Maatschappelijke stages. Een onderzoek over maatschappelijke stages onder leerlingen, kunstencentra, amateurkunstverenigingen en stagemakelaars.



Vergelijkbare documenten
Maatschappelijke stages

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Stageonderzoeken. Nationale Maatschappelijke Stageonderzoek Op initiatief van Stageplaza.nl i.s.m. Scholieren.com

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Onderzoek Maatschapppelijke Stage

Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS)

VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009

Onderzoek onder kinderen groep 5 t/m 8

Inleiding. En uw parochie kan daaraan meedoen!

Eenzaamheid in Nederland Coalitie Erbij

Evaluatieonderzoek maatschappelijke stage Gemeente Den Bosch

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Monitor Maatschappelijke stage Gelderland 2010

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober Oktober 2014

AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Rapportage onderzoek communicatie en informatie. communicatiemiddelen en informatievoorziening van bibliotheken. de Bibliotheek Deventer

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Leerlingtevredenheidsonderzoek

StudentenBureau Stagemonitor

Nationaal Studentenonderzoek Stageplaza.nl

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

NATIONAAL BIERONDERZOEK NEDERLAND Een kwantitatief onderzoek naar de beleving en waardering van bier

Publieksonderzoek Eerlijke bloemen met Moederdag

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Meting september 2013

STUDIEPERSPECTIEF? Kies slim! Onderzoek naar de wijze waarop jongeren in het voortgezet onderwijs een vervolgopleiding kiezen.

Handboek maatschappelijke stage MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

Onderzoek Passend Onderwijs

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

Alleen-Pinnen-Monitor

BERK FLEXIBELE OPVANG

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage -

De makelaarsfunctie vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage: de stand van zaken begin 2009

Leerlingtevredenheid Het Ruimteschip. Cedin. Lianne Bleker

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Werkboek. In 7 stappen aan de slag met maatschappelijke stage. Maatschappelijke stage in en rond de kerk. In 7 stappen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Tevredenheidsonderzoek leerlingen. Produs Praktijkonderwijs

GfK 2012 AFM Consumentenmonitor December

Bijbaantjesonderzoek

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Hand-out Maatschappelijke Stage in de sport

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

YOUNGWORKS RAPPORT ONLINE ONDERZOEK Jongeren over het vak Nederlands BLINK EDUCATIE

Evaluatie Elektronisch Patiëntendossier (EPD)

Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden

Online leren dat is wat we willen! Online trainingen overtuigend op nummer 1-positie in Nederland GoodHabitz

Flitspeiling begeleid wonen

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

Informatie en inspiratie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Meting september 2014

Knelpunten en oplossingen voor de stagiair als enthousiaste vrijwilliger in de toekomst

Onderzoek Passend Onderwijs

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Meting maart 2014 DONATEURSVERTROUWEN BLIJFT STIJGEN

Checklist Afspraken met elkaar maken voor scholen en stagebieders

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Nieuwe vrienden maken

De Politieke Barometer Onderwijs 2011

Factsheet persbericht

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Klantgerichtheidmonitor UWV 1 e meting 2014

Tamboerijn ONDERNEMERSRAPPORTAGE ONDERZOEK KLANTTEVREDENHEID oktober 2013, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk.

Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit

Hoe denken scholieren over hun studie, studie-inzet en carrière tussen 2009 en 2017?

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

2014, peiling 4b november 2014

Informatie voor docenten/begeleiders

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

HR & Participatie

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN

Meting stoppers-met-roken juli 2008

Toptalenten in het onderwijs

een onderzoek naar arbeidssatisfactie in Nederland

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

Wel of niet naar het buitenland?

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

Transcriptie:

Maatschappelijke stages Een onderzoek over maatschappelijke stages onder leerlingen, kunstencentra, amateurkunstverenigingen en stagemakelaars.

Inhoudsopgave 1. Achtergrond onderzoek 2. De leerlingen 3. De kunstencentra 4. De amateurkunstverenigingen 5. De stagemakelaars 6. Inschatting stageplekken MAS in de amateurkunstsector Een onderzoek over maatschappelijke stages onder leerlingen, kunstencentra, amateurkunstverenigingen en stagemakelaars. Veldkamp Joep Wils 7. Maatschappelijke stage en bezuinigingen 8. Conclusies en aanbevelingen oktober 2011

Achtergrond onderzoek 3

Achtergrond (1) Maatschappelijke stage (MAS) is een stage voor scholieren uit het voortgezet onderwijs in Nederland, waarbij ze door het doen van onbetaald vrijwilligerswerk kennismaken met het dragen van verantwoordelijkheid voor maatschappelijke belangen. MAS is verplicht vanaf schooljaar 2011/2012. Dan zullen jaarlijks zo n 195.000 leerlingen stage gaan lopen. Kunstconnectie en Kunstfactor dienen in 2011 minimaal 1.000 stageplaatsen (elk 500) te verwezenlijken. 4

Achtergrond (2) Vier belangrijke actoren in het MAS zijn: de leerlingen, de onderwijsinstelling, de stagemakelaars en de stagebieders. In oktober 2010 heeft er een 0-meting plaatsgevonden onder leerlingen, stagemakelaars en stagebieders in de (amateur)kunst zoals kunstencentra en amateurkunstverenigingen. Een jaar later in 2011 heeft er een vervolgmeting plaatsgevonden om de ontwikkeling in kaart te brengen. In dit onderzoek betrekken we vier actoren (leerlingen, kunst-verenigingen, kunstencentra en stagemakelaars. Elk van deze vier actoren heeft een op maat gesneden vragenlijst beantwoord. 5

Actoren en steekproefaantallen 2011 Stagebieders: Leerlingen (n=451) Stagemakelaars (n=75) Centra voor de kunsten (n=57) & Amateurkunstverenigingen (n=201) 6

Steekproefkader en methode van onderzoek Leerlingen: Steekproefkader: access panel van Veldkamp / TNS NIPO (biedt toegang tot 200.000 personen voor onderzoek waaronder leerlingen vmbo, havo en vwo) Methode: online (CAWI-methode) Veldwerkperiode: 15 t/m 25 september 2011 Centra voor de kunsten: Steekproefkader: adressenbestand van Kunstconnectie Methode: online (CAWI-methode) Veldwerkperiode: 13 t/m 29 september 2011 Amateurkunstverenigingen: Steekproefkader: Kamer van Koophandel Methode: telefonisch (CATI-methode) Veldwerkperiode: 13 t/m 29 september 2011 Stagemakelaars Steekproefkader: adressenbestand stagemakelaars (aangeleverd door Kunstfactor) Methode: online (CAWI-methode) Veldwerkperiode: 13 t/m 29 september 2011 7

Rapportage Deze rapportage betreft de 1-meting, die als basis dient om na de 0-meting in 2010 de ontwikkeling wat betreft de MAS in de amateurkunstsector in kaart te brengen. Op basis van de resultaten van de 1-meting in 2011 gaan we per actor uitgebreid in op de ontwikkelingen sinds 2010. Daar waar zinvol worden relevante en significante verschillen in kaart gebracht. 8

De leerlingen 9

Steekproef leerlingen In totaal zijn er in 2011 n=451 leerlingen (was n=430 in 2010) ondervraagd, van wie: n= 161 vmbo/mavo (was n=114 in 2010) n= 151 havo (was n=150) n= 139 vwo (was n=166) De helft van de steekproef bestond uit jongens (50%) en de helft uit meisjes (50%) waarbij alle leerjaren (2 e t/m 6 e jaar) goed verdeeld zijn over schooltype en sekse. Er is dus sprake van een steekproef die evenwichtig verdeeld is over de diverse groepen leerlingen. 10

Meer aandacht voor MAS op vmbo in 2011 (72%) In oktober 2010 bleek er bij 56% van de scholen in het vorige schooljaar (2009/2010) aandacht besteed te zijn aan het onderwerp maatschappelijke stage. In 2011 blijkt dit bij 61% te zijn voor het schooljaar (2010/2011). Aandacht voor MAS % 100 80 60 40 20 56 61 aandacht besteed aan MAS in vorig schooljaar 72 59 57 57 53 54 Bij het vmbo blijkt er in het schooljaar 2010/2011 (72%) significant meer aandacht besteed te zijn aan maatschappelijke stage dan in het schooljaar 2009/2010 (59%). Voor de havo en het vwo is de aandacht bij de 1-meting ten opzichte van de 0-meting gelijk gebleven. Dit betekent dat de leerlingen van het vmbo in het schooljaar 2010/2011 significant meer het idee hebben dat er aandacht besteed is aan MAS dan de leerlingen van havo of vwo. 0 totaal vmbo (mavo) havo vwo 0-meting 2010 1-meting 2011 11

Er wordt vooral aandacht besteed via gesprekken in de klas In de meeste gevallen heeft men aandacht besteed aan de MAS middels gesprekken in de klas (74%) en via algemene schriftelijke informatie (50%). We zien hier geen verschil tussen 2010 en 2011. Bij het vwo blijkt er minder vaak (63%) in de klas over maatschappelijke stage te worden gesproken dan bij het vmbo (77%) of havo (79%). Op welke wijze is er aandacht aan besteed? gesprek in de klas algemene informatie (brief, brochure e.d.) MAS is geregeld voor mij persoonlijk gesprek over gehad zelf MAS geregeld 0-meting 2010 % 70 50 26 15 12 1-meting 2011 % 74 55 26 13 6 12

Het aantal leerlingen dat stage heeft gelopen kent een opwaartse trend vooral bij de vwo'ers In oktober 2010 bleek 33% van de leerlingen in het vorige schooljaar (2009/2010) al een maatschappelijke stage gevolgd te hebben. In 2011 blijkt dit bij 38% te zijn voor het schooljaar 2010/2011. Hoewel het verschil niet significant is, lijkt er sprake van een opwaartse trend vooral bij vwo'ers. % 100 80 60 40 20 33 38 heeft afgelopen schooljaar al stage gelopen 39 43 35 34 28 37 Al MAS gevolgd Bij het vmbo blijken in het schooljaar 2010/2011 vier van de tien leerlingen (43%) al een maatschappelijke stage te hebben gelopen. In het jaar daarvoor was dat ook vier van de tien (39%). Voor de havo liggen de percentages vrijwel gelijk. Bij de vwo blijkt 37% al stage te hebben gelopen bij de 1-meting. Ten opzichte van het niveau van de 0-meting (28%) ligt dit op de rand van significantie (bij 95%-niveau). We durven daarom te spreken van een opwaartse trend bij deze groep. 0 totaal vmbo (mavo) havo vwo 0-meting 2010 1-meting 2011 13

Gemiddeld aantal uren (30 uur) besteed aan MAS is gelijk gebleven Gemiddeld heeft men 30 uur besteed aan de maatschappelijke stage die men gelopen heeft. De vwo'ers lopen gemiddeld wat minder uren (24 uur) dan de vmbo'ers (33 uur) of de havisten (33 uur). Ten opzichte van de meting in 2010 zien we geen significante verschillen in het gemiddeld aantal uren. Gemiddeld aantal uren aan MAS besteed totale groep 0-meting 2010 uren 30 1-meting 2011 uren 30 vmbo havo vwo 34 31 26 33 33 24 14

Meer stages in de sector sport in schooljaar 2010/2011; meestal hebben de leerlingen het zelf geregeld (67%) % 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 In het schooljaar 2010/2011 blijken de meeste stages in de sector sport plaats te hebben gevonden. We zien hier een duidelijke stijging ten koste van de sector zorg die bij de vorige meting (over schooljaar 2009/2010) de populairste sector bleek. Het percentage leerlingen dat stage heeft gelopen in de kunstsector is stabiel met 3% (was 4%). 27 23 kunstsector: 3% (was 4%) 15 24 waar stage gelopen 13 19 10 7 8 6 7 6 zorg sport op school zelf bij bedrijf winkel kinderdagverblijf 0-meting 2010 1-meting 2011 Door wie geregeld & wat voor soort werk gedaan In de meeste gevallen (67%) blijkt men de stage zelf te hebben geregeld. Dit ligt voor alle schooltypen op vrijwel hetzelfde niveau. Daarnaast wordt de stage nog geregeld door de school (28%) of familie, kennissen (17%). De stagemakelaar wordt ook nu nauwelijks genoemd. Ten opzichte van de vorige meting (66% zelf geregeld) zien we geen noemenswaardige verschillen. Men heeft net als bij de vorige meting allerlei werkzaamheden verricht, grote en kleine klussen. Sommigen hebben echt mee mogen denken en in veel gevallen gaat het om het helpen van mensen (56%). 15

Overgrote deel (90%) van de leerlingen vindt stage leuk om te doen. Vooral het werken met mensen (41%) Het blijkt dat 90% van de leerlingen de stage die ze gelopen hebben als best leuk of erg leuk te ervaren. We zien geen verschil tussen vmbo'ers, havisten of vwo'ers. Ten opzichte van de vorige meting zien we een iets hoger percentage. Het verschil is echter niet significant dus het gaat hier slechts om een indicatie dat het plezier in de maatschappelijke stages is toegenomen sinds 2010. erg leuk om te doen best leuk om te doen niet zo leuk om te doen 0-meting 2010 % 32 52 15 85% 1-meting 2011 % 39 51 10 90% Wat vindt men leuk aan MAS? De 41% van de leerlingen die de MAS als leuk ervaren, geeft aan dat ze het werken mensen en/of kinderen appreciëren. Dit is niet anders dan bij de vorige meting (43%). Voor 17% is het leereffect van de maatschappelijke stage de bron van vreugde en 14% apprecieert het actief bezig zijn, het werken met de handen en 11% de gezellige, goede sfeer. De relatief kleine groep die minder enthousiast is over de MAS heeft het vooral over saaie klusjes, stom werk en dergelijke. 16

Grote meerderheid van de leerlingen meent dat de MAS positieve uitwerking heeft op de leerling en de stagebieder De reactiestatements over de MAS geven aan dat het merendeel van de leerlingen (85%) vindt dat MAS een beter begrip aankweekt. Ook is men het er in ruime mate mee eens dat door de MAS de visie van de leerlingen verbreed wordt (78%). Voor 8 van de 10 leerlingen geldt dat ze de indruk hebben dat de stagebieder hun hulp goed kan gebruiken en nieuwe ideeën kan opdoen van de stagiaire. Verschillen naar schooltype? Het blijkt dat de vmbo'ers nog iets positiever zijn over het nut van de MAS voor de stagiaire maar ook over het nut voor stagebieders. MAS geeft meer begrip voor anderen 81 85 stagebieder kan hulp goed gebruiken jongeren verbreden hun visie op de mij. 74 78 80 78 % (zeer) mee eens stagebieder kan nieuwe ideeën opdoen 73 76 nulmeting 2010 1-meting 2011 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 17

Een vierde van de leerlingen is in meer of mindere mate al actief met de MAS voor het lopend schooljaar (2011/2012) Het blijkt dat 11% al concreet afspraken heeft voor de MAS voor 2011/2012. Daarnaast heeft 14% al ideeën hierover. Deze percentages liggen in lijn met de meting in 2010 toen ook net het nieuwe schooljaar begonnen was. Het blijkt dat nu, net als vorig jaar, de vmbo-leerlingen (33%) er al iets meer bezig mee zijn dan de havisten (22%) of vwo'ers (20%). 1-meting 2011 0-meting 2010 11 11 14 12 MAS in schooljaar 2011/2012 75 77 Hoe en waar MAS in 2011/2012? Van de groep die al afspraken heeft, blijken de leerlingen het in de meeste gevallen zelf (75%) geregeld te hebben. Daarnaast zijn school (25%) en familie, kennissen (22%) nog van belang. Bij de vorige meting lagen de percentages op vrijwel hetzelfde niveau. De school zelf, de zorg, de sport, een bedrijf of een winkel zijn de sectoren die het meest in trek zijn bij hen die al een stageplek hebben. De kunstensector is bij 6% de keuze. In 2010 was dit 4%. 0 20 40 60 80 100% heeft al afspraken heeft al ideeën heeft geen afspraken/ideeën 18

Bijna de helft (48%) van de leerlingen heeft een voorkeur voor een sector. 6% van hen kiest voor kunst en cultuur 0-meting 2010 % 1-meting 2011 % Voorkeur MAS in 2011/2012 heeft wel een voorkeur maakt me niet zoveel uit weet niet totaal 46 46 8 100 48 42 10 100 Bijna de helft (48%) van de leerlingen heeft al een uitgesproken voorkeur voor een bepaalde sector waar men stage wil gaan lopen. In 2010 lag dit op hetzelfde niveau. We zien geen verschil op basis van schooltype. heeft voorkeur voor zorg iets met kinderen sport bedrijf kunst & cultuur 19 19 16 16 7 19 18 15 15 6 De zorg, iets met kinderen, sport of een bedrijf worden het meeste genoemd als voorkeursector. Bij de groep met voorkeur scoort de kunst en cultuursector bij 6% positief. Op het totaal aantal leerlingen (inclusief degenen zonder voorkeur) is dit 3%. We zien geen verschil in voorkeur voor het stage lopen op het terrein van kunst en cultuur tussen de meting van 2011 en 2010. 19

Bekendheid met kunstencentrum als stageplek is stabiel (31%). Er is een indicatie dat de animo voor zo n stage afneemt (57% versus 51%) Het blijkt dat 31% van de leerlingen in 2011 bekend is met het feit dat men bij een kunstencentrum maatschappelijke stage kan lopen. In 2010 lag dit op hetzelfde niveau (32%). De bekendheid is wat minder bij de vmbo'ers (25%) dan bij de havisten (34%) of vwo'ers (35%). Motivatie waarom geen animo Aan 181 leerlingen (40%) zonder animo is gevraagd naar hun motivatie voor de afwijzing. Het blijkt dat een groot deel van hen (8 van de 10) denkt dat zo n stage maar duf of saai is, men houdt niet van kunst, het interesseert ze niet. % 80 70 animo voor stage lopen bij kunstencentrum Bijna de helft (48%) denkt dat er in hun buurt wel een kunstencentrum te vinden is 60 50 40 30 20 10 0 bekend met feit dat men bij kunstencentrum stage kan lopen 32 31 bekend met stage lopen bij kunstencentrum 57 51 zou wel leuk vinden 38 40 zou niet (zo) leuk vinden 0-meting 2010 1-meting 2011 5 9 weet niet Er is een indicatie dat het percentage dat het erg of best wel leuk zou vinden om stage te lopen bij een kunstencentrum gedaald is (57% naar 51%). In 2011 blijkt net als in 2010 de animo het kleinst onder de vmbo'ers (42%) in vergelijking met de havisten (56%) of vwo'ers (57%). 20

Bekendheid met kunstvereniging als stageplek en animo voor zo n stage is gestegen sinds 2010 % 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Het blijkt dat 34% van de leerlingen in 2011 bekend is met het feit dat men bij een kunstvereniging maatschappelijke stage kan lopen. In 2010 lag dit op ongeveer hetzelfde niveau (27%). De bekendheid in 2011 is wat hoger bij de vwo'ers (40%) dan bij vmbo'ers (29%). bekend met feit dat men bij kunstvereniging stage kan lopen 27 34 bekend met stage lopen bij kunstvereniging animo voor stage lopen bij kunstvereniging 43 39 zou wel leuk vinden 0-meting 2010 1-meting 2011 47 50 zou niet (zo) leuk vinden 10 11 weet niet Motivatie waarom geen animo Aan 224 leerlingen (50%) zonder animo is gevraagd naar hun motivatie voor de afwijzing. Het blijkt dat een groot deel van hen (8 van de 10) denkt dat zo n stage maar duf of saai is, men houdt niet van kunst, het interesseert ze niet. Hier hebben we duidelijk met een imagoprobleem te maken. Iets meer dan de helft (53%) denkt dat er in hun buurt wel een kunstvereniging te vinden is Het percentage dat het erg of best wel leuk zou vinden om stage te lopen bij een kunstvereniging is stabiel gebleven sinds 2010 (van 43% naar 39%). In 2011 blijkt de animo het grootst onder de havisten (48%) in vergelijking met de vmbo'ers (32%) en de vwo'ers (36%). 21

Spontaan vinden de leerlingen: goede inzet, plezier, duidelijkheid en goede begeleiding de belangrijkste aspecten bij maatschappelijke stage % 50 40 30 Belangrijkste aspecten om maatschappelijke stage goed te laten verlopen? Spontane reacties 27 Als we spontaan vragen naar wat de leerlingen belangrijk vinden voor het goed laten slagen van de stage, dan gaat het vooral om goede eigen inzet, plezier in het werk, duidelijk regels en goede begeleiding bij de aspecten die men relatief vaak noemt. Er is maar een relatief klein aantal (16%) dat geen enkel aspect noemt. Opvallend is dat de vwo'ers wat vaker noemen dat ze plezier in het werk willen hebben (28%). 20 10 22 20 20 17 18 16 16 10 9 10 7 4 6 16 13 0 goede inzet plezier in het werk duidelijke regels goede begeleiding iets leren serieus werk anderen helpen weet niet 0-meting 2010 1-meting 2011 22

Geholpen vinden de leerlingen: begeleiding, goede eigen inzet, en voldoende tijd en goede aansluiting de belangrijkste aspecten % (erg) belangrijk Belang aspecten goede begeleiding op stageplek positieve instelling, motivatie voldoende tijd voor begeleiding sluit goed aan bij mijn persoonlijke interesse voldoende werk goede begeleiding vanuit school goed contact school - stagebieder tegelijk met anderen stage lopen 46 50 72 73 85 85 94 91 93 90 1-meting 2011 0-meting 2010 98 96 97 95 97 94 0 20 40 60 80 100% Bij alle 451 leerlingen is van acht aspecten gevraagd naar het belang van deze aspecten voor het goed laten verlopen van een stage. De reacties op deze acht aspecten zijn in 2011 vrijwel hetzelfde als in 2010. Qua belang is er dus niets veranderd. Goede begeleiding, positieve instelling leerling, voldoende tijd voor begeleiding en voldoende werk zijn de belangrijkste aspecten voor het goed laten verlopen van de maatschappelijke stage. Meer dan 90% vindt al deze aspecten (heel) erg belangrijk. Minder belangrijk vindt men het tegelijk met anderen stage lopen. 23

Merendeel van de leerlingen (81%) heeft geen problemen gehad met de maatschappelijke stage % 100 Er was geen goed contact met de stagebegeleider Ik mocht niet te laat komen 80 60 40 85 81 Saai werk, met 30 graden buiten een schoolplein vegen, twee uur lang bejaarden die doof waren bezighouden 20 0 geen problemen 19 15 wel problemen 3 3 2 2 2 2 2 2 weinig bege-leiding weinig te doen 0-meting 2010 1-meting 2011 slechte communicatie geen leuk werk 7 11 diversen / weet niet Ja, ze hadden echt iets verschrikkelijks geregeld. Ga nooit meer bomen knotten. Wat was dat een hel. Gelukkig kan ik nu zelf kiezen, halleluja 24

De kunstencentra 25

Steekproef kunstencentra In totaal zijn 57 beslissers bij de kunstencentra ondervraagd, van wie: 43 directeuren 12 managers, coördinatoren, hoofd afdeling 2 P&O ers Animo om mee te doen aan het onderzoek is minder dan in 2010. Deze lagere respons zien we alleen bij deze doelgroep. In de steekproef zijn zowel de kleinere (n=26) als grotere kunstencentra (n=31) vertegenwoordigd. Er is sprake van een steekproef die een evenwichtige afspiegeling is van het totaal aantal kunstencentra. 26

Attentie voor maatschappelijke stage en aantal stagiaires toegenomen bij kunstencentra Waarover gesproken.. % 100 80 60 Vrijwel alle kunstencentra zijn zich bewust van het verschijnsel maatschappelijke stage. De mate waarin men ermee bezig is en het aantal stagiaires dat gerealiseerd is, ligt op een iets hoger niveau dan bij de vorige meting. Gemiddeld heeft men net als in 2010 (voor schooljaar 2009/2010) 6 stagiaires gehad. 96 96 65 75 52 58 Bij drievierde van de kunstencentra is onderling gesproken over maatschappelijke stages. Dat is iets vaker dan in 2010. De gesprekken hebben vooral betrekking op hoe de stagiaires ingepast moeten worden, zeg maar de organisatie en begeleiding (67%) en daarnaast, op een lager niveau nog over het inhoudelijke, wat voor soort werkzaamheden (23%) de stagiaires kunnen gaan doen. 40 20 0 bewust van maatschappelijke stage over gesproken 0-meting 2010 1-meting 2011 stagiaires gehad 2010/2011 27

Bij de helft (52%) speelt, net als in 2010, de school een rol bij het tot stand komen van de stage. Werk verdeeld tussen klusjes (55%) en meer inhoudelijk (52%) % 100 80 60 Voor de meeste stageplekken zijn de stagiaires zelf verantwoordelijk (82%). Daarnaast spelen de scholen nog een rol van betekenis en op een iets lager niveau de kunstencentra zelf (27%) of de vrijwilligerscentrales (21%). 66 82 Hoe is maatschappelijke stage tot stand gekomen? 47 52 Wat voor soort werkzaamheden... Iets meer dan de helft (55%) van de werkzaamheden van de stagiaires kunnen we indelen als klusjes, zoals licht administratief werk, opruimen, ordenen, facilitair. De andere helft krijgt werk dat meer inhoudelijk te maken heeft met waar het kunstencentrum voor staat, zoals assisteren bij lessen of organisatie van evenementen. 40 20 30 27 13 21 0 eigen initiatief via de school op initiatief van kunstencentrum via vrijwilligerscentrale 0-meting 2010 1-meting 2011 28

Kunstencentra menen in hoge mate dat MAS de visie verbreedt en begrip kweekt bij de stagiaires. Meer dan in 2010 geven ze aan de hulp goed te kunnen gebruiken Nog meer dan de leerlingen zelf hebben vrijwel alle kunstencentra de indruk dat door stage te lopen de leerlingen hun visie op de maatschappij verbreden en dat ze meer begrip voor anderen krijgen. Een overgroot deel meent dat stagiaires stimulerend kunnen zijn voor de organisatie en meer dan in 2010 geven ze aan de hulp goed te kunnen % (helemaal) mee eens gebruiken. jongeren verbreden hun visie op de mij. 95 95 MAS geeft meer begrip voor anderen 88 95 kunstencentra kunnen nieuwe ideeën opdoen 77 82 kunstencentra kunnen hulp goed gebruiken 62 77 0-meting 2010 1-meting 2011 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 % 29

Bij een derde van de kunstencentra zijn er al afspraken gemaakt met stagiaires voor het schooljaar van 2011/2012. Dit niveau ligt iets hoger dan in 2010. Voor het totaal aantal komen we in 2011 op vrijwel hetzelfde niveau uit Zijn er al afspraken gemaakt voor dit schooljaar (2011/2012)? 2010: 21% 2011: 33% Mogelijkheden voor stage Vrijwel alle kunstencentra (86%) geven aan dat er momenteel mogelijkheden zijn voor het lopen van stage. In 2010 was dit percentage 78%. Daar waar geen mogelijkheid is, schort het aan een tekort aan begeleidingsmogelijkheden. 2010 2011 gemiddeld per kunstencentrum aantal 9 aantal 8 2011: 78% 2011: 86% totaal kunstencentra (afgerond) 1.600 1.500 30

Spontaan vinden de kunstencentra: goede begeleiding, inzet leerlingen, duidelijkheid en serieus werk de belangrijkste aspecten bij maatschappelijke stage % 100 80 74 Belangrijkste aspecten om maatschappelijke stage goed te laten verlopen? Spontane reacties Als we spontaan vragen naar wat de kunstencentra belangrijk vinden voor het goed laten verlopen van de stage, dan gaat het vooral om goede begeleiding, goede inzet van de leerlingen, duidelijk regels en aanbieden van serieus werk. Minder dan bij de leerlingen vindt men plezier in het werk belangrijk. De kunstencentra noemen in 2011 over de hele linie minder aspecten dan in 2010. 60 56 40 33 37 28 28 29 26 leerlingen: 20% 20 18 16 3 11 5 5 0 goede begeleiding goede inzet van leerlingen duidelijk regels serieus werk goede communicatie actoren plezier in het werk iets leren 0-meting 2010 1-meting 2011 31

Geholpen vinden de kunstencentra: goede begeleiding, voldoende tijd, voldoende werk en goede inzet de belangrijkste aspecten Belang aspecten % (erg) belangrijk voldoende tijd voor begeleiding goede begeleiding op stageplek voldoende werk positieve instelling, motivatie goede begeleiding vanuit school goed contact school - stagebieder sluit goed aan bij mijn persoonlijke interesse tegelijk met anderen stage lopen 26 30 57 54 88 90 0-meting 2010 1-meting 2011 96 95 91 93 99 100 100 98 100 98 0 20 40 60 80 100 % Bij alle 57 kunstencentra is net als bij de leerlingen van acht aspecten gevraagd naar het belang van deze aspecten voor het goed laten verlopen van een stage. De reacties op deze acht aspecten zijn in 2011 vrijwel hetzelfde als in 2010. Qua belang is er dus niets veranderd. Goede begeleiding, positieve instelling leerling, voldoende tijd voor begeleiding en voldoende werk zijn de belangrijkste aspecten voor het goed laten verlopen van de maatschappelijke stage. Meer dan 90% vindt al deze aspecten (heel) erg belangrijk. Minder belangrijk vindt men het tegelijk met anderen stage lopen. 32

Als men van de acht aspecten er de twee belangrijkste uit moet kiezen dan wordt positieve motivatie van de leerlingen door 33% als eerste genoemd en door 16% (samen 49%) als tweede. Voldoende tijd voor begeleiding en goede begeleiding worden ook vaak genoemd als eerste of tweede. Hieronder de rangorde in belang. Belangrijkste aspecten: positieve motivatie leerlingen (49% in top 2) voldoende tijd voor begeleiding (37% in top 2) goede begeleiding (26% in top 2) 33

% 80 Te weinig motivatie (30%), slechte communicatie (27%) en onvoldoende tijd (24%) in de begeleiding zijn de voornaamste knelpunten bij % maatschappelijke stage 80 Als we spontaan vragen naar de knelpunten, problemen dan blijkt in 2011 het gebrek aan motivatie bij de leerlingen het meestgenoemd te worden. In 2010 lag de nadruk meer op het gebrek aan tijd voor de begeleiding. Slechte contacten en gebrek aan communicatie worden ook relatief vaak (27%) als knelpunt genoemd in 2011. spontaan: belangrijke knelpunten, problemen bij de maatschappelijke stage 60 40 20 0 26 geholpen: belangrijke knelpunten, problemen bij de maatschappelijke stage 42 ontbreken goede communicatie met school 21 30 ontbreken van begeleiding buiten eigen organisatie (kunstencentrum) 36 27 goed aanbod werkzaamheden 0-meting 2010 1-meting 2011 30 24 ontbreken van begeleiding in eigen organisatie (kunstencentrum) 34 15 geen van deze 60 40 20 0 23 30 weinig motivatie bij de leerlingen 11 27 slechte communicatie 53 24 onvoldoende tijd voor begeleiding 17 3 geen interessant werk Als we geholpen vier mogelijke knelpunten bij maatschappelijke stage voorleggen dan blijkt in 2011 het ontbreken van goede communicatie met de school van de leerling een relatief groot probleem te zijn (42%). In 2010 was dit probleem minder groot (26%). Er was toen ook een grote deel van de kunstencentra voor wie geen van de knelpunten relevant was. 0-meting 2010 1-meting 2011 34

De overgrote meerderheid van de kunstencentra (83%) heeft wel interesse in informatie over maatschappelijke stage. Daarbij is een grote voorkeur voor informatie via internet (83%) Bent u wel of niet geïnteresseerd in informatie over maatschappelijke stage? % 100 80 79 83 2010: 84% 2011: 82% 60 Op welke wijze informatie? 40 20 0 29 19 via website via brief, folders via mail via informatiebijeenkomsten 0-meting 2010 1-meting 2011 7 13 12 9 Net als in 2010 blijkt een groot deel van de kunstencentra (8 van de 10) interesse te hebben in informatie over de MAS. Het liefst heeft men deze informatie via een website. 35

De amateurkunstverenigingen 36

Steekproef amateurkunstverenigingen In totaal zijn er 201 (mede)beslissers bij amateurkunstverenigingen ondervraagd, van wie: 106 secretarissen 49 voorzitters/directeuren 10 bestuursleden 36 anderen (onder wie artistiek leiders) In de steekproef zijn kleinere (n=55), middelgrote (n=87) en grote (n=59) amateurkunstverenigingen vertegenwoordigd. Er is dus sprake van een steekproef die een evenwichtige afspiegeling is van het totaal aantal amateurkunstverenigingen. 37

Attentie voor maatschappelijke stage en aantal stagiaires laten een opgaande trend zien bij de kunstverenigingen Een relatief groot deel (71%) van de kunstverenigingen is zich bewust van het verschijnsel maatschappelijke stage. Bij iets meer dan een vierde (27%) van de kunstverenigingen is MAS onderwerp van gesprek geweest. En bij 1 van de 10 is er concreet sprake van leerlingen die stage hebben gelopen in het vorig schooljaar (2010/2011). We zien over de hele linie iets hogere percentages. Hoewel ze niet significant zijn kunnen we indicatief spreken over een opwaartse trend. % 100 80 60 64 71 Waarover gesproken... Bij ongeveer een vierde van de kunstverenigingen is onderling gesproken over maatschappelijke stages. De gesprekken hebben vooral betrekking op hoe de stagiaires ingepast moeten worden, zeg maar de organisatie en begeleiding (57%). In een vierde van de gevallen (24%) kwam men tijdens de gesprekken tot de conclusie dat het MAS geen realistische optie was voor de vereniging. 40 20 22 27 7 9 0 bewust van maatschappelijke stage over gesproken 0-meting 2010 1-meting 2011 stagiaires gehad 2010/2011 38

Stijging van het aantal maatschappelijke stages bij amateurkunstverenigingen sinds 2010 Interesse in stage bij kunstvereniging aantal stagiaires 6.500 In 2011 denkt 30% (was 32% in 2010) van de amateurkunstverenigingen dat leerlingen wel interesse hebben in een stage bij hun verenigingen. Zij schatten de interesse van de leerlingen veel voorzichtiger in dan dat de kunstencentra doen (9%). De 30% ligt wel meer in de richting van de leerlingen waarvan 39% aangeeft dat ze het leuk zouden vinden om stage bij een amateurkunstvereniging te lopen. We zien een hoger percentage amateurkunstverenigingen die stageplaatsen gerealiseerd hebben in 2010/2011 dan bij de vorige meting voor 2009/2010 (9% versus 7%). Omgerekend naar de in totaal 30.000 amateurkunstverenigingen in Nederland schatten wij in dat er minimaal zo n 6.500 maatschappelijk stages bij amateurkunstverenigingen hebben plaatsgevonden in het schooljaar 2010/2011. Dit is een forse stijging ten opzichte van de vorige meting toen wij het aantal stageplaatsen op maximaal 3.000 hebben ingeschat. Het werk dat de stagiaires gedaan hebben is vooral (8 van de 10 gevallen) inhoudelijk werk. 39

Amateurkunstverenigingen menen in hoge mate dat MAS de visie verbreedt en begrip kweekt bij de stagiaires. Iets meer dan in 2010 geven ze aan de hulp goed te kunnen gebruiken Aan de reacties van alle verenigingen (n=201) op 4 stellingen over de MAS blijkt dat een ruime meerderheid positief staat tegenover de MAS: MAS geeft meer begrip voor anderen 94% mee eens (92%) 1 jongeren verbreden hun visie op de mij. 94% mee eens (93%) vereniging kan nieuwe ideeën opdoen 79% mee eens (73%) vereniging kan hulp goed gebruiken 72% mee eens (67%) 1 (..) % bij de vorige meting in 2010 40

Mogelijkheden voor MAS bij amateurkunstverenigingen zijn stabiel voor 2011/2012 Bij 28% van de verenigingen zijn er in het najaar van 2011 mogelijkheden voor MAS. Dit percentage is vrijwel gelijk aan dat van de meting in 2010 (30%). Bij de verenigingen waar geen mogelijkheden zijn, ontbreekt het in de meeste gevallen aan werkzaamheden voor de stagiaires (60%) of de mogelijkheid voor een goede begeleiding of tijd (16%). Bij 18% heeft men het idee dat de aard van de vereniging zich überhaupt niet leent voor maatschappelijke stage. Bij 4% (was 3% in 2010) van de verenigingen zijn afspraken gemaakt met leerlingen over het lopen van stage. Als we op basis van deze 4% weer een inschatting maken naar het totaal aantal verenigingen dan komen we tot een inschatting dat er nu al zo n 2.500 (was maximaal 1.500 in 2010) stageplekken geregeld zijn voor 2011/2012. 41

Spontaan vinden de amateurkunstverenigingen: goede begeleiding, inzet leerlingen en serieus werk de belangrijkste aspecten bij maatschappelijke stage % 70 60 50 40 44 36 Belangrijkste aspecten om maatschappelijke stage goed te laten verlopen? Spontane reacties Als we spontaan vragen naar wat de amateurkunstverenigingen belangrijk vinden voor het goed laten verlopen van de stage, dan gaat het vooral om goede begeleiding, goede inzet van de leerlingen en aanbieden van serieus werk. Minder dan bij de leerlingen vindt men plezier in het werk belangrijk. De amateurkunstverenigingen noemen in 2011 over de hele linie iets minder aspecten dan in 2010. 30 20 10 29 28 23 19 16 12 13 13 8 8 5 3 0 goede begeleiding goede inzet van leerlingen / wederzijds respect serieus werk iets leren duidelijke regels goede communicatie actoren plezier in het werk 0-meting 2010 1-meting 2011 42

Geholpen vinden de kunstencentra: goede begeleiding, voldoende tijd, voldoende werk en goede inzet de belangrijkste aspecten % (erg) belangrijk goede begeleiding op stageplek 99 100 voldoende tijd voor begeleiding 98 100 voldoende werk 98 98 positieve instelling, motivatie 97 94 goede begeleiding vanuit school 95 94 goed contact school - stagebieder 97 94 sluit goed aan bij mijn persoonlijke interesse tegelijk met anderen stage lopen 26 33 56 66 0-meting 2010 1-meting 2011 0 20 40 60 80 100% Belang aspecten Bij alle 201 amateurkunstverenigingen is net als bij de leerlingen van acht aspecten gevraagd naar het belang van deze aspecten voor het goed laten verlopen van een stage. De reacties op deze acht aspecten is in 2011 vrijwel hetzelfde als in 2010. Qua belang is er dus niets veranderd. Goede begeleiding, positieve instelling leerling, voldoende tijd voor begeleiding en voldoende werk zijn de belangrijkste aspecten voor het goed laten verlopen van de maatschappelijke stage. Meer dan 95% vindt al deze aspecten (heel) erg belangrijk. Minder belangrijk vindt men het tegelijk met anderen stage lopen. Het belang van het goed aansluiten bij de persoonlijke leefwereld van de stagiaires blijkt iets toegenomen te zijn sinds 2010. 43

Als men van de acht aspecten er de twee belangrijkste uit moet kiezen dan wordt positieve motivatie van de leerlingen door 30% als eerste genoemd en door 17% (samen 47%) als tweede. Goede begeleiding en werk dat aansluit bij de interesse van de leerling worden ook vaak genoemd als eerste of tweede. Hieronder de rangorde in belang Belangrijkste aspecten: positieve motivatie leerlingen (47% in top 2) goede begeleiding bij vereniging (41% in top 2) werk moet bij interesse leerling passen (22% in top 2) 44

Belangrijkste knelpunt: communicatie met de school Gelimiteerd door leeftijd, contact tussen school en organisatie is beperkt. Er is geen controle op de stageverslagen. dit wordt vanuit school niet nagekeken. belangrijkste knelpunten Het belangrijkste knelpunt bij de 18 amateurkunstverenigingen waar stage is gelopen, is volgens deze verenigingen het ontbreken van goede communicatie met de school. Dit was ook in 2010 het belangrijkste knelpunt. Daarnaast kan het gebrek aan begeleiding buiten de stageplek problemen geven. Je moet als vereniging iets kunnen bieden waar de scholieren iets mee kunnen, ander wordt het lastig te realiseren De communicatie tussen de school en de stageplek gaat vaak moeizaam. het is vaak niet duidelijk wie er vanuit school verantwoordelijk is voor de stagiair. Het is zoeken naar een speld in een hooiberg om erachter te komen wie men moet hebben. Het stukje sociale vaardigheden, afspraken nakomen. 45

Interesse in informatie over MAS Het blijkt dat, net als in 2010, relatief veel verenigingen interesse hebben in MAS. 45% (was 53% in 2010) heeft interesse in meer informatie hierover. Toegang tot deze informatie zien zij het liefst via een website gerealiseerd. Zes van de tien (62%) hebben hier behoefte aan. In iets mindere mate is er behoefte aan schriftelijke informatie. 39% (was 54% in 2010) wil brieven/folders en 21% (was 16%) een e-mail met informatie. 46

De educatieve culturele instellingen zijn niet overtuigd van het maatschappelijk nut van deze stage.. Wij moeten daar als makelaar een meer actieve rol in spelen. Nu is er geen vraag vanuit de organisaties De stagemakelaars 47

Steekproef stagemakelaars In totaal zijn er 75 (was 60 in 2010) respondenten in het segment stagemakelaars ondervraagd, van wie: 45 stagemakelaars 11 coördinatoren vrijwilligerscentrale 5 projectleiders MAS en nog 14 anderen In de steekproef zijn de kleinere (n=35), de middelgrote (n=18) en de grotere (n=22) organisaties vertegenwoordigd. Er is dus sprake van een steekproef die een evenwichtige afspiegeling is van het segment stagemakelaars. 48

Bekendheid met Kunstfactor en/of Kunstconnectie is licht gestegen sinds 2010 % 60 Het blijkt dat in 2011 bijna drie van de tien (29%) stagemakelaars bekend zijn met Kunstfactor. In 2010 lag dit percentage op 20%. De bekendheid met Kunstconnectie is nog laag maar wel verdubbeld sinds 2010 (van 5% naar 10%). In totaal is 67% (was 80%) niet bekend met een van beide. De bekendheid is dus gestegen. 50 40 30 Bekendheid met Kunstfactor en/of Kunstconnectie 29 33 20 20 20 10 5 10 0 bekend met Kunstfactor bekend met Kunstconnectie totaal bekend 0-meting 1-meting 2011 49

Optimisme over stage lopen in de amateurkunstsector nog wel hoog maar is iets getemperd sinds 2010 Het optimisme bij de stagemakelaars over interesse van leerlingen om stage te lopen bij kunstencentra (72% inschatting interesse) of amateurkunstverenigingen (69% inschatting interesse) is weliswaar nog hoog maar ligt percentueel iets lager (beide 80% in 2010) dan bij de 0-meting in 2010. Wellicht is men op basis van de ervaring iets realistischer geworden. De percentages liggen nog wel hoger dan de percentages die het leuk zouden vinden (51% voor kunstencentra en 39% voor de verenigingen) die de leerlingen in 2011 zelf aangeven. 50

Aandacht voor en bemiddeling van stageplekken is stabiel bij stagemakelaars % 100 80 60 40 20 0 62 Bij 71% (was 78%) van de organisaties van stagemakelaars heeft men in het afgelopen jaar gepraat over de MAS, zowel met betrekking tot kunstencentra als de amateurkunstverenigingen. De belangrijkste onderwerpen waren het bespreken van de mogelijkheden voor stage (53%) en het concreet invullen van de plekken (32%). aandacht aan besteed 52 55 55 educatieve kunstinstelling amateurkunstvereniging 78 71 totaal besproken 0-meting 1-meting 2011 stagiaires bemiddeld 30 37 31 33 educatieve kunstinstelling amateurkunstvereniging 52 51 totaal bemiddeld Stagiaires bemiddeld Bij de helft (51%) van de stagemakelaars zijn er stagiaires bemiddeld in 2010/2011. Dit niveau is gelijk aan dat van de 0-meting voor het schooljaar 2009/2010. Omgerekend naar alle stagemakelaars schatten wij in dat zij in zo n 1.500 gevallen bemiddeld hebben voor een stageplek in de amateurkunstsector. De 38 stagemakelaars die bemiddeld hebben, geven aan dat de werkzaamheden van de leerlingen verdeeld zijn over meehelpen bij facilitair zoals manifestaties en voorstellingen (66%) of meer inhoudelijk werk (37%). 51

Stagemakelaars menen in hoge mate dat MAS in de amateurkunstsector de visie van de leerlingen verbreedt en dat het ook goed is (ideeëngeneratie en extra handen) voor de kunstencentra en amateurkunstverenigingen Aan de reacties van alle stagemakelaars op de stellingen over de MAS blijkt dat zij zeer positief staan tegenover de MAS: jongeren verbreden hun visie op de mij. 99% mee eens (100%) 1 kunstencentra kunnen nieuwe ideeën opdoen 95% mee eens (100%) verenigingen kunnen nieuwe ideeën opdoen 93% mee eens (98%) MAS geeft meer begrip voor anderen 100% mee eens (98%) kunstencentra kunnen hulp goed gebruiken 84% mee eens (90%) verenigingen kunnen hulp goed gebruiken 88% mee eens (88%) 1(..) % bij de vorige meting in 2010 52

Aantal stageplekken dat bemiddeld wordt voor komend schooljaar is stabiel Het blijkt dat 36% (was 52% in 2010) van de stagemakelaars voor 2011/2012 al afspraken gemaakt heeft om leerlingen te bemiddelen voor het lopen van stage bij kunstencentra (24%) of verenigingen (17%). In totaal gaat het om gemiddeld zo n 27 (was 25) leerlingen per stagemakelaar die bemiddeld heeft. Omgerekend naar het totaal komen we tot een inschatting van zo n 2.000 stageplekken voor de amateurkunstsector die nog bemiddeld worden in het schooljaar 2011/2012. 53

Ook in 2011 is het aantal mogelijkheden (38%) voor stageplekken in de amateurkunstsector beperkt volgens de stagemakelaars % 100 Zeven van de tien (67%) stagemakelaars vinden dat er te weinig mogelijkheden zijn om leerlingen stage te laten lopen bij kunstencentra of amateurkunstverenigingen. De makelaars menen dat dit ligt aan te weinig tijd of mensen (48%), onbekendheid met MAS (54%) of dat er geen werk voorhanden is (21%). Het argument dat men onbekend is met het fenomeen van de MAS wordt minder vaak genoemd in 2011 dan bij de 0-meitng in 2010. 80 60 40 38 33 67 64 60 waarom? 55 48 40 20 20 21 18 17 8 10 0 genoeg mogelijkheden NIET genoeg mogelijkheden geen tijd, geen mensen onbekend met fenomeen geen werkzaamheden weinig aanbod leerlingen sector niet in beeld gebracht 0-meting 1-meting 2011 54

Net als in 2010 vindt men spontaan: goede begeleiding en open staan voor de leerlingen belangrijke aspecten van de MAS Op basis van een open vraag en acht stellingen is gemeten wat de stagemakelaars belangrijke aspecten vinden aan de MAS. Spontaan geeft men aan wat vooral belangrijk is: goede begeleiding 55% (was 58%) open staan voor jongeren, interesse tonen 40% (was 52%) duidelijke regels, afspraken maken 31% (was 23%) serieus werk krijgen (geen klusjes) 20% (was 28%) goede communicatie tussen actoren 17% (was 25%) goede motivatie leerlingen 4% (was 17%) 1(..) % bij de vorige meting in 2010 55

Geholpen vinden de stagemakelaars: goede begeleiding, voldoende tijd, voldoende werk en goede inzet de belangrijkste aspecten % (erg) belangrijk voldoende tijd voor begeleiding 95 100 goede begeleiding op stageplek voldoende werk positieve instelling, motivatie goede begeleiding vanuit school 98 97 100 96 95 93 90 91 goed contact school - stagebieder sluit goed aan bij mijn persoonlijke interesse tegelijk met anderen stage lopen 20 16 75 77 85 85 0-meting 2010 1-meting 2011 0 20 40 60 80 100% Belang aspecten Bij alle 75 stagemakelaars is net als bij de andere actoren van acht aspecten gevraagd naar het belang van deze aspecten voor het goed laten verlopen van een stage. De reacties op deze acht aspecten zijn in 2011 vrijwel hetzelfde als in 2010. Qua belang is er dus niets veranderd. Voldoende tijd voor begeleiding, kwalitatief goede begeleiding en voldoende werk zijn de belangrijkste aspecten voor het goed laten verlopen van de maatschappelijke stage. Meer dan 95% vindt al deze aspecten (heel) erg belangrijk. Minder belangrijk vindt men het tegelijk met anderen stage lopen. 56

Als men van de acht aspecten er de twee belangrijkste uit moet kiezen dan wordt goede begeleiding op stageplek door 24% als eerste genoemd en door 21% (samen 45%) als tweede. Uiteindelijk komen we tot de onderstaande top 3. Het argument van de inzet, motivatie van de leerlingen zelf komt bij de stagemakelaars niet in de top 3 zoals bij de amateurkunstsector zelf. Belangrijkste aspecten: goede begeleiding op stageplek (45% in top 2) voldoende werkzaamheden (29% in top 2) werk moet bij interesse leerling passen (27% in top 2) 57

Geen goede begeleiding (27%) en te weinig betrokkenheid van de stagebieder (23%) zijn volgens de stagemakelaars de voornaamste knelpunten bij maatschappelijke stage % 50 Als we spontaan vragen naar de knelpunten, problemen dan blijkt in 2011 het ontbreken van goede begeleiding (27%) en te weinig betrokkenheid (23%) het meest genoemd te worden. In 2010 lag de nadruk meer op het gebrek aan zinnig werk en onvoldoende tijd voor de begeleiding dan in 2011. % 100 80 60 40 20 0 67 74 goede aanbod werkzaamheden 56 48 ontbreken van begeleiding in eigen organisatie (kunstencentrum) 50 43 ontbreken goede communicatie met school 44 0-meting 2010 1-meting 2011 22 ontbreken van begeleiding buiten eigen organisatie (kunstencentrum) 17 4 geen van deze 40 30 20 10 0 27 23 22 geen goede begeleiding belangrijkste knelpunten 23 te weinig betrokkenheid stagebieder 17 slechte communicatie 16 16 0-meting 1-meting 2011 27 27 weinig zinnig werk 13 onvoldoende tijd Als we geholpen vier mogelijke knelpunten bij maatschappelijke stage voorleggen dan blijkt in 2011 het ontbreken van een goed werkaanbod het grootste probleem te zijn (74%). Dit was in 2010 (67% toen) ook het geval. Ontbreken van goede begeleiding op de stageplek en slechte communicatie komen op de tweede en derde plek. Over het ontbreken van goede begeleiding buiten de stageplek oordelen de stagemakelaars minder negatief dan in 2010. 58

Inschatting aantal stageplaatsen 59

Inschatting aantal stageplaatsen Op basis van een exacte opgave van drie van de vier actoren maken wij net als in 2010 een inschatting van het aantal stageplaatsen. Op basis van de verschillende gegevens van kunstencentra, de amateurkunstverenigingen en de stagemakelaars komen wij tot de conclusie dat bij de eerste twee groepen in 2010/2011 zeker 500 stagiaires gehaald zijn. Het percentage van 1% van de leerlingen dat aangeeft stage in de kunst-/cultuursector te hebben gelopen, geeft ook aan dat het om een substantiële groep ging in het afgelopen schooljaar. Voor het nieuwe schooljaar (2011/2012) ziet het er ook al veelbelovend uit. 60

Inschatting aantal stageplaatsen gerealiseerd 2010/2011 Leerlingen Percentage dat stage gelopen heeft in kunst-/cultuursector in 2010/2011 1,3% Aantal daadwerkelijk gerealiseerd Kunstencentra zelf 600 Amateurkunstverenigingen zelf 6.500 Stagemakelaars bij Kunstencentra 750 Stagemakelaars bij amateurkunstverenigingen 800 61

Afspraken voor stageplaatsen in 2011/2012 Percentage dat stage gaat lopen in kunst-cultuursector Leerlingen 0,7% Aantal afspraken voor dit schooljaar Kunstencentra zelf 300 Amateurkunstverenigingen zelf Stagemakelaars bij Kunstencentra 2.500 1.400 Stagemakelaars bij amateurkunstverenigingen 700 62

Resultaten Kwalitatief Onderzoek Maatschappelijke stage en bezuinigingen 63

Invloed van de bezuinigingen Aan drie van de vier actoren (kunstencentra, amateurkunstverenigingen en stagemakelaars) is gevraagd of zij de indruk hebben dat De maatschappelijke stage in de amateurkunstsector NU al getroffen wordt door de bezuinigingen in deze sector en op welke wijze deze dan getroffen wordt De maatschappelijke stage in de amateurkunstsector in de TOEKOMST last zal krijgen van de bezuinigingen Men kon aangeven of invloed van de bezuinigingen van toepassing was: 1) in sterke mate 2) enigszins 3) nauwelijks 4) helemaal niet Bij de analyse van de antwoorden in de sheet hierna gaan we uit van de optelling van de percentages van de eerste twee categorieën. 64

Actoren zijn in hoge mate pessimistisch over negatieve invloed van de bezuinigingen op de maatschappelijke stages in de toekomst % 100 De mening over de mate waarin de amateurkunstsector nu al getroffen is door de bezuinigingen verschilt niet zeer veel tussen de drie actoren. Gemiddeld geven drie van de tien aan dat ze de indruk hebben dat er al invloed is. Voor de toekomst is men erg pessimistisch. Liefst zes van de tien zien problemen aankomen. Deze verwachting is het sterkst bij de amateurkunst-verenigingen (73%). Bij de kunstencentra (59%) en de stagemakelaars (54%) is de negatieve verwachting ongeveer gelijk. 80 60 40 20 0 38 32 24 wel getroffen NU al getroffen door 30 23 19 niet getroffen 32 45 57 weet niet 59 73 54 wel last van in TOEKOMST last van bezuinigingen 20 21 17 14 10 geen last van 32 weet niet geldgebrek 78% minder plekken 19% kunstencentra amateurkunstvereniging stagemakelaars 65

Resultaten Kwalitatief Onderzoek Belangrijkste conclusies 66

Conclusies (1) Over de hele linie zien we dat de maatschappelijke stage in de amateurkunstsector steeds meer vorm begint te krijgen. Er wordt bij de actoren meer aandacht aan besteed dan in 2010 en het aantal stagiaires blijkt licht groeiende te zijn. Bij de leerlingen is het lopen van stage in de zorg en bij sportverenigingen populairder dan stage in de kunst/cultuur sector. Bij de vwo- of havoleerlingen heeft stage lopen bij kunstencentra of amateurkunstverenigingen meer status dan bij de vmbo ers. Daar geldt het wat eerder als saai. Alle actoren zien het nut van maatschappelijke stage en de leerlingen zijn het er erg mee eens dat stage goed werkt om hun visie op de maatschappij te verbreden en meer begrip voor andere mensen te krijgen. 67

Conclusies (2) Het belang van goede begeleiding wordt door alle actoren heel hoog ingeschat. De leerlingen vinden het met name belangrijk dat er voldoende werk is dat aansluit bij hun interesses. De kunstencentra en verenigingen vinden het ook erg belangrijk dat ze de leerlingen voldoende werk kunnen geven maar vinden het minder belangrijk dan de leerlingen dat het werk aansluit bij de interesses. In 2011 blijken met name de kunstencentra meer dan in 2010 behoefte te hebben aan hulp van stagiaires. Wellicht dat hier een verband is met de bezuinigingen en het besef dat alle beschikbare handen goed gebruikt kunnen worden. Een goede motivatie bij de leerlingen voor de stage wordt door stagebieders als een zeer belangrijk aspect voor het slagen van de stage gezien. Het is opvallend dat bij de stagemakelaars dit aspect ook in 2011 minder belangrijk wordt gevonden dan door de andere actoren. Zij hameren vooral op goede begeleiding op de stageplek, voldoende werk en werk dat passend is voor de leerlingen. 68

Conclusies (3) Knelpunten volgens de stagebieders zitten vooral in te weinig tijd voor goede begeleiding en de motivatie van de leerlingen, die weleens te wensen over laat. De leerlingen die stage hebben gelopen zien relatief weinig problemen. Er zijn enkelen die klagen over te weinig begeleiding of serieus werk. Een enkeling geeft aan dat de organisatie niet tevreden was. Stagemakelaars zien de knelpunten vooral bij het ontbreken van een goede persoonlijke begeleiding en een niet goed aanbod aan werkzaamheden. De amateurkunstverenigingen hebben vaker wat moeite met communicatie met de school over de stagiaire. Het aantal stageplekken dat in het schooljaar 2010/2011 gerealiseerd is schatten wij dusdanig in dat de normgetallen voor het vorige schooljaar ruim behaald zijn. De aantallen voor het huidige schooljaar (2011/2012) zien er al veelbelovend uit als we afgaan op reeds gemaakte afspraken. De aantallen zoals we die bij de 0-meting gevonden hebben blijken, stabiel te zijn in de 1-meting. 69

Conclusies (4) De meeste leerlingen geven aan dat ze de stageplaatsen zelf geregeld hebben. De rol van de stagemakelaars bij de bemiddeling wordt door de leerlingen niet vaak genoemd. Daar staat tegenover dat de stagemakelaars zelf hun bemiddelende rol hoger inschatten dan we op basis van de reacties van de leerlingen zouden verwachten. Wellicht dat de stagemakelaars een andere en bredere interpretatie aan bemiddeling geven dan alleen het plaatsen van stagiaires op de werkplek. Tevens kan daar waar de stagemakelaars een rol spelen, die niet helemaal duidelijk zijn voor de leerlingen. Aanvullend onderzoek zou hier uitsluitsel kunnen geven. De stagemakelaars zijn sinds 2010 iets bekender geworden met Kunstconnectie en Kunstfactor. Een meerderheid wil graag contact hebben met beide organisaties. 70

Conclusies (5) Bij de kunstencentra en de verenigingen is er relatief veel behoefte aan extra informatie over MAS. Hier ligt ook voor 2012 nog een belangrijke taak voor Kunstconnectie en Kunstfactor. Kortom: maatschappelijke stage leeft steeds meer bij de amateurkunstsector alle actoren zijn er voor dit schooljaar (2011/2012) al druk mee bezig de kunst-/cultuursector voldoet voor het schooljaar 2010/2011 aan de normgetallen 71