Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht Vereniging voor Milieurecht Marieke Kaajan ENVIR Advocaten
Inleiding 1. Wnb 2. Gebiedsbescherming in de Omgevingswet 3. Actualiteiten jurisprudentie
1. Wet natuurbescherming In werking getreden per 1 januari 2017; Een aantal wijzigingen ten opzichte van de Staatsblad-versie (Stb. 2016, 34) 1. Geen verplichte aanhaking natuur-toestemming bij omgevingsvergunning; Systeem onder Nbw / Ffw blijft gehandhaafd; Dat betekent dus: natuur-toestemming kan los, voorafgaand aan Wabo-aanvraag, worden aangevraagd. Als eerst de Wabo-aanvraag wordt ingediend, haakt de natuur-toestemming aan; Zie: art. 2.2aa, art. 5.6 en art. 6.10a Besluit omgevingsrecht; art. 8.1 Regeling omgevingsrecht. 2. Art. 4.6 Wnb is niet in werking getreden (beperking in aanvullende bevoegdheid voor provincies en gemeenten om regels ter bescherming van houtopstanden te stellen buiten de bebouwde kom) Idee is dat dit de mogelijkheden voor gemeenten en provincies zal verruimen, maar wanneer is sprake van doorkruising van hogere regelgeving?
2. Natuur in de Omgevingswet (1) Consultatieversie Aanvullingswet Natuur in de Omgevingswet heeft ter inzage gelegen (21-11-2016 t/m 21-01-2017); Idee is dat zodra de Omgevingswet in werking treedt, de Wnb geheel wordt geïntegreerd in de Omgevingswet; Uitgangspunt = integratie Wnb vindt beleidsneutraal plaats Aanvullingswet Natuur ziet op de formele integratie van de natuurbescherming in de Omgevingswet; Materiële integratie / normen zullen worden opgenomen in de AMvB s onder de Omgevingswet, door middel van het Aanvullingsbesluit Natuur. Dit Aanvullingsbesluit is nog niet bekend.
2. Natuur in de Omgevingswet (3) Nationale en provinciale natuurvisie (art. 1.5 resp. 1.7 Wnb) integratie in Omgevingsvisie. Geen wijziging regeling Omgevingswet (art. 3.1 3.3. Omgevingswet). Geen verplichting meer tot actualisatie (zie art. 1.6 jo. 1.7 lid 5 Wnb); Rode lijsten maken geen deel meer uit van de nationale (omgevings)visie maar worden een omgevingsdocument (art. 16.2 Omgevingswet); Zorgplicht Wnb zorgplichten art. 1.6 / 1.7 Omgevingswet; Programmatische aanpak Wnb --> (huidige) regeling in Omgevingswet zou volstaan (art. 3.14 Omgevingswet e.v.)
2. Natuur in de Omgevingswet (4) Aanwijzing van natuurgebieden en formuleren instandhoudingsdoelstellingen: basis in art. 2.43 Omgevingswet (nieuw); uitwerking in Besluit kwaliteit leefomgeving. Zienswijzen door een ieder ipv door een belanghebbende (art. 16.25a (nieuw) jo. art. 16.22 Omgevingswet); Geen aparte regeling voor wijzigingen van ondergeschikte aard (nu art. 2.1, lid 7, Wnb); Beschermingsmaatregelen (art. 2.2, 2.4 2.6 Wnb): wirwar van regels in de Omgevingswet: Instandhoudings- en passende maatregelen (art. 2.2 Wnb): onderdeel rijks- en provincietaken (art. 2.19 resp. 2.18 Omgevingswet) uitwerking in Besluit kwaliteit leefomgeving; Aanschrijfbevoegdheid (art. 2.4 Wnb): mogelijkheid tot stellen maatwerkvoorschrift of regel (art. 4.5 rep. 4.6 Omgevingswet) uitwerking in Besluit activiteiten leefomgeving; Toegangsbeperkingen (art. 2.5 Wnb): art. 2.44, lid 1, Omgevingswet uitwerking in Besluit kwaliteit leefomgeving.
2. Natuur in de Omgevingswet (5) Beheerplan (art. 2.3 Wnb): reeds als algemene verplichting opgenomen in art. 3.8, lid 3, Omgevingswet --> verdere uitwerking (in de vorm van instructieregels in Besluit kwaliteit leefomgeving; Zienswijzen door een ieder (is onder de Wnb ook al zo); Afd. 3.4 Awb kan buiten toepassing blijven bij wijzigingen van het beheerplan van ondergeschikte aard (consultatieversie Invoeringswet Omgevingswet); Beroep tegen beheerplan alleen mogelijk tegen de in het beheerplan opgenomen beschrijving van een activiteit als gevolg waarvan de activiteit is toegestaan (consultatieversie Invoeringswet Omgevingswet); Plannen Verplichting tot verrichten passende beoordeling bij plannen met mogelijk significant negatieve effecten: art. 16.53a Omgevingswet (nieuw) inhoudelijk beoordelingskader wordt opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving.
2. Natuur in de Omgevingswet (6) Vergunningplicht projecten en andere handelingen Art. 5.1, lid 2, Omgevingswet: vergunningplicht voor een Natura 2000- (en Floraen fauna-)activiteit; Natura 2000-activiteit = activiteit, inhoudende het realiseren van een projecten dat of het verrichten van een andere feitelijke handeling die, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend gevolg kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen Besluit activiteiten leefomgeving zal nader bepalen wanneer de vergunningplicht geldt en welke uitzonderingen op de vergunningplicht bestaan. Uitzonderingen ook mogelijk bij ministeriële regeling en provinciale verordening (vgl. uitzondering voor het weiden van vee en bemesten).
2. Natuur in de Omgevingswet (7) Vergunningplicht projecten en andere handelingen (vervolg) Keuze tussen enkelvoudige en meervoudige omgevingsvergunning; Enkelvoudige omgevingsvergunning voor natuur: GS of Minister van EZ bevoegd. Beslistermijn: 8 weken, eenmalig met 6 wkn te verlengen; Meervoudige omgevingsvergunning (waaronder natuur): B&W bevoegd, advies met instemming van GS / Minister van EZ (= vvgb). Beslistermijn: 12 weken, eenmalig met 6 wkn te verlengen; Verplichting tot opstellen passende beoordeling voor projecten met mogelijk significante gevolgen: art. 16.53a Omgevingswet. Inhoudelijk beoordelingskader: in Besluit kwaliteit leefomgeving; Uitgestelde inwerkingtreding van vergunningen (art. 16.79, lid 1 en 2, Omgevingswet): twee (of vier? Zie consultatieversie Invoeringswet) na bekendmaking, tenzij dan een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend.
3. Actualiteiten jurisprudentie (1) Cumulatie Hoofdlijn: alleen cumuleren met projecten waarvoor Nbw-vergunning is verleend maar die niet zijn uitgevoerd. Niet cumuleren met bestemmingsplannen (ABRvS 16 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1312). Bijzondere uitspraak: Vz. ABRvS 12 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3575): cumuleren met uitwerkingsplannen? Bodemuitspraak: uitwerkingsplan was nog niet vastgesteld t.t.v. bestreden besluit en om die reden was cumulatie niet aan de orde (ABRvS 8 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1621).
3. Actualiteiten jurisprudentie (2) Mitigatie / compensatie HvJ EU 21 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:583 (Orleans-arrest) Maatregelen die zijn opgenomen in een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied van communautair belang, en die erin voorzien dat, voordat zich negatieve gevolgen voordoen van een aldaar voorkomend type natuurlijke habitat, er een toekomstig areaal van dat type wordt ontwikkeld, waarvan de ontwikkeling evenwel zal worden voltooid na de beoordeling van de significantie van de mogelijke aantasting van de natuurlijke kenmerken van dit gebied, [kunnen] niet in aanmerking worden genomen bij de beoordeling op grond van art. 6, lid 3, HRL.
3. Actualiteiten jurisprudentie (3) Mitigatie / compensatie (vervolg) HvJ EU 21 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:583 (Orleans-arrest) Samenhang met Briels-arrest (HvJ EU 15 mei 2014, C-521/12): Briels: maatregelen werden getroffen nadat de natuurlijke kenmerken van het gebied waren aangetast; Orleans: eerst natuurmaatregelen, daarna uitvoering werkzaamheden Haven Antwerpen; Beide gevallen: aantasting van Natura 2000-gebied, dat elders wordt opgelost en beoordeling gevolgen heeft plaatsgevonden voordat (beoogde positieve) effect van de nieuwe natuurmaatregelen bekend is.
3. Actualiteiten jurisprudentie (4) Bestemmingsplannen Referentiesituatie ter bepaling van effecten van een bestemmingsplan: feitelijke en planologisch legale situatie (en niet bijv. milieurechtelijk legaal ): ABRvS 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1515 en ABRvS 8 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:298; Flexibele verwijzing in planregels naar toestemming op grond van de Nbw niet toegestaan. Er kan wel worden verwezen naar een verleende Nbw-vergunning (maar dus niet naar mogelijk toekomstige wijzigingen van deze vergunning) (ABRvS 18 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1362); Als mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn en gemeente het niet in haar macht heeft om deze uit te voeren: planvoorschrift vereist (ABRvS 20 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1060 en 1072).
3. Actualiteiten jurisprudentie (5) Bestemmingsplannen De enkele stelling dat sprake is van een (zeer) geringe toename van stikstofdepositie (minder dan 0,05 mol/ha/jaar) is onvoldoende voor de conclusie dat het plan geen significant negatief effect met zich brengt (ABRvS 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:784); Maar: met een (uitgebreide) voortoets, waarin de instandhoudingsdoelstellingen van de gebieden, de ligging van de stikstofgevoelige habitattypen en de berekening van stikstoftoename zijn weergegeven, gevolgd door ecologische beoordeling, kan deze conclusie wel worden getrokken (ABRvS 30 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:866);
3. Actualiteiten jurisprudentie (6) Bestemmingsplannen Als een eerdere passende beoordeling kan worden gebruikt (art. 2.8, lid 2, Wnb), betekent dit ook dat er geen verplichting bestaat om een plan-mer op te stellen (ABRvS 22 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1745); Doorschuiven naar beoordelingsmoment project is niet toegestaan. Het niet beoordelen van activiteiten die als bestaand gebruik kunnen worden aangemerkt (aanwezig op de Europeesrechtelijke referentiedata) kan ook niet dit strookt niet met de eis dat gevolgen van een plan moeten worden afgezet tegen de feitelijke en planologisch legale situatie voorafgaand aan dit plan (ABRvS 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1515).
Vragen? Marieke Kaajan +31 6 504 310 52 marieke.kaajan@envir-advocaten.com