2. Partners in het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker 12 2.1 De Vlaamse overheid als opdrachtgever 12 2.2 Centrum voor kankeropsporing 12

Vergelijkbare documenten
Oncologie Kempen oktober 2013 Cultureel Centrum t Schaliken- Herentals Guido Van Hal Centrum voor Kankeropsporing vzw Afdeling Antwerpen

Jaarrapport bevolkingsonderzoeken. Dr. Patrick Martens, Directeur CvKO Isabel De Brabander, Belgian Cancer Register

INLEIDING 1 september tot en met 31 december 2013 A.Z. St.-Dimpna (nr )

Contactgegevens universitaire centra

2. Partners in het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker De Vlaamse overheid Centra voor borstkankeropsporing 12

Dr. Bart Garmyn Voorzitter van de werkgroep BVO naar borstkanker ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie Domus Medica

Jaarrapport Bevolkingsonderzoek naar borstkanker in Vlaanderen

Jaarrapport bevolkingsonderzoeken2015. Dr. Patrick Martens Directeur CvKO vzw

Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC)

Bevolkingsonderzoeken naar kanker: stand van zaken in Tremelo

Inleiding. Doelstelling van het akkoord

BIJLAGE 2: JAARPLAN 2012 MET INBEGRIP VAN DE BEGROTING

HUISHOUDELIJK REGLEMENT POOL VAN RADIOLOGEN

Laat je borsten zien: doen of niet? Resultaten screening. A Van Steen

Opvolging van positieve mammotesten - Jaren Dr. JB Burrion, mei 2011

Borstkanker is een kwaadaardig gezwel in de borst. Dit kan levensbedreigend zijn.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

16 MAART Besluit van de Vlaamse Regering betreffende aspecten van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker

OVERZICHT 2/07/2013 HET VLAAMS BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER. Dr. Stefan Teughels KANKERSCREENING IN VLAANDEREN EPIDEMIOLOGIE BMHKS

Borstkankerscreening

DEFINITIES EN BEREKENINGS- WIJZEN

BIJLAGE H: BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR KANKER: MIDDELENBEREKENING

BIJLAGE 2:JAARPLAN 2013 MET INBEGRIP VAN DE BEGROTING en goedgekeurd door het agentschap, om gevoegd te worden bij de beheersovereenkomst van datum

Colorectale kanker Eerste resultaten van het bevolkingsonderzoek voor darmkanker in Vlaanderen

BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR BORSTKANKER 18. Inleiding 20

Spreektekst bij PP BK verkort met het accent op het verloop_

Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker

BEVOLKINGSONDERZOEK DIKKEDARMKANKER: BASISTEKST VOOR BEROEPSGROEPEN

De kosteneffectiviteit van de bevolkingsonderzoeken in Vlaanderen. Baarmoederhalskanker, Borstkanker en Dikkedarmkanker

Jaarrapport Centrum voor Kankeropsporing De evolutie van het Centrum voor Kankeropsporing vzw (CvKO) als organisatie in

BIJLAGE I: GEZONDHEIDSDOELSTELLING VLAAMS BEVOLKINGS- ONDERZOEK NAAR BORSTKANKER & ACTIEPLAN : EVALUATIE

Spreker Functie. Bevolkingsonderzoek Borstkanker Vlaanderen

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting

Kankerscreening. Jean Tafforeau

Geneeskundige Dagen van Antwerpen

Spreker Functie. Bevolkingsonderzoek Borstkanker Vlaanderen

Vierde evaluatierapport van het georganiseerde screeningsprogramma voor borstkanker in het Brussels Gewest ( )

Sinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen.

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen

MINDER VERSNIPPERING, MEER ZORG PREVENTIEBELEID Zorgnet-Icuro dr. Dirk Dewolf, administrateur-generaal Zorg & Gezondheid Brussel, 29 april 2019

Informatieavond borstkanker ism Borstkliniek Voorkempen, LOGO Antwerpen-Noord, en de gemeenten Malle en Zoersel

PROJECT ZOET ZWANGER DIABETESSYMPOSIUM 18 NOV 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Gezondheidsdoelstelling 'Bevolkingsonderzoeken naar kanker van de baarmoederhals, borst en dikke darm'

Tuberculose in Vlaanderen 2002

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

RX screeningsmammografie. Informatiebrochure

Jaarplan bevolkingsonderzoeken Borstkanker Baarmoederhalskanker Dikke darmkanker 2015 CENTRUM VOOR KANKEROPSPORING

BIJLAGE A: GOED BESTUUR IN HET KADER VAN BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR KANKER

Continuïteit. Bemiddeling

Wat verandert er door de nieuwe nomenclatuur mammografie en waarom?

Arbeidsmarkt Onderwijs

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Situering algemene en universitaire ziekenhuizen

Asielaanvragen en beschermingsgraad januari 2016

Verslag nr. 6 van het Intermutualistisch Agentschap

Campagne borstkankerscreening

Financiering preventieve gezondheidsbeleid (niet overdraagbare aandoeningen) vanaf 2012: Beleidsonderdeel: Bevolkingsonderzoek.

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Bevolkingsonderzoek. borstkanker in Vlaanderen. Een antwoord op uw vragen...

Draaiboek bevolkingsonderzoeken naar kanker 1. Inhoud

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Geïntegreerde zorg voor

CIRRO V4.3 RELEASE NOTES

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

KCE Stichting KankerRegister

nr. 33 van TINNE ROMBOUTS datum: 12 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - Archeologienota's

J A A R R A P P O R T 0 1 6

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Prof. dr. Steven Weyers Namens de werkgroep BVO naar baarmoederhalskanker ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie Bestuurslid VVOG

Jaarbericht Voorwoord

INFORMATIE OVER AANDEELHOUDERSRECHTEN 23 MAART 2012

De mammotest. Project voor opsporing van borstkanker in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Financiering preventieve gezondheidsbeleid (niet overdraagbare aandoeningen) vanaf 2012: Beleidsonderdeel: Bevolkingsonderzoek.

INLEIDING CLUSTER 1: Participatie Resultaten Interpretatie Initiatieven en beleidsaanbevelingen 11

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Deze titel wordt gebruikt in onze communicatie (jury, website, jaarverslag). Wees dus zo concreet mogelijk. DRAFT

plage-lestijden onderwijzer

Vlaams Indicatoren Project

KLINISCHE STUDIES. in AZ Sint-Lucas

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Actieplan bij de gezondheidsdoelstelling voor bevolkingsonderzoek naar kanker van de baarmoederhals, borst en dikke darm

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

CONFERENTIEBOEK. Rapportering ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie

Definitieve resultaten Bob-eindejaarscontroles

BEREIKEN VAN NIET-DEELNEMERS IN HET BVO BAARMOEDERHALSKANKER AAN DE HAND V/E HERINNERINGSBRIEF VAN DE GMD-HOUDEND HUISARTS. Dr.

Decreet van 20 december 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten

Graag informeer ik hierbij naar de werking van de Zorginspectie met betrekking tot het toezichtsdomein gehandicaptenzorg.

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

B A S I S O N D E R W I J S

Belangrijk voor vrouwen van 50 tot en met 69 jaar

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Transcriptie:

jaarrapport 2012

INHOUD 1. Inleiding 10 2. Partners in het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker 12 2.1 De Vlaamse overheid als opdrachtgever 12 2.2 Centrum voor kankeropsporing 12 2.2.1 Sinds 01/01/2012 : Centrum voor Kankeropsporing 13 2.2.2 Contactgegevens 14 2.2.3 Structuur van het CvKO 14 2.2.4 Registratieprogramma Heracles 15 2.2.5 Werkgroepen 16 2.2.6 Tweede en 3e lezers 16 2.3 Mammografische eenheden 16 2.3.1 Algemeen 17 2.3.2 Erkenningsprocedure 17 2.3.3 Bijkomende procedure voor aanvraag erkenning voor digitale screening 17 2.3.4 Stand van zaken digitale screening 2.4 Fysisch-technische controle instanties 18 3. Resultaten 20 3.1 Participatiegraad 20 3.1.1 Algemeen 20 3.1.2 Jaarlijkse en tweejaarlijkse cijfers 20 3.1.2.1 Uitnodigingen 20 3.1.2.2 Interval tussen deelnames 21 3.1.2.3 Participatiecijfers 23 3.1.2.4 Opkomst per spoor 24 3.1.2.5 Eerste deelname in Vlaanderen 25 3.1.2.6 Geografische spreiding van de participatie 27 3.2 Activiteiten eerste lezers 29 3.3 Activiteiten tweede en derde lezers 30 3.4 Kwaliteitsbewaking 30 3.4.1 Fysisch-technische kwaliteitscontrole 31 3.4.2 Weekrapporten 31 3.4.3 Evaluatierapporten 31 3.4.4 Pool van radiologen 32 3.4.5 Resultaten kwaliteitsparameters 33 3.4.5.1 Beelden afgekeurd om technische redenen en het naleven van de heroproep 33 3.4.5.2 Radiografisch goede kwaliteitsproportie 34 3.4.5.3 Doorverwijspercentage 34 3.4.5.4 Invloed van vorige mammografieën op recall rate 35 3.4.5.5 Aanwezigheid vorige screeningsmammografieën 36 3.4.5.6 Concordantie met derde lezer 36 3.4.5.7 Gemiste kankers door één van de lezers 37 3.4.5.8 Verwerkingstijden van dossiers 37 3.4.5.9 Samenvatting 39 3.4.6 Klachtenregistratie 40 3.5 Resultaten van de opvolgingsonderzoeken 43 3.5.1 Percentage doorverwijzing voor verder onderzoek en gekende follow-up 43 3.5.2 Kankerdetectiegraad en positief predictieve waarde 44 3.5.3 Tumorkarakteristieken 45 3.5.4 Tumorgrootte 46 3.5.5 Klierstatus 47 3.5.6 Stadiëring 47 3.5.7 Heelkunde 48 3.5.8 Samenvatting: resultaten van opvolgingsonderzoeken 48

4. Intervalkankers 50 4.1 Inleiding 50 4.2 Resultaten 50 4.2.1 Follow-up na positieve mammografie 50 4.2.2 Screengedetecteerde kankers 51 4.2.3 Intervalkankers 52 4.2.3.1 Intervalkankers na negatieve screeningsmammografie 52 4.2.3.2 Intervalkankers na een positieve screeningsmammografie met negatief vervolgonderzoek 52 4.2.3.3 Totaal van intervalkankers na negatieve of positieve screeningsmammografie 53 4.2.3.4 Kans op intervalkanker na een negatief screeningsresultaat 54 4.2.4 Stadium 55 4.2.5 Tumorgrootte 59 4.2.6 Lymfeklierstatus 61 4.2.7 Percentage screengedetecteerde kankers en intervalkankers 62 4.3 Suggesties en toekomstperspectieven 63 5. Samenwerking, communicatie en sensibilisering 65 5.1 Communicatie 65 5.1.1 Nieuwe huisstijl 65 5.1.2 Website 65 5.1.3 Beantwoording vragen van burgers 66 5.1.4 Nieuwsbrieven en mailings 66 5.2 Samenwerking van het CvKO met partners 66 5.2.1 Samenwerking met de Logo s en VIGeZ 66 5.2.2 Samenwerking met GVO-diensten van ziekenfondsen 68 5.2.3 Samenwerking met mammografische eenheden 68 5.2.4 Samenwerking met andere kankerorganisaties 68 5.2.5 Samenwerking met huisartsen, gynaecologen en radiologen 68 5.2.6 Samenwerking met federale instanties 69 5.2.7 Samenwerking met brumammo 69 5.2.8 Samenwerking met Ebit en Fit-IT 69 5.3 Sensibilisering 69 5.3.1 Visie 69 5.3.2 Ontwikkeling van methodieken en ondersteuningsmiddelen 70 5.3.2.1 Algemeen 70 5.3.2.2 Persoonlijke uitnodiging van de doelgroep 71 5.3.2.3 Verhoging van de toegankelijkheid van de informatie-vertalingen 71 5.3.2.4 Aanbod aanvullende informatie over het bevolkingsonderzoek 71 5.3.2.5 Consensuspresentatie BKO 71 5.3.2.6 Mammobox 72 5.3.2.7 Interactieve tentoonstelling Laat naar je borsten kijken 72 5.3.2.8 Bezoek aan de ME en groepsscreening 73 5.3.2.9 Beeldenbank 73 5.3.2.10 Materialen ter ondersteuning van lokale acties 73 5.3.3 Deskundigheidsbevordering 73 5.3.3.1 Vorming begeleidsters interactieve tentoonstelling en Mammoboxsessies 73 5.3.3.2 Vorming BKO voor maatschappelijk werkers 73 5.3.3.3 Voordrachten en deelname aan panelgesprekken 73 5.3.3.4 Vorming, begeleiding, scripties en bedrijfsbezoeken 74 5.3.4 Projecten met de bedoeling de participatie te verhogen 74 5.3.4.1 Tweede proefproject extra brief huisartsen 74 5.3.4.2 Mamma care 74 5.3.4.3 Mammobielproject op vraag van de stad Lommel 74 5.3.4.4 Actie 2012 74 5.3.4.5 Project Graag laten zien is laten kijken 75 5.3.5 Behoeftepeiling, evaluatie en onderzoek 75

6. Proefproject baarmoederhalskankerscreening in Vlaams-Brabant en Antwerpen 77 6.1 Situering 77 6.2 Informatie en communicatie naar doelgroep 77 6.3 Website 77 6.4 Conclusies 78 7. Lijst wetenschappelijke output 2012 80 8. Lijst met afkortingen 82 9. Samenvatting 84

Tabellen Tabel 1: Tweede en derde lezers per CBO in 2012 16 Tabel 2: Aantal deelnemers in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 en onderverdeeld in 4 groepen volgens 22 het aantal maanden sinds hun vorige deelname Tabel 3: Participatiecijfers, doelgroep en uitnodigingen per jaar en per twee jaar 23 Tabel 4: Deelnamegraad van 50-69-jarige vrouwen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, 27 Vlaams Gewest, 2003-2012 Tabel 5: Aantal eerste lezingen per jaar 27 Tabel 8: Technische heroproepproportie. 33 Tabel 9: Radiografisch goede kwaliteitsproportie. 34 Tabel 10: Doorverwijspercentages van eerste lezers en tweede lezers in een eerste ronde. 34 Tabel 11: Doorverwijspercentages van eerste lezers en tweede lezers in een vervolgronde. 35 Tabel 12: Doorverwijspercentages van tweede lezers in een vervolgronde in functie van de aanwezigheid 35 van vorige foto s. Tabel 13: Het meezenden van de vorige screeningsmammografieën 36 Tabel 14: Concordantie conclusies tussen derde, eerste en tweede lezer 36 Tabel 15: Het besluit van de afzonderlijke lezers bij screeningsgedecteerde kankers 37 Tabel 16: Percentage doorverwijzingen voor verder onderzoek nav screeningsmammografie per jaar in 43 Vlaanderen Tabel 17: Kankerdetectie 44 Tabel 18: Positief predictieve waarde 45 Tabel 19: Aard van de gevonden kanker, percentages en detectiegraden 46 Tabel 20: Grootte invasieve tumoren 46 Tabel 21: Klierstatus 47 Tabel 22: Stadiëring 47 Tabel 23: Heelkunde 48 Tabel 24: Overzicht van het aantal screengedetecteerde kankers per screeningsjaar 51 Tabel 25: Kwaliteitsnormen O/E opgelegd door de Europese richtlijnen 52 Tabel 26: Overzicht van het aantal intervalkankers, de geobserveerde intervalkankerincidentie (O) en de 52 intervalkankerincidentieratio (O/E) na een negatieve screeningsmammografie Tabel 27: Overzicht van het aantal intervalkankers, de geobserveerde intervalkankerincidentie (O) na 53 een positieve screeningsmammografie met negatief vervolgonderzoek Tabel 28: Overzicht van het aantal intervalkankers, de geobserveerde intervalkankerincidentie (O) en de 53 intervalkankerincidentieratio (O/E) na een negatieve screeningsmammografie of een positieve screeningsmammografie Tabel 29: % intervalkankers (IK) tijdens de 2 jaar volgend op een negatieve screeningsmammografie of 54 een positieve mammografie met negatief vervolgonderzoek Tabel 30: Overzicht van de ptnm stadia van screeningsgedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers 56 gediagnosticeerd buiten het screeningsprogramma Tabel 31: Overzicht van de ptnm stadia van screeningsgedetecteerde kankers, intervalkankers en 57 kankers gediagnosticeerd buiten het screeningsprogramma Tabel 32: Overzicht van de ptnm stadia van de screengedetecteerde kankers na een eerst screening en 57 na vervolgscreening Tabel 33: Overzicht van de gecombineerde stadia van screengedetecteerde kankers, intervalkankers 58 Tabel 34: Overzicht van de gecombineerde stadia van de screengedetecteerde kankers na een eerste 59 screening en na vervolgscreening Tabel 35: Europese norwaarden voor de tumorgrootte van de invasieve screengedetecteerde kankers 59 Tabel 36: Tumorgrootte van de invasieve screengedetecteerde kankers 60

Tabel 37: Overzicht van de pt van screengedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers gediagnosticeerd 60 buiten screening Tabel 38: Europese normwaarden voor de lymfeklierstatus van de invasieve screengedetecteerde kankers 61 Tabel 39: Lymfeklierstatus van de invasieve screengedetecteerde kankers 61 Tabel 40: Overzicht van de pn van invasieve screengedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers 61 gediagnosticeerd buiten screening Tabel 41: Overzicht van verdeling van in situ en invasieve tumoren bij de screengedetecteerde kankers, 62 de intervalkankers (na negatieve mammografie of na positieve mammografie met negatief vervolgonderzoek (RFA=1)), bij de niet-deelnemers (niet-deelnemers) en in totaal. Tabel 42: Samenvattende tabel 2012 84

grafieken Grafiek 1: Evolutie aantal analoge en digitale screeningsmammografieën per jaar in Vlaanderen 18 Grafiek 2: Uitnodigingspercentage en participatiecijfers per periode van twee jaar in Vlaanderen 21 Grafiek 3: Aantal deelnemers in 2012, 2011, 2010, 2009 en 2008 verdeeld volgens het aantal maanden 22 verlopen sinds hun vorige deelname Grafiek 4: Participatiecijfers per periode van twee jaar 23 Grafiek 5: Deelname per spoor per periode van twee jaar 25 Grafiek 6: Aandeel van elke leeftijdscategorie die in 2012 voor de eerste maal deelneemt in Vlaanderen 25 Grafiek 7: Evolutie van de absolute aantallen per leeftijdscategorie van de eerste deelnemers van 2006 26 tot en met 2012 Grafiek 8: Percentage eerste deelnemers van de totale leeftijdscategorie 26 Grafiek 9: Deelnamegraad van 50-69-jarige vrouwen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, 27 Vlaams Gewest, 2003-2012 Grafiek 10: Aantal gemeenten per participatiepercentage in 2010-2011 en 2011-2012 28 Grafiek 11: Vergelijking van de hoeveelheid eerste lezingen in de periode 2011-2012 29 Grafiek 12: Aantal lezingen per tweede/derde lezer in 2011-2012 30 Grafiek 13: Aantal kalenderdagen tussen nemen van de foto en het toekomen van het dossier in het CBO 38 Grafiek 14: Aantal kalenderdagen tussen het toekomen van het dossier in het CBO en het versturen van 38 de resultaatsbrief Grafiek 15: Aantal kalenderdagen tussen datum mammografie en resultaatsbrief 39 Grafiek 16: Aard van de klacht, in functie van de herkomst 41 Grafiek 17: Opvolging van de klacht 42 Grafiek 18: Grafiek 19 Verdeling van de gekende ptnm stadia van screeningsgedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers gediagnosticeerd buiten het screeningsprogramma Verdeling van de gekende ptnm stadia van screengedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers gediagnosticeerd buiten screeningsprogramma 51 56 Figuur 20: Grafiek 21: Grafiek 22: Grafiek 23: Verdeling van de gekende gecombineerde stadia van screengedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers gediagnosticeerd buiten screeningsprogramma Verdeling van de gekende pt van screengedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers gediagnosticeerd buiten het screeningsprogramma Verdeling van de gekende ptnm stadia van screeningsgedetecteerde kankers, intervalkankers en kankers gediagnosticeerd buiten het screeningsprogramma Verdeling van in situ en invasieve tumoren bij de screengedetecteerde kankers, de intervalkankers (na negatieve mammografie of na positieve mammografie met negatief vervolgonderzoek (RFA=1)), bij de niet-deelnemers (niet-deelnemers) en in totaal.a 58 60 62 63

bijlagen Bijlage 1 : Kwaliteitsbewaking van het programma 87 Bijlage 2 : Resultaten van opvolgingsonderzoeken 91 Bijlage 3 : Klachtenregistratie 101 Bijlage 4 : Communicatie en sensibilisering 102

hoofdstuk 1

1 inleiding Borstkanker is in ontwikkelde landen en dus ook in België een frequente en ernstige aandoening. Uit recente cijfers van het SKR blijkt dat ons land met 143,8 borstkankers per 100.000 vrouwen ( ESR ; voor leeftijd gecorrigeerde Europese standaardpopulatie) in 2010, nog steeds de hoogste incidentie heeft binnen de Europese Unie.(1) Het programma van vroegtijdige opsporing van borstkanker met mammografie is conform met de Europese richtlijnen die vanaf 1988 ontwikkeld werden en bijgestuurd. De 4de en tot nu laatste editie van European Guidelines for Quality Assurance in Breast Cancer Screening and Diagnosis, dateert van 2006. Zij bevat een gedetailleerde beschrijving van de doelgroep en van de fysisch- technische, radiografische, radiologische en epidemiologische kwaliteitsparameters, waaraan moderne bevolkingsonderzoeken moeten voldoen om succesvol en kosteneffectief te zijn. Het programma van de Vlaamse Overheid richt zich tot symptoomloze, laagrisico vrouwen in de leeftijdsgroep van 50 tot en met 69 jaar, die sociaal verzekerd zijn in België. De tweejaarlijkse kwaliteitsgecontroleerde screeningsmammografie wordt aangeboden op een laagdrempelige wijze en zonder kosten voor de deelnemende vrouwen ( geen remgeld). De gezondheidsdoelstelling was van in het begin,een participatiegraad van 75%, tegen 2012 te realiseren. Het draaiboek van het programma met daarin de in Vlaanderen gehanteerde kwaliteitsparameters, zijn in detail consulteerbaar op de website van de overheid www.borstkankeropsporing.be. De 5 erkende regionale screeningscentra (Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel en Leuven) groepeerde zich in 2011 tot één centrum : het Centrum voor Kankeropsporing ( CvKO) met 5 regionale afdelingen, dat met de Vlaamse Overheid beheersovereenkomsten afsloot als partnerorganisatie en organisatie met terreinwerking voor vroegtijdige opsporing van borstkanker lopend van 1-1-2012 tot 31-12-2015. De data worden geregistreerd in een centrale Vlaamse databank ( Heracles) waaruit een gezamenlijke analyse en rapportering van de bekomen resultaten kan worden uitgevoerd. Deze publicatie is het 5de geproduceerde jaarverslag en behelst de screeningsactiviteiten en hun omkadering van de jaren 2007 2012. De rapportering van participatiegraad over een tweejaarlijkse periode corrigeert niet alleen voor jaarlijkse schommelingen bij cyclisch uitnodigen om de twee jaar in gemeenten met wisselende participatiegraad maar is ook inherent aan het advies om tweejaarlijks te screenen. In dit rapport worden opnieuw de proces en effect indicatoren en andere kwaliteitsparameters, zoals die in het draaiboek van de Vlaamse overheid voorzien zijn weergegeven (zie hoofdstuk 3). Naast participatiegraad door screeningsmammografie, kwaliteit van de apparatuur en de uitgevoerde mammografieën, eerste en tweede lezing, wordt ook de dienstverlening naar de deelnemende vrouwen geëvalueerd. Ook de meetbare epidemiologische kwaliteitsparameters zoals kankerdetectiegraad en positief voorspellende waarde worden besproken. Deze cijfers worden vergeleken met de prestaties over de voorgaande jaren zodat het behoud of het verbeteren van de kwaliteit nauwkeurig kan worden opgevolgd. Dit rapport is gecreëerd samen met de Stichting Kankerregister waarmee sinds 2010 nauw wordt samengewerkt zodat ook de intervalkankers worden gerapporteerd en (zie hoofdstuk 4) bijkomende beoordeling van het kwaliteitsniveau van het programma van vroegtijdige opsporing van borstkanker in Vlaanderen kan gebeuren. References (1) Belgian Cancer Registry 2013. Cancer incidence in Belgium 2010. Special Issue: Cancer in Children and Adolescents 10

hoofdstuk 2

2 Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker: het Centrum voor Kankeropsporing (CvKO) en zijn partners Sedert de start van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker op 15 juni 2001 tot en met het jaar 2011 werd het bevolkingsonderzoek georganiseerd door 5 Centra voor borstkankeropsporing, elk apart erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Op 6 december 2004 richtten deze 5 erkende centra het Consortium van erkende regionale screeningscentra van de Vlaamse Gemeenschap (vzw) op. Deze overkoepelende organisatie had als doel de gegevensuitwisseling te optimaliseren en de uniforme werking te bevorderen. Voor de inhoudelijke en organisatorische ondersteuning en coördinatie van het bevolkingsonderzoek is de Vlaamse werkgroep borstkankeropsporing opgericht. Deze werkgroep komt ongeveer zes keer per jaar samen. Alle partners die een rol spelen in het bevolkingsonderzoek zetelen in deze werkgroep. 2.1 De Vlaamse overheid als opdrachtgever De preventieve gezondheidszorg is een bevoegdheid van de Gemeenschappen. De kosten van de organisatie van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden in België dan ook gedragen door de Gemeenschappen. De Vlaamse overheid staat garant voor de organisatie en de kwaliteitsbewaking van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker in Vlaanderen. Voor de praktische uitvoering rekent zij op het CvKO, dat erkend en gesubsidieerd wordt als partnerorganisatie en als organisatie met terreinwerking. Radiologische diensten die voldoen aan de opgelegde kwaliteitsvereisten worden erkend door de Vlaamse overheid voor het nemen van screeningsmammografieën, dit zijn de mammografische eenheden. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid roept de Vlaamse werkgroep borstkankeropsporing samen. 2.2 Centrum voor Kankeropsporing 2.2.1 Sinds 1/01/2012: 1 Centrum voor Kankeropsporing (partnerorganisatie en organisatie met terreinwerking) Eind 2010 lanceerde minister Vandeurzen een oproep tot het sluiten van een beheersovereenkomst met een partnerorganisatie en één of meerdere organisaties met terreinwerking voor de organisatie van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Op basis van de nauwe samenwerking tussen de 5 Centra voor borstkankeropsporing werd beslist om als Consortium één gezamenlijk dossier in te dienen voor beide oproepen. In de loop van 2012 werden tussen het Consortium en de Vlaamse overheid twee beheersovereenkomsten afgesloten waarin de erkenning en subsidiëring beschreven staat. De beheersovereenkomst startte op 1 januari 2012 en loopt tot en met 31 december 2016. Eind 2012 werden de statuten van het Consortium gewijzigd en vond ook de naamswijziging naar Centrum voor Kankeropsporing vzw plaats.v De 5 Centra voor borstkankeropsporing blijven hun opdracht uitvoeren als afdelingen van het CvKO. De opdrachten van de afdelingen en hun financiering werden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen het CvKO en de 5 afdelingen. De wijzigingen in de structuur van de organisatie hebben onder andere een impact op de dagelijkse werking, de financiering, de aansprakelijkheid en de aanspreekpunten voor de partners. Sedert het afsluiten van de beheersovereenkomsten wordt nog meer aandacht besteed aan een uniforme werking en aan de visibiliteit van het CvKO en het bevolkingsonderzoek in het algemeen. Zo kwam er één centraal gratis oproepnummer 0800/60.160 en een nieuwe website www.bevolkingsonderzoek.be met informatie over de 4 Vlaamse bevolkingsonderzoeken (borstkanker, baarmoederhalskanker, dikkedarmkanker en aangeboren aandoeningen). 12

2.2.2 Contactgegevens Administratieve zetel: Centrum voor Kankeropsporing vzw Ruddershove 4 8000 Brugge Telefoon: 0800/60 160 Email: kanker@bevolkingsonderzoek.be Afdelingen: Afdeling Brugge Ruddershove 4-8000 Brugge contactpersoon: Dr. Patrick Martens telefoon: 050/32 70 60 e-mail: info@vobvzw.be Afdeling Gent Campus Proeftuinstraat Proeftuinstraat 86-9000 Gent contactpersoon: Dr. Luc Bleyen telefoon: 09/332 36 36 e-mail: cpvok@ugent.be Afdeling Antwerpen Universiteitsplein 1-2610 Wilrijk contactpersoon: Prof. Guido Van Hal telefoon: 03/265 25 24 e-mail: cvk@uantwerpen.be Afdeling Brussel Laarbeeklaan 101-1090 Brussel contactpersoon: Mevr. Marie-Eve Coelst telefoon: 02/477 56 16 e-mail: marieeve.coelst@uzbrussel.be Afdeling Leuven Kapucijnenvoer 33-3000 Leuven contactpersoon: Prof. dr. Erik Van Limbergen telefoon: 016/33 23 13 e-mail: luck@uzleuven.be 13

2.2.3 Structuur van het CvKO De raad van bestuur van het CvKO bestaat uit één afgevaardigde van elke afdeling en komt maandelijks samen, de algemene vergadering vergadert tweemaal per jaar met 2 afgevaardigden per afdeling. Binnen de 5 afdelingen werken een 50-tal medewerkers, dit team bestaat uit artsen, wetenschappelijk medewerkers, coördinatoren, informatici en administratief personeel. Het Centrum voor Kankeropsporing staat samen met zijn afdelingen in voor: de selectie, centrale verzending en opvolging van de uitnodigingen van de vrouwen uit de doelgroep het via een gratis centraal telefoonnummer en een contactpagina op de website communiceren met de vrouwen uit de doelgroep om hen onder meer toe te laten de afspraak uit de uitnodigingsbrief te annuleren of te wijzigen de eerste beoordeling en protocollering van de screeningsmammografieën bij het inzetten van de mobiele mam mografische eenheden de tweede (en eventueel derde) beoordeling en protocollering van alle screeningsmammografieën (de zoge naamde tweede en derde lezing) het centraal versturen van de negatieve resultaatsbrieven aan de artsen en de vrouwen uit de doelgroep het versturen van de positieve resultaatsbrieven aan de artsen en de vrouwen uit de doelgroep door de afdelingen de opvolging van de kwaliteit van de mammografische eenheden in Vlaanderen het bewaken van de opvolging na een afwijkend screeningsresultaat het registreren van alle relevante administratieve en medische gegevens met inbegrip van de gegevens over de opvolgingsonderzoeken van de follow-up gegevens in het registratieprogramma Heracles het beheer van Heracles: hosting, basisbeheer van de database, operationeel beheer van de database, actualisering, beveiliging, verzending via Medibridge het verder verbeteren van de uniformiteit tussen alle afdelingen realisatie van opdrachten aangestuurd door de Vlaamse overheid (vb. parlementaire vragen, actief deelnemen aan de voorbereidingen van de gezondheidsconferentie eind 2013, oplossen van epidemiologische en wetenschappelijke vragen, ) deelnemen aan werkgroepen, subwerkgroepen en overlegvergaderingen over het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker (vb Logo s, VIGeZ, Vlaamse werkgroep, ) het beheer van de financiën van het Centrum voor Kankeropsporing het beheer van de website www.bevolkingsonderzoek.be het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek de opvolging van proefprojecten de contacten en afspraken met de partners 2.2.4 Registratieprogramma Heracles Heracles is sinds zijn ingebruikname in 2004 een belangrijke factor in de evolutie van het be-volkingsonderzoek. Alle gegevens van het volledig Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden verzameld in één databank. Heracles wordt gebruikt in verschillende fasen: van het selecteren van de doelgroep tot het evalueren van het bevolkingsonderzoek: een bestand met persoonsgegevens van de doelgroep wordt bijgehouden en regelmatig aangevuld opmaken van een uitnodigingsbestand, rekening houdende met de datum van vorige deelname registratie van de vrouwen die buiten de doelgroep vallen omdat ze niet wensen deel te nemen of omdat ze melden dat er minder dan 10 jaar geleden borstkanker bij hen werd vastgesteld registratie van de lezingen met invoercontrole op fouten en volledigheid automatisch vergelijken van de twee lezingen en eventueel beslissing tot een derde lezing versturen van de resultaatsbrieven naar de vrouw en de artsen zowel via de post als elektronisch via Medibridge versturen van brieven naar de artsen om verdere informatie op te vragen na een positieve screening en dit volgens een individueel aangepaste timing 14

registeren van deze follow-up gegevens als basis van foutlijsten om verkeerde of onvolledige registratie recht te zetten rapportering opmaken: - van elke vrouw ter evaluatie van het bevolkingsonderzoek - van elke ME voor kwaliteitsbewaking - van elke tweede lezing voor facturatie - per arts voor feedback - als basis van dit jaarverslag ondersteuning van de verdere digitalisering van het lezingsproces: - opmaak van werklijsten - controle aanwezigheid digitale foto na invoer van de eerste lezing - oproepen van desbetreffende digitale mammografie op het leesstation - rechtstreekse invoer door de tweede lezer met toegang tot de gegevens van vorige jaren - registeren en koppelen van de fysisch-technische controlegegevens met de kwaliteitsbeoordeling door de tweede lezer Bij de opbouw is zeer veel aandacht besteed aan zowel een vlotte toegankelijkheid als respect voor de veiligheid door uitgebreide afscherming van de omgeving en de bescherming van de privacy door middel van certificaten en beheer van erg gedetailleerde toegangsrechten. In 2013 wordt Heracles herschreven zodat het kan ingezet worden voor de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker (borstkanker, baarmoederhalskanker en dikkedarmkanker). De toegankelijkheid zal nog beter gecontroleerd worden door over te stappen van certificaten naar het gebruik van de elektronische identiteitskaart, de connectie met e-health wordt verder uitgewerkt en er wordt gestreefd naar verdere digitalisering door eerste lezers toegang te verschaffen tot Heracles. 2.2.5 Werkgroepen Het Centrum voor Kankeropsporing neemt deel aan externe werkgroepen en organiseert ook intern een aantal werkgroepen, al dan niet met vertegenwoordiging van externe partners: Werkgroepen waar het CvKO aan deelneemt: de Vlaamse werkgroep borstkankeropsporing de Vlaamse werkgroep bevolkingsonderzoek de werkgroep monitoring Werkgroepen georganiseerd door het CvKO: de werkgroep technische commissie en de werkgroep dataset aangaande het beheer en gebruik van de screeningsgegevens in Heracles de werkgroep stuurgroep, dit is een werkgroep met de ontwikkelaars van het systeem voor de registratie van de screeningsgegevens (Heracles) aangaande de werking en nodige aanpassingen aan het programma de werkgroep onderzoek aangaande het beantwoorden van onderzoeksvragen en het opstellen van jaarrapporten de pool van radiologen met vertegenwoordigers van eerste en tweede lezers de adviesgroep sensibilisatie met vertegenwoordigers van de Logo s en het VIGez 15

2.2.6 Tweede en derde lezers In het Centrum voor Kankeropsporing staan gevormde, ervaren radiologen in voor de protocollering van de screeningsmammografieën en voor de kwaliteitsbeoordeling ervan. In 2012 kan het CvKO beroep doen op de expertise van 37 radiologen. Radiologen verbonden aan het Centrum voor Kankeropsporing in 2012: Tabel 1. Tweede en derde lezers per CBO in 2012. CBO Antwerpen CBO Brugge CBO Brussel CBO Gent CBO Leuven Dr I. Verslegers; Dr. P. Naudts; Dr. M. Roose; Dr. J. Horn; Dr. M. Van Goethem; Dr. G. Hufkens; Dr. M. Van der Hauwaert; Dr. I. Biltjes; Dr. K. Vranken; Dr. E. Vandervliet Dr. B. De Clercq; Dr. H. Goris; Dr. J. Morlion; Dr. M. Vanfleteren Dr. C. Breucq; Dr. A. Schiettecatte: Dr. V. De Wilde; Dr. V. De Wilde; Dr. E. Vanherreweghe; Dr. M. Mortier; Dr. C. Van De Velde; Dr. A. Lampaert; Dr. H. Lauwers; Dr. M. Van Laere; Dr. G. Villeirs; Dr. S. Palmers G K. Van den Bergh; Dr. A. Van Steen; Dr. C. Van Ongeval; Dr. M. Droessaert; Dr. V. Celis; Dr. K. Joossens; Dr. S. Postema; Dr. I. Vervloesem 2.3 MammograFIsche eenheden 2.3.1 Algemeen Een mammografische eenheid (ME) is een radiologische dienst van een ziekenhuis, een vennootschap van radiologen, een eenpersoonsvennootschap of een zelfstandig radioloog die een erkenning heeft gekregen van de Vlaamse overheid na het bewijs te hebben geleverd een kwaliteitsvolle screening te kunnen aanbieden aan de doelgroep. In Vlaanderen zijn er ook drie mobiele mammografische eenheden (mammobielen) erkend. Deze kunnen, volgens bepaalde criteria, ingezet worden in gebieden waar geen of onvoldoende andere mammografische eenheden aanwezig zijn. Ook als het in een bepaalde plaatselijke context door alle partijen opportuun wordt geacht om gebruik te maken van de mammobiel kan deze ingezet worden. De mammografische eenheid staat onder hoofdverantwoordelijkheid van een radioloog en kan bestaan uit één of meerdere radiologen die voldoende vorming hebben gevolgd om te kunnen deelnemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Elke mammografische eenheid heeft in 2012 een nieuwe samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het Centrum voor Kankeropsporing, 170 in totaal. De 170 mammografische eenheden staan in voor: het nemen van de screeningsmammografie het informeren van de vrouwen over de voor- en nadelen van mammografische screening en het verloop van het bevolkingsonderzoek en hierbij de aanbevelingen van de Vlaamse werkgroep borstkankeropsporing volgen het laten ondertekenen door de vrouw van het toestemmingsluik van het aanvraagformulier het systeem van derde betalende toepassen en geen remgeld aanrekenen de vrouw die deelneemt aanmoedigen dit te blijven doen de eerste beoordeling en protocollering (eerste lezing) het versturen van de screeningsmammografieën en het resultaat van de eerste lezing naar het CvKO zonder bijkomende kosten voor de vrouw instaan voor het opnieuw nemen van de opnames indien een tweede lezer van het CvKO beslist dat een technische heroproep aangewezen is bijhouden en archiveren van de screeningsmammografieën en deze in een vervolgronde ter beschikking stellen voor vergelijking 16

streven naar het halen van de normen, opgelegd door de Vlaamse overheid de kwaliteitscontrole van hun apparatuur bijscholing van de medewerkers verbonden aan hun dienst Een adressenlijst met de mammografische eenheden is te bekijken op https://www.bevolkingsonderzoek.be/ borstkanker/waar-kan-ik-deelnemen 2.3.2 Erkenningsprocedure Vooraleer een ME kan deelnemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker moet deze dienst voldoen aan een aantal voorwaarden. Alle informatie rond de erkenning van een mammografische eenheid is terug te vinden op http://www.zorg-engezondheid.be/beleid/procedures/preventieve-gezondheidszorg/erkenning-van-een-mammografische-eenheid/ 2.3.3 Bijkomende procedure voor aanvraag tot erkenning voor digitale screening Indien een ME digitaal wil screenen zijn er nog een aantal bijkomende voorwaarden. Het digitaal mammografietoestel dient een typetoelating te hebben en moet daarna een acceptatietest doorlopen met positief resultaat. De radiologen moeten voor hun individuele erkenning bijkomende proeven afleggen, het zogenaamde proeflezen en de leestest. Dit geldt zowel voor de eerste, de tweede als de derde lezers. 2.3.4 Stand van zaken van de digitale screening Op 1 mei 2007 werd de eerste ME voor digitale screening erkend. Eind 2012 waren er 149 gedigitaliseerde ME en nog 21 analoge ME. (bron: Agentschap Zorg en Gezondheid) Deze diensten sturen hun digitale mammografieën door naar de afdelingen van het CvKO via een snelle internetverbinding, een usb-stick of harde schijf. Een voordeel van digitale mammografie is de mogelijkheid om deze uit te wisselen zonder de originele gegevens te verliezen. Hiervoor was echter een eenduidige identificatie van elk onderzoek en een uniforme identificatie van elke vrouw noodzakelijk. Dit is gerealiseerd door het gebruik van het rijksregisternummer en de datum van het onderzoek. Met behulp van deze code kunnen digitale onderzoeken zonder identificatieproblemen uitgewisseld worden tussen de verschillende afdelingen en is het mogelijk om ten volle de interactie tussen het registratieprogramma Heracles en de leesstati ons te benutten. Het Centrum voor Kankeropsporing werkt volop verder aan de verdere automatisering en digitalisering van het screeningsproces. Onderstaande grafiek geeft de toename van het aantal digitale screeningsmammografieën weer van 2008 tot 2012 voor Vlaanderen. 17

Grafiek 1: Evolutie aantal analoge en digitale screeningsmammografieën per jaar in Vlaanderen In 2012 steeg het aantal digitale screeningsmammografieën tot 176.900, zijnde 88,7% van het totaal aantal screeningsmammografieën. Er werden nog 22559 analoge screeningsmammografieën gemaakt 2.4 Fysisch-technische controle instanties De mammografische eenheden doen een beroep op gemachtigde fysisch-technische controle-instanties voor de fysisch-technische kwaliteitsbewaking van de toestellen. Deze laatste rapporteren hierover aan de mammografische eenheden en aan het CvKO. Het LUCMFR Leuven, QCC-Gent, Controlatom en VUB BEFY waren in 2012 gemachtigd voor de controle van de analoge en digitale apparatuur. 18

hoofdstuk 3

3 RESULTATEN 3.1 Participatiegraad 3.1.1 Algemeen Participatie is een belangrijk gegeven bij een bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Hoe meer vrouwen deelnemen, hoe meer kankers vroegtijdig kunnen worden opgespoord en hoe meer kans men heeft om de morbiditeit en mortaliteit van de gehele populatie te beïnvloeden. Een participatie van minstens 75% is één van de gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid. Een aantal factoren beïnvloeden het berekende participatiecijfer van de borstkankerscreening in Vlaanderen. De teller wordt beïnvloed door: De volledigheid van het personenbestand dat de basis vormt voor het uitnodigingsbestand (afhankelijk van de bron) De exclusiecriteria (vrouwen die behoren tot de doelgroep maar om specifieke redenen niet uitgenodigd worden (zie verder)) Eventuele moeilijkheden bij het inplannen van uit te nodigen vrouwen (bv. capaciteitsproblemen bij de mammografische eenheden). Hierdoor is de berekende participatie steeds een onderschatting van de werkelijke participatie. De noemer wordt bepaald door het aantal vrouwen van 50 tot en met 69 jaar op 1/1/2012 (volgens de ADSEI (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie)) Omdat de door het CvKO geregistreerde gegevens regelmatig worden aangevuld en gecorrigeerd waar nodig, kunnen ze licht verschillen van het voorgaande jaarrapport 2011. Alle participatiecijfers werden herberekend met als noemer de doelgroep (ADSEI cijfers) van het jaar in kwestie. In dit hoofdstuk worden de participatiecijfers weergegeven voor Vlaanderen. De gedetailleerde opsplitsing van de participatiecijfers per provincie wordt verder besproken. 3.1.2 Jaarlijkse en tweejaarlijkse cijfers 3.1.2.1 Uitnodigingen Het gelijkmatig spreiden van de uitnodigingen over 2 jaar is niet altijd mogelijk. Bij de planning moet men immers steeds rekening houden met de vorige deelname en het feit dat men bij het gebruik van een mammobiel op een korte tijd iedereen uit een bepaalde regio moet uitnodigen. Zo zijn er grote verschillen mogelijk tussen twee opeenvolgende jaren. De afdelingen van het Centrum voor Kankeropsporing trachten deze variaties geleidelijk te verminderen. Zoals reeds in de vorige jaarverslagen vermeld, zal men bij een gelijkmatige spreiding over twee jaar maximaal tussen de 52,5% en 50% per jaar van de doelgroep uitnodigen. Hierbij tellen we de uitnodigingen per brief (spoor 2) en de verwijzingen door een arts (spoor 1) samen. De doelgroep uit het personenbestand waaruit de uitnodigingen in de praktijk worden geselecteerd is lichtjes kleiner dan de doelgroep die we in de berekening van de participatiecijfers. gebruiken. Vrouwen die verhuizen uit Vlaanderen of die weigeren om uitgenodigd te worden of waarvan we geregistreerd hebben dat borstkanker werd vastgesteld (minder dan 10 jaar geleden) worden immers niet uitgenodigd. Doordat in een periode van twee jaar eigenlijk 21 geboortejaren tot de doelgroep behoren (hiervan zijn er 2 geboortejaren die slechts 1 jaar tot de doelgroep behoren) kan men cijfers boven de 100% bekomen, omdat we zoals afgesproken het totaal percentage van elk jaar (met elk 20 geboortejaren) samentellen om het percentage per 2 jaar te bekomen. De waarden boven 100% worden verklaard doordat men vrouwen uit beide geboortejaren die slechts 1 jaar tot de doelgroep behoren (voor de periode 2011-2012 zijn dit de geboortejaren 1962 en 1942) in één en dezelfde tweejaarlijkse periode uitnodigt en dus niet het jaar voor of na deze periode. De aansluitende periode van twee jaar zal dan lagere cijfers vertonen. Voor Vlaanderen bereiken we in 2011-2012 100.5 % van de doelgroep. In de eerste jaren was er een gelijktijdige stijging in het percentage uitnodigingen ( uitnodigingen+ 1ste spoor) en de participatie. De laatste jaren blijft het percentage uitnodigingen maximaal en vrijwel stabiel terwijl de participatie lichtjes verder toeneemt. 20

Grafiek 2: Uitnodigingspercentage en participatiecijfers per periode van twee jaar in Vlaanderen 3.1.2.2 Interval tussen deelnames Bij de berekening van de participatie wordt meestal een periode van twee jaar geëvalueerd. Deze wijze van berekening geeft geen problemen in een systeem waar vrouwen enkel kunnen deelnemen om de twee jaar. Als dit interval van twee jaar niet strikt opgelegd wordt zijn deze cijfers moeilijker te interpreteren. In het Belgische systeem kan een vrouw ook deelnemen op andere momenten dan de datum van de tweejaarlijkse uitnodiging. De uitnodigingsbrief is tot 2 kalenderjaren na de datum geldig en een vrouw uit de doelgroep kan ook altijd via verwijzing (spoor 1) deelnemen. De enige voorwaarde voor terugbetaling is dat er minstens 1 kalenderjaar tussen 2 deelnames zit. Omdat de participatie berekend wordt over exact twee jaar zal het feit dat vrouwen wat langer wachten of later (of zelfs vroeger) uitgenodigd worden, kunnen leiden tot een vertekening van de cijfers. Zelfs voor een vrouw die in twee opeenvolgende periodes van twee jaar deelneemt kan het interval variëren van 2 jaar tot maximum 4 jaar. In de volgende grafiek wordt de verdeling weergegeven van de tijd tussen deelname in 2012 en de vorige deelname en dit vergeleken met 2011, 2010, 2009 en 2008. 21

Grafiek 3: Aantal deelnemers in 2012, 2011, 2010, 2009 en 2008 verdeeld volgens het aantal maanden verlopen sinds hun vorige deelname Nog meer dan in voorgaande jaren is het interval tussen 2 deelnames in 2012 grotendeels gecentreerd rond 24 maanden. 81,6% van de vrouwen laat opnieuw een screeningsmammografie nemen tussen de 21 en 27maanden na hun laatste onderzoek. Er is wel een stijging in het aantal mammografieën dat minder dan 21 maanden na de vorige wordt hernomen. De kleine piek rond 30 maand is verdwenen omdat steeds minder vrouwen 30 maand na hun deelname via spoor 1 worden uitgenodigd. De kleine piek rond 48maanden blijft bestaan en geeft de periode aan wanneer een volgende ronde wordt gestart. Van alle vrouwen die in 2012 een vervolg screening hadden, was dit net zoals in voorgaande jaren voor 90 % binnen de 3 jaar (het Europees toegelaten interval). 15,5 % van de deelnemers in 2012 wacht langer dan 27 maanden om opnieuw deel te nemen. Tabel 2: Aantal deelnemers in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 onderverdeeld in 4 groepen volgens het aantal maanden tussen 2 deelnames. Maanden 2008 % 2009 % 2010 % 2011 % 2012 % 13-20 7.352 5,5% 2792 2,0% 2792 1,9% 2121 1.3% 4730 3.0% 21-27 102.862 76,3% 112643 80,8% 113382 78,7% 131298 80,9% 129442 81.6% 28-36 11.795 8,7% 10677 7,7% 13348 9,3% 13140 8,1% 8867 5.6% > 36 12.812 9,5% 13345 9,6% 14354 10,0% 15743 9.7% 15635 9.9% Totaal 134.821 139457 144151 162305 22

3.1.2.3 Participatiecijfers Grafiek 4: Participatiecijfers per periode van twee jaar Tabel 3: Participatiecijfers, doelgroep en uitnodigingen per jaar en per twee jaar Jaar Doelgroep Doelgroep Uitnodigingen Jaar 2001 0 0 2001 opk % tov doelgroep 2002 685027 685027 2002 15,15% 2003 689879 689879 2003 17,38% 2004 696669 696669 262748 2004 18,31% 2005 704933 704933 290996 2005 19,09% 2006 715106 715106 357833 2006 22,90% 2007 725907 725907 321599 2007 22,80% 2008 736864 736864 359253 2008 23,86% 2009 747627 747627 355854 2009 24,46% 2010 760633 760633 370016 2010 24,11% 2011 776704 776704 381201 2011 26,12% 2012 796110 796110 383465 2012 25,05% 23

2001-2002 154621 2001-2002 2002-2003 223682 2002-2003 32,50% 2003-2004 247481 2003-2004 35,70% 2004-2005 553744 262164 2004-2005 37,40% 2005-2006 648829 298362 2005-2006 42,00% 2006-2007 679433 329290 2006-2007 45,70% 2007-2008 680845 341291 2007-2008 46,70% 2008-2009 715095 358638 2008-2009 48,30% 2009-2010 725867 366234 2009-2010 48,60% 2010-2011 751241 386316 2010-2011 50,20% 2011-2012 764689 402389 2011-2012 51,20% Eén van de gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid was om tegen 2012 een participatie van minstens 75% te halen. Voor de periode 2011-2012 is de participatie momenteel 51,2%. Een groot deel van de vrouwen uit de doelgroep wordt dus nog steeds niet of niet regelmatig (binnen de 2jaar) bereikt. In de afgelopen jaren is er een geleidelijke stijging van de globale 2-jaarlijkse participatie maar deze stijging is vertraagd sinds 2007. De participatie steeg van 2009-2010 naar 2011-2012 elk jaar met 1% ten opzichte van de voorgaande periode van 2 jaar terwijl dit in de beginjaren nog 3-4% was. Er is echter een duidelijke aangroei (gemiddeld 3%) in de doelpopulatie vast te stellen. Daardoor stijgt het aantal deelneemsters duidelijk in absolute cijfers ( + 16073). Er werden reeds een aantal factoren besproken die deze participatiecijfers beïnvloeden, maar een andere belangrijke reden die ook in 2012 een grote rol blijft spelen is dat heel wat symptoomloze vrouwen een diagnostische mammografie laten nemen en geen screeningsmammografie. Deze onderzoeken worden niet geregistreerd in het screeningsprogramma en tellen dus niet mee in de participatiecijfers van het bevolkingsonderzoek. De proportie diagnostische onderzoeken is bij de start van de screening in Vlaanderen sterk verminderd maar blijft sinds 2002 vrij stabiel. Volgens het achtste IMA rapport liet in de periode 2009-2010 nog 21% van de vrouwen in de doelgroep een diagnostische mammografie nemen. Indien deelname via het diagnostische circuit wel wordt meegeteld zou de totale dekkingsgraad het streefdoel veel dichter benaderen (zie verder). Ook zouden sommige regionale verschillen in participatie veel kleiner zijn. Vooral in stedelijke gebieden wordt dit diagnostische circuit nog veel gebruikt. Een diagnostische mammografie is echter niet onderworpen aan de strenge kwaliteitseisen van de screening en wordt niet geregistreerd in het screeningsprogramma zodat opvolging van de resultaten onmogelijk is. Het stimuleren van de keuze voor screening bij symptoomloze vrouwen blijft één van de grote uitdagingen om de participatiecijfers te verhogen. Dit kan ondermeer ondersteund worden door de terugbetaling van een diagnostische mammografie te koppelen aan het vermelden van de klacht zodat onterecht (in het kader van vroegtijdige opsporing) gebruik ontmoedigd wordt. De nomenclatuuraanpassing die hiervoor noodzakelijk is, was in 2012 nog steeds niet gerealiseerd. Er zijn binnen de doelgroep diverse subgroepen zoals trouwe deelnemers, onregelmatige deelnemers, deelnemers die afhaken, vrouwen die een diagnostische mammografie laten nemen en vrouwen die nog nooit deelnamen. Als we de participatie en een regelmatige deelname willen bevorderen zullen we elke subgroep op een aangepaste manier moeten sensibiliseren. Hier is nog onvoldoende vooruitgang in geboekt. 3.1.2.4 Opkomst per spoor De participatie via spoor 2 (deelname na een uitnodigingsbrief) stijgt in de periode 2011-2012 met 1.4% tot 47,5% van de doelgroep. De participatie via spoor 1 (deelname na verwijzing door een arts) blijft geleidelijk verder dalen, met ongeveer 0.5% per periode van 2 jaar en bedroeg in 2011-2012 nog 3,2%. Het aandeel van de uitnodigingsbrieven vanwege het CvKO (spoor 2) blijft dus verder toenemen, en is dus wellicht de drijvende kracht van de lichte stijging in de totale participatie. 24

Grafiek 5: Deelname per spoor (in % van de doelgroep) per periode van twee jaar 3.1.2.5 Eerste deelname in Vlaanderen Als we de verdeling per leeftijdscategorie (per 5jaar) van de eerste deelname bekijken dan zien we dat, naast de 50-jarigen, ook vrouwen uit de oudere leeftijdsgroepen beslissen om voor de eerste maal deel te nemen. Dit aantal stabiliseert zich geleidelijk op 3% tot 4% en is kleiner in de oudste leeftijdscategorie, maar blijft een belangrijk deel van de totale participatie. Ook in 2012 was immers meer dan 20% van de vrouwen die voor het eerst deelnamen ouder dan 54 jaar. Grafiek 6 : Aandeel van elke leeftijdscategorie die in 2012 voor de eerste maal deelneemt in Vlaanderen 25

Grafiek 7: Evolutie van de absolute aantallen per leeftijdscategorie van de eerste deelnemers van 2006 tot en met 2012 Grafiek 8: Percentage eerste deelnemers van de totale leeftijdscategorie 26

3.1.2.6 Geografische spreiding van de participatie Deelnamegraad per provincie De onderstaande grafiek toont dat in alle provincies de participatiegraad blijft toenemen in de loop der jaren. Het bevolkingsonderzoek kende in 2011-2012 in sommige provincies een groter succes dan in andere: In Limburg blijft het bevolkingsonderzoek het meest succesvol met een gemiddelde deelnamegraad van 62,5%. In Vlaams-Brabant namen opnieuw, relatief gezien, het minst vrouwen uit de doelgroep deel: gemiddeld 42,3%. De participatiegraad in Oost- en West-Vlaanderen ligt erg dicht bij elkaar met respectievelijk 52,5% en 52,4%. Ook in de provincie Antwerpen benadert de gemiddelde deelnamegraad nu de 50% Grafiek 9 : Deelnamegraad van 50-69-jarige vrouwen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, Vlaams Gewest, 2003-2012 Tabel 4 : Deelnamegraad van 50-69-jarige vrouwen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, Vlaams Gewest, 2003-2012 Periode Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams Brabant West-Vlaanderen Vlaanderen 2003-2004 35,4% 29,7% 35,5% 42,0% 33,2% 38,6% 2005-2006 40,6% 52,2% 40,4% 34,7% 43,7% 41,7% 2007-2008 45,2% 58,5% 45,1% 38,5% 47,8% 46,3% 2009-2010 46,1% 59,5% 47,7% 41,5% 49,5% 48,1% 2011-2012* 49,1% 62,5% 52,5% 42,3% 52,4% 51,2% 27

Kaartje 2011-2012 Aantal gemeenten per participatiegraad: Globaal gezien is er een evolutie naar een hogere participatiegraad per gemeente. Het aantal gemeenten met een participatiegraad boven 60% stijgt sterk van 55 naar 71. Vijf Limburgse gemeenten: Lommel, Neerpelt, Overpelt, Hamont-Achel en Bochelt benaderen zelfs het streefdoel van 75%. Grafiek 10: Aantal gemeenten per participatiepercentage in 2010-2011 en 2011-2012 28

3.2 Activiteiten eerste lezers In de mammografische eenheid worden de screeningsmammografieën beoordeeld door de eerste lezers. Tabel 5 geeft het aantal eerste lezingen weer in de erkende mammografische eenheden in 2011 en 2012 en het gemiddeld aantal lezingen per eerste lezer. Tabel 5 : Aantal eerste lezingen per jaar Jaar Aantal eerste lezingen Aantal eerste lezers Gemiddeld aantal lezingen per lezer 2011 202.933 374 543 2012 199.459 386 517 In onderstaande grafiek geven we een verdeling van het aantal eerste lezingen per 1ste lezer in 2011 en 2012. Grafiek 11: Vergelijking van de hoeveelheid eerste lezingen per eerste lezer in de periode 2011-2012 29

3.3 Activiteiten tweede en derde lezers In de afdelingen worden de screeningsmammografieën beoordeeld door erkende tweede lezers en in geval van discordantie ook nog door erkende derde lezers. Grafiek 12 geeft het aantal lezingen in 2011-2012 weer per tweede/derde lezer. Een overzicht van de voorgaande jaren wordt weergegeven in het jaarrapport 2007. Grafiek 12: Aantal lezingen per tweede/derde lezer 2011-2012 Bovenstaande grafiek toont dat er een grote variatie is in het aantal lezingen per tweede/derde lezer. De Vlaamse norm is dat er 5000 screeningsmammografieën op 2 jaar moeten gelezen worden. Die norm wordt door op 2 na alle tweede lezers gehaald. 3.4 Kwaliteitsbewaking Bij het opzetten van een bevolkingsonderzoek is het noodzakelijk om de kwaliteit van het programma te bewaken gedurende het hele screeningsproces. De indicatoren voor deze kwaliteitsbewaking zijn gebaseerd op de relevante Europese aanbevelingen en stemmen zo veel mogelijk overeen met de indicatoren die gebruikt worden in andere landen. Systematische kwaliteitsbewaking gebeurt in het bevolkingsonderzoek op meerdere wijzen: Fysisch-technische kwaliteitscontroles Weekrapporten 4-maandelijkse evaluatierapporten pool van radiologen klachten registratie 30

3.4.1 Fysisch-technische kwaliteitscontrole Uitvoerige informatie hierover is te lezen in het jaarrapport van het bevolkingsonderzoek 2007. Hierin werd o.a. gemeld dat er wordt gewerkt aan een procedure om deze informatie ook in te voeren in het registratiesysteem Heracles. Hoewel dit reeds gerealiseerd is, laat de performantie van dit systeem op dit ogenblik nog niet toe om de resultaten in het jaarverslag op te nemen. 3.4.2 Weekrapporten Elke mammografische eenheid ontvangt wekelijks een rapport met vermelding van de afgewerkte screeningsdossiers waarbij een positief eindbesluit werd geformuleerd, waarbij een derde lezing vereist was of waarbij één/ meerdere van bovenstaande kwaliteitscriteria niet werden behaald. Deze rapportering is opgesplitst per 1e lezer. Op deze manier krijgen de mammografische eenheden en de individuele radiologen op zeer korte termijn feedback zodat snelle bijsturing waar nodig mogelijk is. 3.4.3 Evaluatierapporten Drie maal per jaar bezorgt het CvKO een evaluatierapport aan elke mammografische eenheid en aan elke afdeling. Uiterlijk eind februari over de periode september, oktober, november, december van het vorig kalenderjaar; Uiterlijk eind juni over januari, februari, maart, april; Uiterlijk eind oktober over mei, juni, juli, augustus. Dit rapport situeert de mammografische eenheid/afdeling ten opzicht van de andere mammografische eenheden in een provincie/afdelingen. De andere mammografische eenheden worden in deze rapporten niet met naam genoemd. Als er aan de mammografische eenheid meerdere radiologen verbonden zijn maakt het CvKO daarenboven één maal per jaar een evaluatierapport op per radioloog binnen een mammografische eenheid. Dit rapport situeert de radioloog ten opzichte van de andere radiologen binnen de mammografisch eenheid. Als er problemen zijn met statistische significantie, kunnen er meerdere achtereenvolgende rapporten samengenomen worden om conclusies te trekken. De evaluatierapporten bevatten een overzicht van de kwaliteitsparameters (zie onderstaande tabel) en de beoordeelde mammografische eenheden. Resultaten die niet aan de wenselijke/aanvaardbare normwaarden voldoen, worden met een kleur gemarkeerd. Er wordt van uitgegaan dat de rapporten voldoende duidelijk zijn voor de mammografische eenheden om zelf, waar nodig, maatregelen te nemen voor kwaliteitsverbetering. De mammografisch eenheid kan voor uitleg en advies altijd contact opnemen met het CvKO. De mammografische eenheid moet altijd de nodige maatregelen treffen om eventuele afwijkingen ten opzichte van de medisch-radiologische kwaliteitsnormen te corrigeren. Tenzij anders vermeld, is de datum waarop de screeningsmammografie is genomen bepalend voor de evaluatieperiode waartoe een screeningsmammografie wordt gerekend. 31