TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET COPRO-MERK VOOR ASFALTGRANULATEN VOOR HERGEBRUIK IN BITUMINEUZE MENGSELS

Transcriptie

1

2 COPRO vzw Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten Z.1 Researchpark - Kranenberg Zellik info@copro.eu BTW BE KBC TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 13 COPRO Versie TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET COPRO-MERK VOOR ASFALTGRANULATEN VOOR HERGEBRUIK IN BITUMINEUZE MENGSELS Goedgekeurd door de Adviesraad Asfaltgranulaten op Bekrachtigd door de Raad van Bestuur op COPRO 2013

3 INHOUD Voorafgaande noten 4 Definities, referenties en afkortingen 4 Art. 1 TOEPASSINGSGEBIED 6 Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN 7 Art. 4 CONTROLELABORATORIA 7 Art. 5 ZELFCONTROLE 7 Art. 5.2 Productie-installaties 7 Art. 5.3 Laboratorium voor zelfcontrole 8 Art. 5.4 Kalibraties en ijkingen 8 Art. 5.5 Controlepersoneel 8 Art. 5.6 Technisch dossier 9 Art. 5.7 Controleschema's 9 Art. 5.8 Werkboeken 20 Art. 5.9 Controleregisters 21 Art Klachtenregister 24 Art. 6 PRODUCTIDENTIFICATIE EN GEBRUIK VAN HET CERTIFICATIELOGO 24 Art. 7 VOORRAADBEHEER 26 Art. 7.2 Indelen van de voorraad 26 Art. 8 EXTERNE CONTROLE 26 Art. 8.2 Controlebezoeken 26 Art. 8.3 Controleproeven 28 Art. 8.4 Verslaggeving 30 Art. 9 VERGUNNINGSAANVRAAG 30 Art. 9.3 Formele aanvraag 30 Art. 10 INLEIDEND BEZOEK EN TOELATINGSPERIODE 30 Art Inleidend bezoek 30 Art Toelatingsperiode 31 Art Zelfcontrole tijdens de toelatingsperiode 31 Art Productidentificatie en voorraadbeheer tijdens de toelatingsperiode 31 Art Externe controle tijdens de toelatingsperiode 31 Art. 11 VERGUNNINGVERLENING EN CERTIFICAAT 31 Art Wijziging van de vergunning 32 Art Opschorting en verzaking door de vergunninghouder 32 Art Wijziging van de technische productspecificaties en de reglementen 32 Art Lijst van vergunninghouders 32 Art. 12 VERGUNNINGSPERIODE 32 Art Vrijgestelde productiedelen waarop het merk niet van toepassing is 32 Art Levering tijdens de vergunningsperiode 33 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 2/44 Versie 4.0 van

4 Art. 13 FINANCIEEL STELSEL 33 Art. 14 KLACHTEN 33 Art Klachten m.b.t. het gecertificeerde product 33 Art. 15 SANCTIES 33 Art Algemene bepalingen 33 Art Bijzondere bepalingen 33 BIJLAGE A: Technisch dossier 34 BIJLAGE B: Opmaak registers 41 COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

5 Voorafgaande noten Dit toepassingsreglement vult de bepalingen aan van het reglement voor productcertificatie in de bouwsector CRC 01. Behalve wat betreft de in dit document vermelde aanvullingen zijn de artikels van het reglement voor productcertificatie CRC 01 van toepassing. Onderhavige artikels verwijzen naar de nummers van de artikels van het reglement voor productcertificatie. Met de term 'leverancier' in het reglement voor productcertificatie CRC 01 wordt in het kader van dit toepassingsreglement 'vergunninghouder' bedoeld - leverancier van asfaltgranulaten - tenzij uit de tekst duidelijk blijkt dat het om een leverancier van de grondstof asfaltpuin gaat. Tekst die op deze wijze is weergegeven, is bedoeld als verduidelijking, informatie of voorbeeld bij de reglementaire bepalingen. Noot: Dit toepassingsreglement bevat o.a. bepalingen in verband met de zelfcontrole van asfaltgranulaten. Deze bepalingen vormen slechts een onderdeel van het kwaliteitssysteem van de vergunninghouder. Elke vergunninghouder dient de bepalingen van dit toepassingreglement aan te vullen met zijn vakbekwaamheid. Definities, referenties en afkortingen Definities Aggregaatmaat: Asfaltgranulaat: Asfaltpuin: Bitumineus mengsel: Gesloten partij: Identificatie van de afmetingen van de aggregaten in het asfaltgranulaat, door middel van de kleinste (d) en de grootste (D) zeefmaten, uitgedrukt als d/d. Bij asfaltgranulaat is d meestal gelijk aan 0. Verzamelnaam van korrelige materialen afkomstig van asfaltpuin en die aan de gestelde specifieke kwaliteitseisen beantwoorden. Voor alle duidelijkheid: het kan zowel om een product gaan dat afkomstig is van asfaltverhardingen als om een product dat afkomstig is van bitumineuze dakbedekkingen. Verzamelterm voor brokstukken afkomstig van: - de opbraak of het frezen van bitumineuze wegverhardingen, - restanten van productie van bitumineuze mengsels, - ongebruikte bitumineuze mengsels die terugkomen van de werf, - gemalen bitumineuze (rest)producten afkomstig van de productie van gegranuleerde bitumineuze dakbedekkingselementen (voorbeeld: 'GBSM', 'VBD', restproducten van de productie van roofing of shingles). Asfaltpuin wordt hier beschouwd als de grondstof voor de productie van asfaltgranulaten. Een in een asfaltmenginstallatie geproduceerd, warm mengsel van aggregaten, vulstof, bindmiddel en eventueel een of meerdere toevoegsels. Het betreft zowel asfaltmengsels als gietasfalt. Een al dan niet bewerkte partij asfaltpuin, waaraan geen nieuwe aanvoer meer wordt toegevoegd. Wanneer de eventuele bewerkingen en controles van deze partij voltooid zijn en de controleresultaten gekend en conform zijn, wordt deze partij volledig en in één keer bij de gepaste stapel asfaltgranulaat gevoegd. Homogeen asfaltgranulaat: Asfaltgranulaat waarvan alle individuele proefresultaten voor de korrelverdeling, het gehalte oplosbaar bindmiddel en de indringing van het teruggewonnen bindmiddel binnen bepaalde grenzen ten opzichte van de stapelreferentie blijven. Korrelmaat (van asfaltpuin of asfaltgranulaat): De grootste afmeting van de brokken bitumineus mengsel in asfaltpuin of asfaltgranulaat, door middel van de grootste zeefmaat (U). Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 4/44 Versie 4.0 van

6 Levering: Het afvoeren buiten de productie-eenheid (aan een andere asfaltmenginstallatie) of het ter plaatse verbruiken in de asfaltmenginstallatie van asfaltgranulaten. Open partij: Een partij waaraan nog steeds binnenkomend asfaltpuin wordt toegevoegd. Partij: Een of meerdere hopen asfaltpuin waarvan de vergunninghouder veronderstelt dat het materiaal dezelfde kenmerken heeft. Product: Productie: Productie-eenheid: Stapel: Stapelreferentie: Technische fiche: Tekortkoming: Ton: Vergunning: Vergunninghouder: Zintuiglijke controle: In dit reglement wordt met de term product 'asfaltgranulaat' bedoeld, tenzij anders blijkt uit de context. Het al dan niet door middel van een bewerkingsinstallatie omzetten van asfaltpuin in asfaltgranulaat. Technische inrichting(en), gebruikt door een vergunninghouder, waarin producten worden voortgebracht. Een productie-eenheid komt overeen met één site, één locatie. Een op voorraad afzonderlijk opgeslagen en geïdentificeerde hoop (of hopen) asfaltgranulaat die beantwoordt aan de eisen op het vlak van homogeniteit, toepassingsmogelijkheden en andere kenmerken, bestemd voor gebruik in bitumineuze mengsels. De door de vergunninghouder bepaalde referentiewaarden (voor de korrelverdeling, het gehalte oplosbaar bindmiddel en de kenmerken van het bindmiddel) van een stapel asfaltgranulaat. Deze waarden worden gebruikt bij de beoordeling van de homogeniteit. Fiche waarop de vergunninghouder de kenmerken van zijn product weergeeft. Wat niet in overeenstemming is met de technische productspecificatie of de reglementaire bepalingen. Ook niet-overeenkomstigheid, niet-conformiteit of onvolkomenheid genoemd. In dit kader spreekt men ook van nietovereenkomstige, niet-conforme of ontoereikende controleresultaten. De massa van asfaltpuin en asfaltpuingranulaat wordt in België doorgaans uitgedrukt in ton, in plaats van in Mg. Document waarmee de certificatie-instelling aan de vergunninghouder het recht verleent het certificaat en het merk te gebruiken overeenkomstig de regels van het betreffende certificatiereglement. OPGELET: er bestaat geen verband tussen de 'vergunning' in het kader van dit reglement en de milieu- en/of bouwvergunning. Leverancier aan wie de certificatie-instelling een vergunning heeft verleend. Visuele controle, aangevuld met ruiken, horen en voelen. Men mag hierbij de veiligheid en gezondheid niet in het gedrang brengen. Referenties CRC 01 EN LOGO 01 RNR 02 TAR 01 TAR 02 TAR 13 Reglement voor productcertificatie in de bouwsector Bitumineuze mengsels Materiaalspecificaties Deel 8: Asfaltgranulaat Reglement voor het gebruik van het COPRO-logo en de verwijzing naar het COPRO-merk Reglementaire Nota voor ijking, kalibratie en controle COPRO Partijkeuringstarief Financieel stelsel in het kader van het merk van overeenkomstigheid COPRO Financieel stelsel voor de doorlopende keuring in het kader van de certificatie van asfaltgranulaten COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

7 TRA 64 Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor asfaltmengsels TRA 65 Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor gietasfalt Van de referentiedocumenten die in dit toepassingsreglement worden vermeld, is steeds de meest recente versie van toepassing, inclusief eventuele addenda, errata en amendementen. Van alle EN-normen die in dit reglement worden vermeld, is steeds de overeenkomstige Belgische publicatie NBN EN van toepassing. Noot: De keuringsinstelling kan het gebruik van een andere dan de Belgische publicatie toestaan, op voorwaarde dat deze inhoudelijk identiek is aan de Belgische publicatie. Afkortingen AP Asfaltpuin. CME 'Catalogue des Méthodes d'essai': proefmethodes bij het typebestek CCT-RW99. d De kleinste zeefmaat van het aggregaat in het asfaltpuin of asfaltgranulaat, uitgedrukt in mm. D De grootste zeefmaat van het aggregaat in het asfaltpuin of asfaltgranulaat, uitgedrukt in mm. D is het grootste van: - zeef M / 1,4 ; waarbij M de kleinste zeef is met 100 % doorval, - de kleinste zeef met 85 % doorval. FPC Permanente interne productiecontrole, uitgevoerd door de vergunninghouder. Deze term wordt meestal gebruikt in het kader van de CE-markering. PTV Technisch voorschrift. RA "Reclaimed Asphalt" = asfaltgranulaat. TRA Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor een specifiek product. U De kleinste zeefmaat met 100 % doorval van asfaltpuin of asfaltgranulaat, uitgedrukt in mm. Art. 1 TOEPASSINGSGEBIED Art Dit toepassingsreglement is van toepassing op de verlening van de vergunning voor het gebruik van het COPRO-certificaat van overeenkomstigheid en het COPROcertificatielogo van overeenkomstigheid aan asfaltgranulaten voor hergebruik in bitumineuze mengsels. Dit asfaltgranulaat maakt het voorwerp uit van minstens één van de volgende referentiedocumenten: - de norm, - een type- of standaardbestek, - een bijzonder bestek, - een technisch voorschrift (PTV), - een brief van een opdrachtgevend bestuur, - een schriftelijke overeenkomst tussen de vergunninghouder en de certificatieinstelling. Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 6/44 Versie 4.0 van

8 De asfaltgranulaten worden in het kader van dit toepassingsreglement onderscheiden in drie klassen: - HE: extra-homogeen asfaltgranulaat, - H: homogeen asfaltgranulaat, - BD: asfaltgranulaat op basis van asfaltpuin dat afkomstig is van bitumineuze dakbedekkingen. Asfaltpuin dat afkomstig is van bitumineuze dakbedekkingen mag enkel en alleen worden gebruikt voor de productie van asfaltgranulaten klasse BD. Noot: Toepasselijke referentiedocumenten kunnen het gebruik van een bepaalde klasse asfaltgranulaat in specifieke toepassingen beperken of verbieden. Voor asfaltgranulaten met een andere toepassing dan bitumineuze mengsels gelden de toepassingsreglementen TRA 10 en/of TRA 11 van COPRO. Hiervoor is dit toepassingsreglement NIET van toepassing. Art De COPRO-certificatie voor asfaltgranulaten is een vrijwillige productcertificatie van de producten. Art De vergunninghouder specificeert zijn productengamma aan de hand van een technische fiche voor ieder gecertificeerd asfaltgranulaat dat aan de asfaltmenginstallatie van een klant kan worden geleverd. Deze technische fiche wordt opgemaakt door middel van COPRO Extranet en heeft een unieke code. De op de technische fiche te vermelden eigenschappen kunnen variëren naargelang het toepasselijk referentiedocument. De technische fiche wordt door COPRO gevalideerd en is raadpleegbaar via het COPRO Extranet. Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN Art De lijst met de aangeduide keuringsinstellingen is verkrijgbaar bij COPRO. Art. 4 CONTROLELABORATORIA Art De lijst met de aangeduide laboratoria is verkrijgbaar bij COPRO en kan worden geraadpleegd op de website: Art. 5 ZELFCONTROLE Art. 5.2 Productie-installaties Art De productie-eenheid van de vergunninghouder beantwoordt aan alle eisen van de onder art vermelde van toepassing zijnde documenten. Noot: De controle op het respecteren van de milieuvergunning, exploitatievergunning en gebruikerscertificaten behoort niet tot de taken van COPRO. Art Naargelang de aard van het aanvaarde asfaltpuin, beschikt de vergunninghouder over een geschikte bewerkingsinstallatie, die de volgende elementen kan omvatten: a) een voorafzeving, b) een breekinstallatie, c) een zeefinstallatie. COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

9 Het mengen van asfaltpuin is een van de mogelijke bewerkingen. Een wiellader wordt echter niet als bewerkingsinstallatie beschouwd. De productie-eenheid is voorzien van een geijkte weegbrug. Art. 5.3 Art Laboratorium voor zelfcontrole Intern laboratorium voor zelfcontrole: Op de productie-eenheid gebeurt de detectie van teer (bijkomend onderzoek mag worden uitgevoerd in een centraal of extern laboratorium). In het intern laboratorium voor de zelfcontrole op de productie-eenheid of in het centraal intern laboratorium van de vergunninghouder worden de volgende proeven uitgevoerd: - bepalen van de aanwezigheid van onzuiverheden, - vochtgehalte en korrelmaat van asfaltpuin en asfaltgranulaten, - korrelverdeling en bindmiddelgehalte van asfaltpuin en asfaltgranulaten. Alle andere in dit toepassingsreglement vermelde proeven worden in het intern laboratorium voor de zelfcontrole op de productie-eenheid, in het centraal intern laboratorium van de vergunninghouder of in een extern laboratorium voor de zelfcontrole uitgevoerd. De uitrusting, hulpmiddelen en recipiënten voor het nemen en bewaren van monsters en voor het uitvoeren van de proeven is permanent in het laboratorium aanwezig. Monsters asfaltpuin en asfaltgranulaat worden bewaard in dichte, plastic zakken. De toepasselijke referentiedocumenten kunnen bijkomende uitrusting voor het uitvoeren van voorgeschreven proeven noodzakelijk maken. De meet- en beproevingsuitrusting wordt gebruikt volgens de in het technisch dossier opgenomen richtlijnen. Art Art. 5.4 Art Extern laboratorium voor zelfcontrole: Elk extern laboratorium voor zelfcontrole beschikt over een accreditatie volgens EN ISO/IEC (door BELAC of door een ander lid van EA) voor het uitvoeren van de betreffende proeven. Bij gebrek aan dergelijke accreditatie zal COPRO bijkomende controlebezoeken uitvoeren bij het extern laboratorium. De kosten voor deze bijkomende bezoeken zijn ten laste van de vergunninghouder. Kalibraties en ijkingen Elk laboratorium is permanent verantwoordelijk voor de goede werking en de controles, kalibraties en ijkingen van zijn controle-, meet- en beproevingsuitrusting. De methodes en minimale frequenties voor deze controles, kalibraties en ijkingen zijn opgenomen in de Reglementaire Nota RNR 02. Art. 5.5 Controlepersoneel Art Indien de vergunninghouder beschikt over meerdere productielocaties, duidt hij voor iedere locatie een verschillende verantwoordelijke voor de zelfcontrole aan. Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 8/44 Versie 4.0 van

10 Art Naast een verantwoordelijke voor de zelfcontrole duidt de vergunninghouder ook een kwaliteitsverantwoordelijke aan. De kwaliteitsverantwoordelijke voldoet eveneens aan de bepalingen van het reglement voor productcertificatie CRC 01 art De kwaliteitsverantwoordelijke staat in voor de algemene organisatie, coördinatie en supervisie van alle activiteiten die kaderen in het kwaliteitssysteem. Art De verantwoordelijke voor de zelfcontrole en de laboratoriumverantwoordelijke voeren hun taak uit onder toezicht van de kwaliteitsverantwoordelijke, die op zijn beurt rechtstreeks verantwoording aflegt aan de directie. Noot: Voor zover men beantwoordt aan de bepalingen van CRC 01 en dit toepassingsreglement, kunnen bepaalde van de hierboven vermelde functies worden uitgeoefend door een en dezelfde persoon. Art. 5.6 Technisch dossier Art Ter vervanging van de bepalingen van het reglement voor productcertificatie CRC 01 art zijn de bepalingen voor de inhoud van het technisch dossier opgenomen in bijlage A aan dit toepassingsreglement. Art. 5.7 Controleschema's Art De hierna vermelde controlefrequenties zijn minimum frequenties. Ze kunnen worden verhoogd op eigen initiatief van de vergunninghouder of als gevolg van een door het certificatiecomité opgelegde sanctie. De controles en proeven moeten, bovenop de voorziene frequentie, onmiddellijk worden uitgevoerd in geval er twijfel is over de overeenkomstigheid. De controles worden uitgevoerd volgens in het technisch dossier opgenomen procedures. Noot: Samengevat worden de volgende stappen in volgorde doorlopen om een conform product te bekomen: - controle van het asfaltpuin vóór aanvaarding, - aanvaarding van het asfaltpuin + aanvaardingsbon + opslag bij een open partij asfaltpuin, - controle van de voorraad asfaltpuin en van het asfaltpuin vóór bewerking, - eventuele bewerking van het asfaltpuin, - controle van de gesloten partij asfaltpuin, - opslag bij een stapel asfaltgranulaat, - controle van de voorraad asfaltgranulaten. Art Controle van het aangevoerd asfaltpuin: AANVAARDING: De aanvaarding van asfaltpuin gebeurt volgens de procedures opgenomen in het technisch dossier. Bij de aanvaarding wordt rekening gehouden met de vooropgestelde types aanvaardbaar asfaltpuin en de aanvaardings- of weigeringscriteria. Noot: de verschillende types aanvaardbaar asfaltpuin worden door de vergunninghouder opgesomd in het technisch dossier. Voorbeelden van types: 'asfaltbeton', 'type 4', 'bovenlaag', 'onderlaag', 'freesasfalt', 'opgebroken asfalt', 'restant asfaltproductie', enz. COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

11 Het voor de productie van asfaltgranulaten bestemd asfaltpuin bevat geen onzuiverheden, die niet door de bewerkingsinstallatie of de asfaltmenginstallatie kunnen worden verwijderd of die de kwaliteit van de te produceren asfaltgranulaten, respectievelijk asfaltmengsels, nadelig kunnen beïnvloeden. Noot: De toepasselijke referentiedocumenten kunnen materialen opsommen die als onzuiverheden moeten worden beschouwd. AANVAARDINGSBON: Iedere vracht aangevoerd asfaltpuin wordt gewogen en geïdentificeerd door een aanvaardingsbon met oplopend volgnummer, die wordt opgemaakt volgens een in het technisch dossier opgenomen procedure. Op elke aanvaardingsbon worden minstens de volgende gegevens vermeld: - datum en tijdstip van aanvoer, - type asfaltpuin, - herkomst, - vervoerder, - nummerplaat van het vervoermiddel, - aangevoerde hoeveelheid asfaltpuin, - handtekening van de vervoerder en van de vergunninghouder of zijn gemachtigde. De herkomst moet op ondubbelzinnige en voldoende gepreciseerde wijze worden vermeld. Dit kan onder de vorm van: - gemeente + straat, - gemeente + firmanaam van de klant die zich van het asfaltpuin ontdoet, - snelweg + sectie of gemeente + indien nodig rijrichting. Het type asfaltpuin wordt gekozen uit de lijst met aanvaardbaar asfaltpuin, zoals beschreven in het aanvaardingsplan van het technisch dossier. De datumnotatie bevat dag, maand en jaar. De tijdstipnotatie bevat minstens uur en minuten. Voor de hoeveelheid asfaltpuin, worden zowel bruto, tarra en netto massa vermeld, telkens op 50 kg nauwkeurig. De aanvaardingsbonnen worden minstens in tweevoud opgemaakt. Het eerste exemplaar is bestemd voor de vervoerder / leverancier, het tweede wordt door de vergunninghouder geklasseerd in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin. Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 10/44 Versie 4.0 van

12 BEPROEVING: De beproeving van asfaltpuin gebeurt volgens de procedures opgenomen in het technisch dossier. Controles en proeven vóór aanvaarding Methode Frequentie zintuiglijke controle detectie van teer aanwezigheid van onzuiverheden korrelmaat van asfaltpuin indringing van het teruggewonnen bindmiddel andere controles (1) beproevingsprocedure vergunninghouder (1,2) beproevingsprocedure vergunninghouder (3,4) (3) EN EN doorlopend doorlopend beproevingsprocedure vergunninghouder beproevingsprocedure vergunninghouder (1,3) EN EN 1426 beproevingsprocedure vergunninghouder (3) beproevingsprocedure vergunninghouder beproevingsprocedure vergunninghouder (1) De doorlopende frequentie van deze controle moet het aanvaarden van onbruikbaar verontreinigd of teerhoudend asfaltpuin uitsluiten. De frequentie kan worden verminderd wanneer de vergunninghouder beschikt over toereikende proefresultaten bekomen op boorkernen van de betreffende gefreesde bitumineuze verharding. Deze proefresultaten moeten vermeld zijn op een beproevingsverslag van de vergunninghouder of een identificatiefiche van de overheid. (2) De beproevingsprocedure voor de detectie van teer vermeldt minstens twee proefmethoden: als standaardmethode is de PAK-marker voorzien; daarenboven voorziet de vergunninghouder een tweede proefmethode die wordt toegepast in geval van twijfel. Bij het gebruik van de PAK-marker gaat men als volgt te werk: Er wordt een representatief monster ontnomen aan de vrachtwagen. Dit monster wordt uitgespreid over een vierkant van 50 x 50 cm. Vervolgens wordt het volledige oppervlak bespoten met de PAK-marker. Een verkleuring van wit naar geel wijst op een mogelijke aanwezigheid van teer. In geval van twijfel omtrent de gele kleur wordt het oppervlak in een donkere ruimte bekeken onder UV-licht. Een fluorescente gele kleur wijst op de aanwezigheid van teer. Wanneer er alsnog twijfel bestaat, past men de tweede proefmethode toe. (3) De vergunninghouder kan er voor opteren deze controles uit te voeren vóór het aanvaarden, om de aanvoer van onbruikbaar asfaltpuin uit te sluiten. De door hem gekozen frequentie wordt opgenomen in de beproevingsprocedure. (4) Volgens EN wordt enkel de fractie > 8 mm onderzocht op onzuiverheden. Ook de fractie < 8 mm kan onzuiverheden bevatten. De vergunninghouder controleert deze fractie visueel en wordt geacht de gepaste correctieve maatregelen te nemen wanneer de aanwezigheid van fijne onzuiverheden wordt vastgesteld. Noot: Het is mogelijk dat een toepasselijk referentiedocument grenswaarden oplegt voor een bepaalde karakteristiek, zoals bijvoorbeeld een minimumwaarde voor de indringing van het teruggewonnen bindmiddel. COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

13 Controles en proeven vóór bewerking Methode Frequentie aanwezigheid van onzuiverheden (1,2) EN geen onzuiverheid vastgesteld bij zintuiglijke controle: frequentie volgens beproevingsprocedure vergunninghouder - onzuiverheid vastgesteld bij zintuiglijke controle: 1 proef per 500 ton en minimum 1 proef per partij korrelmaat van asfaltpuin (1,3) EN beproevingsprocedure vergunninghouder type bitumineus mengsel (4) beproevingsprocedure vergunninghouder 1 declaratie per partij (1) De op voorraad opgeslagen partij wordt denkbeeldig onderverdeeld in zones van 500 ton. Per zone gebeurt de monsterneming volgens EN Het voorbereiden van het monster gebeurt volgens EN (2) Volgens EN wordt enkel de fractie > 8 mm onderzocht op onzuiverheden. Ook de fractie < 8 mm kan onzuiverheden bevatten. De vergunninghouder controleert deze fractie visueel en wordt geacht de gepaste correctieve maatregelen te nemen wanneer de aanwezigheid van fijne onzuiverheden wordt vastgesteld. Deze proef is niet van toepassing voor asfaltpuin dat afkomstig is van bitumineuze dakbedekkingen. (3) De vergunninghouder kan er voor opteren deze controle uit te voeren vóór het bewerken, om op basis van het proefresultaat de juiste bewerkingsprocedure te kiezen. De door hem gekozen frequentie wordt opgenomen in de beproevingsprocedure. (4) De declaratie van het type bitumineus mengsel gebeurt op basis van de volgende lijst: asfaltbeton, asfalt van zeer dunne lagen, zacht asfalt, warm gewalst asfalt, splitmastiekasfalt, gietasfalt, zeer open asfaltbeton, enz. BENOR- of COPRO-gecertificeerde grondstoffen - in het kader van dit toepassingsreglement 'asfaltpuin' genoemd - worden vrijgesteld van controle van de gecertificeerde kenmerken, voor zover een leveringsbon met vermelding van de BENOR- of COPRO-certificatie de levering vergezelt. Noot: Een BENOR- of COPRO-gecertificeerd asfaltpuingranulaat is niet noodzakelijk gecertificeerd voor alle kenmerken. Bovendien zijn de eisen voor een toepassing volgens TRA 10 of TRA 11 verschillend van de eisen voor bitumineuze mengsels. Worden in het toepasselijk referentiedocument bijkomende proeven voorgeschreven, dan worden deze door de vergunninghouder uitgevoerd, nadat de door hem voorgestelde proeffrequentie is goedgekeurd door de certificatie-instelling en is opgenomen in het beproevingsplan. Het doel van de proeven op asfaltpuin is na te gaan of de kenmerken van het asfaltpuin overeenkomen met de bepalingen van dit toepassingsreglement, met de toepasselijke referentiedocumenten en met de door de vergunninghouder vooropgestelde kenmerken. Asfaltpuin afkomstig van restanten van de productie van gecertificeerde bitumineuze mengsels wordt vrijgesteld van de volgende controles: detectie van teer en aanwezigheid van onzuiverheden. Een kopie van de leveringsbon van het bitumineus mengsel dient als aanvaardingsbon voor dit asfaltpuin. Zodoende kan men in voldoende mate nagaan wat de kenmerken zijn van dit asfaltpuin. Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 12/44 Versie 4.0 van

14 Art De controlegegevens en -resultaten worden ingeschreven in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin of in het register van de proeven, overeenkomstig art Van elke uitgevoerde proef maakt de vergunninghouder een proefverslag op, waarop ook de eisen voor het resultaat worden vermeld. Alle proefverslagen worden bewaard in het register van de proeven. Voor de volgende controles moet geen proefverslag worden opgemaakt, maar volstaat de vermelding van het controleresultaat in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin: - de zintuiglijke controle, - de detectie van teer met de PAK-marker, - de declaratie van het type bitumineus mengsel. Controle van de opslag van het asfaltpuin: De opslag van het asfaltpuin gebeurt volgens het opslagplan opgenomen in het technisch dossier. Het aanvaard asfaltpuin wordt per partij opgeslagen en op de voorraad voorzien van een naamplaat. Elke hoop van een partij is voorzien van een naamplaat. Ieder asfaltpuin op voorraad wordt gescheiden opgeslagen, zodanig dat vermenging en/of verontreiniging van het opgeslagen asfaltpuin wordt vermeden en het asfaltpuin gemakkelijk toegankelijk blijft voor nazicht. De grootte van de partijen wordt zodanig gekozen dat ze in hun geheel kunnen worden omgevormd tot asfaltgranulaat. Op het asfaltpuin op voorraad gebeuren de volgende controles: Controles Doel Methode Frequentie zintuiglijke controle - verifiëren dat er geen verontreiniging of menging is - verifiëren dat de stockageoppervlakken rein zijn volgens technisch dossier 1 controle per dag hoeveelheden asfaltpuin op voorraad het voorraadbeheer opvolgen volgens technisch dossier 1 controle per week Twijfelachtig of afgekeurd asfaltpuin wordt duidelijk gescheiden opgeslagen van de andere partijen asfaltpuin en stapels asfaltgranulaat. Noot: Tijdelijke opslag van teerhoudend afgekeurd asfaltpuin is enkel toegestaan indien dit is opgenomen in de milieuvergunning. De controlegegevens en -resultaten worden ingeschreven in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin, overeenkomstig art COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

15 Art Controle van de productie: PRODUCTIE: De productie gebeurt volgens de procedures opgenomen in het technisch dossier. Hierbij is de bewerking afgestemd op de controleresultaten van de in het technisch dossier vooropgestelde parameters. Noot: Mogelijke bewerkingen zijn zeven, breken en/of mengen. Ook wanneer het asfaltpuin in asfaltgranulaat wordt omgezet zonder bewerking, spreken we van 'productie'. De gegevens en de resultaten van de productiecontrole worden ingeschreven in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin. Reststoffen die uit de materiaalstroom worden afgescheiden, worden zodanig opgeslagen dat geen vervuiling of verontreiniging van de omgeving plaatsvindt. De gegevens over de herkomst, verzamelde hoeveelheden, voorraad en afvoer van reststoffen worden bijgehouden in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin, samen met de afvoerbonnen. ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN: Het onderhoud van en de herstellingen aan de bewerkingsinstallatie gebeuren volgens het onderhoudsplan opgenomen in het technisch dossier. De bewerkingsinstallatie wordt zodanig onderhouden, dat de kwaliteit van de asfaltgranulaten er niet nadelig door beïnvloed wordt. Een afschrift van de onderhouds- en de herstellingsverslagen wordt in het register van de bewerkingsinstallatie bijgehouden. BEPROEVING: De beproeving van asfaltpuin gebeurt volgens de procedures opgenomen in het technisch dossier. De controleresultaten (en/of de beschikbaarheid ervan) zijn mee bepalend voor de klasse van het asfaltgranulaat, die op haar beurt invloed heeft op de controlefrequentie voor bepaalde kenmerken. Voorbeeld: Indien de spreiding op de resultaten van de analyses te groot is, kan het zijn dat het asfaltpuin hierdoor niet in aanmerking komt voor een stapel klasse HE, maar wel nog voor een stapel klasse H. Hierdoor wijzigt o.a. ook de proeffrequentie voor bepaalde kenmerken. Het toepassingsgebied van dit asfaltgranulaat wordt hierdoor mogelijks beperkt. Op elke gesloten partij asfaltpuin worden de volgende controles uitgevoerd, regelmatig verdeeld over de partij en telkens per beginnende schijf van het aangegeven tonnage: Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 14/44 Versie 4.0 van

16 Controles en proeven na bewerking gehalte oplosbaar bindmiddel korrelverdeling / deeltjesgrootte-verdeling indringing van het teruggewonnen bindmiddel aard van het bindmiddel korrelmaat zintuiglijke controle vochtgehalte aard van de aggregaten kenmerken van de aggregaten andere controles (1,3,7) (1,4,7) Methode Frequentie voor RA klasse HE Frequentie voor RA klasse H Frequentie voor RA klasse BD EN / 500 ton 1 / 500 ton 1 / 150 ton EN / 500 ton 1 / 500 ton 1 / 150 ton (1,5,7) EN EN 1426 (2,6) (2,7,8) (2,7) (7,9) (7,10) (7,11) beproevingsprocedure vergunninghouder 1 / 1000 ton 1 / 2000 ton 1 / 150 ton 1 / 1000 ton 1 / 2000 ton n.v.t. EN / 500 ton 1 / 500 ton 1 / 150 ton beproevingsprocedure vergunninghouder EN beproevingsprocedure vergunninghouder beproevingsprocedure vergunninghouder + EN doorlopend beproevingsprocedure vergunninghouder 1 declaratie per partij n.v.t. 1 declaratie per partij n.v.t. indien gevraagd in een toepasselijk normatief document COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

17 (1) De monsterneming gebeurt volgens EN 932-1, mits de volgende aanvulling: De op voorraad opgeslagen partij wordt denkbeeldig onderverdeeld in zones van 150, 500 of 1000 ton (overeenkomstig de aangegeven frequentie). Per zone wordt de hoop op één bepaalde plaats door de wiellader opengetrokken, zodat men een horizontaal oppervlak bekomt, waaruit binnen een rechthoek van 6 m² - het monster wordt ontnomen. Het voorbereiden van het monster gebeurt volgens EN en EN (2) De op voorraad opgeslagen partij wordt denkbeeldig onderverdeeld in zones van 150, 500 of 1000 ton (overeenkomstig de aangegeven frequentie). Per zone gebeurt de monsterneming volgens EN Het voorbereiden van het monster gebeurt volgens EN (3) In geval men werkt volgens EN gebeurt het oplossen van het bindmiddel volgens methode B.1.4 en het afscheiden van de minerale bestanddelen volgens methode B.2.1. Methode B.1.4 vervalt indien de bekercentrifuge is voorzien van een uitrusting die zorgt voor het automatisch oplossen van het bindmiddel. Andere methoden mogen worden toegepast, mits voorafgaande goedkeuring door de certificatie-instelling. (4) Men bepaalt de korrelverdeling van de uitgewassen aggregaten van het monster. (5) Het oplossen van het bindmiddel gebeurt volgens EN noot (3). Hierbij dient men gebruik te maken van homogeen en zuiver oplosmiddel. De gemiddelde indringing van teruggewonnen klassiek wegenbitumen kan volgens EN worden weergegeven als klasse Pdec, waarbij 'dec' staat voor de gemiddelde indringing van de stapel. (6) De aard van het bindmiddel in het asfaltpuin is in principe gedeclareerd in de identificatiefiche van de aanbestedende overheid voor de betreffende te verwijderen bitumineuze verharding. De identificatiefiche geeft aan of het hoofdzakelijk om gemodificeerd, hard of wegenbitumen gaat en of het asfaltpuin een bitumineus additief bevat zoals Trinidad, Uintah, (7) De vergunninghouder kan er voor opteren deze controle uit te voeren vóór het bewerken of op de open partij asfaltpuin, om op basis van het proefresultaat de juiste bewerking te kiezen of omdat deze parameter niet zal worden beïnvloed door de uit te voeren bewerking. (8) Stapel HE: Deze controle mag visueel gebeuren wanneer het asfaltpuin gezeefd of gebroken is op een U die kleiner is dan de korrelmaat die wordt voorgeschreven in de toepasselijke referentiedocumenten (in principe 40 mm). Stapel H: De vergunninghouder kan worden vrijgesteld van het uitvoeren van deze controle: In geval het asfaltgranulaat uitsluitend door de vergunninghouder wordt verwerkt in een asfaltmenginstallatie waarvan de voordosering voor asfaltgranulaat voorzien is van een zeef die garandeert dat de doorval beantwoordt aan de in de toepasselijke referentiedocumenten gestelde eisen. De waarde voor U wordt dan door de vergunninghouder gedeclareerd op basis van een eenmalig onderzoek. (9) De aard van de aggregaten in het asfaltpuin is in principe gedeclareerd in de identificatiefiche van de aanbestedende overheid voor de betreffende te verwijderen bitumineuze verharding. (Aard = graniet, grind, kalksteen, porfier, zandsteen, ) Bij gebrek aan gegevens in de identificatiefiche omtrent de aard van de aggregaten, gebeurt de declaratie door de vergunninghouder op visuele wijze, na het bepalen van de korrelverdeling van de aggregaten. (10) Indien vereist in een toepasselijk referentiedocument, worden bepaalde kenmerken van de aggregaten in het asfaltpuin gedeclareerd in de identificatiefiche van de aanbestedende overheid voor de betreffende te verwijderen bitumineuze verharding. Per kenmerk wordt de klasse overeenkomstig EN aangegeven. (11) In geval een kenmerk wordt vermeld op een identificatiefiche van de aanbestedende overheid voor het asfaltpuin van de betreffende werf, vervalt de controle van dit kenmerk. Worden deze controles in een toepasselijk referentiedocument voorgeschreven, dan worden deze door de vergunninghouder uitgevoerd, nadat de door hem voorgestelde controlefrequentie is goedgekeurd door de certificatie-instelling en opgenomen in de beproevingsprocedure. Na het uitvoeren van bovenstaande controles mag het materiaal geen enkele bewerking meer ondergaan. Wanneer dit toch het geval is, dienen alle parameters die worden beïnvloed door deze laatste bewerking opnieuw te worden gecontroleerd. Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 16/44 Versie 4.0 van

18 Indien niet voorzien in het toepasselijk referentiedocument, zijn de toegelaten bestanddelen van asfaltpuin de volgende: Bestanddelen Materialen Eisen Materialen uit bitumineuze mengsels Uit de verharding of fundering afkomstige materialen (volumemassa > 2100 kg/m³) Niet uit de verharding of fundering afkomstige materialen (1) gebroken asfaltpuin zeer kleine hoeveelheden koudasfalt en bitumen natuurlijk steenachtig materiaal: niet met bindmiddel omhuld steenslag, rond grind 70 % 30 % puin van cementbeton, cementmortel, metselwerk, terracotta 5 % metaal gips, rubber, plastiek, glas, kalk, kunststof, synthetisch materiaal, organisch materiaal: hout, plantenresten, papier, 1 % (1) Volgens EN behoort metaal tot dezelfde groep als betonpuin en metselwerk. In EN suggereert men metaal te klasseren bij dezelfde groep als de synthetische materialen, plastiek en hout. Bepaalde bestekken beschouwen organisch materiaal als een aparte groep. Het is daarom aangewezen de resultaten voldoende gedetailleerd uit te drukken, zodat de conformiteit met verschillende referentiedocumenten kan worden gedeclareerd. Noot: Indien het asfaltpuin niet aan deze eisen voldoet, kan het eventueel worden beschouwd als een ander type puin, zoals betonpuin, mengpuin, metselwerkpuin. De certificatie van deze producten valt niet onder dit toepassingsreglement; hiervoor is een afzonderlijke COPRO-certificatie volgens TRA 10 en/of TRA 11 van toepassing. Het afkeuren van asfaltpuin wordt, samen met de reden van afkeuring duidelijk aangegeven in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad. Afgekeurd asfaltpuin kan eventueel opnieuw, geheel of gedeeltelijk, het bewerkingsproces ondergaan, waarna het opnieuw aan de controles wordt onderworpen. De controlegegevens en -resultaten worden ingeschreven in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin, het register van de voorraad en leveringen van asfaltgranulaat of in het register van de proeven, overeenkomstig art Van elke uitgevoerde proef maakt de vergunninghouder een proefverslag op, waarop ook de eisen voor het resultaat worden vermeld. Alle proefverslagen worden bewaard in het register van de proeven, overeenkomstig art Voor de volgende controles moet geen proefverslag worden opgemaakt, maar volstaat de vermelding van het controleresultaat in het register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin: - de zintuiglijke controle, - het visueel nazicht van de aard van de aggregaten in het asfaltpuin, - het visueel nazicht van de kenmerken van de aggregaten in het asfaltpuin. COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

19 Art Controle van de asfaltgranulaten: De eerder uitgevoerde controles en proeven (art , art en art ) moeten garanderen dat de asfaltgranulaten voldoen aan de geldende eisen. De resultaten van alle op het asfaltpuin uitgevoerde controles en proeven dienen gekend en conform te zijn alvorens het materiaal mag worden beschouwd als asfaltgranulaat. De gecontroleerde en beproefde gesloten partij asfaltpuin wordt pas dan beschouwd als (een deel van) een stapel asfaltgranulaat. Tenzij anders vermeld in een toepasselijk referentiedocument, werden per stapel asfaltgranulaat bovendien minstens 5 proeven uitgevoerd. Per stapel worden de proefresultaten van korrelverdeling, gehalte oplosbaar bindmiddel en indringing in tabelvorm verwerkt. Alle proefresultaten worden chronologisch gerangschikt. Vervolgens worden per parameter de hoogste en laagste waarden aangegeven, samen met de stapelreferentie en de toepasselijke grenswaarden. Deze verwerking van de proefresultaten wordt eveneens bewaard in het register van de proeven, overeenkomstig art Het volstaat dat deze verwerking van de proefresultaten wordt afgedrukt bij elk controlebezoek. STAPELREFERENTIE: De stapelreferentie wordt door de vergunninghouder vooropgesteld, op basis van de te verwachten kenmerken van het asfaltgranulaat. De stapelreferentie wordt vermeld op de technische fiche en wordt gebruikt bij de beoordeling van de conformiteit van alle proefresultaten van de proeven op deze stapel, o.a. in verband met de homogeniteit van de stapel. HOMOGENITEIT: Indien niet voorzien in een toepasselijk referentiedocument, zijn de maximum toelaatbare afwijkingen tussen elk individueel proefresultaat en de stapelreferentie, de volgende: Parameter Tolerantie bij RA klasse HE Tolerantie bij RA klasse H Tolerantie bij RA klasse BD doorval 10 mm ± 15 % n.v.t. n.v.t. doorval 6,3 mm ± 15 % n.v.t. n.v.t. gehalte grof aggregaat: doorval 2 mm ± 10 % ± 10 % ± 10 % gehalte vulstof: doorval 0,063 mm ± 2,5 % ± 3 % ± 15 % gehalte oplosbaar bindmiddel ± 0,8 % ± 1 % ± 5 % indringing van teruggewonnen bindmiddel ± 10 mm/10 ± 10 mm/10 ± 5 mm/10 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 18/44 Versie 4.0 van

20 Art Controle van de opslag van asfaltgranulaten: De controle van de opslag van asfaltgranulaten gebeurt volgens het opslagplan opgenomen in het technisch dossier. Controle Doel Methode Frequentie zintuiglijke controle - verifiëren dat er geen verontreiniging of menging is - verifiëren dat de stockageoppervlakken rein zijn volgens technisch dossier 1 controle per dag vergelijking berekende voorraad met werkelijke voorraad - voorraadbeheer opvolgen - vergissingen opsporen volgens technisch dossier 1 controle per week Wanneer per stapel de berekende voorraad afwijkt van de werkelijke voorraad, wordt de oorzaak van dit verschil geregistreerd in het register van de voorraad en leveringen van asfaltgranulaat. De gegevens en resultaten van de controle van de opslag van asfaltgranulaten wordt ingeschreven in het register van de voorraad en leveringen van asfaltgranulaat, overeenkomstig art Art Controle van de levering van asfaltgranulaten: Iedere buiten de productie-eenheid geleverde vracht asfaltgranulaat wordt gewogen en geïdentificeerd overeenkomstig art. 6. Alle leveringsbonnen worden bewaard in het register van voorraad en leveringen van asfaltgranulaat. Het klassement gebeurt op volgnummer van de leveringsbonnen. Er mag geen enkel volgnummer ontbreken. In geval men zich bij het opmaken van een leveringsbon vergist, wordt de foutieve leveringsbon gebarreerd en in al zijn exemplaren bewaard tussen de andere leveringsbonnen. Foutieve leveringsbonnen die de productie-eenheid verlaten voor de vergissing wordt opgemerkt, moeten teruggevorderd worden. De controlegegevens en -resultaten worden ingeschreven in het register van de voorraad en leveringen van asfaltgranulaat, overeenkomstig art Art Maatregelen bij niet-conforme controleresultaten: De vergunninghouder somt in zijn technisch dossier de correctieve maatregelen op die moeten genomen worden in geval van tekortkomingen. Elke tekortkoming moet duidelijk (onderlijnd, in kleur, ) worden geregistreerd in het betreffende controleregister. Ook de resultaten naar de oorzaak van de tekortkoming, de correctieve maatregelen en andere eventuele gevolgen moeten traceerbaar geregistreerd worden. Noot: De vergunninghouder kan er voor kiezen om een afzonderlijk 'Register van tekortkomingen' bij te houden, waarin alle gegevens in verband met tekortkomingen worden verzameld. COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

21 Art Art Asfaltpuin en asfaltgranulaat: Indien een individueel proefresultaat niet voldoet, wordt onmiddellijk een nieuw monster genomen op de zelfde plaats in de partij of stapel, waarop dezelfde proef wordt uitgevoerd als deze die aanleiding heeft gegeven tot het ontoereikend proefresultaat. Het proefresultaat van het nieuw monster is doorslaggevend. Indien dit eveneens ontoereikend is, stelt de vergunninghouder een onderzoek in naar de oorzaken van de tekortkomingen en bakent hij, desgevallend op basis van aanvullende controles en proeven, het twijfelachtige deel van het asfaltpuin of het asfaltgranulaat af. Naargelang de ernst van de vastgestelde tekortkomingen, gaat de vergunninghouder spontaan over tot de afkeuring van het afgebakende deel of treft hij de passende maatregelen om aan de tekortkomingen te verhelpen. Meet- en beproevingsuitrusting: Van elke tekortkoming, vastgesteld aan de meet- en beproevingsuitrusting, gaat de vergunninghouder onmiddellijk de invloed na op de controleresultaten. Indien uit dit nazicht blijkt, dat de overeenkomstigheid van de asfaltgranulaten niet gewaarborgd is, neemt de vergunninghouder onmiddellijk de passende maatregelen. Art Inlichten van de certificatie-instelling: De vergunninghouder dient de certificatie-instelling zo snel mogelijk via of fax op de hoogte te brengen van de volgende situaties: - gebreken aan de bewerkingsinstallatie die invloed kunnen hebben op de overeenkomstigheid van de geproduceerde asfaltgranulaten; - gebreken aan de meet- of beproevingsuitrusting; - onvolkomenheden bij het maken van de aanvaardingsbonnen of de leveringsbonnen; - afwezigheid van controlepersoneel, waardoor de zelfcontrole in het gedrang zou kunnen komen. Art Afwijkingen met betrekking tot de controleschema's De certificatie-instelling kan, op voorstel van de vergunninghouder en mits beschrijving in het technisch dossier, toestaan dat de voorgeschreven controleschema's en/of proefmethodes gedeeltelijk worden vervangen door alternatieve controleschema's en/of proefmethodes, op voorwaarde dat: - het controleniveau van de alternatieve schema's gelijkwaardig is met dat van de referentieschema's, - de correlatie tussen de alternatieve proefmethodes en de referentiemethodes gekend is en periodiek wordt nagezien, - de overeenkomstigheid van de asfaltgranulaten met de referentiedocumenten gewaarborgd blijft, zonder dat de betrouwbaarheid verlaagd wordt. Art. 5.8 Werkboeken Art De proeven worden in de oplopende volgorde van het proefnummer ingeschreven. De schikking, de presentatie en de bewaring gebeuren in onderling overleg met de keuringsinstelling. Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 20/44 Versie 4.0 van

22 Indien de vergunninghouder voor de zelfcontroleproeven een beroep doet op een extern laboratorium, worden de verslagen van dit laboratorium als werkboek beschouwd. Art. 5.9 Controleregisters De registers worden actueel bijgehouden volgens in het technisch dossier opgenomen procedures. Noot: Men moet vermijden om dezelfde gegevens meerdere malen bij te houden. Daarom kan men bij voorbeeld de controlegegevens en resultaten in het kader van de CE-markering van bitumineuze mengsels eveneens registreren in de registers in het kader van de COPRO-certificatie. Art Register van de aanvoer, afvoer, bewerking en voorraad van asfaltpuin: Dit register bevat de volgende onderdelen: a) Overzichtlijsten per partij: Per partij schrijft de vergunninghouder op datum en per herkomst de gegevens in over: - de aangevoerde hoeveelheden asfaltpuin, - de eventueel afgevoerde hoeveelheden asfaltpuin, - de herkomst van het asfaltpuin, - een samenvatting van de resultaten van de zintuiglijke controle, de detectie van teer, - de verwijzingen naar de identificatiefiches van de aanbestedende overheid, in verband met proefresultaten of declaraties voor de kenmerken van het asfaltpuin, - de nummers van de op het asfaltpuin uitgevoerde proeven, - de bewerkingen die het asfaltpuin eventueel ondergaat, - de nummers van de op de gesloten partij asfaltpuin uitgevoerde proeven voor het bepalen van enerzijds de korrelverdeling en het gehalte oplosbaar bindmiddel en anderzijds de indringing van het teruggewonnen bindmiddel; indien van toepassing worden ook de proefnummers vermeld van het bepalen van het vochtgehalte, - de resultaten van de zintuiglijke controle van het asfaltpuin op voorraad, - de resultaten van de wekelijkse controle (schatting) van de hoeveelheden asfaltpuin op voorraad, - de datum van het sluiten van de partij en de op dat ogenblik totale hoeveelheid van de gesloten partij. Op de overzichtslijst worden ook het type bitumineus mengsel, de declaratie van de aard van het bindmiddel, de aard van de aggregaten en de kenmerken van de aggregaten vermeld. De individuele resultaten van de zintuiglijke controle en de detectie van teer worden geregistreerd op de overzichtslijst of op de bijhorende aanvaardingsbon. De resultaten van de zintuiglijke controle van het asfaltpuin op voorraad mogen ook op een andere wijze traceerbaar worden bijgehouden. COPRO-document: TRA 13 Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels Versie 4.0 van /44

23 Indien de fabrikant een alternatief systeem heeft voor het opzoeken op herkomst van de verschillende vrachten asfaltpuin, hoeft de herkomst niet te worden vermeld in de overzichtslijst. De opmaak van de overzichtslijsten is overeenkomstig bijlage B. b) Overzichtlijst met geweigerde vrachten: De vergunninghouder houdt een lijst van de geweigerde vrachten bij, met vermelding van de reden van de weigering. c) Aanvaardingsbonnen van asfaltpuin: De originele aanvaardingsbonnen worden in oplopende volgorde geklasseerd. d) Afvoerbonnen van asfaltpuin en reststoffen: Voor reststoffen en asfaltpuin dat opnieuw wordt afgevoerd (bij voorbeeld in geval van afkeur die naar een verwerkingsinstallatie of stort wordt gebracht), worden de afschriften van de afvoerbonnen chronologisch bewaard. e) Het certificaat en de actuele technische fiche bij aanvoer van COPROgecertificeerd asfaltpuin volgens TRA10/11. Iedere aanvaardingsbon en afvoerbon is gedurende minstens één jaar beschikbaar op de productie-eenheid en wordt nadien gedurende minstens vijf jaar verder bewaard door de vergunninghouder. Art Register van de voorraad en leveringen van asfaltgranulaat: Dit register bevat de volgende onderdelen: a) Overzichtlijsten per stapel: Per stapel schrijft de vergunninghouder op datum de gegevens in over: - de geproduceerde hoeveelheden asfaltgranulaat; er wordt ook een maandtotaal vermeld, - de gesloten partij asfaltpuin waaruit dit asfaltgranulaat afkomstig is, - de resultaten van de zintuiglijke controle van het asfaltgranulaat op voorraad, - de geleverde hoeveelheden asfaltgranulaat; hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen leveringen aan de eigen asfaltmenginstallatie en buiten de productie-eenheid; er worden eveneens dag- en maandtotalen vermeld, - de bestemming van elke levering asfaltgranulaat, - de berekende voorraad asfaltgranulaat, - de resultaten van de wekelijkse controle (schatting) van de hoeveelheden asfaltgranulaat op voorraad. Op de overzichtslijst worden ook het type bitumineus mengsel, de declaratie van de aard van het bindmiddel, de aard van de aggregaten en de kenmerken van de aggregaten vermeld. De resultaten van de zintuiglijke controle van het asfaltgranulaat op voorraad mogen ook op een andere wijze traceerbaar worden bijgehouden. Indien de fabrikant een alternatief systeem heeft voor het opzoeken op bestemming van de verschillende leveringen asfaltgranulaat, hoeft de bestemming niet te worden vermeld in de overzichtslijst. Toepassingsreglement voor asfaltgranulaten voor bitumineuze mengsels COPRO-document: TRA 13 22/44 Versie 4.0 van