZ naar origine. Voor de bepaling van de origine van een NWWZ baseren de cijfers zich op de huidige en vorige nationaliteit. In Oost-Vlaanderen liggen de cijfers van het aantal vreemdelingen naar origine ruim dubbel zo hoog als de cijfers naar nationaliteit. In Sint-Martens-Latem is dit respectievelijk 8,16 % NWWZ naar nationaliteit ten opzichte van 12,93 % NWWZ naar origine t.a.v. het totaal aantal NWWZ. De niet-belgen naar nationaliteit onder de NWWZ Het aandeel niet-belgen naar nationaliteit onder de NWWZ kent een hoog aandeel in het arrondissement Gent. Dit wordt o.a. ingegeven door het hoge percentage in Sint- Martens-Latem (8,6 % niet-belgen naar nationaliteit t.a.v. het totaal aantal NWWZ). De niet-belgen naar origine onder de NWWZ Sint-Martens-Latem telt 12,93 % niet-belgen naar origine t.a.v. het totaal aantal NWWZ. In vergelijking met de andere gemeenten in Oost-Vlaanderen klasseert Sint-Martens- Latem zich in de gemiddelde categorie. De niet-eu 19 15 naar nationaliteit onder de NWWZ Sint-Martens-Latem kent in vergelijking met de andere gemeenten eerder een klein aandeel van niet-eu 15 NWWZ naar nationaliteit: 3,40 % t.a.v. het totaal aantal NWWZ. De niet-eu 15 naar origine onder de NWWZ Sint-Martens-Latem kent in vergelijking met de andere gemeenten eerder een klein aandeel van niet-eu 15 NWWZ naar origine: 6,80 % t.a.v. het totaal aantal NWWZ. 19 Met de EU wordt bedoeld: de landen die op 1/01/1995 behoorden tot de 15 landen van de Europese Unie (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden). 19

1.4 WONEN DE EVOLUTIE VAN DE GEMIDDELDE PRIJS VAN DE BOUWGRONDEN Gemiddelde verkoopprijs De gemiddelde verkoopprijs van bouwgrond per vierkante meter ligt in 2000 in slechts drie Oost-Vlaamse gemeenten hoger dan 80 per m². De bouwgrond is in Sint-Martens- Latem in 2000 het duurst met een verkoopprijs van 93,95 per m², gevolgd door De Pinte met een verkoopprijs van 93,00 per m². In 2005 zijn de prijzen al stevig gestegen in de meeste gemeenten. Koploper is opnieuw Sint-Martens-Latem, met een verkoopprijs van 202,26 per m². De recentst beschikbare gegevens geven de situatie in 2010 weer. Sint-Martens-Latem zakt naar de vierde plaats met een prijs van 234,12 per m². Evolutie van de gemiddelde prijzen van de bouwgrond per m² In Sint-Martens-Latem is er in vergelijking met de andere gemeenten een relatief minder sterke stijging van de prijzen van de bouwgrond. De index 20 van de periode 2000 tot 2010 is 250,80. Met deze index klasseert Sint-Martens-Latem zich in de laagste categorie. DE EVOLUTIE VAN DE GEMIDDELDE PRIJS VAN HET VASTGOED Gewone woonhuizen In 2000 ligt de gemiddelde verkoopprijs van de gewone woonhuizen het hoogst in De Pinte ( 119.193), gevolgd door Sint-Martens-Latem ( 118.741). In 2010 is Sint- Martens-Latem koploper met een gemiddelde verkoopprijs van 287.566. In de periode 2000-2010 kent de evolutie van de gemiddelde prijzen van de woonhuizen index 242,18 21. Sint-Martens-Latem klasseert zich in vergelijking met de andere gemeenten in de hoogste categorie ruim boven het gemiddelde. Villa s, bungalows en landhuizen De gemiddelde verkoopprijs van villa s, bungalows en landhuizen ligt hoger dan bij gewone woonhuizen. Sint-Martens-Latem kent in 2000 de hoogste gemiddelde verkoopprijs van villa s, bungalows en landhuizen ( 490.568). Met een reusachtige voorsprong blijft Sint-Martens-Latem in 2010 de gemeente met de hoogste gemiddelde verkoopprijs ( 707.769). De index van de evolutie van de gemiddelde prijzen van de villa s, bungalows en landhuizen is in Sint-Martens-Latem in de periode 2000-2010 144,28. Sint-Martens-Latem klasseert zich in vergelijking met de andere gemeenten in de hoogste categorie. 20 2000 = index 100. 21 2000 = index 100. 20

Appartementen, flats en studio s De verkoopprijzen van appartementen, flats en studio s in Sint-Martens-Latem zijn tussen 2000 en 2010 verzesvoudigd. HET HUURPATRIMONIUM VERHUURD ONDER HET SOCIAAL HUURSTELSEL Aandeel woningen verhuurd onder het sociaal huurstelsel Een sociale woning is een woning die verhuurd wordt door een sociale huisvestingsmaatschappij of de Vlaamse Maatschappij. Een woning verhuurd door het Vlaams Woningfonds, een gemeente, OCMW of sociaal verhuurkantoor wordt pas een sociale woning genoemd als er een subsidie voor werd verleend. Sint-Martens-Latem heeft in 2010 een aandeel van minder dan 1 % aan woningen verhuurd onder het sociaal huurstelsel in het totale aantal huishoudens (= 32 woningen). In Oost-Vlaanderen rangschikt Sint-Martens-Latem zich achteraan de rangschikking. Het gros van de sociale huurwoningen in Oost-Vlaanderen wordt in 2010 verhuurd door sociale huisvestingsmaatschappijen. In Sint-Martens-Latem is dit in 2010 de enige verhuurder van sociale woningen. Sinds 2012 zijn er in Priesterage I 17 nieuwe sociale woningen van de Volkshaard. Bindend Sociaal Objectief voor sociale huurwoningen Het Grond- en Plandecreet bepaalt het provinciaal objectief voor sociale huurwoningen voor Oost-Vlaanderen. Volgens het Bindend Sociaal Objectief 22 moet Sint-Martens-Latem op basis van de nulmeting op 31/12/2007 75 sociale huurwoningen realiseren. In de periode 2008-2010 heeft Sint-Martens-Latem nog geen inhaalbeweging ingezet. Sint- Martens-Latem categoriseert zich in Oost-Vlaanderen in de laagste categorie. Sociaal verhuurkantoor OCMW Sint-Martens-Latem is toegetreden tot het SVK Leie & Schelde, in samenwerking met de OCMW s van De Pinte, Nazareth, Merelbeke, Melle en Gavere. Op 1/11/2012 beschikt het SVK in Sint-Martens-Latem over 1 woning. Aantal sociale woningen per 100 aangiften < 10.000 We maken een vergelijking van het aantal sociale woningen dat verhuurd wordt onder het sociaal huurstelsel met het aantal fiscale aangiften betreffende een jaarlijks netto belastbaar inkomen van minder dan 10.000. In casu is het een vergelijking van het aantal sociale huurwoningen op 31/12/2008 met de fiscale inkomens van 2008 (aanslagjaar 2009). Sint-Martens-Latem telt 3,68 sociale huurwoningen per 100 fiscale 22 Provinciaal objectief (9.918 sociale huurwoningen) wordt verdeeld over de Oost-Vlaamse gemeenten op basis van de verhouding van het aantal huishoudens in de gemeente t.a.v. van het aantal huishoudens in de provincie. 21

aangiften van minder dan 10.000. Sint-Martens-Latem behoort hiermee tot de laagste categorie in Oost-Vlaanderen. DE OUDERDOM VAN DE WONINGEN Sint-Martens-Latem heeft op 1/01/2011 3.497 woongelegenheden. In vergelijking met de andere Oost-Vlaamse gemeenten kent Sint-Martens-Latem een klein aandeel van woongelegenheden gebouwd voor 1945 (21,99 % in het totale aantal woongelegenheden). Op basis van het aandeel woongelegenheden gebouwd na 1990 in het totale aantal woongelegenheden behoort Sint-Martens-Latem tot de gemiddelde categorie in Oost-Vlaanderen. Voor het aandeel woongelegenheden gebouwd na 2000 klasseert Sint-Martens-Latem zich onder het Oost-Vlaamse gemiddelde. CONCLUSIE In Sint-Martens-Latem zijn er binnen het onderwerp wonen enkele opvallende feiten: in 2000 en 2005 is de gemiddelde verkoopprijs van bouwgrond per vierkante meter het hoogst. In 2010 zakt Sint-Martens-Latem in Oost-Vlaanderen naar de vierde plaats. Er is een lage stijging van de prijzen van de bouwgrond; in 2010 is de verkoopprijs van gewone woonhuizen, villa s, bungalows en landhuizen het hoogst. De evolutie van de gemiddelde verkoopprijzen is hoog; er is in 2010 een aandeel van minder dan 1 % aan woningen verhuurd onder het sociaal huurstelsel in het totale aantal huishoudens; OCMW Sint-Martens-Latem is toegetreden tot het SVK Leie & Schelde; Sint-Martens-Latem telt 3,68 sociale huurwoningen per 100 fiscale aangiften van minder dan 10.000 en behoort hiermee tot de laagste categorie in Oost- Vlaanderen. 22

1.5 KWETSBAREN FISCALE INKOMENS 2009 AANSLAGJAAR 2010 Nulinkomens t.a.v. het totaal aantal aangiften Nulinkomens zijn de aangiften die niet belastbaar zijn omwille van het gebrek aan inkomen. Hiertoe behoren jongeren zonder inkomen maar ook mensen of gezinnen die niet over een inkomen beschikken. Het aandeel nulinkomens (t.a.v. het totaal aantal aangiften) ligt het hoogst in Sint-Martens-Latem. Aangiften categorie < 10.000 De aangiften in de categorie < 10.000 bevatten alle aangiften met netto belastbare inkomens hoger dan 0 en lager dan 10.000. Het aandeel aangiften met een belastbaar inkomen < 10.000 (t.a.v. het totaal aantal aangiften, exclusief de nulinkomens) ligt het hoogst in Sint-Martens-Latem. Aangiften categorie 10.000-30.000 In de meerderheid van de Oost-Vlaamse gemeenten heeft meer dan 50 % van de aangiften een netto belastbaar inkomen per aangifte tussen 10.000 en 30.000. De Pinte en Sint-Martens-Latem vormen hier uitzonderingen op: enerzijds omdat deze gemeenten een behoorlijk hoog aandeel aangiften hebben in de categorie < 10.000 (jobstudenten?) en een hoog aandeel aangiften binnen de categorie > 50.000 (24,76 % van de aangiften in Sint-Martens-Latem). Gemiddeld inkomen per aangifte 23 Sint-Martens-Latem en De Pinte hebben het hoogste gemiddelde inkomen per aangifte. In Sint-Martens-Latem is dit 40.386 per aangifte. Het gemiddeld inkomen per aangifte wordt sterk beïnvloed door de uitgesproken hoge en lage waarden. Gemiddeld inkomen per inwoner Ook hier scoren Sint-Martens-Latem en De Pinte het hoogst. In Sint-Martens-Latem is het gemiddeld inkomen per inwoner 22.550. Welvaartsindex De welvaartsindex bekijkt het gemiddeld inkomen per inwoner van een gemeente ten opzichte van het gemiddeld inkomen per inwoner in Oost-Vlaanderen. In Sint-Martens- Latem bedraagt de welvaartsindex 134,78. Een waarde hoger dan 100 betekent dat het gemiddeld inkomen per inwoner van de gemeente hoger is dan het gemiddeld inkomen per inwoner in Oost-Vlaanderen. Sint-Martens-Latem en De Pinte hebben de hoogste welvaartsindex. 23 Totaal netto belastbaar inkomen per gemeente delen door het aantal aangiften in die gemeente, exclusief nulinkomens. 23

SOCIALE BIJSTAND RMI-begunstigden Het OCMW van elke gemeente heeft de opdracht het recht op maatschappelijke integratie (RMI) te waarborgen aan de personen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken en die de voorwaarden van de wet vervullen. Er moet worden gestreefd naar een maximale integratie en participatie aan het maatschappelijk leven. Hiervoor beschikt het OCMW over drie belangrijke instrumenten: de tewerkstelling, een leefloon en een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI), al dan niet gecombineerd. We baseren ons op het jaargemiddelde van 2010. Sint-Martens-Latem telde 11 RMIbegunstigden: 1 persoon in de categorie 0 t.e.m. 19 jaar, 10 personen in de categorie 20 t.e.m. 59 jaar en 3 personen in de categorie 60-plus. Het aandeel is duidelijk hoger in de groep 20- tot en met 59-jarigen. De som van de jaargemiddelden per leeftijdscategorie ligt hoger dan het totale jaargemiddelde. Dit is te wijten aan het feit dat iedere persoon eens per jaar van leeftijd verandert. Het kan dus zijn dat bepaalde personen in hetzelfde jaar één keer in de ene leeftijdsklasse en één keer in een volgende klasse worden meegeteld. Doorgaans is het aandeel RMI-begunstigden iets hoger bij de vrouwen dan bij de mannen, dit is in Sint-Martens-Latem ook merkbaar. Er is in Sint-Martens-Latem een aandeel van 1,34 % RMI-begunstigden per 1000 inwoners. In Oost-Vlaanderen behoort Sint-Martens-Latem tot de laagste categorie. Leefloners Per definitie ligt het aantal leefloners overal lager dan het aantal RMI-begunstigden. Sint- Martens-Latem heeft in 2010 10 leefloontrekkers, dit zijn 1,2 leefloontrekkers per 1000 inwoners. In Oost-Vlaanderen behoort Sint-Martens-Latem tot de laagste categorie. In de periode 2004-2007 is er een stijging van 5 naar 14 leefloontrekkers. In 2008 is er een lichte daling naar 12 leefloontrekkers, maar in 2009 is er opnieuw een stijging naar 15. Het aandeel leefloners ligt, net zoals bij het aandeel RMI-begunstigden, iets hoger bij de vrouwen dan bij de mannen. Ook hier ligt het aandeel leefloners flink hoger in de groep 20- tot en met 59-jarigen (1 persoon in de groep 0 t.e.m. 19 jaar, 9 personen in de groep 20 t.e.m. 59 jaar en 3 60-plussers). Gerechtigden op een integratietegemoetkoming 24 (IT) of en een inkomensvervangende tegemoetkoming 25 (IVT) Op 1/01/2011 telt Sint-Martens-Latem 43 IT/IVT-gerechtigden (29 in de categorie 20 t.e.m. 59 jaar, 14 in de categorie 60-plus). In 5 Oost-Vlaamse gemeenten ligt het aandeel IT/IVT-gerechtigden lager dan 10 per 1000 inwoners, waaronder Sint-Martens- 24 Een IT wordt toegekend aan een persoon met een handicap, die vanwege een vermindering van de zelfredzaamheid bijkomende kosten te dragen heeft. 25 Een IVT wordt toegekend aan de persoon met een handicap van wie is vastgesteld dat zijn lichamelijke of psychische toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot een derde of minder van wat een gezonde persoon door het uitoefenen van een beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verminderen. 24

Latem (6,50 %). Een lager aandeel IT/IVT-gerechtigden hoeft niet te wijzen op een lager aandeel personen die aan de gestelde voorwaarden voldoen. De geringere bekendheid van het IT/IVT bij de lokale bevolking kan ook een rol spelen, gezien het IT en IVT niet automatisch worden toegekend maar moeten worden aangevraagd. TEGEMOETKOMINGEN IN HET KADER VAN DE GEZONDHEIDSZORG Verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering In hoofdstuk 4.2 kwam deze tegemoetkoming in het kader van de doelgroep ouderen aan bod 26. In dit hoofdstuk bespreken we de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering algemeen. Op 1/01/2011 telt Sint-Martens-Latem 517 inwoners die genieten van een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering. In 5 Oost-Vlaamse gemeenten ligt het aantal personen met een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering op minder dan 90 per 1000 inwoners, waaronder Sint-Martens-Latem (61,70 %). Er zijn duidelijke verschillen naargelang leeftijd en geslacht. Het aandeel genieters van de voorkeursregeling in de ziekteverzekering ligt hoger bij de vrouwen dan bij de mannen (resp. 304 inwoners t.a.v. 213 inwoners). Het aandeel genieters van de voorkeursregeling ligt het hoogst bij de 60-plussers (361 inwoners) en ligt beduidend lager bij de 0- tot en met 19-jarigen (44 inwoners) en de 20- tot en met 59-jarigen (112 inwoners). Omnio-statuut Het Omnio-statuut is een beschermingsmaatregel die het recht op het voorkeurtarief voor geneeskundige verzorging uitbreidt naar de verzekerden uit gezinnen met een laag inkomen. Omnio geeft recht op een betere terugbetaling van geneeskundige verzorging zoals raadplegingen, geneesmiddelen, hospitalisatiekosten, Het statuut kan toegekend worden aan gezinnen waarvan het jaarlijks bruto belastbaar inkomen van alle gezinsleden voor het jaar vóór de aanvraag lager is dan een bepaald maximumbedrag. Dat bedrag wordt vermeerderd met een (ander) bedrag per gezinslid anders dan de aanvrager. Sint-Martens-Latem telt op 1/01/2011 15 inwoners met het Omnio-statuut. Slechts in 4 Oost-Vlaamse gemeenten ligt het aantal personen met het Omnio-statuut op minder dan 2 per 1000 inwoners, waaronder Sint-Martens-Latem (1,79 %). Het aandeel Omniorechthebbenden ligt bij de vrouwen hoger dan bij de mannen (resp. 9 en 6 inwoners). In Sint-Martens-Latem ligt het aandeel Omnio-rechthebbenden het hoogst bij de 20- tot en met 59-jarigen (8 inwoners). 26 Met cijfers van 2010. 25