TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 23 COPRO Versie COPRO vzw. Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten

COPRO vzw Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten Z.1 Researchpark - Kranenberg 190-1731 Zellik 02 468 00 95 info@copro.eu BTW BE 0424.377.275 02 469 10 19 www.copro.eu KBC BE20 4264 0798 0156 TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 23 COPRO Versie 1.0 12-01-2015 TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET COPRO-MERK VOOR GEPREFABRICEERDE TOEGANGS- EN VERBINDINGSPUTTEN VAN ONGEWAPEND ZWAVELBETON Goedgekeurd door de Adviesraad zwavelbeton op 12/01/2015. Bekrachtigd door de Raad van Bestuur op 24/04/2015. COPRO 2015

INHOUD Voorafgaande noten 3 Definities, referenties en afkortingen 3 Art. 1 TOEPASSINGSGEBIED 5 Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN 5 Art. 4 CONTROLELABORATORIA 5 Art. 5 ZELFCONTROLE 5 Art. 5.3 Laboratorium voor zelfcontrole 5 Art. 5.4 Kalibraties en ijkingen 5 Art. 5.6 Technisch dossier 6 Art. 5.7 Controleschema's 6 Art. 5.8 Werkboeken 7 Art. 5.9 Controleregisters 8 Art. 6 PRODUCTIDENTIFICATIE EN GEBRUIK VAN HET CERTIFICATIELOGO 10 Art. 6.1 Productidentificatie 10 Art. 7 VOORRAADBEHEER 10 Art. 8 EXTERNE CONTROLE 10 Art. 8.2 Controlebezoeken 10 Art. 8.3 Controleproeven 11 Art. 10 INLEIDEND BEZOEK EN TOELATINGSPERIODE 12 Art. 10.2 Toelatingsperiode 12 Art. 10.3 Zelfcontrole tijdens de toelatingsperiode 12 Art. 10.5 Externe controle tijdens de toelatingsperiode 12 Art. 12 VERGUNNINGSPERIODE 12 Art. 13 FINANCIEEL STELSEL 12 BIJLAGE A: Model technische fiche 13 BIJLAGE B: Lijst van de aangeduide keuringsinstellingen 14 BIJLAGE C: Inhoud technisch dossier 15 BIJLAGE D: Methodes en minimum frequenties van de controle van de grondstoffen 17 BIJLAGE E: Methodes en minimum frequenties van de controle van de productie 18 BIJLAGE F: BIJLAGE G: BIJLAGE H: Methodes en minimum frequenties van de controle van de identificatie van het eindproduct 20 Methodes en minimum frequenties van de controle van de identificatie van de producten 21 Methodes en minimum frequenties van de controle van de behandeling en de opslag van producten 22 BIJLAGE I: Minimum frequenties van de periodieke controleproeven 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 2/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

Voorafgaande noten Dit toepassingsreglement vult de bepalingen aan van het reglement voor productcertificatie in de bouwsector CRC 01. Behalve wat betreft de in dit document vermelde aanvullingen zijn de artikels van het reglement voor productcertificatie CRC 01 van toepassing. Onderhavige artikels verwijzen naar de nummers van de artikels van het reglement voor productcertificatie. Definities, referenties en afkortingen Definities Type Groep elementen vervaardigd met hetzelfde productieprocédé, met dezelfde vorm van de dwarsdoorsnede en van hetzelfde materiaal duidelijk identificeerbaar geheel van elementen waarvan de verhouding van de grootste tot de kleinste nominale maat van de dwarsdoorsnede niet groter is dan 2 en: - van hetzelfde type als het om de keuring van de verbrijzelingssterkte gaat; - met hetzelfde voegdichtingssysteem als het om de keuring van de waterdichtheid van de voegverbinding gaat. Voegdichtingssysteem waterdichte verbinding tussen elementen met dezelfde vorm van het dwarsprofiel van de voegdichting (= in het voorkomend geval de dichtingsring) en dezelfde vorm van het voegprofiel ter plaatse van de voegdichting (= in het voorkomend geval de vorm van de voeg overeenstemmend met de binnenkant van de mof en met de buitenkant van de spie) ter plaatse van de samengedrukte dichtingsring. Referenties CRC 01 Reglement voor productcertificatie in de bouwsector LOGO 01 Reglement voor het gebruik van het COPRO-logo en de verwijzing naar het COPRO-merk PTV 823 Technische voorschriften voor rioleringsproducten in zwavelbeton, deel 1, geprefabriceerde toegangs- en verbindingsputten van ongewapend zwavelbeton, in het kader van COPRO-certificatie/keuring RNR 07 TAR 02 TAR 23 Reglementaire nota voor ijkingen, kalibratie en controle van productie-, controle-, meeten beproevingsuitrusting bij de certificatie van betonmengsels Financieel stelsel in het kader van het merk van overeenkomstigheid COPRO Financieel stelsel in het kader van de certificatie van rioleringsproducten in zwavelbeton Van de referentiedocumenten die in dit toepassingsreglement worden vermeld, is steeds de meest recente versie van toepassing, inclusief eventuele addenda, errata en amendementen. Afkortingen KI TRA TD Keuringsinstelling Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor een specifiek product Technisch dossier COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 3/23

Afkortingen in controleschema s: B Mengseltype C Sterkteklasse D Productiedag E Putelement J Jaar K Kwartaal M Maand N Nominale maat S Voegdichtingssysteem T Type van element V Verwerkingsprocédé W Week Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 4/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

Art. 1 Art. 1.1 TOEPASSINGSGEBIED Reglement voor productcertificatie in de bouwsector Art. 1.1.1 Dit toepassingsreglement is van toepassing op de verlening van de vergunning voor het gebruik van het COPRO-certificaat van overeenkomstigheid en het COPROcertificatielogo van overeenkomstigheid aan geprefabriceerde toegangs- en verbindingsputten van ongewapend zwavelbeton. De vergunninghouder specificeert zijn productengamma aan de hand van een door de certificatie-instelling gevalideerde technische fiche voor ieder gecertificeerd product. Deze technische fiche maakt integraal deel uit van het certificaat. De vorm en inhoud zijn conform COPRO Extranet technische fiches, zoals beschreven in bijlage A. Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN Art. 3.1 Samenwerking met de keuringsinstelling Art. 3.1.2 De lijst met aangeduide keuringsinstellingen is opgenomen in bijlage B. Art. 4 CONTROLELABORATORIA Art. 4.1 Samenwerking met de controlelaboratoria Art. 4.1.2 Een actuele lijst van de aangeduide laboratoria kan worden geraadpleegd op de website van COPRO. (www.copro.eu) Art. 5 ZELFCONTROLE Art. 5.3 Art. 5.3.1 Art. 5.3.2 Art. 5.4 Art. 5.4.1 Laboratorium voor zelfcontrole Het intern laboratorium voor zelfcontrole beschikt minstens over de meet- en beproevingsuitrusting voor het bepalen van de volgende eigenschappen: - afmetingen - druksterkte - temperatuur - wateropslorping Voor de proeven die niet vermeld staan onder art. 5.3.1 mag de fabrikant een beroep doen op een extern laboratorium voor de zelfcontrole. Indien keuringsproeven uitgevoerd worden in een niet erkend laboratorium is de KI gerechtigd haar externe controle uit te breiden tot dat laboratorium. Kalibraties en ijkingen De methodes en minimale frequenties van de kalibraties en ijkingen zijn opgenomen in RNR 07. COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 5/23

Art. 5.6 Art. 5.6.3 Art. 5.7 Art 5.7.1 Technisch dossier In aanvulling op de bepalingen van CRC 01 bevat het technisch dossier de gegevens vermeld in Bijlage C: Inhoud technisch dossier. Elke wijziging of aanpassing van het technisch dossier moet worden goedgekeurd door de certificatie-instelling. Controleschema's Controles Art. 5.7.1.1 Controle van de grondstoffen: De methodes en minimum frequenties van de controle van de grondstoffen zijn opgenomen in bijlage D: Methodes en minimum frequenties van de controle van de grondstoffen. De materialen die door een BENOR-, COPRO-certificaat of gelijkwaardig zijn gedekt, zijn van de controle vrijgesteld voor de gecertificeerde kenmerken. Art. 5.7.1.2 Controle van de productie: De methodes en minimum frequenties van de controle van de productie zijn opgenomen in bijlage E: Methodes en minimum frequenties van de controle van de productie. Art. 5.7.1.3 Controle van het eindproduct: De methodes en minimum frequenties van de controle van het eindproduct zijn opgenomen in bijlage F: Methodes en minimum frequenties van de controle van het eindproduct. Art. 5.7.1.4 Controle van de identificatie van de producten: Door het toepassen van een door de certificatie-instelling goed te keuren identificatiemethode dient de fabrikant te zorgen voor een duidelijke en nauwkeurige naspeurbaarheid, vanaf de grondstoffen tot de eindproducten. Indien onregelmatigheden vastgesteld worden moet dit het afbakenen van mengsels en eindproducten mogelijk maken. De methodes en minimum frequenties van de controle van de identificatie van de producten zijn opgenomen in bijlage G: Methodes en minimum frequenties van de controle van de identificatie van de producten. Art. 5.7.1.5 Controle van de behandeling en de opslag van producten: Elk product op voorraad dient zodanig te worden gestapeld dat alle eenheden van het product gemakkelijk toegankelijk blijven voor nazicht. De goedgekeurde producten worden duidelijk onderscheiden van de twijfelachtige of de afgekeurde producten opgeslagen. De methodes en minimum frequenties van de controle van de behandeling en de opslag zijn opgenomen in bijlage H: Methodes en minimum frequenties van de controle van de behandeling en de opslag van producten. Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 6/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

Art. 5.7.2 Maatregelen bij niet-conforme controleresultaten Mengsels, productie en eindproducten: Geldt een vereiste voor een individuele, respectievelijk een gemiddelde waarde dan dient elk individueel, respectievelijk gemiddeld beproevingsresultaat tussen de opgelegde grenswaarden te liggen. Wanneer een beproevingsresultaat buiten die grenzen valt, treft de fabrikant de nodige maatregelen om aan de tekortkomingen te verhelpen en voert een nieuwe proef uit. Wanneer de resultaten van twee opeenvolgende proeven buiten de opgelegde grenswaarden vallen, treft de fabrikant de nodige maatregelen, opgenomen in het technisch dossier, en verwittigt onmiddellijk de keuringsinstelling, die oordeelt over de noodzaak van een uitzonderlijk controlebezoek. Productie-uitrusting: De fabrikant gaat na of de mengparameters in overeenstemming zijn met de gestelde eisen. Indien de resultaten niet voldoen neemt hij de nodige maatregelen om onmiddellijk aan de tekortkomingen te verhelpen. Elke niet conforme waarneming van de productie-uitrusting dient onmiddellijk aanleiding te geven tot correctieve acties of maatregelen. Meet- en beproevingsuitrusting: Van elke tekortkoming, vastgesteld aan de meet- en beproevingsuitrusting, gaat de fabrikant onmiddellijk de invloed na op de controleresultaten. Indien uit dit nazicht blijkt dat de overeenkomstigheid van de eindproducten met de norm niet gewaarborgd is, neemt de fabrikant onmiddellijk de passende maatregelen en verwittigt hij tezelfdertijd het controle-organisme. Art. 5.7.3 Afwijkingen met betrekking tot de controleschema's De certificatie-instelling kan, op voorstel van de fabrikant en mits beschrijving in het technisch dossier, toestaan dat de voorgeschreven controleschema's en/of proefmethodes gedeeltelijk worden vervangen door alternatieve controleschema's en/of proefmethodes, op voorwaarde dat: - het controleniveau van de alternatieve schema's gelijkwaardig is met dat van de referentieschema's, - de correlatie tussen de alternatieve proefmethodes en de referentiemethodes gekend is en periodiek wordt nagezien, - de overeenkomstigheid van de producten met de norm gewaarborgd blijft, zonder dat de betrouwbaarheid verlaagd wordt. Art. 5.8 Art. 5.8.1 Werkboeken De schikking en de presentatie gebeuren in onderling overleg met de keuringsinstelling. Indien de fabrikant voor de zelfcontroleproeven een beroep doet op een extern laboratorium worden de verslagen van dit laboratorium als werkboek beschouwd. Indien keuringsproeven uitgevoerd worden in een onafhankelijk of in een extern laboratorium zijn de resultaten van de keuringsproeven uiterlijk een volle werkdag na de beproevingsdatum in de productiezetel beschikbaar. COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 7/23

Art. 5.9 Art. 5.9.2 Controleregisters Controleregisters dienen systematisch op papier te worden bijgehouden. De schikking en de presentatie gebeuren in onderling overleg met de keuringsinstelling. Bepaalde controleregisters mogen op een elektronische wijze worden bijgehouden, mits toestemming van de keuringsinstelling. Op verzoek van de keuringsinstelling dient er onmiddellijk een afdruk gemaakt te worden. De controleregisters bevatten minstens de volgende gegevens: Art. 5.9.2.1 Register van de grondstoffen: Dit register bevat: a) de opsomming van de door de fabrikant voor productie toegelaten grondstoffen, met hun specificaties, b) de kenmerken, de hoeveelheden en de herkomst van de geleverde grondstoffen, c) de resultaten van de controle op deze grondstoffen, ofwel de testrapporten of de attesten van overeenkomstigheid van de toeleverancier. Art. 5.9.2.2 Register van de productie: Dit register bevat de gegevens omtrent de fabricage van de eindproducten. Volgende gegevens dienen minstens te zijn opgenomen: productiedatum, samenstelling, temperatuur zwavelbeton in menger. Art. 5.9.2.3 Productiestaat: Dit register bevat: a) de hoeveelheid vervaardigde eindproducten per productiedag, met vermelding van hun identificatie en onderverdeeld in alle vervaardigde producten, enerzijds, en de afgekeurde producten, anderzijds; b) de gecumuleerde hoeveelheden per kalenderkwartaal. Art. 5.9.2.4 Beproevingsregister: In dit register worden alle conforme en niet-conforme controleresultaten die betrekking hebben op het eindproduct opgenomen, alsook het gegeven gevolg aan een niet-conform resultaat. Art. 5.9.2.5 Register van de leveringen: Dit register bevat alle leveringsbonnen. De afschriften van de leveringsbonnen worden per productiedag oplopend geklasseerd op volgnummer. Ieder afschrift van een leveringsbon is gedurende minstens één jaar beschikbaar op de productie-eenheid en wordt nadien gedurende minstens vijf jaar verder bewaard door de fabrikant. Art. 5.9.2.6 Register van de installaties: Het register bevat een overzicht van weeg-, doseer-, controle- en meetuitrusting van de menginstallatie, overeenkomstig reglementaire nota RNR 07, samen met de ijkingscertificaten en de kalibratie- en controleverslagen geklasseerd per instrument. Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 8/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

Art. 5.9.2.7 Register van de meet- en beproevingsuitrusting: Dit register bevat: a) de controle- en kalibratieresultaten van de productie-, meet- en beproevingsapparatuur; en/of b) de ijkings- en kalibratiecertificaten van deze apparatuur. COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 9/23

Art. 6 Art. 6.1 PRODUCTIDENTIFICATIE EN GEBRUIK VAN HET CERTIFICATIELOGO Productidentificatie Elk element, of indien dit niet praktisch is, elke verpakking met elementen, wordt onuitwisbaar en duidelijk zichtbaar gemerkt. De identificatie van de elementen is zodanig aangebracht dat geen twijfel mogelijk is. De merken bevatten tenminste de volgende informatie: a) Naam van de fabrikant, handelsmerk of identificatienummer en plaats van productie; b) Het kwaliteitskeurmerk; c) PTV 823; d) De datum van fabricage; e) Identificatie van materiaal van het element; f) Sterkteklasse of voorgeschreven minimale verbrijzelingslast onder verticale belasting; g) Identificatie van gebruiksomstandigheden indien deze anders dan normaal zijn; h) Identificatie van speciaal gebruik, indien van toepassing; i) De toegepaste druk bij de waterdichtheidsproef volgens Bijlage C van PTV 823 Beproevingsmethode voor de waterdichtheid uitgedrukt in en met vermelding van de eenheid kpa. Art. 7 Art. 8 VOORRAADBEHEER EXTERNE CONTROLE Art. 8.2 Art. 8.2.5 Controlebezoeken Frequentie van de periodieke controlebezoeken: De periodieke controlebezoeken worden in de regel uitgevoerd met een gemiddelde frequentie van 1 bezoek per maand. Mits gemotiveerd verzoek vanwege de fabrikant en akkoord van de certificatie-instelling kan deze frequentie verhoogd of verlaagd worden. In het geval van een onregelmatige productie, een tijdelijke onderbreking van de productie of vrijwillige opschorting van de vergunning, kan in overleg met de KI een tijdelijke vermindering van het effectief aantal uit te voeren periodieke controlebezoeken toegepast worden. In het geval van een onregelmatige productie of een tijdelijke onderbreking van de productie is de verlaagde frequentie in geen geval minder dan 2 bezoeken per jaar. Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 10/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

Art. 8.3 Controleproeven Art. 8.3.2 De frequenties van de te voorziene controleproeven zijn aangegeven in Bijlage I: Minimum frequenties van de periodieke controleproeven. Art. 8.3.3 Art. 8.3.8 De enkelvoudige controleproeven mogen uitgevoerd worden met de meet- en proefuitrustingen van het laboratorium voor zelfcontrole indien deze uitrustingen behoorlijk gekalibreerd zijn en geschieden in aanwezigheid van de keurmeester. Indien het laboratorium voor zelfcontrole een extern laboratorium is dat geen controlelaboratorium is, oefent de KI toezicht uit op de uitvoering van de kalibraties in dat laboratorium. Zoniet worden de controleproeven uitgevoerd in een controlelaboratourium. De monsternemingen voor de controleproeven geschieden volgens de keuze van de keuringsinstelling. Beoordeling van de resultaten De interne en externe controleresultaten worden bepaald als het gemiddelde op 2 kubussen. De resultaten van de controleproeven worden als reproduceerbaar beschouwd indien het verschil tussen het interne en het externe labo voor elk gemiddelde kleiner is dan volgende waarden : Eigenschap Druksterkte Eis < 9 N/mm² Wateropslorping < 0.1 % Indien de fabrikant het resultaat van het controlelaboratorium niet aanvaardt, mag op zijn verzoek steeds een tegenproef worden uitgevoerd. In het geval de fabrikant erkent dat zijn resultaat onjuist is en dat men enkel dient rekening te houden met het resultaat van het controlelaboratorium, kan worden afgezien van een tegenproef. Het resultaat wordt dan onmiddellijk als ontoereikend beschouwd. Indien een tegenproef wordt uitgevoerd, wordt deze uitgevoerd voor al de proeven die niet reproduceerbaar zijn. Indien een bepaalde proef na veroudering niet reproduceerbaar is wordt de proef in oorspronkelijke en in verouderde toestand herhaald. De tegenproeven worden uitgevoerd in een ander controlelaboratorium, dat door de keuringsinstelling, in akkoord met de fabrikant, wordt gekozen onder de geaccrediteerde beproevingslaboratoria. Naar aanleiding van tegenproeven zijn alle kosten van monsterneming, transport en beproeving ten laste van de fabrikant. De resultaten van de tegenproef worden vergeleken met de resultaten van de proef van het laboratorium voor zelfcontrole. Zijn de resultaten van deze laatste test reproduceerbaar, dan wordt met de resultaten van het eerste controlelaboratorium geen rekening gehouden. Is dit niet het geval, dan wordt het resultaat van de reproduceerbaarheidstest definitief als ontoereikend beschouwd. COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 11/23

Art. 10 INLEIDEND BEZOEK EN TOELATINGSPERIODE Art. 10.2 Art. 10.2.3 Art. 10.3 Art. 10.3.1 Art. 10.3.2 Art. 10.5 Art. 10.5.1 Toelatingsperiode De duur van de toelatingsperiode bedraagt minimum tien productiedagen en maximum 12 maanden. Zelfcontrole tijdens de toelatingsperiode Alle voorziene initiële typeproeven (ITT) zoals aangegeven in bijlage F dienen te worden uitgevoerd. De methodes en minimum frequenties van de controle van het eindproduct in de toelatingsperiode zijn opgenomen in bijlage F: Methodes en minimum frequenties van de controle van het eindproduct, onder periodieke keuring Externe controle tijdens de toelatingsperiode In de toelatingsperiode geldt de frequentie op jaarbasis. De methodes en minimum frequenties van de controle van het eindproduct zijn opgenomen in Bijlage I: Minimum frequenties van de periodieke controleproeven. Art. 12 VERGUNNINGSPERIODE Art. 12.3.3 Om te vermijden dat afgekeurde producten onder certificaat worden geleverd moeten ze worden vernietigd of moet de vermelding van het keurmerk van de afgekeurde producten worden verwijderd. Wanneer de vermelding van het keurmerk niet kan worden verwijderd moeten deze elementen worden vernietigd. Art. 13 FINANCIEEL STELSEL Het financieel stelsel in het kader van de certificatie van rioleringsproducten in zwavelbeton TAR 23 is van toepassing. Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 12/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

BIJLAGE A: Model technische fiche De technische fiche is opgemaakt volgens het beschikbare COPRO Extranet model. Volgende kenmerken dienen te zijn gespecifieerd: Nominale diameter DN (mm), 6.4. Voor tussen- en schachtelementen: verbrijzelingssterkte (kn), 6.5. Voor reductie- en dekelementen: sterkte onder vertikale belasting F v (kn), 6.6. Waterdichtheid: geen lekkage bij een proef met inwendige hydrostatische druk van 50 of 100 kpa, 6.7. Wateropslorping A w (%), 6.8. Karakteristieke druksterkte f ck (MPa), 6.9. Klimijzers: vertikale belasting F d (kn) en horizontale uittrekkracht F l (kn), 6.10. Geometrische kenmerken d.m.v. een doorsnedetekening op schaal. Gebruik: niet geschikt voor afvalwater met een temperatuur hoger dan 60 C. COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 13/23

BIJLAGE B: Lijst van de aangeduide keuringsinstellingen 1) COPRO VZW Z.1 Researchpark Kranenberg 190 B-1731 ZELLIK Tel.: 02/468.00.95 Fax: 02/469.10.19 E-mail: info@copro.eu URL: www.copro.eu Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 14/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

BIJLAGE C: Inhoud technisch dossier Het technisch dossier dient minstens volgende punten te behandelen: 0. Algemeen Inhoud Lijst van de bijlagen Wijzigingen A. Fabrikaten en materialen COPRO-fabrikaten Beton: Typebetonsamenstellingen, Sterktekenmerken - Omgevingsklasse(n). Bestanddelen van het zwavelbeton, beschrijving en eisen: Zwavel, Granulaten, Modificeerder, Toevoegsels, Andere bestanddelen. Ingestorte hulpstukken Opslag B. Productie Grondplan van de productie Doseer- en menguitrustingen: Dosering grondstoffen, Kenmerken van de betonmenger(s). Productie-uitrustingen Identificatie van de producten: Methode, Illustratie. Verharding na vervaardiging C. Controle Controlepersoneel: Verantwoordelijke voor de zelfcontrole, Laboratoriumpersoneel, Extern controlepersoneel. Externe meet- en beproevingsuitrustingen Kalibratie: Doseeruitrustingen, Meet- en beproevingsuitrustingen. Alternatieve controle: Controleschema's, Andere voorschriften. Controlelaboratoria COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 15/23

D. Organisatie Vergunninghouder: Identificatie, Vertegenwoordiger in rechte. Algemene beschrijving: Intern, Extern. Kwaliteitssysteem: Algemene gegevens: Identificatie, Details, IZC-systeem. Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 16/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

BIJLAGE D: Methodes en minimum frequenties van de controle van de grondstoffen Numerieke resultaten en resultaten die actie vereisen naar aanleiding van keuringen en beproevingen die zijn voorgeschreven in de tabel D.1 worden geregistreerd. Tabel D.1: Controle van grondstoffen Materiaal Aspect Methode Minimum frequentie Zwavel Granulaten Modificeerder Toevoegsels Kleurmiddelen Juiste productsoort Nazicht leveringsdocumenten Elke aflevering Overeenkomstigheid PTV 823, 4.1.1.1 Elke aflevering Juiste productsoort en korrelmaat Nazicht leveringsdocumenten en visueel Nazicht certificaat/attest Korrelverdeling NBN EN 933-1 Elke aflevering Certificaat: 1 maal/winplaats/korrelmaat 1 maal/j Attest: per levering Grove granulaten: 1 maal/2000 ton/winplaats/korrelmaat Zand: 1 maal/1000 ton/winplaats/korrelmaat Verontreinigingen Visueel Elke aflevering Gehalte organische stoffen EN 12620 + PTV 411 1 maal/winplaats Gehalte fijne deeltjes EN 12620 + PTV 411 Bij twijfel Nazicht leveringsdocumenten Juiste productsoort of verpakking Elke aflevering Nazicht proefverslag Per levering Overeenkomstigheid Nazicht overeenkomstigheidsattest Per levering Nazicht leveringsdocumenten Elke aflevering Certificaat: Juiste productsoort 1 maal/herkomst/productsoort Nazicht certificaat/attest 1 maal/j Attest: per levering Overeenkomstigheid NBN EN 450, NBN EN 12620, 1 maal/100 ton/herkomst NBN EN 12878, 1 maal/herkomst/k NBN EN 13263-1 Juiste productsoort Nazicht leveringsdocumenten Elke aflevering Overeenkomstigheid Nazicht analyserapport TD COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 17/23

BIJLAGE E: Methodes en minimum frequenties van de controle van de productie Numerieke resultaten en resultaten die actie vereisen naar aanleiding van keuringen en beproevingen die zijn voorgeschreven in de tabellen E.1 t.e.m. E.5 worden geregistreerd. Tabel E.1: Doseer- en menguitrusting Onderwerp Aspect Methode Minimum frequentie Gewichtsmatige doseerinstelling Volumetrische doseerinstelling Volumetrische doseerinstelling voor modificeerder Juiste dosering Nazicht 1 maal/d Juiste dosering Nazicht 1 maal/d Zuiverheid maatcilinder Visueel 1 maal/modificeerder/d Mengapparatuur Zuiverheid, slijtage Visueel 1 maal/w Tabel E.2: Samenstelling Onderwerp Aspect Methode Minimum frequentie Samenstelling Juiste typebetonsamenstelling Beoogde samenstelling Nazicht t.o.v. fabrikaat Overeenkomst korrelverdeling (door berekening) 1 maal/d Bij twijfel 1 maal/k Tabel E.3: Diversen Onderwerp Aspect Methode Minimum frequentie In te storten Juiste schikking en inbouw in hulpstukken vorm Visueel en meting 1 maal/vorm/d Gebruiksgeschiktheid Nazicht Bij eerste gebruik Nazicht leveringsdocumenten of verpakking Elke aflevering Toebehoren Certificaat: (incl. hijstoebehoren) Juiste productsoort 1 maal/herkomst/productsoort Nazicht certificaat/attest 1 maal/j Attest: per levering Gebruiksgeschiktheid Nazicht Bij eerste gebruik Nazicht leveringsdocumenten of verpakking Elke aflevering Certificaat: Klimijzers Juiste productsoort 1 maal/herkomst/productsoort Nazicht certificaat/attest 1 maal/j Attest: per levering Corrosiebestandheid van staal Nazicht galvanisatiedikte Elke aflevering Ontkistingsmiddel Juiste productsoort Nazicht leveringsdocumenten Elke aflevering Nazicht leveringsdocumenten en labeling Elke aflevering Voegdichtingen Juiste productsoort Nazicht certificaat/attest Certificaat: 1 maal/herkomst/productsoort 1 maal/j Attest: per levering Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 18/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

Tabel E.4: Productie en productie-uitrusting Onderwerp Aspect Methode Minimum frequentie Mengen Vormen (bekistingen) Verdichtingsapparatuur Bij installatie, na regeling, aanpassing of Mengparameters Nazicht mengtijd herstelling 1 maal/w Nazicht mengtemperatuur Elke menging Juiste vorm en afmetingen Meting Bij ingebruikname TD Zuiverheid Visueel 1 maal/d Slijtage Visueel Bij twijfel Temperatuur Meting 1 maal/d Goede werking, juiste instelling en toepassing Visueel en auditief nazicht Nazicht verdichting 1 maal/d Ontkisting Uitzicht, beschadigingen Visueel 1 maal/d Afkoeling Ontkistingstemperatuur Meting 1 maal/d COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 19/23

BIJLAGE F: Methodes en minimum frequenties van de controle van de identificatie van het eindproduct Numerieke resultaten en resultaten die actie vereisen naar aanleiding van keuringen en beproevingen die zijn voorgeschreven in de tabel F.1 worden geregistreerd. Tabel F.1: Eindproduct Elementen Aspect Methode Minimum frequentie Initiële typebeproeving (ITT) Periodieke keuring Alle elementen Alle elementen Sterkte verhard beton (ontnomen proefstukken) Sterkte verhard beton (gevormde proefstukken) Wateropslorping (ontnomen proefstukken) Wateropslorping (gevormde proefstukken) Uiterlijk (visueel en eventuele meting) PTV 823 4 E/C 1 maal/k PTV 823 4 x correlatieproef gevormde-ontnomen proefstukken PTV 823 4 E 1 maal/k PTV 823 Alle elementen Geometrische kenmerken 3 E/T/N Alle elementen Schacht- en tussenelementen Dek- en reductieelementen Verticale elementen en kegelstukken Vertikale elementen, kegelstukken en reductieplaten Vertikale elementen Geometrische kenmerken van de voegprofielen (buis in zwavelbeton of beproefd op waterdichtheid) Geometrische kenmerken van de voegprofielen (buis niet in zwavelbeton en niet beproefd op waterdichtheid) TD 4 x correlatieproef gevormde-ontnomen proefstukken Elk beproefd element 2 x 2 E/S 1 correlatieproef gevormde-ontnomen proefstukken /J 1 maal/d 1 correlatieproef gevormde-ontnomen proefstukken /J 1 maal/d Elk beproefd element 3 E/1000 E/T/N/C 1 E/J 1 x 2 E/1000 E/S 1 E/T/N/D TD Elk element Elk element Verbrijzelingssterkte PTV 823 3 E/T/N/C 1 E/250 E/N/C Sterkte onder vertikale belasting PTV 823 3 E/T/N/C 1 E/250 E/N/C Verticale belasting en uitruksterkte van ingebouwde klimijzers Waterdichtheid van de elementen en de verbinding tussen de elementen onderling Waterdichtheid van de verbinding tussen elementen en buizen of hulpstukken PTV 823 PTV 823 3 per type klimijzer en per inbouwwijze 2 x 2 E/S PTV 823 2 x 2 E/S (1) 1 per type klimijzer en per inbouwwijze per 1000 ingebouwde klimijzers 1 samenstel /250 E/S 1 samenstel /J 1 samenstel /250 E/S 1 samenstel /J (1) Herstelling Juiste uitvoering Visueel Elke herstelling (1) Kan vervangen worden door opmeting van elke verbinding Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 20/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

BIJLAGE G: Methodes en minimum frequenties van de controle van de identificatie van de producten Numerieke resultaten en resultaten die actie vereisen naar aanleiding van keuringen en beproevingen die zijn voorgeschreven in de tabel G.1 worden geregistreerd. Tabel G.1: Identificatie Onderwerp Aspect Methode Minimum frequentie Merken Aanwezigheid, leesbaarheid en juiste vermelding Visueel 1 maal/d COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 21/23

BIJLAGE H: Methodes en minimum frequenties van de controle van de behandeling en de opslag van producten Numerieke resultaten en resultaten die actie vereisen naar aanleiding van keuringen en beproevingen die zijn voorgeschreven in de tabel H.1 worden geregistreerd. Tabel H.1: Behandeling en opslag van producten Onderwerp Aspect Methode Minimum frequentie Opslag onderscheiden opslag, stapeling, toegankelijkheid beschadigingen visueel 1 maal/d Afvoer leveringsbon visueel 1 maal/d Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton COPRO-document: TRA 23 22/23 Versie 1.0 van 2015-01-12

BIJLAGE I: Minimum frequenties van de periodieke controleproeven Numerieke resultaten en resultaten die actie vereisen naar aanleiding van keuringen en beproevingen die zijn voorgeschreven in de tabel I.1 worden geregistreerd. Tabel I.1: Minimum frequenties van de controleproeven Aspect Druksterkte op gevormde kubussen Minimum frequentie 6 gepaarde proeven per jaar verdeeld over f ck-waarden en in het voorkomend geval, over kubussen Wateropslorping op gevormde kubussen 6 gepaarde proeven Geometrische kenmerken 6 proeven (oordeelkundig gespreid over de T, N en C) Voegprofielen (mof en spie) 2 proeven/s (oordeelkundig gespreid over de T en N) Kruindruksterkte 2 proeven (oordeelkundig gespreid over de N en C) Sterkte onder verticale belasting 2 proeven (oordeelkundig gespreid over de N en C) Waterdichtheid verbinding tussen putelementen: 2 proeven/s verbinding tussen put- en buiselementen: 2 proeven/s COPRO-document: TRA 23 Toepassingsreglement voor geprefabriceerde putten van ongewapend zwavelbeton Versie 1.0 van 2015-01-12 23/23

COPRO asbl Organisme Impartial de Contrôle de Produits pour la Construction Z.1 Researchpark - Kranenberg 190-1731 Zellik 02 468 00 95 info@copro.eu TVA BE 0424.377.275 02 469 10 19 www.copro.eu KBC BE20 4264 0798 0156 REGLEMENT D APPLICATION TRA 23 COPRO Version 1.0 12-01-2015 REGLEMENT D APPLICATION POUR L USAGE ET LE CONTROLE DE LA MARQUE COPRO POUR REGARDS DE VISITE ET BOÎTES DE BRANCHEMENT PRÉFABRIQUÉS EN BÉTON DE SOUFRE NON ARMÉ Approuvé par le Conseil Consultatif Béton de soufre le 12/01/2015. Entériné par le Conseil d Administration le 24/04/2015. COPRO 2015

SOMMAIRE Notes préliminaires 3 Définitions, références et abréviations 3 Art. 1 DOMAINE D APPLICATION 5 Art. 3 ORGANISMES D INSPECTION 5 Art. 4 LABORATOIRES DE CONTROLE 5 Art. 5 AUTOCONTROLE 5 Art. 5.3 Laboratoire d autocontrôle 5 Art. 5.4 Etalonnages et vérifications 5 Art. 5.6 Dossier technique 6 Art. 5.7 Schémas de contrôle 6 Art. 5.8 Carnets de travail 7 Art. 5.9 Registres de contrôle 8 Art. 6 IDENTIFICATION DE PRODUIT ET USAGE DU LOGO DE CERTIFICATION 10 Art. 6.1 Identification du produit 10 Art. 7 GESTION DU STOCK 10 Art. 8 CONTROLE EXTERNE 10 Art. 8.2 Visites de contrôle 10 Art. 8.3 Essais de contrôle 11 Art. 10 VISITE PRELIMINAIRE ET PERIODE PROBATOIRE 12 Art. 10.2 Période probatoire 12 Art. 10.3 Autocontrôle en période probatoire 12 Art. 10.5 Contrôle externe en période probatoire 12 Art. 12 PERIODE DE LICENCE 12 Art. 13 REGIME FINANCIER 12 ANNEXE A : Modèle de fiche technique 13 ANNEXE B : Liste des organismes d inspection désignés 14 ANNEXE C : Contenu du dossier technique 15 ANNEXE D : Méthodes et fréquences minimales du contrôle des matières premières 17 ANNEXE E : Méthodes et fréquences minimales du contrôle de la production 18 ANNEXE F : Méthodes et fréquences minimales du contrôle de l identification du produit fini 20 ANNEXE G : Méthodes et fréquences minimales du contrôle de l identification des produits 21 ANNEXE H : Méthodes et fréquences minimales du contrôle du traitement et du stockage des produits 22 ANNEXE I : Fréquences minimales des essais de contrôle périodiques 23 Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Document COPRO: TRA 23 2/23 Version 1.0 du. 2015-01-12

Notes préliminaires Ce règlement d application est complémentaire aux conditions du règlement de certification de produits dans le secteur de la construction CRC 01. Mis à part les précisions mentionnées dans ce document, les articles du règlement de certification de produits CRC 01 sont d application. Les articles ci-dessous se rapportent aux numéros des articles du règlement de certification de produits. Définitions, références et abréviations Définitions Type éléments fabriqués selon un même procédé, avec le même moule de la section transversale et constitués du même matériau Groupe ensemble clairement identifiable d éléments dont le rapport entre la plus grande et la plus petite dimension nominale de la section transversale n est pas supérieur à 2 et : - de même type s il s agit du contrôle de la résistance à l écrasement; - constitué du même système d étanchéité des garnitures s il s agit du contrôle de l étanchéité à l eau de l assemblage. Système d étanchéité des garnitures liaison étanche entre éléments de même forme du profil transversal des garnitures (= le cas échéant la bague d étanchéité) et de même forme du profil d étanchéité au droit des garnitures (= le cas échéant la forme de la garniture correspondant au côté intérieur de l about femelle et au côté extérieur de l about mâle) au droit de la garniture emboîtée. Références CRC 01 Règlement de certification de produits dans le secteur de la construction LOGO 01 Règlement d usage du logo COPRO et des références à la marque COPRO PTV 823 RNR 07 TAR 02 TAR 23 Prescriptions techniques pour produits de voirie en béton de soufre, partie 1, regards de visite et boîtes de branchement préfabriqués en béton de soufre non armé, dans le cadre de la certification/inspection COPRO Note réglementaire pour vérifications, étalonnage et contrôle de l équipement de production, de contrôle, de mesure et d essai lors de la certification des mélanges de béton Régime financier dans le cadre de la marque de conformité COPRO Régime financier dans le cadre de la certification des produits de voirie en béton de soufre Des documents de référence mentionnés dans ce règlement d application, c est toujours la version la plus récente qui est d application, y compris les éventuels annexes, errata et amendements. Abréviations OI TRA DT Organisme d inspection Règlement d application pour l usage et le contrôle de la marque COPRO pour un produit spécifique Dossier technique Document COPRO: TRA 23 Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Version 1.0 du 2015-01-12 3/23

Abréviations dans les schémas de contrôle : A An B Type de béton C Classe de résistance E Elément de regard/boîte G Système d étanchéité des garnitures J Journée de production M Mois N Dimension nominale P Type d élément S Semaine T Trimestre V Procédé de mise en oeuvre Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Document COPRO: TRA 23 4/23 Version 1.0 du. 2015-01-12

Art. 1 Art. 1.1 DOMAINE D APPLICATION Règlement de certification de produits dans le secteur de la construction Art. 1.1.1 Ce règlement d application concerne l octroi de la licence pour l usage du certificat de conformité COPRO et le logo de certification de conformité COPRO aux regards de visite et boîtes de branchement préfabriqués en béton de soufre non armé. Le licencié spécifie sa gamme de produits à l aide d une fiche technique validée par l organisme de certification pour chaque produit certifié. Cette fiche technique fait partie intégrante du certificat. La forme et le contenu sont conformes aux fiches techniques COPRO Extranet, comme décrit dans l Annexe A. Art. 3 ORGANISMES D INSPECTION Art. 3.1 Collaboration avec l organisme d inspection Art. 3.1.2 La liste des organismes d inspection désignés est reprise dans l Annexe B. Art. 4 LABORATOIRES DE CONTROLE Art. 4.1 Collaboration avec le laboratoire de contrôle Art. 4.1.2 Une liste actuelle des laboratoires désignés peut être consultée sur le site internet de COPRO (www.copro.eu). Art. 5 AUTOCONTROLE Art. 5.3 Art. 5.3.1 Art. 5.3.2 Art. 5.4 Art. 5.4.1 Laboratoire d autocontrôle Le laboratoire interne d autocontrôle dispose au moins de l équipement de mesure et d essai pour la détermination des caractéristiques suivantes : - dimensions - résistance à la compression - température - absorption d eau Pour les essais qui ne figurent pas à l art. 5.3.1, le fabricant peut faire appel à un laboratoire externe pour l autocontrôle. Si les essais d inspection sont réalisés dans un laboratoire non-reconnu, l OI est autorisé d étendre son contrôle externe jusqu à ce laboratoire. Etalonnages et vérifications Les méthodes et les fréquences minimales des étalonnages et vérifications sont reprises dans le RNR 07. Document COPRO: TRA 23 Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Version 1.0 du 2015-01-12 5/23

Art. 5.6 Art. 5.6.3 Art. 5.7 Art 5.7.1 Dossier technique En plus des dispositions du CRC 01, le dossier technique contient les données reprises dans l Annexe C : Contenu dossier technique. Toute modification ou adaptation du dossier technique doit être approuvée par l organisme de certification. Schémas de contrôle Contrôles Art. 5.7.1.1 Contrôle des matières premières : Les méthodes et les fréquences minimales du contrôle des matières premières sont reprises dans l Annexe D : Méthodes et fréquences minimales du contrôle des matières premières. Les matériaux couverts par un certificat BENOR, COPRO ou équivalent, sont dispensés du contrôle des caractéristiques certifiées. Art. 5.7.1.2 Contrôle de la production : Les méthodes et les fréquences minimales du contrôle de la production sont reprises dans l annexe E : Méthodes et fréquences minimales du contrôle de la production. Art. 5.7.1.3 Contrôle du produit fini : Les méthodes et les fréquences minimales du contrôle du produit fini sont reprises dans l annexe F : Méthodes et fréquences minimales du contrôle du produit fini. Art. 5.7.1.4 Contrôle de l identification des produits : En appliquant une méthode d identification à approuver par l organisme de certification, le fabricant doit veiller à une traçabilité claire et précise, depuis les matières premières jusqu aux produits finis. Si des irrégularités sont constatées, ceci permet de délimiter les mélanges et les produits finis. Les méthodes et les fréquences minimales de l identification des produits finis sont reprises dans l Annexe G : Méthodes et fréquences minimales du contrôle de l identification des produits. Art. 5.7.1.5 Contrôle du traitement et du stockage des produits : Chaque produit en stock doit être empilé de sorte que toutes les unités du produit restent facilement accessibles pour contrôle. Les produits approuvés sont clairement stockés séparément des produits douteux ou refusés. Les méthodes et les fréquences minimales du contrôle du traitement et du stockage sont reprises dans l Annexe H : Méthodes et fréquences minimales du contrôle du traitement et du stockage des produits. Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Document COPRO: TRA 23 6/23 Version 1.0 du. 2015-01-12

Art. 5.7.2 Art. 5.7.3 Mesures en cas de résultats de contrôle non-conformes Mélanges, production et produits finis : Si une exigence compte pour une valeur individuelle, respectivement moyenne, à ce moment-là chaque résultats d essai individuel, respectivement moyen devrait se trouver entre les valeurs limites imposées. Si un résultat d essai se trouve en dehors de ces limites, le fabricant doit entreprendre les mesures nécessaires pour remédier aux manquements et effectue un nouvel essai. Lorsque les résultats de deux essais consécutifs se trouvent en dehors des valeurs limites imposées, le fabricant entreprend les mesures nécessaires, reprises dans le dossier technique et en informe immédiatement l organisme d inspection, qui se prononce sur la nécessité d une visite de contrôle exceptionnelle. Equipement de production : Le fabricant vérifie que les paramètres de mélange sont en conformité avec les exigences fixées. Si les résultats ne satisfont pas, il prend les mesures nécessaires pour remédier immédiatement au manquement. Toute perception non conforme de l équipement de production doit immédiatement donner lieu à des actions ou mesures correctives. Equipement de mesure et d essai : De chaque manquement, constaté à l équipement de mesure et d essai, le fabricant vérifie immédiatement son influence sur les résultats de contrôle. Si, de ce contrôle il s avère que la conformité des produits finis à la norme n est pas garantie, le fabricant prend immédiatement les mesures appropriées et en informe en même temps l organisme de contrôle. Dérogations concernant les schémas de contrôle L organisme de certification peut, sur demande du fabricant et moyennant une description dans le dossier technique, admettre que les méthodes d essai et/ou schémas de contrôle soient partiellement remplacés par des méthodes d essai et/ou schémas de contrôle alternatifs, à condition que : - le niveau de contrôle des schémas alternatifs soit équivalent aux schémas de référence, - la corrélation entre les méthodes d essai alternatives et les méthodes de référence soit connue et contrôlée périodiquement, - la conformité des produits avec la norme reste garantie, sans que la fiabilité soit diminuée. Art. 5.8 Art. 5.8.1 Carnets de travail La mise en page et la présentation se font en commun accord avec l organisme d inspection. Si le fabricant fait appel à un laboratoire externe pour les essais d autocontrôle, les rapports de ce laboratoire sont considérés comme carnet de travail. Lorsque des essais de contrôle sont effectués dans un laboratoire indépendant ou externe, les résultats des essais de contrôle sont disponibles dans le siège de production, et ce au plus tard une journée complète après la date d essai. Document COPRO: TRA 23 Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Version 1.0 du 2015-01-12 7/23

Art. 5.9 Art. 5.9.2 Registres de contrôle Les registres de contrôle doivent systématiquement être conservés sur papier. La mise en page et la présentation se font en commun accord avec l organisme d inspection. Certains registres de contrôle peuvent être conservés de façon électronique, moyennant l autorisation de l organisme d inspection. A la demande de l organisme d inspection, une impression doit être faite immédiatement. Les registres de contrôle contiennent au moins les données suivantes : Art. 5.9.2.1 Registre des matières premières : Ce registre contient : a) l énumération des matières premières autorisées pour la production par le fabricant, avec leurs spécifications, b) les caractéristiques, les quantités et la provenance des matières premières livrées, c) les résultats du contrôle de ces matières premières, soit les rapports d essai ou les attestations de conformité du fournisseur. Art. 5.9.2.2 Registre de la production : Ce registre contient les données au sujet de la fabrication des produits finis. Les données suivantes doivent au moins être reprises : date de production, composition, température béton de soufre dans malaxeur. Art. 5.9.2.3 Etat de production : Ce registre contient : a) la quantité des produits finis fabriqués par jour de production, en indiquant leur identification et répartis en produits fabriqués d une part, et en produits refusés d autre part ; b) les quantités cumulées par trimestre civil. Art. 5.9.2.4 Registre d essai : Ce registre reprend tous les résultats de contrôle conformes et non-conformes relatifs au produit fini, ainsi que le suivi donné à un résultat non-conforme. Art. 5.9.2.5 Registre des livraisons : Ce registre contient tous les bons de livraison : Les duplicata des bons de livraison sont classés par jour de production dans l ordre croissant. Chaque copie d un bon de livraison est disponible pendant au moins un an sur l unité de production et sera par la suite encore conservée par le fabricant durant au moins cinq ans. Art. 5.9.2.6 Registre des installations : Le registre contient un aperçu de l équipement de pesage, dosage, contrôle et mesure de l installation de mélange, conformément à la note réglementaire RNR 07, ainsi que les certificats de vérification et les rapports d étalonnage et de contrôle par instrument. Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Document COPRO: TRA 23 8/23 Version 1.0 du. 2015-01-12

Art. 5.9.2.7 Registre de l équipement de mesure et d essai : Ce registre contient : a) les résultats de contrôle et d étalonnage de l équipement de production, de mesure et d essai ; et/ou b) les certificats de vérification et d étalonnage de cet équipement. Document COPRO: TRA 23 Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Version 1.0 du 2015-01-12 9/23

Art. 6 Art. 6.1 IDENTIFICATION DE PRODUIT ET USAGE DU LOGO DE CERTIFICATION Identification du produit Chaque élément, ou si ceci n est pas pratique, chaque emballage d éléments, est marqué de façon indélébile et clairement visible. L identification des éléments est appliquée de telle sorte qu aucun doute n est possible. Les marques contiennent au moins les informations suivantes : a) Nom du fabricant, marque ou numéro d identification et lieu de production ; b) La marque de qualité ; c) PTV 823 ; d) La date de fabrication ; e) Identification du matériel de l élément ; f) Classe de résistance ou charge d écrasement minimale sous charge verticale prescrite ; g) Identification des conditions d utilisation si celles-ci sont différentes des normales ; h) Identification de l utilisation particulière, si d application ; i) La pression appliquée lors de l essai d étanchéité à l eau selon l Annexe C du PTV 823. Méthode d essai pour l étanchéité exprimée et avec l indication de l unité kpa. Art. 7 Art. 8 GESTION DU STOCK CONTROLE EXTERNE Art. 8.2 Visites de contrôle Art. 8.2.5 Fréquence des visites de contrôle périodiques : Les visites de contrôle périodiques sont en règle générale effectuées avec une fréquence moyenne de 1 visite par mois. Dans le cas d une demande motivée de la part du fabricant et de l accord de l organisme de certification, cette fréquence peut être augmentée ou diminuée. Dans le cas d une production irrégulière, une interruption temporaire de la production ou de la suspension volontaire de la licence, une diminution temporaire du nombre de visites de contrôle périodiques à effectuer effectivement peut être appliquée en accord avec l OI. Dans le cas d une production irrégulière ou d une interruption temporaire de la production, la fréquence réduite ne peut en aucun cas être inférieure à 2 visites par an. Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Document COPRO: TRA 23 10/23 Version 1.0 du. 2015-01-12

Art. 8.3 Art. 8.3.2 Art. 8.3.3 Art. 8.3.8 Essais de contrôle Les fréquences des essais de contrôle à prévoir figurent à l Annexe I : Fréquences minimales des essais de contrôle périodiques. Les essais de contrôle simples peuvent être effectués avec les équipements de mesure et d essai du laboratoire d autocontrôle si ces équipements sont étalonnés correctement et ont lieu en présence d un inspecteur. Si le laboratoire d autocontrôle est un laboratoire externe qui n est pas un laboratoire de contrôle, l OI surveille l exécution des étalonnages dans ce laboratoire. Dans le cas contraire, les essais de contrôle sont effectués dans un laboratoire de contrôle. Les échantillonnages pour les essais de contrôle se font selon le choix de l organisme d inspection. Evaluation des résultats Les résultats de contrôle internes et externes sont déterminés comme la moyenne sur 2 cubes. Les résultats des essais de contrôle sont considérés comme reproductibles si la différence entre le laboratoire interne et le laboratoire externe pour chaque moyenne est inférieure aux valeurs suivantes : Caractéristique Résistance à la compression Exigence < 9 N/mm² Absorption d eau < 0.1 % Si le fabricant n accepte pas le résultat du laboratoire de contrôle, il est toujours possible de procéder à un contre-essai à sa demande. On peut renoncer au contre-essai si le fabricant reconnaît que son résultat est incorrect et qu il convient de tenir compte exclusivement du résultat du laboratoire de contrôle. Le résultat est alors immédiatement considéré comme étant insuffisant. Si un contre-essai est effectué, il est effectué pour tous les essais qui ne sont pas reproductibles. Si un certain essai est, après vieillissement, pas reproductible, l essai est répété dans l état initial et vieilli. Les contre-essais sont effectués dans un autre laboratoire de contrôle, qui est choisi par l organisme d inspection, en accord avec le fabricant, parmi les laboratoires d essai accrédités. Dans le cadre des contre-essais, tous les frais des échantillonnages, de transport et d essai sont à charge du fabricant. Les résultats du contre-essai sont comparés aux résultats de l essai du laboratoire d autocontrôle. Si les résultats de ce dernier essai sont reproductibles, il n est pas tenu compte des résultats du premier laboratoire de contrôle. Si ce n est pas le cas, le résultat de l essai de reproductibilité est définitivement considéré comme étant insuffisant. Document COPRO: TRA 23 Règlement d application pour regards/boîtes préfabriquées en béton de soufre non armé Version 1.0 du 2015-01-12 11/23