Achtergrondinformatie infectieziekten. Algemene infectieziektebestrijding Tuberculosebestrijding SOA bestrijding en seksuele gezondheid

Vergelijkbare documenten
Raadsinformatiebrief

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Factsheet GGD Hollands Noorden. M T W

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A

Toelichting aanvullende regeling Seksuele Gezondheidszorg

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ?

Nationaal Actieplan. Soa, hiv en seksuele gezondheid. Doelstellingen

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Totaal aantal meldingen GGD Brabant-Zuidoost 2010

Gezondheid Statushouders

Totaal aantal meldingen GGD Brabant-Zuidoost 2009

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD West-Brabant

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

Activiteiten van de GGD voor statushouders, kinderen en volwassenen

Tuberculose & risicogroepen

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013

Samenvatting. Adviesvraag

PRODUCTENGIDS. Seksuele gezondheid

2010D Lijst van vragen totaal

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij Dienst Gezondheid en Jeugd

Bevorderen van Hepatitis B screening in de Turkse gemeenschap in Rotterdam Ytje van der Veen Presentatie: Dr. Jan Hendrik Richardus

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Flevoland

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Kennemerland

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Hart van Brabant

Zie De Graaf e.a voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste.

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Rotterdam-Rijnmond

Sociaal kwetsbare burgers in Eersel. Antje Eugster Onderzoeksfunctionaris

ons kenmerk BAOZW/U Lbr. 09/126

SoaSense. Thermometer 2010 GGD en Oost-Nederland

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2016

AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS I. ACHTERGROND

GGD Brabant-Zuidoost: een gezonde keuze

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Drenthe

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Hollands Midden

tuberculose en contactonderzoek

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Raadsmededeling - Openbaar

GGD Hollands Noorden. en wijkverpleegkundigen met S1-taken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

FORMAT REGIONALE RAPPORTAGES TBC-BESTRIJDING (CPT agendapunt 6b)

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Rotterdam-Rijnmond

Weerbaarheid: opkomen voor jezelf Cursus MEE Zuidoost-Brabant? Opkomen voor jezelf Training Samenwerking van GGD BZO, OCGH Advies en GGZ Oost-Brabant

GGD DPG, en kwetsbare ouderen

Samenvatting. Samenvatting 11

Jaarverslag Regionaal soa centrum Den Haag

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

170417test_Saskia_platte_tekst_website In onderstaande artikel leest u voorbeelden van veldnormen die de afgelopen jaren zijn verzameld.

Toelichting... 3 Cijfers... 3 Meisjes... 3 Vrouwen... 3 Kenmerken... 4 Meisjes... 4 Vrouwen... 4 Keuzes... 5 Zelf opvoeden... 5 Afstand ter adoptie

Urban TB Control in Nederland

Feiten en cijfers Fryslân

Sense in Brabant en Zeeland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Zuid-Limburgse jongeren seksueel ongezond. Seks onder je 25e Een factsheet van de GGD Zuid Limburg

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Voor het eerst is er een vaccin dat baarmoederhalskanker kan voorkomen

Er blijft gezondheidswinst liggen doordat vaccins onvoldoende benut worden

6 SOA en HIV in de regio Gelre-IJssel

Ga verder naar de volgende vraag

Beantwoording vragen ex art. 38 RvO D66 over de vaccinatiegraad in Groningen. De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Centrum Epidemiologie en Surveillance van Infectieziekten

GO Jeugd 2008 Seksualiteit

Activiteiten van de GGD voor statushouders, kinderen en volwassenen. 20/12/16

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Haaglanden

Grenzen stellen, 'nee' durven zeggen Theater Helder Theater

Meer dan opsporen. Nationaal hepatitisplan: een strategie voor actie

FR 7,2 / Tuberculose kan eender wie treffen maar komt vaker voor bij mensen uit landen met een hoge incidentie. Incidentie /100.

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Infectieziektebestrijding elke dag anders!

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

Initiatiefvoorstel voor de raadsvergadering van Zorg en sport

: Mw F. Langerak- Oostrom

WEEK VAN DE LIEFDE Mini Symposium Migrantenjongeren en seksualiteit

Menukaart Gezonde School basisonderwijs: Relaties & Seksualiteit

INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING

BCOU PROTOCOL NIEUWE INFLUENZA A H1N1, DE ZOGENAAMDE MEXICAANSE GRIEP, VERSIE 26 AUGUSTUS 2009 / IVK

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Samenvatting. Etiologie. samenvatting

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid

Seks onder je 25e Seksuele gezondheid van jongeren in Flevoland anno 2017

BESLUIT OPSCHRIFT. Vergadering van 18 maart Onderwerp Beantwoording raadsvragen in zake: Vragenlijsten GGD - Besluitvormend

Samenvatting. Griepvaccinatie: wie wel en wie niet?

De jeugdgezondheidszorg als bondgenoot bij preventie en begeleiding van jongeren en seks

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2011 GGD en Oost-Nederland

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

Transcriptie:

Achtergrondinformatie infectieziekten Algemene infectieziektebestrijding Tuberculosebestrijding SOA bestrijding en seksuele gezondheid 01 februari 2012

Inhoud INLEIDING --------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Algemene infectieziektebestrijding ------------------------------------------------------------------ 4 Stand van zaken ----------------------------------------------------------------------------------------- 4 Risicogroepen -------------------------------------------------------------------------------------------- 5 Wat gaat er op ons afkomen ---------------------------------------------------------------------------- 5 Rol van de gemeente in de komende 4 jaar: ---------------------------------------------------------- 6 Het maken van beleidskeuzen -------------------------------------------------------------------------- 6 Verdere achtergrondinformatie Algemene Infectieziektebestrijding ---------------------------------- 7 Tuberculosebestrijding ----------------------------------------------------------------------------- 12 Stand van zaken ---------------------------------------------------------------------------------------- 12 Risicogroepen en aandachtspunten per risicogroep -------------------------------------------------- 12 Overige signalen ---------------------------------------------------------------------------------------- 13 Rol van de gemeente in de komende 4 jaar: --------------------------------------------------------- 13 Het maken van beleidskeuzen ------------------------------------------------------------------------- 13 Verdere achtergrondinformatie Tuberculosebestrijding ---------------------------------------------- 14 Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) bestrijding/seksuele gezondheid ----------- 16 Stand van zaken ---------------------------------------------------------------------------------------- 16 Risicogroepen ------------------------------------------------------------------------------------------- 17 Wat doen we al ----------------------------------------------------------------------------------------- 17 Wat gaat er op ons afkomen --------------------------------------------------------------------------- 18 Rol van de gemeente in de komende 4 jaar: --------------------------------------------------------- 19 Het maken van beleidskeuzen ------------------------------------------------------------------------- 19 Verdere achtergrondinformatie SOA bestrijding/seksuele gezondheid ------------------------------ 20 Bronnen SOA bestrijding/seksuele gezondheid -------------------------------------------------- 32 Bronnen/achtergrondinformatie voor lokaal gezondheidsbeleid: ----------------------------- 33 2

INLEIDING Voor u ligt de beleidsnotitie Achtergrondinformatie Infectieziekten voor gemeenten in Zuidoost- Brabant. Deze notitie is een geïntegreerd onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenningen, toegespitst op Algemene Infectieziektebestrijding, TBC bestrijding en SOA bestrijding/seksuele gezondheid. Aanvullende informatie, zoals recente jaarrapporten met cijfers en uitleg, zijn te vinden via het regionaal kompas van de GGD Brabant-Zuidoost. De infectieziektebestrijding wordt binnen de GGD uitgevoerd door 3 teams: Het team Algemene infectieziekte; het team SOA en het team TBC. Voor het publiek is infectieziektebestrijding het meest zichtbaar bij een uitbraak van infectieziekten, zoals de recente uitbraken van Q-Koorts en Mexicaanse griep (H1N1) in 2009, uitbraken van TBC en de SOA spreekuren. De meeste taken van de teams zijn vaak minder bekend maar voorzien in een latente behoefte van alle inwoners van Zuidoost-Brabant, namelijk het voorkómen van een uitbraak. Dit omvat taken zoals surveillance/ signalering, bron- en contactopsporing, en afstemming met ketenpartners. Ondersteuning van deze taken vanuit gemeenten is van groot belang voor de publieke gezondheidszorg. Deze notitie is bedoeld als achtergrondinformatie voor ambtenaren die betrokken zijn bij het schrijven van de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid. Het geeft inzicht in, onder meer, stand van zaken, risicogroepen, wat er op ons af gaat komen, wat we al doen, rol van de gemeenten, GGD en andere ketenpartners, en het maken van beleidskeuzen. Voor degenen die uitgebreide informatie willen zijn bijlagen toegevoegd. De notitie is tot stand gekomen door input van stafleden van de Teams Algemene Infectieziektebestrijding, TBC bestrijding en SOA bestrijding/seksuele gezondheid en is gefaciliteerd door een beleidsmedewerker. We hopen dat dit document U voldoende informatie biedt om het onderdeel infectieziektebestrijding in uw Lokaal Gezondheidsbeleidsplan vorm te geven. Ruud van Vlerken, Teammanager Algemene Infectieziektebestrijding, TBC bestrijding en SOA bestrijding (ITS) 3

Algemene infectieziektebestrijding Stand van zaken (bron: Jaarcijfers Algemene Infectieziektebestrijding 2009 en 2010 van GGD Brabant-Zuidoost) Cijfers wijken in grote lijnen niet af van landelijke cijfers In 2009 krijgt de GGD meer meldingen dan in 2010. Dit heeft te maken met de uitbraak van Q-koorts en Influenza H1N1 In 2009 zijn er veel meldingen van Hepatitis B (dit kan te maken hebben met nieuwe richtlijnen meldingsplicht: laboratoria ook meldingsplichtig). In 2010 zijn er minder gevallen van Hepatitis B gemeld dan in 2009 Legionellose: meer meldingen in 2010 zowel regionaal als landelijk Artikel 26 meldingen (vanuit verpleeghuizen, scholen en kinderdagverblijven). In 2009 in totaal 49 in Zuidoost Brabant. In 2010 zijn het 93 meldingen Daarnaast 552 meldingen van niet-meldingsplichtige infectieziekten in 2009 en 327 meldingen in 2010: GGD volgt op en geeft adviezen Het aantal vragen vanuit publiek, instellingen, gemeente en ketenpartners naar de GGD is meer dan twee keer zo hoog in 2009 als in 2010 (respectievelijk 1752/847). Dit heeft te maken met vragen over de Q-koorts en Influenza H1N1 Er is landelijk een toenemende kritische houding ten aanzien van vaccinatie waardoor de vaccinatiebereidheid daalt. Zo kan een kritische grens bereikt worden waarbij er een gevaar op gaat treden voor groepsimmuniteit o De opkomstpercentages voor het Rijksvaccinatie Programma (RVP) zijn in de regio Zuidoost-Brabant goed. Voor de meeste vaccinaties is de vaccinatiegraad hoger dan de 90%-norm die landelijk wordt gesteld om een goede groepsimmuniteit te waarborgen. Er is geen dalende lijn te zien in de opkomst voor de RVP-vaccinaties in de jaren van 2006 tot en met 2010 o De opkomst voor de HPV-vaccinatie (vaccinatie tegen baarmoederhalskanker) van 12-jarige meisjes in Zuidoost-Brabant in 2010 is lager dan het landelijk gemiddelde van 51,9% namelijk: 47,1%. In Eindhoven ligt de opkomst duidelijk lager: 34,5% Bron: http://www.zorgatlas.nl/preventie/vaccinaties-en-screening 4

Risicogroepen Op basis van persoonlijke kenmerken/verminderde weerstand (grotere kans op ziek worden bij besmetting): Baby s/kinderen Ouderen Zwangeren Mensen met verminderde weerstand, door bijvoorbeeld ziekte, aangeboren gebreken, verslaafdheid of door verminderde hygiënische omstandigheden (bijvoorbeeld daklozen) Door omstandigheden (grotere kans op besmetting): Studenten (i.v.m. dicht op elkaar wonen in studentenhuizen/hygiëne) Arbeidsmigranten (i.v.m. dicht op elkaar wonen/hygiëne) Mensen die veel reizen (bijvoorbeeld vakantiegangers, maar ook zakenreizigers) en infectieziekten oplopen en importeren Allochtonen afkomstig uit endemische gebieden waar bepaalde ziekten endemisch zijn (bijvoorbeeld hepatitis B of C) Inwoners van plaatsen met een hoge dier-mens-dichtheid, omwonenden van (intensieve) veehouderijen Wat gaat er op ons afkomen Een uitbraak zoals H1N1 en Q-koorts kan mogelijk weer gebeuren: altijd voorbereid blijven Vergrijzing: ouderen meer kwetsbaar voor infectieziekten, mogelijk meer sterftegevallen bij uitbraken Kans op infectieziekten van dier op mens neemt toe via: o Intensieve veehouderij (link: informatieblad GGD Nederland IV&G 2011) http://www.ggd.nl/static/filebank/3f4cdbd23e569b8c3fccab0778c6700e/updateinformatieblad2011.pdf o Recreatie en reizen (bv. ziekte van Lyme) o Warmer klimaat Voedselinfecties Mogelijke infecties via drinkwatervoorziening/riolering/wadi: overloop van rioolwater Toenemende invloed van het gebruik van communicatiemiddelen als Twitter en Hyves op de beleving en verwachtingen van het publiek bij grote en kleine uitbraken van infectieziekten Specifiek voor Eindhoven: vliegveld, Technische Universiteit, High Tech Campus, grote bedrijven (meer internationale bewegingen, meer kans op importeren van infectieziekten) 5

Rol van de gemeente in de komende 4 jaar: Het maken van beleidskeuzen Algemene Infectieziektebestrijding De gemeente heeft een belangrijke rol bij de preventie en bestrijding van infectieziekten, waaronder ziekten die van dier op mens kunnen overgaan (zoönosen). Deze rol kan versterkt worden door onder meer Het stimuleren van integraal gezondheidsbeleid binnen de gemeente (bijvoorbeeld het versterken van interne samenwerking van de sectoren volksgezondheid, ruimtelijke ordening en milieu) Alert te zijn op infectieziekterisico bij bestemmingsplannen. Voorbeelden zijn intensieve veehouderij; verbredende activiteiten van agrarische bedrijven, zoals recreatie en opstarten van kinderdagverblijven; waterbeheersing, wadi s, overloop van rioleerwater, etc. En met een van de artsen Infectieziektebestrijding vroegtijdig te overleggen welke mogelijke risico s er spelen en hoe deze kunnen worden beheerst Informatievoorziening/communicatie met burgers en ketenpartners versterken (afhankelijk van de doelgroep, met inzet van nieuwe media) Uitbreiden/aanvullen van voorlichtingsactiviteiten (bv. op kinderboerderijen, bij bepaalde risicogroepen, of bij uitbraken), gebruikmakend van de beschikbare (nieuwe) media van de gemeente Er voor zorgen dat basisvoorwaarden voor beperking van infectieziekten in stand blijven, zoals veilige drinkwatervoorziening, goed functionerende rioleringen, en hygiëne standaarden Hoog houden van vaccinatiegraad/vaccinatiebereidheid, voor preventie, en om transmissie te voorkomen bij een uitbraak Het voorbereid blijven op uitbraken van infectieziekten (zoals het samen met GGD en GHOR ontwikkelen van draaiboeken, oefenen, bespreking van risico s, knelpunten bespreken bij grote en kleine uitbraken) Het stimuleren van het behalen van het keurmerk kinderboerderijen om schone en veilige kinderboerderijen te waarborgen Het ondersteunen/faciliteren van projecten/acties/onderzoek (bijvoorbeeld preventie van ziekte van Lyme, opsporing Hepatitis B of C, preventie van voedselinfecties) Aanjaagfunctie: ondersteunen van samenwerking met ketenpartners/ groepen bij elkaar brengen, met een bepaald doel en inhoud. Bijvoorbeeld het versterken van netwerkcontacten met 1 e lijn ketenpartners om tijdige signalering van infectieziekten te bewerkstelligen en kleine of grote uitbraken te bestrijden Wat betreft vliegveld Eindhoven met internationaal verkeer: voorbereidingen treffen om infectieziekten aan boord van vliegtuigen en in de luchthaven snel te traceren en mogelijk te bestrijden. In het kader van de Wet Publieke Gezondheid heeft de burgemeester hiervoor extra bevoegdheden gekregen. Er moet een noodplan gemaakt worden, in samenwerking met de GGD 6

Verdere achtergrondinformatie Algemene Infectieziektebestrijding Infectieziektebestrijding in de publieke gezondheidszorg richt zich op de bestrijding van infectieziekten, zoals kinkhoest, bof, hepatitis A, B en C, voedselinfecties en zoönosen (ziekten die van die op mens overgaan), bijvoorbeeld Q-Koorts, MRSA en ziekte van Lyme. Infectieziektebestrijding heeft tot doel het optreden van infectieziekten zoveel mogelijk te voorkómen, toch opgetreden infectieziekten te signaleren en verspreiding van deze infectieziekten tegen te gaan. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor infectieziektebestrijding en worden in deze taak ondersteund door de GGD Brabant-Zuidoost. De infectieziektebestrijding wordt in normale situaties (wanneer er geen uitbraak van een infectieziekte is die de omvang van een ramp heeft) uitgevoerd door de afdeling infectieziektebestrijding van de GGD. Op deze afdeling werken onder andere artsen en verpleegkundigen met een specialisatie op het gebied van infectieziektebestrijding. Andere instanties en organisaties betrokken bij infectieziektebestrijding zijn, onder andere, het Centrum voor Infectieziektebestrijding (CIb, onderdeel van het RIVM), diverse stichtingen, verenigingen en beroepsgroepen, en de Gemeentelijke Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De GGD voert negen taken uit op het terrein van infectieziektebestrijding: Surveillance: Het in kaart brengen van het vóórkomen van infectieziekten in de regio/ het voortdurend verzamelen, analyseren en interpreteren van die infectieziektegegevens, die noodzakelijk zijn voor de planning, uitvoering en evaluatie van beleid, gekoppeld aan de tijdige verspreiding van informatie aan allen die ervan op de hoogte dienen te zijn. Tijdens de grieppandemie van 2009 (Mexicaanse griep) was het van groot belang inzicht te hebben in het aantal zieken, het aantal ziekenhuisopnames, de leeftijdsverdeling etc. Mede op basis van deze door GGD en verzamelde informatie werden beslissingen t.a.v. de bestrijding genomen (verstrekken antivirale middelen, vaccineren). Op gemeentelijk en regionaal niveau is dergelijke informatie van groot belang voor bijvoorbeeld planning van de zorgcapaciteit (in samenwerking met de GHOR). Wet Publieke Gezondheid/Taken in het kader van de meldingsplicht: Het betreft het verwerken van infectieziektemeldingen aan de GGD en het doormelden hiervan aan het Centrum voor Infectieziektebestrijding. In de Wet Publieke Gezondheid is vastgelegd welke infectieziekten door artsen en laboratoria aan de GGD gemeld moeten worden. Deze meldingsplichtige infectieziekten worden ingedeeld in de groepen A, B1, B2 en C naar gelang de ernst van de ziekte en het soort bestrijdingsmaatregelen die hierbij wettelijk genomen mogen worden (bijvoorbeeld isolatie/quarantaine). Daarnaast dienen hoofden van instellingen waar 7

personen verblijven die kwetsbaar zijn voor infectieziekten, zoals kinderdagverblijven, scholen en verpleeghuizen, een ongewoon aantal mensen met bijvoorbeeld maag- en darmaandoeningen, geelzucht of huidaandoeningen te melden bij de GGD (zogeheten artikel-26 meldingen). De GGD onderzoekt dan of er sprake is van een uitbraak in de instelling en geeft wanneer nodig adviezen over de bestrijding ervan. Bij ernstige infectieziekten (met kans op verspreiding) kunnen echter ook dwingender maatregelen geadviseerd worden zoals een tijdelijk verbod van de beroepsuitoefening, het sluiten van gebouwen en het in isolatie plaatsen van de patiënt. Het is de burgemeester die na advies van de GGD de maatregel kan opleggen. Beleidsadvisering: De GGD kan het gemeentebestuur over infectieziekten gevraagd en ongevraagd advies verstrekken. Tijdens de Q-koorts uitbraak heeft de GGD gemeenten geadviseerd over de informatieverstrekking aan publiek, de zin van bestrijdingsmaatregelen (wel of niet weren van geiten en schapen in dorpskernen) en is samen met de gemeente opgetrokken om er voor te zorgen dat er landelijk voldoende aandacht was voor het nemen van bestrijdingsmaatregelen. (Primaire) preventie: Preventie (individueel of collectief) van infectieziekten via voorlichting, informatievoorziening, immunisatie, het nemen van profylactische maatregelen en bronbehandeling om te voorkómen dat de ziekte wordt overgedragen aan anderen. Voorkom een tekenbeet, smeer je in met DEET! Was de slogan waarmee de deelnemers van de Fiets4daagse De Peel in 2011 door de GGD zijn geïnformeerd over tekenbeten en de ziekte van Lyme. Fiets4daagde De Peel wordt al 36 jaar enthousiast georganiseerd in de regio Brabant-Zuidoost en Limburg en ook dit jaar waren er weer bijna 6000 deelnemers! Op 12 juli waren de medewerkers van team Infectieziekten (Limburg en BZO) met een informatiestand aanwezig om voorlichting te geven over teken en ziekte van Lyme. Er werden ongeveer 4000 deelnemers bereikt. De deelnemers van startplek Deurne hebben bij de start een enquête ontvangen, die ze bij ons op de eerste controlepost in Ysselsteyn konden inleveren (364 mensen) Als dank ontvingen de deelnemers een goody-bag voorzien van pakjes DEET, een kleurplaat, een tekenpincet, flesje water en een zadelhoesje met de slogan: Voorkom een tekenbeet, smeer je in met DEET! Wat men weet over een tekenbeet en DEET. De meeste kans op een tekenbeet loop je in het bos, en wanneer je door hoog gras loopt. Dit weet ook 46% van deelnemers aan het onderzoek, daarnentegen wist maar 2% dat teken ook in je eigen tuin kunnen zitten. Wat maar weinig mensen (8%) weten is dat muggenmelk met minimaal 30% DEET je huid beschermt tegen de teek. 55% van de deelnemers weet wel dat je bedekkende kleding kan dragen om een tekenbeet te voorkomen en 7% van de fietsers is van plan zich na de fietstocht te controleren op teken. Bron- en contactopsporing: Door het zoeken van de bron van de ziekte en het opsporen van contacten kan de verdere verspreiding van de infectieziekte voorkómen worden. 8

Hantacluster, 2008 Begin 2008 is door bloedonderzoek bij tien personen in de regio Zuidoost-Brabant (met name rondom de Oirschotse Heide) een Hantavirusinfectie vastgesteld. In de jaren voor 2008 zijn er geen meldingen van Hantavirusinfectie in de regio. De meeste mensen zijn opgenomen in het ziekenhuis met acute nierfunctiestoornissen en na enkele weken hersteld. Hantavirusinfectie is een zoönose die wereldwijd onder knaagdieren voorkomt. Besmetting van mensen vindt plaats door het inademen van tot stofdeeltjes opgedroogde uitwerpselen van besmette knaagdieren, zoals de rosse woelmuis, of door een beet van een geïnfecteerd knaagdier. De GGD Brabant-Zuidoost is in samenwerking met het streeklaboratorium PAMM en het RIVM een onderzoek gestart naar de mogelijke transmissieroute. Bij alle bekende patiënten is daarvoor tijdens een huisbezoek een vragenlijst afgenomen. De meeste mensen geven aan de aanwezigheid van muizen in hun woonomgeving te hebben opgemerkt. Vervolgens zijn door het RIVM muizen gevangen en onderzocht op Hantavirus. Opvallend is het grote aantal rosse woelmuizen dat is gevangen de hoge besmettingsgraad van de woelmuizen al zo vroeg in het jaar. Ziekenhuizen in Zuidoost Brabant en huisartsen in de betrokken gemeenten zijn geïnformeerd. Netwerk- en regiefunctie: Zorgen voor afstemming tussen ketenpartners op het gebied van infectieziektebestrijding. Het gaat dan onder meer om gemeenten, huisartsen, specialisten, verpleeg- en verzorgingshuizen, scholen, kindercentra, laboratoria etc. Management bij een uitbraak: Bij een uitbraak is sprake van een plotseling optredende toename van ziektegevallen, waarbij het aantal ziektegevallen in een omschreven periode bij deze groep mensen hoger is dan normaal te verwachten. Belangrijke aspecten van een uitbraak zijn het acute en onverwachte ontstaan en de tijdsdruk bij het analyseren en bestrijden. De GGD is hiervoor 7 x 24 uur bereikbaar voor medisch professionals, buiten kantooruren middels een provinciale piketdienst van artsen infectieziektebestrijding. Voorbeelden van uitbraken zijn de H1N1 pandemie (Mexicaanse griep) en de Q-Koorts uitbraak die in 2009 plaatsvonden in de regio Zuidoost Brabant. De GGD beschikt over geschoolde medewerkers die op infectieziekte-uitbraken kunnen reageren. Hiervoor zijn landelijke draaiboeken beschikbaar. Naast inhoudelijke informatie ten aanzien van de mogelijke bestrijdingsmaatregelen is hierin informatie te vinden over de betrokken (keten)partners, verantwoordelijkheidsverdeling, communicatie/informatie met publiek etc. Voor grootschalige bestrijdingsmaatregelen, bijvoorbeeld het vaccineren van grote groepen mensen, heeft de GHOR in samenwerking met GGD en gemeenten draaiboeken gemaakt. Met de voor het management van een uitbraak belangrijke organisaties, zoals huisartsen en ziekenhuizen, maar ook de gemeenten, wordt regelmatig overlegd, waar nodig in de formele opschalingstructuur (GRIP). 9

De burgemeester heeft een belangrijke rol bij uitbraken, als coördinator en handhaver van de openbare orde, en werkt in een dergelijke periode nauw samen met de GGD. Q-koorts, 2009 Eind 2009 werd in de regio het kernteam Q-koorts ingesteld. Onder leiding van coördinerend burgemeester van Maasakkers van de gemeente Gemert-Bakel kwam gedurende een periode van 2-3 maanden een multidisciplinair team bijeen om, met name, de activiteiten die samenhingen met de te ruimen melkgeiten bedrijven te coördineren. In het team waren onder meer vertegenwoordigers van de gemeente, GHOR, GGD, LNV, ZLTO, politie en brandweer. De arts-infectieziekten van de GGD informeerde en adviseerde over de inhoudelijke aspecten van Q-koorts, het aantal besmettingen in de regio en de noodzakelijke maatregelen. Tijdens het overleg werd veel aandacht besteed aan de communicatie hierover met de bevolking. Het Q- koorts kernteam was een goed voorbeeld van hoe een infectieziektecrisis met een multidisciplinaire benadering aangepakt kan worden. Onderzoek: Uitvoeren van onderzoek naar het vóórkomen van infectieziekten, het voorkómen van infectieziekten en de methoden om infectieziekten te bestrijden (epidemiologisch onderzoek en toegepast wetenschappelijk onderzoek). Vangnetfunctie: Signaleren van/alert zijn op mogelijke hiaten in de voorziening voor kwetsbare groepen op het gebied van infectieziekten (is tevens onderdeel van Surveillance taak) Toekomstige ontwikkelingen Nieuwe Wet Veiligheidsregio's op komst: Er is een nieuwe wet op komst; de Wet veiligheidsregio s. De wet is inmiddels goedgekeurd door de Tweede Kamer, maar moet nog worden vastgesteld door de Eerste Kamer. In deze wet wordt onder andere opgenomen dat bij een bovenlokale ramp of crisis de voorzitter van de veiligheidsregio de bevoegdheid krijgt om op te treden om de openbare orde te handhaven. In dat geval komen ook de bevoegdheden van de burgemeester bij bestrijding van infectieziekten uit groep A, te liggen bij de voorzitter van de veiligheidsregio s. Meestal is dit de burgemeester van de grootste gemeente in de regio. De minister van VWS zal dan in plaats van alle betrokken burgemeesters de betrokken voorzitter van de veiligheidsregio s aansturen. Met de invoering van de Wet veiligheidsregio's zal de betekenis van 'GHOR' veranderen in 'Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio'. Nieuwe eisen gesteld aan gemeenten met grote havens en luchthavens: Gemeenten waar de plaatsen van binnenkomst (grote havens en luchthavens) zijn gelegen, dienen meer voorbereidingen te treffen om infectieziekten aan boord van schepen en luchthavens snel te traceren, en zo mogeljik te bestrijden. In de Wet Publieke Gezondheid is daarom een apart hoofdstuk opgenomen met extra bevoegdheden voor de burgemeesters van 10

deze gemeenten. Hierbij kan gedacht worden aan beslissingen over toelating of onttrekking van schepen aan het vrije verkeer, bevoegdheden om informatie te verlangen over de gezondheidstoestand aan boord van een schip of vliegtuig en bevoegdheden om medewerking te verlenen richting (lucht)haven en vervoersexploitanten. Om deze bevoegdheden te kunnen uitoefenen, zal op de betreffende (lucht)havens een noodplan aanwezig moeten zijn over hoe te handelen in geval van een uitbraak van infectieziekten. Dit plan wordt door de (lucht)havenautoriteiten in overleg met de GGD opgesteld. De gemeenten kunnen een beroep doen op financiële ondersteuning door het Rijk voor maatregelen die de minister van VWS aan de gemeente oplegt. Dit geldt ook voor luchthaven- en havenexploitanten en vervoersexploitanten. 11

Tuberculosebestrijding Stand van zaken Cijfers zijn globaal dezelfde trend als de landelijke cijfers Regionaal (ZON) Zuid Oost Nederland ( = Limburg+ BZO) in 2009 risicogroepenbeleid als speerpunt gehad. Met de meeste organisaties, waar potentiële risicogroepen verblijven voor TBC, zijn goede contacten gelegd en afspraken gemaakt. Sinds de fusie van twee tuberculoseafdelingen (Eindhoven en Zuidoost Brabant) en start regionalisering is er meer zicht op problematiek. Risicogroepen en aandachtspunten per risicogroep 1. Illegalen: het gaat om 1 á 2 actieve tbc gevallen per jaar. Omdat personen tuberculose hebben komen ze bij ons in beeld en wordt een en ander in gang gezet. Anders zouden ze illegaal zijn/worden. Anonimiteit bij de straatdokter lijkt niet 100%. In hoeverre dit een probleem is en mensen met pulmonale klachten naar ons zouden kunnen worden doorgestuurd is ons niet bekend. 2. Asielzoekers: Screening van deze groep loopt goed in samenwerking met de medische dienst aldaar. 3. Onverzekerden: - Oost-Europeanen in het kader van vrij verkeer van goederen en personen. Zie ook punt 7. - studenten Fontys Hogeschool: hun verzekering dekt aandoening die al bestond bij aanmelding niet. Het komt er daarmee op neer dat actieve tuberculose gevonden bij immigranten screening bij buitenlandse studenten niet verzekerbaar blijkt. Vervolgonderzoek en behandeling wordt niet vergoed. - Mensen die om meerdere redenen bewust (schulden) of onbewust (onbegrip/taalbarrière) hun premie niet betalen / niet betaald hebben Er is geen landelijke financiering voor deze groepen / er zijn geen potjes. Een en ander komt op het budget van de GGD afdeling tuberculosebestrijding. Aantallen: ongeveer 5 tal behandelingen per jaar. Het betreft dan diagnostiek: X-thorax, Mantouxtest, IGRA test, soms bronchoscopie, oriënterend laboratorium onderzoek zoals leverfuncties, nierfunctie, hematologie en kweken en behandeling van minimaal 6 maanden met medicijnen 4. Immigranten: veel kennis migranten (ASML, Philips, TUE, etc.). Geen problemen 5. Dak- en thuislozen: 2 á 3 actieve tbc per jaar Er zijn geen structurele mogelijkheden voor opvang tijdens behandeling. Bij de verschillende instellingen in Eindhoven zijn wachtlijsten. Het gaat vaak om poliklinisch te behandelen patiënten die niet erg ziek zijn, maar in het belang van hun behandeling niet op straat of steeds weer op een andere slaapplaats kunnen slapen. Rust en regelmaat is noodzakelijk voor een goed slagen van de behandeling. De behandelingsduur is 12

minimaal 6 maanden. Momenteel wordt met alle organisaties contact gelegd. Het duurt daarna een aantal weken tot maanden tot er ergens plaats is. De mogelijkheid van een uitzonderingspositie voor deze doelgroep voor de behandelperiode is wenselijk. 6. Verslavingszorg: dit is al een paar jaar een stabiele groep die in beeld is en waar weinig casuïstiek naar voren komt. 7. Arbeidsmigranten uit Oost-Europa en Portugal Er zijn veel arbeidsmigranten uit Oost-Europa en Portugal in de regio. Mensen werken veelal in de randgemeenten, maar wonen in Eindhoven. De aantallen lijken te groeien. Ons is onbekend om hoeveel mensen het gaat. Extra risico s zijn ten eerste dat men bij ziekte vaak terug naar het thuisland gaat, waardoor wij niet op de hoogte zijn van eventuele besmettelijke tuberculose met mogelijke secundaire infecties in ons werkgebied. Daarnaast wisselen deze mensen frequent van werkgever en van woonadres. Bij het vinden van een besmettelijke patiënt in deze groep zijn contactonderzoeken in deze groep daardoor niet of nauwelijks uit te voeren met de daarmee gepaard gaande risico s op secundaire infecties. Overige signalen De toenemende vergrijzing in de regio leidt tot een toename van het aantal ouderen met tuberculose. De behandeling is bij deze groep gecompliceerder doordat er meer comorbiditeit is die interfereert met de behandeling. Daarnaast is het percentage patiënten dat overlijdt door tuberculose of secundair aan de tuberculosebehandeling aan het stijgen. De afdeling tuberculosebestrijding voert BCG-vaccinaties uit bij allochtonen. Het recente rapport van de gezondheidsraad adviseert deze vaccinaties te handhaven. Momenteel maken we gebruik van GBA-gegevens. Doordat deze gegevens op het item nationaliteit niet altijd volledig zijn of niet zijn ingevuld, worden meer cliënten opgeroepen dan noodzakelijk is en worden soms ook cliënten gemist. Aanpassing van het systeem is gewenst. Rol van de gemeente in de komende 4 jaar: Het maken van beleidskeuzen Tuberculosebestrijding De gemeente zou mogelijk kunnen bijdragen aan financiering van screening, vervolgonderzoek en behandeling van groepen onverzekerden. Het gaat om ongeveer 5 behandelingen per jaar. Het betreft dan diagnostiek, oriënterend laboratorium onderzoek en behandeling van minimaal 6 maanden Bemiddelen bij het verkrijgen van structurele mogelijkheden voor opvang tijdens behandeling van dak- en thuislozen (2 á 3 per jaar voor behandeling van 6 maanden) Aanpassing van het GBA systeem is wenselijk op het item nationaliteit. Doordat deze gegevens niet altijd volledig zijn of niet zijn ingevuld, worden meer cliënten opgeroepen dan noodzakelijk is voor BCG vaccinaties en worden soms ook cliënten gemist. 13

Verdere achtergrondinformatie Tuberculosebestrijding Tuberculose, ook wel tbc genoemd, is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de tuberkelbacterie (tbc-bacterie). Jaarlijks zijn er in Nederland ongeveer 1100 nieuwe patiënten (1014 in 2008, 1158 in 2009). In de regio Brabant Zuidoost zijn jaarlijks tussen de 35 en 55 nieuwe patiënten. Met name onder Somaliërs komt momenteel veel tuberculose voor. Van alle tuberculosepatiënten in Nederland is 20 % Somaliër. In de regio Brabant Zuidoost is dat vergelijkbaar. Mensen met een slechte weerstand bijvoorbeeld hiv-geïnfecteerden en mensen met reuma of diabetes of personen die behandeld worden met afweer verlagende medicatie, ontwikkelen de ziekte sneller. Vóór het starten van deze medicatie vindt screening op een (latente) tuberculose-infectie plaats. Bij 14% van de patiënten in Nederland is er sprake van één van deze aandoeningen als onderliggende aandoening naast de tuberculose. In de regio Brabant Zuidoost was dat 12% in 2008. Het aantal patiënten met een gecompliceerde vorm van tuberculose of belangrijke onderliggende aandoeningen nam de afgelopen jaren steeds meer toe. Landelijk steeg het aantal patiënten met een multiresistente vorm van tuberculose (14 in 2008). In de regio Brabant Zuidoost waren dat er in 2008 twee, waarvan één de enige patiënt met een extreme vorm van resistentie (XDR) in Nederland in 2008. De behandeling van tuberculose bestaat uit een behandelschema met gemiddeld 4 verschillende medicijnen gedurende minimaal 6 maanden. Een multiresistente tuberculosepatiënt wordt minimaal 18 maanden behandeld. Begeleiding van deze behandeling vindt plaats door een team van behandelaars van klinisch longartsen, tuberculoseartsen en verpleegkundigen. Een effectieve tbc-bestrijding streeft ernaar dat tenminste 85% van de tbc-patiënten de behandeling met succes voltooid. Er wordt bij iedere patiënt een inschatting gemaakt van de therapietrouw. De behandeling wordt zo nodig onder directe observatie verstrekt (DOT). Ook in de regio Zuidoost Brabant worden regelmatig patiënten gedurende (een gedeelte van) de behandeling ge-dot. In de regio Zuidoost Brabant was het behandelresultaat in 2008 81%. Reden van deze lage score is dat 6 patiënten gedurende de behandeling zijn overleden (niet ten gevolge van de tuberculose) en 3 patiënten gedurende de behandeling naar het buitenland zijn verhuisd (studenten). Rondom een (besmettelijke) tuberculosepatiënt wordt meestal een contactonderzoek verricht. In Nederland is dat bij 79% van de gevallen. In de regio Brabant Zuidoost is in 2008 contactonderzoek opgestart bij 83%. 14

Latente tbc infectie Het risico op tuberculose is afhankelijk van enerzijds de kans om geïnfecteerd te raken (blootstelling) en anderzijds de persoonlijke weerstand tegen het ontwikkelen van ziekte. Personen die vaak en langdurig de ademruimte delen met een persoon met besmettelijke tuberculose, zoals gezinsleden, lopen de grootste kans op infectie. Maar lang niet iedereen die in contact is gekomen met de tbc-bacterie krijgt tuberculose. Vaak zijn er voldoende afweerstoffen in het lichaam om te voorkomen dat iemand geïnfecteerd raakt en ziekte ontwikkelt. Mensen die geïnfecteerd zijn hebben 10% kans om tuberculose te ontwikkelen, deze kans is het grootst in de eerste 2 jaar na besmetting. Iemand die geïnfecteerd is maar niet ziek, kan geen anderen infecteren. Door preventieve medicijnen te slikken (meestal door middel van een kuur van 3 tot 6 maanden), vermindert de kans op ziekte. In Nederland werden in 2008 1710 personen gevonden met een latente tuberculose infectie. In de regio Zuidoost-Brabant waren dat er minstens 50. Vaccinatie Er is een tuberculosevaccin. Dit vaccin heet BCG. Deze vaccinatie voorkomt niet dat iemand tuberculose krijgt maar voorkomt wel de mogelijk ernstige gevolgen van tuberculose, zoals hersenvliesontsteking. De vaccinatie wordt in Nederland niet standaard gegeven omdat tuberculose in Nederland weinig voorkomt. BCG-vaccin wordt in Nederland gegeven aan bepaalde risicogroepen (kinderen van immigranten uit landen waar tuberculose nog veel voorkomt en mensen die voor langere tijd in deze landen gaan werken/wonen). In de regio Brabant Zuidoost wordt jaarlijks bij zo n 350 baby s en een aantal reizigers een BCG-vaccinatie gezet. De baby s worden opgespoord via het gemeentelijk administratie systeem. Daarbij wordt gekeken of een van de ouders uit een hoog risicoland afkomstig is. 15

Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) bestrijding/seksuele gezondheid Stand van zaken Incidentie/ verdeling risicogroepen etc. met betrekking tot SOA en seksuele gezondheid De problematiek met betrekking tot SOA onderscheidt zich in de regio niet van de landelijke problematiek. Hierbij moet wel een nuance aangebracht worden ten aanzien van urbane versus niet-urbane populatie en effecten ten gevolge van grote demografische verschillen in de betreffende populatie Het grootste probleem dat speelt is de hoge incidentie van Chlamydia trachomatis, ca. 11%, met name bij jongeren. Dit heeft een grote impact vanwege de psychosomatische nasleep: mogelijk opstijgende infecties met de daaruit resulterende pelvic inflammatory disease (PID), infertiliteit, en extra-uteriene graviditeit, en bovendien een financiële nasleep voor de gemeenschap Gonorroe en Lues vormen met name een probleem bij mannen die seks hebben met mannen (MSM) Hepatitis B vormt een probleem bij MSM en mensen afkomstig uit endemische gebieden Kwetsbare jongeren lopen extra risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag, soa, aids, ongewenste en/of onbedoelde zwangerschappen en ander risicogedrag. Door hun sociale en communicatieve vaardigheden te versterken worden zij weerbaarder. Weerbare kinderen durven op een passende manier voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen te bewaken. Voor ouders en onderwijs liggen kansen om kinderen te helpen op te groeien tot weerbare kinderen Kennis van SOA is een van de factoren die een rol spelen in de preventie van SOA. Vergroting van kennis verdient derhalve voortdurende aandacht. Echter naast kennis spelen ook andere fenomenen, die moeilijker te beïnvloeden zijn, een belangrijke rol in het optreden van SOA, zoals gedrag, attitude en culturele achtergrond In o.a. de Turkse en Marokkaanse cultuur wordt er nauwelijks openlijk gesproken over seksualiteit. Hierdoor is de kennis op het terrein van seksualiteit en voorbehoedsmiddelen beperkt. Door dit gebrek aan kennis wordt ook niet goed omgegaan met de middelen Van Marokkaanse jongens is bekend dat zij in vergelijking met andere in Nederland wonende jongens een grotere kans hebben om seksueel dwingend gedrag te vertonen. (Sterk gelovige) Marokkaanse en Turkse meisjes hebben daarentegen vaak meer seksuele schaamte en schuldgevoelens dan meisjes met een andere culturele achtergrond Eén op de vijf ouders van 4 t/m 11 jarigen in de regio praat niet met hun kinderen over seks en 16% niet over homoseksualiteit. In de steden Eindhoven en Helmond zijn deze groepen relatief groot 16

De groep jongeren met een ongewenste seksuele ervaring in de regio Zuidoost Brabant is het grootst in de gemeente Eindhoven (9% in Eindhoven en 7% in de regio). Bron: (Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost) Een seksuele ervaring kan uiteenlopen van zoenen, intiem betasten tot en met geslachtsgemeenschap Seksueel geweld komt in Eindhoven meer voor dan in de andere gemeenten in de regio. Dit geldt zowel voor openbaar seksueel geweld (2,7% in Eindhoven en 1,2% in de regio) als huiselijk seksueel geweld (1,2% in Eindhoven en 0,7% in de regio). Bron: (Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost) De helft van de tienermoeders in de regio Zuidoost Brabant woont in Eindhoven of Helmond. Ook landelijk komen tienerzwangerschappen meer voor in de grote steden. Bron: CBS Statline 2009 De GGD heeft weinig zicht op illegale prostitutie/escortbedrijven Risicogroepen Jongeren MSM Prostituees Ethnische minderheden Wat doen we al De GGD controleert momenteel een aantal (risico) groepen (MSM, prostituees, jongeren tot 25 jaar). We bieden daartoe zelfs op locatie, arbeidsintensieve, laagdrempelige onderzoek, vaccinatie- en behandel mogelijkheid. Ook houden we Sense spreekuren voor jongeren. De GGD speelt in op kennisoverdracht door gastlessen voor en begeleiding van risicogroepen, met name (zeer jonge) jongeren o We bieden op basisonderwijs scholen het lesprogramma Lentekriebels aan, en op Voortgezet onderwijs scholen de lesmethode Lang Leve de Liefde. Bij beide methoden worden de leerkrachten geschoold om zelf met het onderwerp Relaties & seksualiteit aan de slag te gaan. o We bieden het Marietje Kessels project aan. Dit project is gericht op preventie van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van kinderen, zowel door leeftijdsgenoten als door volwassenen. Het gaat bijvoorbeeld om seksueel misbruik en intimidatie, kindermishandeling en pesten. De primaire doelgroep van dit project is groep 7 en 8 van het basisonderwijs, en jongens en meisjes in de leeftijd van ongeveer 10 tot 13 jaar o Ook bieden we jongerenwerkers de mogelijkheid om een training te volgen. Hierin leren ze de verschillende (spel)materialen te gebruiken in hun dagelijkse werk o We brengen middels diverse campagnes (Vrij Veilig, Seksuele Gezondheid en Week van de Liefde) de SOA problematiek en onze preventieve en curatieve inspanningen onder de aandacht van publiek en professional. Dit is een initiatief 17

o o o van SOA-AIDS Nederland en wordt lokaal via de GGD uitgevoerd, samen met lokale partners. In samenwerking met Turkse en Marokkaanse zelforganisaties voeren we het project Bevorderen Seksuele Gezondheid Allochtonen uit (tot 01-01-2012, vanuit landelijke subsidie). Voorlichters Eigen Taal en Cultuur organiseren diverse voorlichtingsbijeenkomsten rondom seksuele gezondheid (in de brede zin van het woord). Een aantal van de bijeenkomsten is op ouders gericht, zodat seksualiteit ook binnen gezinnen bespreekbaar wordt Er vind kennisoverdracht plaats naar professionals, met name huisartsen, nurse practitioners en doktersassistenten In samenwerking met Welzijn Eindhoven en Novadic-Kentron organiseerden we in april 2011 een themamaand rondom Seks, alcohol- en drugsgebruik in een jongerencentrum in de Achtste Barrier Wat gaat er op ons afkomen Er vindt landelijk een beleids-verbreding plaats naar seksuele gezondheid met aandacht voor normen en waarden. grensoverschrijdend gedrag en relationele vorming (Bron: Ministerie van VWS, 2009). Zie ook definitie op pagina 18 In de komende jaren zal naar verwachting de prevalentie van SOA infecties gelijk blijven Op grond van laagdrempelig aanbod van testen (bv. via internet) zal het aantal mensen dat zich laat onderzoeken toenemen. Het absolute aantal gevonden SOA zal daardoor toenemen. De GGD blijft in de komende jaren een coördinerende rol houden op het gebied van preventie en curatieve zorg 18

Rol van de gemeente in de komende 4 jaar: Het maken van beleidskeuzen SOA bestrijding/seksuele gezondheid SOA-Sense Eventuele targets die genoemd kunnen worden zijn: Vergroten van bekendheid Hepatitis B vaccinatie programma voor risicogroepen en verhogen van vaccinatiegraad voor Hepatitis B Vergroten van kennis en beïnvloeden onveilig gedrag Benaderen van SOA niches Vergroten van het aantal scholen welke de lesmethode Lentekriebels of Lang Leve de Liefde uitvoeren of het Marietje Kessels project Vergroten van kennis (en activiteiten) onder jongerenwerkers omtrent inzet (spel) materialen Ondersteunen van seksuele ontwikkeling bij jeugdigen Acties die daarvoor uitgezet kunnen worden: Verdieping: Laagdrempelig onderzoek (huidige spreekuren GGD) blijft nodig voor het opsporen van SOA, zoals Chlamydia en het beantwoorden van vragen over seksualiteit Onderzoek nodig naar demografie ten behoeve van SOA bestrijding Meer en adequaat gebruik maken van sociale media en peers Activiteiten: Continueren en intensiveren van benadering risicogroepen Gezonde relatievorming waarvan seksualiteit beleving een onderdeel is, op de agenda krijgen bij relevante partners Speciaal / tailormade trainingsaanbod Lentekriebels en/of Lang Leve de Liefde en/of Marietje Kessels project voor scholen Leefstijlinterventies (leefstijlaspecten en seksuele ontwikkeling) op scholen. Ondersteunen van jeugdigen bij hun seksuele vorming, gebruikmakend van innovatieve werkwijzen, bijvoorbeeld een web-based uitvoering van een contactmoment met pubers. Gemeentebrede deelname aan Dance4Life evenement in 2012 (voor scholen en jongerenclubs) Aansluiting bij speerpunten landelijk beleid m.b.t. SOA/seksuele gezondheid Aansluiting bij gemeente brede programma Uit met Ouders, met bijvoorbeeld een presentatie over Hoe te praten met je puber over seks Continuering activiteiten voor Turkse en Marokkaanse jongeren en hun ouders, in navolging van het project Bevordering Seksuele Gezondheid Allochtonen in de gemeente 19

Eindhoven (stopt per 01-01-2012). Herhaling is van groot belang voor het teweeg brengen van een mentaliteitsverandering bij de doelgroep Gemeente brede themamaand Seks & Alcohol op alle jongerencentra, in navolging van pilot in Achtste Barrier in Eindhoven Verdere achtergrondinformatie SOA bestrijding/seksuele gezondheid Enkele definities Seksuele gezondheid: Seksuele gezondheid is een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit. Het is meer dan de afwezigheid van ziekte, disfunctie of gebrek. Seksuele gezondheid vereist een positieve en respectvolle benadering van seksualiteit en seksuele relaties, Bovendien vereist seksuele gezondheid de mogelijkheid om prettige en veilige seksuele ervaringen op te doen, vrij van dwang, discriminatie en geweld. Om tot seksuele gezondheid te komen en te handhaven moeten de seksuele rechten van alle mensen worden gerespecteerd en waargemaakt. (Bron: Ministerie van VWS, 2009 ) Seksueel geweld Seksueel geweld is gedrag dat seksueel van aard is en de normen en de grenzen van het slachtoffer overschrijdt. Uit het onderzoek Seksuele gezondheid in Nederland, 2009 van de Rutgers Nisso Groep blijkt dat vrouwen en mannen jonger dan 35 jaar het meeste risico lopen op seksueel geweld. Er blijkt vrijwel geen samenhang te zijn met opleidingsniveau, etniciteit, religieuze achtergrond en stedelijkheid (Bron: Bakker et al., Seksuele gezondheid in Nederland 2009. Utrecht, Rutgers Nisso Groep, 2009). 20

Situatie in de regio Zuidoost Brabant Kennis over seksuele gezondheid Jongeren halen veel informatie over seks van internet. Voor jongens is internet de eerste bron van informatie, vóór ouders of de school. In opdracht van het Ministerie van VWS is een jongeren website ontwikkeld (www.sense.info )die veel informatie bevat over verliefdheid, relaties, anticonceptie, veilig vrijen etc. Ook voor specifieke doelgroepen zijn jongerenwebsites over seksualiteit ontwikkeld. Voorbeelden zijn www.respect2love (gericht op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit in migrantenkringen) en www.kitatin.nl (sub-site seksuele gezondheid op een community website voor Antilliaanse jongeren). (Bron: Ministerie van VWS, 2009) Bij de meeste mensen tussen de 15 en 50 jaar is de kennis over soa vrij goed, 70-92% geeft een goed antwoord op de vragen daarover. Het kennisniveau is echter relatief laag bij jongens van 15 tot en met 18 jaar, mannen en vrouwen met een laag opleidingsniveau, en mannen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. (Bron: Bakker et al., Rutgers Nisso Groep, Seksuele Gezondheid in Nederland, 2009) Eén op de vijf ouders van 4 t/m 11 jarigen praat niet met hun kinderen over seks en 16% niet over homoseksualiteit. In de steden Eindhoven en Helmond zijn deze groepen relatief groot. Ook in de gemeente Asten praten veel ouders niet over homoseksualiteit en over voortplanting of zwangerschap. Ruim 30% van de ouders van jonge kinderen geeft aan het een (beetje) moeilijk te vinden om over seks te praten. In Bladel en Valkenswaard geeft een grotere groep ouders dat aan. Vijftien procent van de ouders wil graag ondersteuning bij de relationele vorming van hun kinderen. Deze groep is het grootst in Bladel (19%) en Waalre (20%) en het kleinst in Helmond (12%). Negen procent wil graag voorlichtingsmateriaal voor het kind (Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost). Veilig vrijen De keuze voor veilig vrijen is afhankelijk van persoonsgebonden factoren als kennis, houding en communicatieve vaardigheden, maar daarnaast ook van omgevingsfactoren als de opvattingen over seksualiteit in de samenleving en onder leeftijdsgenoten en de beschikbaarheid van condooms (Bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid). Volgens de gezondheidsmonitor van 2007 had bijna een kwart (23%) van de jongeren van 12 t/m 18 jaar geslachtsgemeenschap gehad. Veertien procent van de jongeren had wel eens onveilig gevreeën. Dat betrof 70% van de seksueel actieve meisjes en 50% van de seksueel actieve jongens in de regio Zuidoost Brabant. Er was geen verschil met de situatie in 2003. Jongeren van 16 t/m 18 jaar vrijen vaker onveilig dan jongeren onder de 16 (respectievelijk 64% en 40% van de seksueel actieve jongeren). Onveilig vrijen komt het meest voor bij jongeren van 16 t/m 18 jaar ná het voortgezet onderwijs. Bij de jongste groep (12 t/m 15 jaar) 21

is er een verschil naar schooltype: op het VMBO vrijen meer jongeren onveilig dan op de HAVO of het VWO (Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost). De groep jongeren die wel eens onveilig heeft gevreeën, is het grootst in de gemeenten Gemert-Bakel, Deurne, Veldhoven (17%) en Waalre (16%). Gekeken naar het aandeel seksueel actieve jongeren die door onveilig vrijen een risico loopt op soa's, dan is dat het hoogst in Waalre (76%), Someren en Gemert-Bakel (71%). In Oirschot (48%) en Eindhoven (50%) is deze groep kleiner, maar nog altijd aanzienlijk. (Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost). Tienermoeders in de regio Zuidoost Brabant In 2008 werden in de regio Zuidoost Brabant 70 meisjes onder de 20 jaar moeder en in 2007 gold dat voor 73 meisjes (bron: CBS. Tienermoeders in de regio Zuidoost Brabant. Den Haag/Heerlen, 2009d). Dit betreft zo n 3-4 nieuwe tienermoeders per 1000 meisjes van 15 tot 20 jaar. In totaal waren er in 2009 392 tienermoeders in de provincie Noord-Brabant, ongeveer 5 per 1000 meisjes van 15 tot 20 jaar. Omgerekend naar de regio Zuidoost Brabant zijn er in 2009 ongeveer 115 tienermoeders in de regio. (Bron: CBS Statline 2009) De helft van de tienermoeders in de regio woont in Eindhoven of Helmond. Ook landelijk komen tienerzwangerschappen meer voor in de grote steden. (bron: CBS statline 2009) Seksueel geweld In grote stad meer jongeren met een ongewenste seksuele ervaring Zeven procent van de 12 t/m 18 jarigen heeft een ongewenste seksuele ervaring gehad. Een seksuele ervaring kan uiteenlopen van zoenen, intiem betasten tot en met geslachtsgemeenschap. Deze groep is het grootst in de gemeente Eindhoven (9%) en relatief laag in Someren, Cranendonck, Laarbeek, Gemert-Bakel en Heeze-Leende (3-4%). (Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost) Meer seksueel geweld in grote stad In de periode 2000-2005 is 2% van de volwassenen in Zuidoost Brabant slachtoffer geweest van seksueel geweld. Seksueel geweld komt in Eindhoven meer voor dan in de andere gemeenten in de regio. Dit geldt zowel voor openbaar seksueel geweld (2,7% in Eindhoven en 1,2% in de regio) als huiselijk seksueel geweld (1,2% in Eindhoven en 0,7% in de regio). (Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost) Risicogroepen Jongeren tot 25 jaar, een groep met een hoog risico Het is van belang dat jongeren al vanaf jonge leeftijd vertrouwd raken met het thema seksualiteit, voorbereid zijn op seksueel contact en daarin eigen verantwoorde keuzes leren maken. Naast kennis over de risico s en gevolgen van onveilige en ongewenste seks, is het ook van belang dat jongeren weten hoe ze zich kunnen beschermen tegen seksuele dwang, een onbedoelde zwangerschap of soa. Jongeren hebben communicatieve vaardigheden nodig om te onderhandelen en te communiceren over seksualiteit, wensen en grenzen. 22

Mannen die seks hebben met mannen (MSM) Veel soa komen vaker voor bij mannen die seks hebben met mannen (MSM). Grote zorg baart ook het hoge percentage positieve SOA bij HIV positieve MSM (Bron: RIVM: Sexually transmitted infections, including HIV in the Netherlands). MSM tot 26 jaar hebben vergeleken met oudere MSM vaker onbeschermde anale seks met losse partners, zij testen minder op hiv en soa, zijn minder vaak hepatitis B-gevaccineerd, en hebben minder kennis over hiv/aids en soa. Allochtonen: meer problemen op het gebied van seksuele gezondheid Nederlanders van allochtone afkomst ondervinden op bepaalde gebieden rond seksualiteit meer problemen dan autochtone Nederlanders. Voorbeelden zijn het risico op soa onder Surinaamse en Antilliaanse jongeren, seksueel geweld onder Turkse en Marokkaanse jongens of het aantal tienerzwangerschappen en abortus onder Surinaamse en Antilliaanse meisjes en Afrikaanse en Midden- en Zuid-Amerikaanse vrouwen. (bronnen: de Graaf et al., Seks onder je 25 e,2005 en Monitor Seksuele gezondheid 2006) Mensen met een lage sociaal economische status Een gemeenschappelijke factor die bij alle doelgroepen meespeelt, is de sociaal economische status. Uit onderzoek is gebleken dat wellicht nog meer dan de culturele achtergrond, de sociaal economische status een goede voorspeller is van problemen met seksuele gezondheid. Mensen met een lage opleiding en inkomen, hebben beperktere kennis en vaardigheden om zichzelf effectief te beschermen tegen problemen van verschillende aard, waaronder problemen op het gebied van seksualiteit. Mensen met veel wisselende contacten: prostituees Het aantal gevonden SOA s bij onderzoek van prostituees is relatief lager dan bij anderen. Dat komt met name omdat in deze groep minder chlamydia gevonden wordt. Gonorroe en syfilis komt echter duidelijk vaker voor. Het blijft noodzakelijk om aan deze groep extra aandacht te blijven schenken omdat zij, juist als ze een infectie hebben, meerdere mensen kunnen besmetten. 23