EINDRAPPORTAGE NADERE ANALYSE DIJKVERSTERKINGSVARIANTEN RIVIERDIJK-WEST TE SLIEDRECHT. Opdrachtgever Contactpersoon

Vergelijkbare documenten
WELKOM. Rivierdijk West Sliedrecht Nadere verkenning varianten. Workshop focusgroep 11 juni 2018

Beschrijving deelgebied Bastion in Terheijden

Dijkversterking Omringkade Marken

Informatieavond Waterveiligheid. Griendencollege 22 januari 2018

1. Inleiding. Aan de leden van de verenigde vergadering

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard Dijkvaksessie F

Beschrijving deelgebied Buitengebied Breda Haagse Beemdenbos

Memo. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra

Dijkversterking Den Oever. Algemene informatiebijeenkomst 26 februari

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard Concept voorkeursbeslissing KIJK

Dijkvaksessies 2017 augustus - oktober 2017

BOUWSTENEN VOOR HET VERSTERKEN VAN EEN DIJK

info@eilandraad.nl Website

Bewonersbijeenkomst. Dijkversterking Tiel-Waardenburg

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Beesel

Kadeverbetering Oostring Zoeterwoude-Dorp Veilige kades voor droge voeten. Ophogen. Dijkverbreding

Tabel 1 Verbetermaatregel kade verbetering (licht grijs geen onderdeel van deze kredietaanvraag) Verbetermaatregel. A Reitdiep

Marker alternatief Dijkversterking. Doel: Vaststellen draagvlak onder de bevolking

Versterking Markermeerdijken Informatieblad Durgerdam en Uitdammerdijk

VERSLAG 20 januari 2016

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard Concept voorkeursbeslissing KIJK

Samenvatting. Inleiding

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard Concept voorkeursbeslissing KIJK

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard Concept voorkeursbeslissing KIJK

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)

Omgevingsmanagement vanuit twee perspectieven. Dijkversterking BAS, RAW-contract Marco van Leeuwen: OM-OG

Q&A s dijkverbetering Gorinchem Waardenburg

Wolferen - Sprok Dijkversterking en mogelijke dijkverlegging. Atelier Oosterhout 7 september 2017

Dijkversterking en ruimtelijke ontwikkelingen slim combineren: het kán! Samenvatting van de Perspectievennota Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

U woont langs een dijk die versterkt moet worden. dijkversterking. waar heeft u mee te maken?

VERSLAG HaskoningDHV Nederland B.V.

Opgave waterveiligheid en opties Procesinnovaties POV Holwerd aan Zee (Wetterskip, mei 2016)

Deltawerken. Watersnood. Dijkversterking Dorpsstraat Capelle aan den IJssel. Bewonersavond Capelle aan den IJssel Woensdag 29 augustus 2012

Informatieavond Dijkversterking Neer. 8 maart 2017

Trapdijk. Dé multifunctionele stadsdijk. nieuwe Trapdijk. oude dijk

Urk (1/2) Inventarisatie buitendijkse regionale waterkeringen. T. Blaakmeer-Kruidhof

Inleiding langsconstructies

5.18 Bouwwerken in en op een waterkering en bijbehorende beschermingszone

Informatieavond. Verbetering dijken langs de Oude Rijn, Harmelen e.o.

Bijlage A. Begrippenlijst

Presentatie Dijktafels, maart/april Informatie voor bewoners aan de dijk

Factsheet deelgebied Haven - Terheijden Beschrijving deelgebied Haven in Terheijden

Memo. aan. Leden van de gemeenteraad Gouda Voorkeursalternatief IJsseldijk. van. Wendy Ruwhof. memo

Volop verbindingen tussen water en ruimte MIRT-Onderzoek Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

1. Trajectindeling profiel van vrije ruimte

Titel: Aanvraag omgevingsvergunnin g tijdelijk afwijken laad- en loslocatie t Zwaantje Nummer: P VER- OMG Versie: 1.

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Graserosie Buitentalud (GEBU) Traject 47-1

Dijkversterking Marken

Informatie van de indiener Deze kolom wordt ingevuld door de indiener

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

Keywords Grasbekleding erosie buitentalud (GEBU), hydraulische belasting, stormduur, Bovenrivierengebied

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Toelichting. 1 Toelichting op aanvraag omgevingsvergunning. 1.1 Inleiding. Onderdeel Maaseikerweg

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Maashoek, Steyl

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

Verslag dijktafel A en B

Dijkversterking Durgerdam

Hoogwaterbeschermingsprogramma Zuid-Beveland West. Informatieavond Hansweert 23 oktober 2018

Inleiding Het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland valt vrijwel geheel binnen de grens van de provincie Flevoland. In het beheersgebied bevinden

MIRT Onderzoek Pilot Meerlaagsveiligheid Marken. Samenvatting tweede fase: Oplossingen

Dijkversterking Durgerdam (II) Richard Jorissen

Informatieavond Dijkversterking Geertruidenberg en Amertak

Oever- en kadeproject Oppenhuizen - Uitwellingerga. 19 november 2014

Streefkerk: de brede dijk als kans

Deel I: algemene toelichting op het kustontwerp (breedte en hoogte duin)

Nieuwe natuur voor droge voeten

(ONTWERP) PROJECTPLAN WATERWET

Revisiebeheer. Documentnr.: P VER-OMG Datum : Rev. Omschrijving Datum 1.0 Eerste uitgave Bladzijde: 2 van 10

Informatieavond. Verbetering dijken langs de Oude Rijn, Nieuwerbrug e.o.

5.18a Bouwwerken in en op een primaire waterkering en bijbehorende beschermingszone

Maximacentrale (5) Inventarisatie buitendijkse regionale waterkeringen. T. Blaakmeer-Kruidhof

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Formulier 1: aanbrengmethode damwand

Bijlage A. Begrippenlijst

Inleiding. Uitgangspunten DHV B.V. MEMO. RM - Waterbouw en Geotechniek

In de onderstaande tabel zijn de scenario s voor de Bypassdijken noord opgesomd. scenario omschrijving kans van voorkomen

Onderwerp: Dijkconcepten Harlingen Westerzeedijkgebied

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF

LEGGER WATERKERINGEN WATERSCHAP AA EN MAAS Partiële herziening 2018

Doel van de bijeenkomst: terugkoppeling geven, waar staan we nu en wat komt eraan de volgende periode.

Naar veilige Markermeerdijken

Verslag. Onderwerp: Omgevingswerkgroep Baarlo Hout-Blerick. Plaats/datum bespreking: Baarlo, Voorzitter: mevr. Cals, dhr.

Projectplan. Kadeverbetering voorboezem Tedingerbroekpolder gemeente

Dijkversterking Geertruidenberg en Amertak

Actualisatie Vervolg Locatiestudie Hemus

VERVALLEN LEGGER. Zomerkade langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel

Revisiebeheer. Documentnr.: P VER-OMG Datum : Rev. Omschrijving Datum 1.0 Eerste uitgave Bladzijde: 2 van 10

Memo. Omschrijving werkzaamheden molenerven

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Reconstructie. Presentatie informatieavond 30 juni Project: reconstructie Hazerswoude Dorp (West) Voorstelrondje.

Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer

PLANBESCHRIJVING HOLLAREPOLDER, JOANNA-MARIAPOLDER PZDT-R ONTW. VERBETERING STEENBEKLEDING

V.V: 28 maart 2012 Datum 21 februari 2012 Agendapuntnr. B.5 Bijlagen 1 Onderwerp Vaststellen Ontwerp Projectplan Dijkversterking Krimpen

Toelichting actualisatie legger Delflandse Dijk deel zeedijk, traject Hoek van Holland - Maeslantkering

Verslag informatiebijeenkomst Verbetering Regionale Keringen Bredaseweg Terheijden

Dijkversterking Markermeerdijken Hoorn-Amsterdam gemeente Hoorn

sterke dijken schoon water Kijk op de dijk

Transcriptie:

EINDRAPPORTAGE NADERE ANALYSE DIJKVERSTERKINGSVARIANTEN RIVIERDIJK-WEST TE SLIEDRECHT Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Sliedrecht Thamar Taks en Margreet Kösters-Verhoeven RPS advies- en ingenieursbureau bv Referentienummer Projectleider Auteur Gecontroleerd door Datum Versie 1801712A00-R18-329 Marco van Leeuwen Youri van den Herik Marco van Leeuwen en Luc ter Schiphorst 15 januari 2019 Definitief paraaf voor akkoord: Marco van Leeuwen Projectleider Dit rapport is vertrouwelijk. Geen enkel deel van dit rapport mag aan derden openbaar worden gemaakt zonder schriftelijke toestemming van RPS advies- en ingenieursbureau bv of van de opdrachtgever.

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 1.1. Achtergrond... 3 1.2. Gebiedsopgave Sliedrecht... 3 1.3. Doel rapportage... 4 1.4. Leeswijzer... 4 2. NADERE VERKENNING BASISVARIANTEN... 5 2.1. Inleiding... 5 2.2. Variant A: Dijkversterking huidige kruin... 5 2.2.1. Impact op omgeving... 5 2.2.2. Uitvoerbaarheid... 6 2.3. Variant B: Dijkversterking constructie rivierwaarts... 6 2.3.1. Impact op omgeving... 6 2.3.2. Uitvoerbaarheid... 7 2.4. Variant C: Dijkversterking binnenwaarts... 7 2.4.1. Impact op omgeving... 7 2.4.2. Uitvoerbaarheid... 7 2.5. Uitkomsten 1 e focusgroep bijeenkomst... 7 2.5.1. Samenvatting resultaten... 8 3. INNOVATIE; OPTIMALISATIE KRUINHOOGTE EN STEUNBERM... 9 3.1. Voorland onderzoek... 9 3.1.1. Inleiding... 9 3.1.2. Optimalisatie kruinhoogte... 9 3.1.3. Samenvatting... 12 3.2. Steunberm... 13 4. GEOPTIMALISEERDE BASISVARIANTEN... 14 4.1. Uitkomsten 2 e focusgroep bijeenkomst... 14 4.2. Omschrijving geoptimaliseerde basisvarianten... 14 4.2.1. Variant A: constructieve oplossing kruin... 14 4.2.2. Variant B: constructieve verbetering rivierwaarts... 14 4.2.3. Variant C: binnenwaartse verbetering... 15 4.3. Kosten... 15 4.4. Beheerbaarheid... 16 4.5. Multi criteria analyse... 17 4.5.1. Vergelijking kosten... 17 4.5.2. Omgevingsaspecten... 17 4.5.3. Toekomstvastheid en beheerbaarheid... 18 5. SAMENVATTING EN CONCLUSIE... 19 5.1. Samenvatting... 19 5.2. Conclusie... 20 BIJLAGEN: 1 Verslag 1 e focusgroep bijeenkomst (11 juni 2018) 2 Hoofdafmetingen varianten 3 Ramingen 4 Verslag 2 e focusgroep bijeenkomst (15 oktober 2018)

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 3 van 19 1. INLEIDING 1.1. Achtergrond Om de veiligheid van binnendijkse gebieden te waarborgen moeten primaire waterkeringen in 2050 aan strengere normen voldoen. In dat kader is het landelijk HoogWater Beschermings Programma (HWBP) gestart met een programma waarin dijken de komende jaren worden beoordeeld en indien nodig worden versterkt op basis van nieuwe wettelijke normen (WBI). Om goed voorbereid te zijn op de toekomst hebben 11 gemeenten binnen dijkring 16 - Alblasserwaard- Vijfheerenlanden (A5H) samen met waterschap Rivierenland, Rijkswaterstaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie Zuid-Holland een zogenaamd MIRT-onderzoek gestart in 2015. Hierbij is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor verbinding van een ruimtelijke en economische gebiedsagenda en waterveiligheid. Met daarbij aandacht voor het behoud van de cultuurtechnische identiteit, de ruimtelijke kwaliteit en de economische kracht van het gebied. Als de rivierdijk-west op basis van de normen wordt afgekeurd (ergens tussen 2019 en 2023) en de planning van de dijkversterking duidelijk wordt (tussen 2023 en 2050), kan het vervolgproces sneller worden opgepakt wanneer een eerste verkenning van de mogelijkheden al heeft plaatsgevonden. 1.2. Gebiedsopgave Sliedrecht Gemeente Sliedrecht is een van de gemeenten binnen dijkring 16 (A5H). In Sliedrecht is Rivierdijk west één van de onderzochte dijkstrekkingen (zie figuur 1.1). figuur 1.1: locatie Rivierdijk-west (bron: Google Earth) De verwachting is dat uit de eerste beoordelingsronde zal blijken dat Rivierdijk-west niet zal voldoen op hoogte, binnenwaartse stabiliteit en piping. Om goed voorbereid te zijn voor de eventuele dijkversterking van Rivierdijk-west zijn in eerste instantie 8 principeoplossingen in het inspiratiedocument voor de gebiedsopgave Sliedrecht in beeld gebracht. Vervolgens zijn deze op basis van expert judgement teruggebracht naar drie meest kansrijke varianten. Deze zijn verder uitgewerkt. Het gaat hierbij om de volgende varianten: A: dijkversterking huidige kruin. B: dijkversterking constructie rivierwaarts. C: dijkversterking binnendijks (in grond).

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 4 van 19 Wanneer blijkt dat de eerste 3 varianten niet haalbaar zijn is er nog een 4 e variant(d). Bij deze variant wordt de dijk buitendijks in grond versterkt. Variant D heeft ook invloed op het gebied buiten de gemeentegrenzen van de gemeente Sliedrecht. Door de buitenwaartse versterking in grond moet een deel van de Hollandse Biesbosch worden afgegraven. De Biesbosch maakt echter deel uit van een natura-2000 gebied. Een eventuele aantasting van een dergelijk gebied is in principe alleen mogelijk als er geen alternatieve oplossingen zijn voor de dijkversterking. Dit alternatief is daarom niet verder uitgewerkt. 1.3. Doel rapportage Het doel van de rapportage is om de impact van de drie varianten op de omgeving inzichtelijk te maken. De doelstelling van deze beoordeling is om hiermee vroegtijdig inzicht te krijgen in de technische en financiële haalbaarheid van de gekozen varianten en deze met de focusgroep terug te koppelen. 1.4. Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de drie basisvarianten nader beschouwd en is onderzocht wat de impact op de omgeving is. Hierbij zijn de volgende varianten met elkaar vergeleken: A: dijkversterking huidige kruin. B: dijkversterking constructie rivierwaarts. C: dijkversterking binnendijks. In hoofdstuk 3 is de hoogte van de kruin geoptimaliseerd doordat golfreductie en invloed van het voorland is opgenomen in de analyse. Hierdoor kan een lagere kruinhoogte worden toegepast. Ook is een inschatting gemaakt van de afmetingen van de steunberm. In hoofdstuk 4 zijn de uitkomsten van de optimalisaties doorgevoerd in de basisvarianten en vervolgens met elkaar vergeleken. De varianten zijn op de volgende onderdelen met elkaar vergeleken: Kosten; Omgevingsaspecten; Toekomstvastheid en beheerbaarheid.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 5 van 19 2. NADERE VERKENNING BASISVARIANTEN 2.1. Inleiding Op basis van de uitkomsten van het MIRT-onderzoek A5H, deelgebied Sliedrecht, zijn de drie meest kansrijke varianten verder uitgewerkt. Hierbij is per variant de impact op de omgeving inzichtelijk gemaakt. Hierbij is de impact op de omgeving en de uitvoerbaarheid onderzocht. Deze varianten zijn vervolgens tijdens de bijeenkomst op 11 juni 2018 gepresenteerd aan en beoordeeld door de focusgroep. In dit hoofdstuk worden de volgende varianten verder uitgewerkt: A: dijkversterking huidige kruin. B: dijkversterking constructie rivierwaarts. C: dijkversterking binnendijks. 2.2. Variant A: Dijkversterking huidige kruin In deze variant wordt de kruin van de bestaande dijk op hoogte gebracht. Om de stabiliteit van de kade te verbeteren wordt ook een constructie in de kruin van de dijk aangebracht. Deze constructie kan bijvoorbeeld bestaan uit een kistdamconstructie of een diepwand constructie. Bij de kistdamconstructie worden twee middelzware damwanden aangebracht die samen voor voldoende sterkte zorgen. Bij de diepwand wordt er een betonnen wand in de dijk aangebracht. In figuur 2.1 is een principeprofiel van een diepwand in de kruin weergegeven. figuur 2.1: principe doorsnede dijkversterking huidige kruin(enkelvoudige constructie) Doordat de constructie zettingsvrij is, kan deze zonder een compensatie van de zettingen en bodemdaling worden aangebracht. De constructie zal hierbij ongeveer 1,20 m boven de huidige kruin worden aangebracht. 2.2.1. Impact op omgeving Door het toepassen van een constructie in de kruin van de dijk hoeven geen huizen gesloopt te worden. Afhankelijk van de gekozen oplossing (kistdam of diepwand-constructie) zal de gehele weg worden opgehoogd of versmald moeten worden. Diverse woningen langs de dijk hebben een aansluiting op de dijk op dijkniveau of er net onder. Per adres moet de huisaansluiting onderzocht worden. Bij de kistdamoplossing is het mogelijk de rijweg te versmallen en eenrichtingsverkeer in te stellen. Hiermee wordt het mogelijk de huizen bereikbaar te houden door het aanbrengen van afritten en trappen. Garages die dicht op de kruin staan zijn dan mogelijk niet meer bereikbaar. Ook de mogelijkheid voor parkeren wordt een stuk lastiger. Daarnaast zal de beleving vanuit de woningen negatief worden beïnvloed omdat het uitzicht wordt belemmerd en bewoners tegen de onderzijden van de voertuigen aankijken.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 6 van 19 2.2.2. Uitvoerbaarheid De uitvoering van een kistdamconstructie of diepwand op de dijk zal voor een lange periode veel overlast met zich meebrengen. Voor het aanbrengen van dergelijke constructies is een werkruimte van minimaal 7 m benodigd zijn. Dit is ook de minimale afstand op de smalste stukken van de rivierdijk. Het materieel komt vlak voor de huizen te staan, wat het risico op uitvoeringsschade vergroot. In figuur 2.2 is een voorbeeld van een machine weergegeven die nodig is voor het aanbrengen van dergelijke constructies. figuur 2.2: voorbeeld van zware machine op de dijk Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kan het verkeer geen gebruik maken van de dijk. De bewoners moeten dus ergens anders parkeren en de woningen zullen enkel te voet bereikbaar zijn. 2.3. Variant B: Dijkversterking constructie rivierwaarts Bij een constructieve oplossing aan de rivierzijde wordt er op de bestaande waterlijn een constructie aangebracht. Deze constructie zorgt ervoor dat de dijk weer voldoende hoog en stevig is. Doordat de constructie in het water wordt aangebracht, kan deze constructie bijvoorbeeld bestaan uit een kistdamconstructie of een combiwand. De kistdamconstructie is bij variant A beschreven. Bij een combiwand wordt een combinatie van stalen buispalen en zware stalen damwandschermen aangebracht. In figuur 2.3 is een voorbeeld van een kistdamconstructie op de waterlijn weergegeven. figuur 2.3: principe doorsnede dijkversterking constructie rivierwaarts Ook bij de constructie aan de rivierzijde hoeft geen compensatie van de zettingen en bodemdaling aangebracht te worden. De constructie zal tot ongeveer 1,20 m boven de huidige dijkkruin worden aangebracht. 2.3.1. Impact op omgeving Om de rivierwaartse constructie aan te brengen hoeven er geen huizen gesloopt te worden. Ook kan de bestaande weg gehandhaafd blijven. Voor de woningen aan de rivierzijde komt er een constructie tussen de woningen en de rivier. De bestaande boothellingen en kranen moeten verwijderd en vervangen worden. Uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN3) blijkt dat de tuinen aan de rivierkant op circa NAP +2,50 m liggen. De aanleghoogte van de constructie is circa NAP +5,50 m. Dit

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 7 van 19 betekent dat de constructie circa 3,0 m boven de huidige tuinen worden aangelegd. Het genoemde hoogteverschil is een gemiddelde en kan per tuin verschillen. Met deze constructie wordt het uitzicht vanuit de woningen op de rivier ernstig belemmerd. 2.3.2. Uitvoerbaarheid Het aanbrengen van de rivierwaartse constructie veroorzaakt vooral voor de woningen aan de buitenzijde enige overlast. De woningen aan de binnenzijde ondervinden weinig hinder van de werkzaamheden. Ook kan de rijweg op de dijk tijdens de uitvoering in gebruik blijven. 2.4. Variant C: Dijkversterking binnenwaarts figuur 2.4: principe doorsnede dijkversterking binnenwaarts Bij een dijkversterking aan de binnenzijde wordt de kruin en het binnendijkse maaiveld opgehoogd met grond. Deze zal door de slappe ondergrond in de loop van de tijd zetten. Omdat de hoogte van de dijk voor 50 jaar gegarandeerd moet zijn, wordt de kruin hoger aangelegd zodat deze over 50 jaar nog steeds voldoet aan de minimale kruinhoogte. De verwachte zetting is circa 1 cm/jaar. De exacte overhoogte voor restzetting wordt tijdens de uitvoering bepaald en aangebracht. Voor deze fase wordt uitgegaan van een overhoogte van 0,30 m. De ophoging bij de aanleg bedraagt dus ongeveer 1,50 m. In deze variant is het ook mogelijk om de dijkvisie van de gemeente Sliedrecht terug te laten komen en zo een gewenste inrichting van vrij liggende fietspaden te realiseren. Conform deze dijkvisie krijgt de nieuwe kruin krijgt een breedte van circa 14,0 m. Het binnentalud van de dijk wordt ontworpen met een helling van 1:3 en de steunberm ligt op een hoogte van circa NAP +2,50 m. De steunberm heeft vooralsnog een ingeschatte breedte van minimaal 15,0 m. 2.4.1. Impact op omgeving De impact van de binnenwaartse dijkversterking is zeer groot voor met name de bewoners aan de binnenzijde van de dijk. Alle woningen op het binnentalud en in de teen moeten gesloopt worden. Door het amoveren van alle huizen aan de binnenzijde ontstaat er ruimte om de dijk opnieuw en veilig in te delen en wordt voldoende parkeerruimte gecreëerd. Ook ontstaat ruimte om in de toekomst eventuele strengere eisen als gevolg van klimaatverandering op te kunnen vangen. 2.4.2. Uitvoerbaarheid Om de huizen te slopen en de steunberm aan te brengen kunnen de huizen aan de buitenzijde bereikbaar blijven. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden veroorzaakt dit wel overlast. Voor het ophogen van de kruin zullen delen van de dijk afgesloten moeten worden en zijn de huizen tijdelijk slecht bereikbaar. 2.5. Uitkomsten 1 e focusgroep bijeenkomst Op 11 juni 2018 vond in het Raadshuis van de gemeente Sliedrecht de eerste bijeenkomst van de focusgroep plaats. Hierbij zijn de bovenstaande varianten gepresenteerd. Het doel van deze bijeenkomst was om te peilen wat voor de bewoners de voor en tegens zijn van de verschillende varianten.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 8 van 19 Het verslag en de presentatie van de focusgroep bijeenkomst is toegevoegd als bijlage 1 van deze rapportage. 2.5.1. Samenvatting resultaten Uit de bewonersavond is gebleken dat de voorkeur van de bewoners uitgaat om de huidige situatie zo veel mogelijk te handhaven en dat bereikbaarheid van de garage/erf behouden blijft. Verder willen de bewoners aan de buitendijkse zijde het vrije uitzicht en privacy waarborgen en de mogelijkheid behouden om bootjes in het water te kunnen laten en te kunnen zwemmen. De voorkeur van de bewoners aan de binnenzijde gaat uit naar een zo laag mogelijke rijweg op de dijk zodat het uitzicht behouden blijft. Tijdens de bewonersavond zijn ook nog andere wensen en aandachtspunten ingebracht. Deze worden in deze verkenningsfase van het project niet meegenomen. Het gaat om de volgende aandachtspunten: De aansluiting aan de oostzijde op de Rivierdijk-Oost en aan de westzijde de aansluiting op de Oosterbrugstraat / Adriaan Volkersingel. Extra parkeerplaatsen aanleggen. Eenrichtingsverkeer is een goede oplossing. Automatische schuif Tijdens de focusgroep bijeenkomst is het toepassen van een automatische schuif door enkele deelnemers aangedragen. Het toepassen van een automatische schuif is echter niet verder meegenomen in de verschillende varianten. Op dit moment vind het waterschap de betrouwbaarheid van een automatische schuif onvoldoende en is de kans op falen te groot. Dit heeft de volgende oorzaken: De schuif wordt bediend doordat het drijfmechanisme van de automatische schuif in verbinding staat met het water uit de rivier. De schuif staat in de kruin en de afstand tussen de schuif en het water is groot. Hierdoor is de kans op falen van de schuif een stuk groter dan wanneer de schuif vlak langs het water staat. Dit is met name van toepassing voor een automatische schuif op de dijk. Ook is er risico op schade van de constructie. Dit kan door aanrijding van de stalen palen die om de ca. 20 m geplaatst moeten worden, zwaar verkeer op de beweegbare schuif of vandalisme. Ook dit risico geldt met name voor een automatische schuif op de dijk. Verder is de kans op falen tijdens een calamiteit hoog. Bij een schuif op de dijk wordt kan dit bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een voertuig dat op het beweegbare deel staat. Ook een beweegbare schuif op een rivierwaartse constructie brengt risico s met zich mee. Hier is met name de bereikbaarheid zeer slecht. Hierdoor is de kans op falen tijdens een calamiteit hoog.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 9 van 19 3. INNOVATIE; OPTIMALISATIE KRUINHOOGTE EN STEUNBERM Een van de aandachtpunten die uit de focusgroep bijeenkomst naar voren kwam, is dat de ophoging van de kruin als zeer groot wordt ervaren. Uit een analyse van de berekening voor het bepalen van de kruinhoogte blijkt dat het huidige voorland, met de huizen en tuinen, niet is meegenomen in de berekeningen. Deze innovatie komt voort uit het Project Overstijgende Verkenning Voorlanden (POV- V) waarin het waterschap heeft meegedaan. Door het meenemen van het voorland wordt de golfbelasting op de dijk verminderd, waardoor deze minder hoog komen. De windgolven kunnen dan bij extreme omstandigheden namelijk eerder breken op de relatief hoge achtertuinen van de buitendijkse woningen. In dit hoofdstuk wordt bekeken of het (gedeeltelijk) meenemen van het voorland van invloed is op de aanleghoogte van de kruin. Verder is in dit hoofdstuk een inschatting gemaakt van de afmetingen van aan te leggen steunberm bij de binnenwaartse verplaatsing (variant C). 3.1. Voorland onderzoek 3.1.1. Inleiding In deze paragraaf is onderzocht of optimalisaties mogelijk zijn om de ontwerphoogte van de kruin te verlagen waardoor de impact van de verbetering kan worden verminderd. Hierbij is bekeken of in de berekening van de minimale benodigde kruinhoogte het aanwezige voorland in de berekening van de kruinhoogte meegenomen kan worden, zodat de toekomstige kruin minder verhoogd hoeft te worden. Door het meenemen van het voorland kan de golfhoogte worden gereduceerd, waardoor de kruin minder verhoogd hoeft te worden. Het uitgangspunt vanuit de dijkbeheerder was dat bij het bepalen van de benodigde kruinhoogte geen rekening met voorland werd gehouden. Dit heeft als voordeel dat de bewoners veel meer vrijheden hebben bij het inrichten van hun perceel. Als het voorland onderdeel wordt van de waterkering worden er randvoorwaarden en verplichtingen aan het gebruik van het perceel gesteld. 3.1.2. Optimalisatie kruinhoogte Er zijn diverse situaties doorgerekend waarbij een deel van het voorland met verschillende afmetingen zijn meegenomen in de berekeningen voor het bepalen van de kruinhoogte. Hierbij zijn de volgende situaties berekend: Profiel met een buitentalud van 1:3. Profiel met een voorland vanaf NAP +2,5 m met een helling van 1 op 10. Profiel met een buitenberm op NAP +2,5 m met een breedte van 20 m en vervolgens een 1:3 helling. Profiel waarbij het buitentalud (tuinen) wordt opgehoogd tot een hoogte van NAP +3,5 m. Hierbij is de dijk in 3 dijkvakken verdeeld (zie figuur 3.1). Per vak is een representatief dwarsprofiel bepaald.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 10 van 19 figuur 3.1: vakindeling traject Sliedrecht-west Op basis van het representatieve profiel is de minimale kruinhoogte per dijkvak bepaald. Bij de uitvoering van de dijkversterking in grond wordt de dijk hoger aangelegd om toekomstige zettingen te compenseren. Deze extra hoogte is niet meegenomen in de resultaten. Buitentalud 1:3 In figuur 3.2 is in het profiel het gedeelte van het voorland aangegeven dat is meegenomen voor het bepalen van de minimale kruinhoogte. Deze bestaat uit een buitentalud met een helling van 1:3 weergegeven. figuur 3.2: principe doorsnede dijkvak midden met buitentalud 1:3 In tabel 3.1 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven. tabel 3.1: resultaten kruinhoogteberekening bij een buitentalud 1:3 Vak Huidig Zonder invloed voorland Buitentalud 1:3 Verschil West NAP+ 4,30 m NAP+ 5,35 m NAP+ 5,22 m 0,13 m Midden NAP+ 4,30 m NAP+ 5,45 m NAP+ 5,13 m 0,32 m Oost NAP+ 4,30 m NAP+ 5,50 m NAP+ 5,00 m 0,50 m Wanneer in de sommen een buitentalud van 1:3 wordt aangehouden, kan de benodigde kruinhoogte met name in het oostelijk deel aanzienlijk worden verlaagd. Buitentalud 1:3 met voorland 1:10, knikpunt op NAP +2,50 m In figuur 3.3 is het profiel weergegeven met hierin het voorland dat is meegenomen in de berekening. Deze bestaan uit een buitentalud van 1:3, een knikpunt op NAP + 2,50 m en een talud van 1:10.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 11 van 19 figuur 3.3: principe doorsnede dijkvak midden met buitentalud 1:3 en voorland In tabel 3.2 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven. tabel 3.2: resultaten kruinhoogteberekening bij een buitentalud 1:3 en voorland Vak Huidig Zonder invloed voorland 1:3 en voorland 1:10 Verschil West NAP+ 4,30 m NAP+ 5,35 m NAP+ 5,06 m 0,29 m Midden NAP+ 4,30 m NAP+ 5,45 m NAP+ 5,05 m 0,40 m Oost NAP+ 4,30 m NAP+ 5,50 m NAP+ 4,97 m 0,53 m Wanneer in de sommen rekening wordt gehouden met een buitentalud van 1:3 in combinatie met een voorland, is de benodigde kruinhoogte nog iets lager. Buitentalud 1:3 met buitenberm op NAP +2,50 m In figuur 3.4 is het profiel weergegeven waarbij een voorland is meegenomen met een buitentalud van 1:3 en een steunberm van 20 m op NAP +2,50 m. Dit staat ongeveer gelijk aan de afmetingen van het huidige voorland. figuur 3.4: principe doorsnede dijkvak midden met buitentalud 1:3 en steunberm op NAP +2,50 m In tabel 3.3 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven. tabel 3.3: resultaten kruinhoogteberekening bij een buitentalud 1:3 en voorland NAP 2,50 + Vak Huidig Zonder invloed voorland 1:3 en voorland +2,50 Verschil West NAP+ 4,30 m NAP+ 5,35 m NAP+ 4,83 m 0,52 m Midden NAP+ 4,30 m NAP+ 5,45 m NAP+ 4,77 m 0,68 m Oost NAP+ 4,30 m NAP+ 5,50 m NAP+ 4,74 m 0,76 m

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 12 van 19 Wanneer in de sommen een buitentalud van 1:3 en een voorland op NAP +2,50 m met een breedte van 20 m wordt meegenomen, is de benodigde kruinhoogte weer wat lager. Dit is de maximale verlaging die kan worden behaald zonder ingrijpende maatregelen in het voorland. Voorliggende waterkering op een hoogte van NAP +3,50 m Ook is een situatie doorgerekend waarbij een voorliggende waterkering wordt opgehoogd tot een hoogte van NAP +3,50 m. In figuur 3.5 is het principeprofiel weergegeven. figuur 3.5: principe doorsnede dijkvak midden met buitentalud 1:3 en een voorliggende waterkering op NAP +3,50 m In tabel 3.4 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven. Uit de berekeningen blijkt dat de benodigde kruinhoogte nu bijna gelijk is aan de bestaande hoogte van de huidige kruin (NAP +4,30 m). tabel 3.4: resultaten kruinhoogteberekening bij een buitentalud 1:3 en voorliggende waterkering +3,50 Vak Huidig Zonder invloed voorland 1:3 Steunberm +3,50 Verschil West NAP+ 4,30 m NAP+ 5,35 m NAP+ 4,42 m 0,93 m Midden NAP+ 4,30 m NAP+ 5,45 m NAP+ 4,40 m 1,05 m Oost NAP+ 4,30 m NAP+ 5,50 m NAP+ 4,41 m 1,09 m Wanneer de stabiliteit van de kade onvoldoende blijkt dient voor de uitvoering van deze variant 2 constructies aangebracht moeten worden. In de kruin is een constructie om de stabiliteit van de kade te waarborgen benodigd en op de waterlijn een constructie om de golven te reduceren. Het Waterschap Rivierenland neemt in principe bij een dijkversterking geen 2 constructies in beheer. Ook de gemeente Sliedrecht is niet voornemens om de constructie te beheren. Een variant waarbij 2 losse constructies worden toegepast, is daarom niet verder beschouwd. 3.1.3. Samenvatting In de onderstaande tabel staan de berekende hoogtes samengevat. Dit zijn de minimaal benodigde kruinhoogtes. Bij een eventuele dijkverbetering in grond moet rekening worden gehouden met een toeslag van minimaal 30 cm vanwege toekomstige zettingen van de ondergrond. tabel 3.5: samenvatting kruinhoogteberekening Vak Huidig Zonder invloed voorland Buitentalud 1:3 1:3 en voorland 1:10 1:3 en voorland +2,50 1:3 en voorland +3,50 West NAP+ 4,30 m NAP+ 5,35 m NAP+ 5,22 m NAP+ 5,06 m NAP+ 4,83 m NAP+ 4,42 m Midden NAP+ 4,30 m NAP+ 5,45 m NAP+ 5,13 m NAP+ 5,05 m NAP+ 4,77 m NAP+ 4,40 m Oost NAP+ 4,30 m NAP+ 5,50 m NAP+ 5,00 m NAP+ 4,97 m NAP+ 4,74 m NAP+ 4,41 m

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 13 van 19 Een onderbouwing van de berekeningen en optimalisaties zijn opgenomen in bijlage 2. 3.2. Steunberm Tijdens de bijeenkomst met de focusgroep is op basis van expert judgement de afmeting van de steunberm bepaald. Om een beter inzicht te krijgen in de afmetingen van de steunberm, zijn met de huidige rekenmethode en de bodemopbouw uit het ondergrondmodel de afmetingen van de steunberm berekend. Uit de berekeningen blijkt dat een steunberm met onrealistische waarden moet worden aangelegd. Vandaar dat de berekeningen ook zijn uitgevoerd waarbij de sterkteparameters en bodemopbouw op basis van verwachtingswaarde zijn geschematiseerd. Hieruit blijkt dat er in dit geval een steunberm minimaal 20 m moet bedragen. Dit komt in de buurt van de afmetingen die zijn gebruikt in paragraaf 2.4. Voor de verdere uitwerking zijn daarom ook deze afmetingen gebruikt. De exacte afmetingen van de berm kunnen pas bepaald worden wanneer het extra grondonderzoek voor de verkenningsfase van het HWBP is afgerond. De resultaten van berekeningen zijn opgenomen in bijlage 2.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 14 van 19 4. GEOPTIMALISEERDE BASISVARIANTEN 4.1. Uitkomsten 2 e focusgroep bijeenkomst De uitkomsten van de optimalisatie van de kruinhoogte zijn op 15 oktober 2018 besproken met de focusgroep. Hieruit kwam naar voren dat een constructieve oplossing in de kruin de meeste voorkeur heeft. Door het optimaliseren van de kruinhoogte zijn de aanvullen al gereduceerd, al maakt de focusgroep zich zorgen over het uitzicht richting de dijk. Ook de verkeersveiligheid en parkeren is een aandachtspunt. Variant C, de binnenwaartse verbetering, heeft de minste voorkeur. Dit komt met name doordat het karakter van de dijk dan weg is. Er wordt wel aangegeven dat dit technisch de beste en duurzaamste oplossing is. Variant B, de constructieve oplossing aan de buitenzijde heeft, met name voor de buitendijkse bewoners, de minste voorkeur. Wel wordt het huidige karakter van de dijk het minst aangetast. Een verslag van de 2 e focusgroep bijeenkomst is opgenomen in bijlage 4. 4.2. Omschrijving geoptimaliseerde basisvarianten Op basis van de nadere analyse en de uitkomsten van de 2 e focusgroep bijeenkomst is de kruinhoogte van de basisvarianten geoptimaliseerd. Hierbij is het huidige voorland meegenomen voor het bepalen van de kruinhoogte. Ook is een inschatting gemaakt voor de afmetingen van de steunberm bij een binnenwaartse verplaatsing. 4.2.1. Variant A: constructieve oplossing kruin Door het meenemen van het voorland kan de kruin bijna 0,70 m lager worden aangebracht. Doordat de constructie zettingsvrij kan worden aangebracht, is een zettingscompensatie niet noodzakelijk. De ophoging ter plaatse van de kruin bedraagt circa 0,50 m. figuur 4.1: variant A, constructieve oplossing kruin 4.2.2. Variant B: constructieve verbetering rivierwaarts Doordat de hoogte bij deze variant aan de rivierzijde wordt behaald, heeft het meenemen van een voorland geen invloed op de aanleghoogte. De ophoging ter plaatse van de tuinen aan de buitenzijde bedraagt circa 3,00 m. Dit is echter een gemiddelde en kan per tuin tot wel één meter meer of minder zijn.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 15 van 19 figuur 4.2: variant B, constructieve verbetering rivierwaarts 4.2.3. Variant C: binnenwaartse verbetering Ook bij een binnenwaartse verbetering kan de kruin circa 0,70 m lager worden aangelegd indien het voorland wordt meegenomen in de verbetering. De kruinhoogte is de minimale hoogte aan het eind van de planperiode. Zoals eerder genoemd is de zetting een kleine 1 cm/jaar. De exacte overhoogte voor restzetting wordt tijdens de uitvoering bepaald en aangebracht. Voor deze fase wordt uitgegaan van een overhoogte van 0,30 m. De ophoging ter plaatse van de kruin bedraagt bij een binnenwaartse verbetering circa 0,80 m. figuur 4.3: variant C, binnenwaartse grondverbetering 4.3. Kosten Om de varianten met elkaar te vergelijken is per variant onderzocht hoe de aanlegkosten zich ten opzichte van elkaar verhouden. Om de kosten te bepalen zijn alleen de kosten meegenomen waarmee een verschil tussen de varianten kan worden gemaakt. Wanneer kosten bij alle 3 de varianten gelijk zijn, zijn deze niet meegenomen in de raming. De kosten kunnen dus niet gebruikt worden als investeringsraming. Bij het bepalen van de verschilkosten per variant zijn de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten gebruikt: Gezien de ruimte die aanwezig is, ligt het voor de hand om voor het oostelijk deel (zie figuur 4.4) een grondoplossing te kiezen, deze kosten zijn niet meegenomen in de raming. figuur 4.4: indeling dijkvakken dijkversterking Sliedrecht-west

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 16 van 19 De huizen op locatie Lanser worden buiten het verbeterprofiel gebouwd (westzijde). Kabels en leidingen zijn niet meegenomen in de kostenafweging. De ramingen zijn enkel opgesteld om de varianten te vergelijken met betrekking tot de aanlegkosten en eventuele aankoop van panden. Al de vrijgekomen materialen zijn schoon en asbestvrij. Eventuele vervuilingen zijn niet meegenomen in de kostenraming en zijn met name bij werkzaamheden aan de rivierzijde een groot risico. Indirecte bouwkosten zijn niet meegenomen in de raming. Er zijn geen risico-reserveringen meegenomen in de raming. Engineeringkosten zijn niet meegenomen in de raming. Voor de binnenwaartse verbetering moeten veel huizen gesloopt worden. In de raming is alleen een bedrag voor de sloop van de huizen opgenomen. De aankoop van deze woningen is niet opgenomen in de raming. Waardevermindering van woningen is niet meegenomen in de raming. Voor grondhoeveelheden zijn de hoeveelheden in de maatgevende profielen vermenigvuldigd met dijkvaklengte. Voor de grondoplossing wordt uitgegaan van een berm van 20,0 m. Het pleistoceen bevindt zich op een diepte van NAP -11,75 m. De diepwand wordt tot 5 m in het pleistoceen aangebracht. De overige damwanden worden tot een diepte van 1 m in het pleistoceen aangebracht. Toekomstige dijkversterkingen zijn niet meegenomen. Op basis van bovenstaande uitgangspunten zijn de kosten van de verschillende varianten met elkaar vergeleken. In tabel 4.1 zijn de resultaten van de kosten van de verschillende varianten weergegeven. tabel 4.1: overzicht bouw- en aankoopkosten Variant Variant A Variant B Variant C Bouwkosten 7.000.000,- 8.500.000,- 7.600.000,- (excl. PM) PM Bij variant C zullen er ook nog woningen aangekocht moeten worden. Op basis van de huidige WOZ waarde van de woningen, zullen de kosten waarschijnlijk meer dan 20.000.000,- bedragen. Onbekend is of deze kosten terugverdiend kunnen worden door de verkoop van de grond na afloop van de dijkversterking. Ervaringen bij andere dijkversterkingsprojecten, met soortgelijke oplossingen, leert dat dit ongeveer de helft van dit bedrag is. Een onderbouwing van de bedragen is toegevoegd aan bijlage 3. 4.4. Beheerbaarheid Het waterschap is beheerder van de primaire waterkering. Deze biedt bescherming tegen overstroming vanuit de rivier. Het waterschap ziet er daarom op toe dat de waterkering in goede conditie is en blijft. Dijkbeheer bestaat uit behoud en onderhoud. Vanuit dijkbeheer gaat de voorkeur uit naar oplossingen in grond. Dit is een duurzame oplossing die in de regel goed te bereiken en te inspecteren is. Als dit bij een dijkversterking vanuit inpassing in de bestaande omgeving op bezwaar stuit, komen ruimtebesparende constructieve oplossingen in beeld. De aanlegkosten zijn hoger en het onderhoud en de vervanging daarvan aan het eind van de levensduur ook. De varianten die in deze nadere verkenning ontwikkeld zijn, zijn voor het waterschap alle uitvoerbaar en beheerbaar. Wel geldt dat de complexe en moeilijk bereikbare variant B, vanuit dijkbeheer het laagst scoort. Vanuit dijkbeheer ontlopen de varianten A en C elkaar niet veel; de inpasbaarheid en de impact op de omgeving des te meer.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 17 van 19 De 3 basisvarianten zijn in deze nadere verkenning geoptimaliseerd door het in rekening brengen van het voorland bij de golfbelasting op de dijk. De windgolven bij extreme omstandigheden breken namelijk op de relatief hoge achtertuinen van de buitendijkse woningen. Deze innovatie in het ontwerp van waterkeringen levert een forse reductie op van de benodigde kruin verhoging om aan de nieuwe norm te voldoen. Dat maakt dat variant A nu veel beter inpasbaar is in het huidige profiel met dubbelzijdige dijkbebouwing. Om deze golfhoogtereductie voor de toekomst ook te bewaren, moeten de achtertuinen wel intact blijven. Behalve dat dit voor het waterschap van belang is, geldt dit zeker ook zeker de (buitendijkse) dijkbewoners/ huizenbezitters. Het waterschap kan er voor kiezen om het regime van keurzones over de dijk te laten zoals het nu is (dijkkruin met aan weerzijden 4 m is waterstaatwerk, overige vlakke grond is beschermingszone) of om de buitendijkse percelen geheel in het waterstaatswerk op te nemen. Die keus hoeft nu nog niet gemaakt te worden, maar wel bij het opstellen van het versterkingsplan bij de eerstkomende ronde dijkversterking. 4.5. Multi criteria analyse Om de verschillende varianten af te wegen, is een Multi Criteria Analyse(MCA) opgesteld. Door middel van de MCA worden de verschillende varianten afgewogen met als doel om de meest kansrijke variant(en) te bepalen. Er zijn drie hoofdcriteria vastgesteld welke zijn onderverdeeld in totaal acht criteria met hun eigen weging. Op elk criterium kunnen de verschillende varianten een waardering behalen 1 tot en met 5, waarbij 1 een waardering is van zeer slecht, 3 een gemiddelde of neutrale waardering en 5 een waardering van zeer goed. De maximaal haalbare score is 100. De MCA-tabel is opgenomen in tabel 4.2. tabel 4.2: MCA-tabel % Variant A: Dijkversterking huidige kruin Variant B: Dijkversterking constructie rivierwaarts Variant C: Dijkversterking binnendijks (in grond) 1. Kosten 30 1.1 Bouwkosten 30 4 3 1 2. Omgevingsaspecten 50 2.1 Effect oplossing van bewoners binnendijks 10 2 2 1 2.2 Effect oplossing van bewoners buitendijks 10 2 1 1 2.3 Verkeersveiligheid en parkeren 10 2 2 5 2.4 Bereikbaarheid van de woningen na verbetering 10 2 3 3 2.5 Effect oplossing op bestaande ruimte / visuele impact 10 2 4 1 3 Toekomstvastheid en beheerbaarheid 20 3.1 Beheerbaarheid/onderhoudbaarheid van de oplossing 10 4 1 4 3.2 Conflict bij toekomstige dijkverbreding 10 3 3 4 TOTAAL SCORE, max 100 100 47,5 37,5 30,0 4.5.1. Vergelijking kosten Bij dit criteria zijn de bouwkosten van de verschillende varianten met elkaar vergeleken. De duurste krijgt 1 punt en de goedkoopste 5. Eventuele onderhouds- of vervangingskosten zijn niet meegenomen. 4.5.2. Omgevingsaspecten In dit onderdeel is de impact van de verschillende varianten voor genoemde omgevingsaspecten beoordeeld. Criteria 2.1 en 2.2 zijn een vertaling van de uitkomsten van de focusgroep bijeenkomsten.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 18 van 19 Op basis van de discussies en inbreng uit de focusgroep bijeenkomsten is door gemeente een inschatting gemaakt van de scores van de verschillende varianten. Bij criteria 2.3 is bekeken of de oplossing de verkeersveiligheid verbeterd of verslechterd. Ook is hierbij de invloed op het parkeren van auto s meegenomen. Criteria 2.4 is een inschatting van het effect van de dijkverbetering op de bereikbaarheid van de woningen. Zijn na de verbetering de garages en voordeuren nog toegankelijk of zijn hiervoor aanvullende maatregelen nodig. Bij criteria 2.5 is een inschatting gemaakt van de impact van de verbetering op de bestaande situatie en karakter van de dijk. Wanneer er geen verandering is, krijgt deze het cijfer 3. Bij een grote negatieve verandering krijgt de variant een 1. Bij een grote positieve verandering krijgt de variant een 5. 4.5.3. Toekomstvastheid en beheerbaarheid Bij criteria 3.1 is door het waterschap bepaald of het beheer en onderhoud eenvoudig beheer eenvoudig kan worden uitgevoerd.. Wanneer de dijk goed bereikbaar is en eventuele beschadigingen goed zichtbaar en inspecteerbaar zijn, krijgt de variant een 5. Wanneer dit lastig is krijgt de variant een 1. Bij een conflict met een toekomstige dijkverbetering is door het waterschap een inschatting gemaakt of een toekomstige versterking goed inpasbaar is. Wanneer de klimaatveranderingen groter zijn dan nu voorzien en de dijk nog hoger moet worden, kan dat dan goed binnen de variant worden uitgevoerd.

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 19 van 19 5. SAMENVATTING EN CONCLUSIE 5.1. Samenvatting In onderstaande figuren is per variant weergegeven wat de invloed is van de optimalisaties uit hoofdstuk 3. Variant A: Dijkversterking huidige kruin Voor optimalisatie: Na optimalisatie: Variant B: Dijkversterking constructie rivierwaarts. Voor optimalisatie: Na optimalisatie: Voor de constructie aan de rivierzijde is geen optimalisatie behaald

Ref.: 1801712A00-R18-329 Datum: 15 januari 2019 Pagina: 20 van 19 Variant C: Dijkversterking binnenwaarts Voor optimalisatie Na optimalisatie 5.2. Conclusie Uit de MCA blijkt dat op basis van de gekozen onderwerpen en scores variant A, constructieve oplossing in de kruin, als meest kansrijk naar voren komen.

BIJLAGE 1 Verslag 1 e focusgroep bijeenkomst (11 juni 2018)

VERSLAG Focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West 11 juni 2018 Op maandag 11 juni 2018 vond in het Raadshuis een eerste focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West plaats. Bewoners kregen de gelegenheid zich tijdens de informatieavond Waterveiligheid op 22 januari 2018 jl. aan te melden om deel te nemen aan deze groep. Of konden dat achteraf doen n.a.v. de dankmail die op 13 februari jl. is verzonden aan de bewoners en bedrijven die tijdens de informatieavond hun e-mailadres hadden achtergelaten. In de focusgroep is in kleiner verband van direct omwonenden aan de Rivierdijk-West verder gepraat over de wensen en behoeften die zij in het licht van de nadere dijkversterking hebben. Er waren in totaal 18 bewoners aanwezig woonachtig aan de Rivierdijk en één bewoner aan de Frans Halsstraat. Opening & Terugblik informatieavond Thamar Tax, gemeente Sliedrecht Mevrouw Tax, opgavemanager voor de dijkversterking Rivierdijk-West, heet alle aanwezigen welkom namens gemeente, Waterschap Rivierenland en advies- en ingenieursbureau RPS. Ze licht het programma van de avond toe. Allereest wordt teruggeblikt op de informatieavond van 22 januari 2018 en in het bijzonder op de reacties op de verschillende gepresenteerde dijkversterkingsvarianten. Welke sprak aan, welke sprak minder aan? Variant A (versterking huidige dijkkruin) sprak bewoners het meest aan, variant B (damwand rivierwaarts) het minst. Over variant B (versterking binnenwaarts) waren de reacties neutraal. Ook gaven verschillende bewoners aan de voorkeur te geven voor een nieuwe, innovatievere variant zoals een opdrijvende dijk. Gemeente en waterschap hebben RPS als onafhankelijk adviseur gevraagd om de drie dijkversterkingsvarianten door te berekenen. Hiermee wordt inzichtelijk wat het effect van de verschillende varianten is op de bestaande woon- en leefomgeving. Daarbij gaan zij uit van de eerste inschatting van de hoogte-opgave zoals door het waterschap berekend en naar bewoners gecommuniceerd in de informatiebrief aan bewoners van de Adriaan Volkersingel, Rivierdijk-West en Rivierdijk-Oost van 4 juni jl. De eerste hoogte-opgave is vooruitlopend op de wettelijke veiligheidsbeoordeling door het waterschap berekend. We zijn momenteel bezig met een nadere verkenning en nog niet met het concrete eindresultaat. Dat volgt pas na de wettelijke veiligheidsbeoordeling in 2019-2020. Nadere uitwerking varianten Marco van Leeuwen, RPS De heer van Leeuwen, projectleider voor de nadere uitwerking van de varianten legt in de presentatie de faalmechanismen van een te lage en niet voldoende sterke dijk uit. Dijken moeten aan bepaalde, wettelijke normen voldoen. En op basis van eerste inschattingen lijkt het erop dat Rivierdijk-West niet aan de nieuwe normen zal voldoen. Voor de drie varianten is door middel van beelden van andere dijkversterkingen de impact op de omgeving tijdens de uitvoering gepresenteerd: Het aanbrengen van constructies op de kruin van de dijk (variant A) heeft grote invloed op de omgeving. Voor sommige werkzaamheden is een minimale kruinbreedte vereist. VERSLAG Focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West Pagina 1 van 3

Bij de damwand aan de rivierzijde (variant B) is de uitvoeringsoverlast minder omdat er meer ruimte is. Een volwaardige waterkering op deze plaats heeft echter wel invloed op het zicht op de rivier vanuit de woningen. Bij variant C verdwijnen alle woningen aan de binnenzijde van de dijk. Er vindt momenteel nog onderzoek plaats naar de invloed van het hooggelegen voorland. Dit heeft naar verwachting positieve gevolgen voor de aanleghoogte van de nieuwe dijk doordat golven door het voorland worden geremd. Een nieuwe innovatieve variant zou kunnen bestaan uit een voorliggende waterkering op een hoogte van maatgevend hoogwater (ca. 3,50 +NAP) waardoor de werkelijke dijk minder hoog hoeft te worden. Ook wordt ingegaan op een bedienbare schuif als denkrichting. Deze schuif komt omhoog tijdens hoog water en hiermee zou de benodigde hoogte opgevangen kunnen worden. Er hoeven dan bijvoorbeeld geen bakstoepen te komen zoals nu voorzien bij variant A. Komende tijd worden de varianten verder uitgewerkt en beoordeeld of het technisch haalbaar en uitvoerbaar is. Tevens worden de innovatieve variant en denkrichting van de bedienbare schuif mede beschouwd. Aan de Slag! SWOT analyse Allen De deelnemers wordt gevraagd om in kleine groepen per variant een zogenaamde SWOT analyse te maken: per variant worden de sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen besproken en opgeschreven. De uitkomsten van de analyse staan hieronder. Door de krappe planning hebben niet alle groepen deze analyse volledig kunnen uitvoeren. VARIANT A (versterken huidige dijkkruin) Sterktes Zwaktes Handhaving van karakteristieke aanblik vanaf de rivier Moeilijk uitvoerbaar (werken met bakstoepen) Behoud privacy aan de waterkant De buitendijkse woningen behouden hun Bootjes en steigers kunnen gebruikt blijven worden uitzicht op de rivier terwijl de binnendijkse woningen dit zicht verliezen en tegen een Karakter van de dijk wordt bewaard muur aankijken Kansen Met innovatief maatwerk (monumentale panden) is hier wel wat mogelijk Herinrichting van de dijk a la Molendijk/Kerkbuurt (Dijkvisie) Eenrichtingsverkeer met parkeerstrook Eventueel te combineren met schuifwand/bedieningsschuif (omhoogkomende dijk). Bedreigingen Mogelijk is niet alle karakteristieke bebouwing te handhaven Parkeren wordt een uitdaging Sterktes VARIANT B (damwand rivierwaarts) Zwaktes Voor bewoners binnendijks geeft dit geen problemen/veranderingen Behoud binnendijkse bebouwing Mogelijkheid om bootjes aan te leggen of steigers te hebben vervalt Verlies privacy Doet afbreuk aan buitendijkse woningen, of vraagt om verplaatsing van woningen (duur) VERSLAG Focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West Pagina 2 van 3

Kansen - VARIANT B (damwand rivierwaarts) Bedreigingen Veel weerstand en ontevredenheid bij bewoners verwacht Sterktes VARIANT C (versterking binnenwaarts) Zwaktes Technisch de beste oplossing Technische innovatie nodig bij panden die gespaard kunnen/moeten worden Kansen Bedreigingen Robuuste aanpak voor de komende 50 jaar Goed overleg/opkoopregeling mogelijk Dijk schoonheid en historie gaat mogelijk verloren Meerdere deelnemers worden enthousiast van het toepassen van een opdrijvende dijk/ uitschuifbare wand. Een deelnemer deelt de contactgegevens van de aannemer en leverancier. Toegezegd wordt om deze optie mee te nemen in de nadere analyse van de dijkversterkingsvarianten. Tijdens een volgende bijeenkomst kan hier terugkoppeling over plaatsvinden. Aan de Slag! Wensen en behoeften Allen De deelnemers wordt gevraagd verder te denken over de zaken die zij belangrijk vinden bij de dijkversterking. En dan met name vanuit de woon- en leefomgeving. Wat is belangrijk bij het eindresultaat? Hieronder de resultaten van de discussie: Combinatie voorland en uitschuifbare wand Vrij uitzicht: geen (openbare) wandelpromenade langs de rivier Mogelijkheid tot bootjes in het water laten (bootlift) en zwemmen De nieuwe dijk zo laag mogelijk Toegang tot garage/erf houden Eenrichtingsverkeer is oké Extra parkeerplaatsen Vrij uitzicht vanaf binnendijkse woningen Geleidelijke overgang naar de Adriaan Volkersingel en Rivierdijk-Oost Wrap Up Thamar Tax, gemeente Sliedrecht Mevrouw Tax vraagt of er behoefte is aan een tweede focusgroep in september/oktober. Die behoefte is er van beide kanten. Eind augustus/begin september komt de gemeente terug met een datumvoorstel. Tijdens die avond worden de verder uitgewerkte dijkversterkingsvarianten gepresenteerd. Daarnaast staat er onder voorbehoud - een derde Informatieavond Waterveiligheid gepland op 19 november 2018. Mevrouw Tax vraagt of de focusgroep alvast na wil denken over een of twee vertegenwoordigers die tijdens die avond willen vertellen over het doorlopen proces en de uitkomsten. Een deelnemer geeft aan te waarderen dat de gemeente en waterschap in zo'n vroeg stadium bewoners betrekken bij de planvorming. Dank aan alle aanwezigen! VERSLAG Focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West Pagina 3 van 3

BIJLAGE 2 Hoofdafmetingen varianten

DIJKVERSTERKING RIVIERDIJK-WEST TE SLIEDRECHT HOOFDAFMETINGEN VARIANTEN Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Sliedrecht Thamar Tax RPS advies- en ingenieursbureau bv Referentienummer Projectleider Auteur Gecontroleerd door Datum Versie 1801712A00-R18-281 Marco van Leeuwen Jeroen van Mechelen Marco van Leeuwen 3 oktober 2018 Definitief Dit rapport is vertrouwelijk. Geen enkel deel van dit rapport mag aan derden openbaar worden gemaakt zonder schriftelijke toestemming van RPS advies- en ingenieursbureau bv of van de opdrachtgever.

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 2 van 14 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 1.1. Achtergrond... 3 1.2. Gebiedsopgave Sliedrecht... 3 1.3. Doel rapportage... 4 1.4. Brondocumenten... 4 2. HOOFDAFMETINGEN ONTWERP... 5 2.1. Kruinhoogte... 5 2.1.1. Aangeleverde gegevens... 5 2.1.2. Berekende kruinhoogte... 5 2.2. Benodigde bermbreedte... 7 2.2.1. Geometrie... 7 2.2.2. Rekeninstelling... 7 2.2.3. Bodemopbouw... 7 2.2.4. Schematisatie waterspanning... 8 2.2.5. Veiligheidsfilosofie... 9 2.2.6. Resultaten en conclusie... 9 3. VARIANTEN... 11 3.1. Variant A - Versterking huidige kruin... 11 3.1.1. Impressie... 11 3.1.2. Benodigde kruinhoogte... 11 3.1.3. Binnenwaartse stabiliteit... 11 3.1.4. Buitenwaartse stabiliteit... 11 3.1.5. Piping... 11 3.1.6. Dimensionering... 11 3.2. Variant B - Damwand rivierwaarts... 12 3.2.1. Impressie... 12 3.2.2. Benodigde kruinhoogte... 12 3.2.3. Binnenwaartse stabiliteit... 12 3.2.4. Buitenwaartse stabiliteit... 12 3.2.5. Piping... 12 3.2.6. Dimensionering... 12 3.3. Variant C - Versterken binnentalud... 13 3.3.1. Impressie... 13 3.3.2. Benodigde kruinhoogte... 13 3.3.3. Binnenwaartse stabiliteit... 13 3.3.4. Buitenwaartse stabiliteit... 13 3.3.5. Piping... 13 3.3.6. Dimensionering... 13 3.4. Variant D - Aanleggen voorliggende berm + maatregel op de dijk... 14 3.4.1. Benodigde kruinhoogte... 14 3.4.2. Binnenwaartse stabiliteit... 14 3.4.3. Buitenwaartse stabiliteit... 14 3.4.4. Piping... 14 3.4.5. Dimensionering... 14 BIJLAGEN: 1 Resultaten HBN berekeningen

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 3 van 14 1. INLEIDING 1.1. Achtergrond Om in de toekomst droge voeten te houden, moeten dijken in 2050 aan strengere normen voldoen. In dat kader is het landelijk Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gestart waarin dijken de komende jaren worden beoordeeld en versterkt op basis van nieuwe wettelijke normen (WBI). Als er dijken naar aanleiding van het WBI afgekeurd worden (ergens tussen 2018 en 2023) en de planning van de dijkversterking duidelijk wordt (tussen 2023 en 2050), dan start het proces snel en is er weinig tijd om te schakelen en de juiste kansen te pakken. Om goed voorbereid te zijn op de toekomst hebben 11 gemeenten binnen dijkring 16 - Ablasserwaard- Vijfheerenlanden (A5H) samen met Waterschap Rivierenland, Rijkswaterstaat, het ministerie van Infrastructuur en waterstaat en de provincie Zuid-Holland een zogenaamd MIRT-onderzoek gestart. Hierbij is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor verbinding van een ruimtelijke en economische gebiedsagenda en waterveiligheid. Met daarbij aandacht voor het behoud van de cultuurtechnische identiteit, de ruimtelijke kwaliteit en de economische kracht van het gebied. 1.2. Gebiedsopgave Sliedrecht Gemeente Sliedrecht is een van de gemeenten die binnen dijkring 16 (A5H) ligt. In Sliedrecht is Rivierdijk west één van de onderzochte dijkstrekkingen (zie figuur 1.1). figuur 1.1: locatie Rivierdijk-west (bron: Google Earth) De verwachting is dat deze niet zal voldoen voor de faalmechanismen graserosie kruin en binnentalud (hoogte), macrostabiliteit binnenwaarts en piping. Om goed voorbereid te zijn voor Rivierdijk-west zijn in eerste instantie acht principeoplossingen in het inspiratiedocument voor de gebiedsopgave Sliedrecht in beeld gebracht. Vervolgens zijn deze op basis van expert judgement teruggebracht naar vier reële varianten. Deze zijn verder uitgewerkt. Het gaat hierbij om de volgende varianten: A. Dijkversterking huidige kruin B. Dijkversterking constructie buitenzijde C. Dijkversterking binnendijks(in grond) D. Dijkversterking buitendijks (in grond, rivierwaartse versterking)

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 4 van 14 Variant D heeft echter ook invloed op het gebied buiten de gemeentegrenzen van de Sliedrecht. Door de buitenwaartse versterking moet een deel van de Hollandse Biesbosch worden afgegraven. De Biesbosch maakt echter deel uit van een natura-2000 gebied. Een eventuele aantasting van een dergelijk gebied is in principe alleen mogelijk als er geen alternatieve oplossingen zijn voor de dijkversterking. Dit alternatief is daarom niet verder uitgewerkt. 1.3. Doel rapportage In dit rapport zijn de hoofdafmetingen beschreven van de verschillende varianten voor de dijkversterking. In figuur 1.2 is het te versterken traject weergegeven, welke is opgedeeld in drie deeltrajecten. figuur 1.2: deeltrajecten Rivierdijk-West 1.4. Brondocumenten [Ref. 1] Nota van inlichtingen, 21 maart 2018, Gemeente Sliedrecht [Ref. 2] MIRT-onderzoek A5H (o.a. projectplan, gebiedsopgave Sliedrecht, bouwstenen), https://a5h.nl/ [Ref. 3] Dijkvisie Sliedrecht 2017-2027, https://www.sliedrecht.nl/sliedrecht/persberichten/dijkvisiesliedrecht-2017-2027 [Ref. 4] Verkeers- en mobiliteitsplan 2017-2040, https://www.sliedrecht.nl/sliedr/up1/zeqfqxpjg_verkeers-enmobiliteitsplan-mailversie.pdf [Ref. 5] Bestemmingsplan en structuurvisie, http://www.ruimtelijkeplannen.nl [Ref. 6] Regionale Woonvisie, https://www.drechtsteden.nl/wonen/woonvisie-drechtsteden [Ref. 7] Groeiagenda 2030: Goed leven in de Drechtsteden, https://www.drechtsteden.nl/groeiagenda-2030 [Ref. 8] Actueel Hoogtebestand Nederland, http://www.ahn.nl [Ref. 9] Klimaateffect Atlas, http://www.klimaateffectatlas.nl [Ref. 10] Waterbeheerprogramma 2016-2021, https://www.waterschaprivierenland.nl/common/beleid/waterbeheerprogramma- 2016-2021/waterbeheerprogramma-2016-2021.html

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 5 van 14 2. HOOFDAFMETINGEN ONTWERP 2.1. Kruinhoogte In deze paragraaf is de benodigde kruinhoogte nader uitgewerkt. 2.1.1. Aangeleverde gegevens De ontwerpkruinhoogte is aangeleverd door Waterschap Rivierenland voor een drietal profielen, zie tabel 2.1. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Gehanteerde database: WBI2017_Benedenrijn_16-2_v03.sqlite Maximaal toelaatbare overstromingskans van 1/10.000 per jaar Faalkansruimtefactor 0,24 Lengte-effectfactor 2 Faalkanseis op doorsnedeniveau van 1/83.333 per jaar Zichtjaar 2075 Overslagdebiet van 5 l/s/m tabel 2.1 aangeleverde ontwerpkruinhoogtes Vak Dijkgedeelte HBN 1:3 HBN 1:2 HBN vert. [NAP+m] [NAP+m] [NAP+m] Oost a, AW060+150 m - AW061+180 m 4,95 5,55 5,35 Midden b, AW061+180 m - AW063+020 m 5,15 5,75 5,45 West c, AW063+020 m - AW065+075 m 5,15 5,75 5,50 2.1.2. Berekende kruinhoogte Naast de aangeleverde benodigde kruinhoogte zijn extra berekeningen uitgevoerd om het effect van het meenemen van het aanwezige buitentalud (tuinen) te onderzoeken. Hierbij zijn de volgende situaties berekend: Profiel met een voorland vanaf NAP +2,5 m met een helling van 1v:10h (groen). Profiel met een buitenberm op NAP +2,5 m met een breedte van 20 m en vervolgens een 1v:3h helling (rood). Twee profielen (dwp D (vak midden, donkerblauw) en dwp G (vak west, lichtblauw)) van de bestaande situatie. Profiel waarbij het buitentalud (tuinen) worden opgehoogd tot een hoogte van NAP +3,5 m (oranje). In figuur 2.1 zijn de verschillende profielen gepresenteerd. Voor het berekenen van de benodigde kruinhoogte zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd als bij de door het waterschap aangeleverde benodigde kruinhoogte. Enkel is een nieuwe versie van de database gehanteerd: WBI2017_Benedenrijn_16-2_v04.sqlite.

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 6 van 14 figuur 2.1: verschillende beschouwde profielen van het buitentalud In figuur 2.2 zijn de vakindeling en de uitvoerlocatie vanuit Hydra-NL weergegeven. Voor de benodigde kruinhoogte binnen een vak is uitgegaan van het maximum van de in het vak gelegen uitvoerlocaties. figuur 2.2: deeltrajecten Rivierdijk-West In tabel 2.2 zijn de resultaten van de berekeningen gepresenteerd. Hieruit blijkt dat het meenemen van het buitentalud als voorland (zoals geschematiseerd) een beperkte effect heeft op de benodigde kruinhoogte. Het meenemen van het huidige buitentalud als berm (zoals geschematiseerd) heeft een iets groter effect op de benodigde kruinhoogte. Het meenemen van een berm op NAP +3,5 m (waarbij de tuinen dus moeten worden opgehoogd) heeft een nog groter effect. De resultaten van de berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1.

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 7 van 14 tabel 2.2 Resultaten HBN berekeningen Vak Locatie 1op3 1op3 voorland 1op3 berm 1op3 berm 2 Aanwezige kruinhoogte [NAP+m] [NAP+m] [NAP+m] [NAP+m] [NAP+m] West 274, 275, 276, 277 5,22 5,06 4,83 4,42 4,30 Midden 278, 279, 280 5,13 5,05 4,77 4,40 4,30 Oost 281, 282, 283 5,00 4,97 4,74 4,41 4,30 2.2. Benodigde bermbreedte In deze paragraaf is de benodigde bermbreedte van de binnenberm uitgewerkt. 2.2.1. Geometrie Voor het schematiseren van de geometrie zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Ter plaatse van dwarsprofiel I is een hoogtegeometrie gegenereerd op basis van AHN3. De nieuwe dijkhoogte is vastgesteld op NAP +5,45 m. Dit is de ontwerphoogte van NAP +5,15 m met daarbij opgeteld 0,30 m voor bodemdaling en zettingscompensatie. De insteek van de binnenberm is op NAP +2,5 m gelegen en heeft een helling van 1V:50H. Ten behoeven van het ontwerpen van de lengte van de binnenberm is gevarieerd met de bermlengte tussen 10 m en 20 m met een stapgrote van 2,5 m. Voor het binnentalud is een helling van 1V:3H aangehouden. 2.2.2. Rekeninstelling Voor het schematiseren van de geometrie zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: De berekeningen zijn uitgevoerd met BM Macrostabiliteit. Minimale glijvlaktediepte en gijlvlaklengte zijn gelijk aan 0 m gesteld. De maximale lamelbreedte is 1 m. Er is gebruik gemaakt van verboden zones. Dit betekent dat het glijvlak een intredepunt moet hebben dat boven de binnenberm is gelegen. Dit om slootinstabiliteit en instabiliteit bij het einde van de berm te voorkomen. Dit betreffen namelijk geen cirkels die de waterveiligheid beïnvloeden. Het grid wordt automatisch door BM Macrostabiliteit bepaald, waarbij verplaatsing van het grid is toegestaan. Achteraf zijn ook validatieberekeningen met handmatige gridbepaling uitgevoerd om te controleren of de automatische gridbepaling goed is gegaan. 2.2.3. Bodemopbouw Voor het schematiseren van de bodemopbouw zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: In eerste instantie is het SOS (Stochastische OndergrondModel) beschouwd. In segment 16046 zijn vijf scenario s opgenomen. De verschillende SOS scenario zijn allen terug te zien in het beschikbare grondonderzoek (sondering, boringen, geotechnische lengteprofielen van dijkversterking uit 1984). Er is uitgegaan van het maatgevende scenario op basis van een dik slappe lagen pakket en een hooggelegen tussenzandlaag. Op basis hiervan is scenario 1D1 als maatgevend scenario geselecteerd en als bodemopbouw gehanteerd, zie tabel 2.3. De vorige dijkversterking (2003) is uitgevoerd in zand (afgedekt met klei) op de toen reeds aanwezige kleidijk. Voor het dijkmateriaal is uitgegaan van zand ten behoeve van het volumiek gewicht en sterkteparameters. Voor de schematisering van de waterspanningen is een kleidijk op kleipakket aangehouden (met behulp van de waternetcreator in BM Macrostabiliteit). Beide uitgangspunten zijn conservatief. De parameters zijn overgenomen uit de Schematiseringshandeling Macrostabiliteit en samengevat in tabel 2.3. De karakteristieke waarden van de sterkteparameters zijn gebruikt voor de berekeningen (set 1). Daarnaast is met de verwachtingswaarde een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd (set 2).

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 8 van 14 Op 25-9-2018 is door WSRL de proevenverzameling Waal 2018 aangeleverd. Met deze parameters (zie tabel 2.4) is eveneens een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd (set 3). Bij alle berekeningen is uitgegaan van een POP waarde die is groter is dan 0. Direct na ophogen (indien de grensspanning wordt overschreden) is de waarde van de POP gelijk aan 0. De POP zal zich in de tijd ontwikkelen door spanningswisselingen in de ondergrond en eventueel door het toepassen van overhoogte (en laten consolideren) tijdens de uitvoeringsperiode. De berekeningen geven dus de stabiliteit aan het einde van de planperiode waarin de POP reeds is ontwikkeld tot de aangehouden waarde. Of dit in de tijd ook daadwerkelijk plaatsvindt, zal moeten blijken, maar is voor het verkennende karakter van deze fase als afdoende beschouwd. In een vervolgfase dient dit nader onderzocht te worden. tabel 2.3 Bodemopbouw en sterkteparameters o.b.v. schematiseringshandeling nr. naam bovenkant ysat ynat model ckar phikar Sverw Skar mverw mkar POPverw POPkar - - NAP+m kn/m 3 kn/m 3 - kn/m 2 graden - - - - kn/m 2 kn/m 2 1 H_Aa_ht 10,00 17,0 19,0 CPhi 0,0 27,0 - - - - - - 2 H_Rk_ko (1) 0,00 13,0 13,0 Su - - 0,29 0,16 0,90 0,80 27,0 15,0 3 H_Vhv_v -2,00 10,5 10,5 Su - - 0,42 0,28 0,90 0,80 11,0 1,0 4 H_Rk_ko (2) -6,50 13,0 13,0 Su - - 0,29 0,16 0,90 0,80 24,0 8,0 5 H_Vbv_v -8,00 11,0 11,0 Su - - 0,31 0,30 0,90 0,80 25,0 15,0 6 P_Wrd_zm -8,50 17,0 19,0 CPhi 0,0 27,6 - - - - - - 7 P_Rk_k&s -11,00 17,5 17,5 Su - - 0,30 0,22 0,90 0,80 22,0 10,0 8 P_Rg_zm -11,75 17,0 19,0 CPhi 0,0 31,3 - - - - - - 9 P_Ova_sd -37,00 14,5 14,5 Su - - 0,25 0,22 0,90 0,80 22,0 10,0 tabel 2.4 Bodemopbouw en sterkteparameters o.b.v. proevenverzameling Waal nr. naam naam bovenkant ysat ynat model ckar phikar Skar mkar POPkar - - - NAP+m kn/m 3 kn/m 3 - kn/m 2 graden - - kn/m 2 1 H_Aa_ht Dijkmateriaal totaal 10,00 17,00 18,54 CPhi 0,0 30,0 - - - 2 H_Rk_ko (1) Klei sterk organisch 0,00 13,08 13,08 Su - - 0,22 0,94 15,0 3 H_Vhv_v Veen mineraalarm -2,00 10,63 10,63 Su - - 0,35 0,67 1,0 4 H_Rk_ko (2) Klei sterk organisch -6,50 13,08 13,08 Su - - 0,22 0,94 15,0 5 H_Vbv_v Basisveen -8,00 12,00 12,00 Su - - 0,30 0,80 15,0 6 P_Wrd_zm Zand Pleistoceen -8,50 18,00 20,00 CPhi 0,0 31,3 - - - 7 P_Rk_k&s n.v.t. -11,00 17,5 17,5 Su - - 0,22 0,80 10,0 8 P_Rg_zm Zand Pleistoceen -11,75 18,00 20,00 CPhi 0,0 31,3 - - - 9 P_Ova_sd n.v.t. -37,00 14,5 14,5 Su - - 0,22 0,80 10,0 2.2.4. Schematisatie waterspanning Voor het schematiseren van de waterspanningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Buitenwaterstand van NAP +3,5 m. De waterstand is niet berekend, maar zal circa rond NAP +3,5 m liggen op basis van eerder uitgevoerde berekeningen door HKV. De exacte waarde van de buitenwaterstand is van beperkte invloed op de berekening, omdat de stijghoogte wordt beperkt door de grenspotentiaal omdat opbarsten plaatsvindt. Geadviseerd wordt in de vervolgfase de buitenwaterstand exact te berekenen. Gemiddeld hoogwater NAP +0,50 m (gemiddelde van meetstation Dordrecht en Werkendam). Binnenwaterstand van NAP -1,00 m (geen teensloot aanwezig, iets onder bestaand maaiveld aangehouden).

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 9 van 14 Leklengte buitenwaarts 10 m. Leklengte binnenwaarts tussenzandlaag 100 m. Leklengte binnenwaarts pleistoceen 1000 m. Indringingslengte van 1,0 m. Stijghoogte bovenkant indringingszone gelijk aan gemiddeld hoogwater (NAP +0,50 m). 2.2.5. Veiligheidsfilosofie Voor de veiligheidsfilosofie zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Normtraject 16-2. Maximaal toelaatbare overstromingskans van 1/10.000 per jaar. Trajectlengte van 31 km. Faalkansruimtefactor van 0,04. Schadefactor 1,17. Modelfactor 1,06 (LiftVan). Schematiseringsfactor 1,10. Benodigde veiligheidsfactor 1,37. 2.2.6. Resultaten en conclusie De berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van BM Macrostabiliteit. In tabel 2.5 zijn de resultaten van de berekeningen gepresenteerd. De resultaten van de berekeningen laten zien dat het aanleggen van een langere berm een beperkt effect heeft op het berekende stabiliteitsfactor op basis van karakteristieke waarde van de sterkteparameters uit de schematiseringshandeling macrostabiliteit. De gevoeligheidsanalyses met de verwachtingswaarde van de sterkteparameters (set 2) en sterkteparameter uit de proevenverzameling Waal (set 3) laten zien dat deze een groot effect hebben. Derhalve zal het ontwerpen van een bermlengte op basis van de karakteristieke waarde tot een onrealistisch groot (te conservatief) ontwerp leiden. Voor deze fase is voorlopig uitgegaan van een ontwerp met een bermlengte van 15 m. Geadviseerd wordt om in een vervolgfase nader onderzoek te doen naar de sterkteparameters, volumegewichten en waterspanningen (stijghoogte response) om mogelijk tot een realistisch ontwerp (in grond) te kunnen komen. Geconstateerd wordt dat de afstand tot de norm groot is en enkel met set 2 (optimistische set) net aan de norm wordt voldaan. tabel 2.5 Resultaten stabiliteitsberekeningen nr. Berekening Benodigd Berekend Set 1 Berekend Set 2 Berekend Set 3 1 Huidige situatie 1,37 0,62 n.v.t. n.v.t. 2 Ontwerphoogte met berm 10,0 m 1,37 0,62 n.v.t. n.v.t. 3 Ontwerphoogte met berm 12,5 m 1,37 0,65 n.v.t. n.v.t. 4 Ontwerphoogte met berm 15,0 m 1,37 0,68 n.v.t. n.v.t. 5 Ontwerphoogte met berm 17,5 m 1,37 0,72 n.v.t. n.v.t. 6 Ontwerphoogte met berm 20,0 m 1,37 0,74 1,40 1,05 In figuur 2.3 is het glijvlak weergegeven met een berm van 20 m en rekenwaarde van de sterkteparameters. De vorm van de glijvlakken in de verschillende berekening lijken veel op elkaar. Het glijvlak gaat over de grens tussen klei sterk organisch en basisveen. Dit wordt veroorzaakt door de waterspanning vanuit de daaronder gelegen tussenzandlaag. Hierdoor is de korrelspanning in het onderste gedeelte van het cohesieve pakket nagenoeg gelijk aan nul. Doordat de sterkteparameters van het basisveen hoger (sterker) zijn dan die van klei sterk organisch, komt het glijvlak aan de bovenkant van het basisveen te liggen.

figuur 2.3 representatief glijvlak stabiliteitsberekeningen Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 10 van 14

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 11 van 14 3. VARIANTEN 3.1. Variant A - Versterking huidige kruin 3.1.1. Impressie 3.1.2. Benodigde kruinhoogte De benodigde kruinhoogte voor de verticale wand is gehanteerd, zie paragraaf 2.1.1. Sectie West Midden Oost Benodigde hoogte NAP +5,50 m NAP +5,45 m NAP +5,35 m 3.1.3. Binnenwaartse stabiliteit De binnenwaartse stabiliteit van de waterkering wordt gewaarborgd door een nieuw aan te leggen constructie in de kruin. Het daadwerkelijk benodigde constructietype en constructielengte is niet relevant voor de ruimtelijk inpassing van de variant en derhalve in deze fase nog niet nader uitgewerkt. 3.1.4. Buitenwaartse stabiliteit De buitenwaartse stabiliteit van de waterkering wordt gewaarborgd door een nieuw aan te leggen constructie in de kruin. Het daadwerkelijk benodigde constructietype en constructielengte is niet relevant voor de ruimtelijk inpassing van de variant en derhalve in deze fase nog niet nader uitgewerkt. 3.1.5. Piping Piping wordt gewaarborgd door een nieuw aan te leggen constructie in de kruin. Het daadwerkelijk benodigde constructietype en constructielengte is niet relevant voor de ruimtelijk inpassing van de variant en derhalve in deze fase nog niet nader uitgewerkt. 3.1.6. Dimensionering Naast de benodigde kruinhoogte is een minimale breedte van 7 m aangehouden in verband met de uitvoerbaarheid van een dergelijke constructie.

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 12 van 14 3.2. Variant B - Damwand rivierwaarts 3.2.1. Impressie 3.2.2. Benodigde kruinhoogte De benodigde kruinhoogte voor de verticale wand is gehanteerd, zie paragraaf 2.1.1. Sectie West Midden Oost Benodigde hoogte NAP +5,50 m NAP +5,45 m NAP +5,35 m 3.2.3. Binnenwaartse stabiliteit De binnenwaartse stabiliteit van de waterkering wordt gewaarborgd door een nieuw aan te leggen constructie aan de rivierzijde. Het daadwerkelijk benodigde constructietype en constructielengte is niet relevant voor de ruimtelijk inpassing van de variant en derhalve in deze fase nog niet nader uitgewerkt. 3.2.4. Buitenwaartse stabiliteit De buitenwaartse stabiliteit van de waterkering wordt gewaarborgd door een nieuw aan te leggen constructie aan de rivierzijde. Het daadwerkelijk benodigde constructietype en constructielengte is niet relevant van de ruimtelijk inpassing voor de variant en derhalve in deze fase nog niet nader uitgewerkt. 3.2.5. Piping Piping wordt gewaarborgd door een nieuw aan te leggen constructie aan de rivierzijde. Het daadwerkelijk benodigde constructietype en constructielengte is niet relevant voor de ruimtelijk inpassing van de variant en derhalve in deze fase nog niet nader uitgewerkt. 3.2.6. Dimensionering Totale breedte van 5 m,(4 m voetpad en 0,5 m constructie aan weerszijde). Grofweg langs bestaande waterlijn gesitueerd om zoveel mogelijk de bestaande situatie te kunnen handhaven

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 13 van 14 3.3. Variant C - Versterken binnentalud 3.3.1. Impressie 3.3.2. Benodigde kruinhoogte De benodigde kruinhoogte voor 1 op 3 is gehanteerd op basis van de door RPS uitgevoerde berekeningen, zie paragraaf 2.1.2. Vak West Midden Oost Benodigde hoogte NAP +5,22 m NAP +5,13 m NAP +5,00 m 3.3.3. Binnenwaartse stabiliteit De waterkering wordt binnenwaarts versterkt. Aangezien de huidige woningen op of nabij de binnenkruinlijn zijn gelegen, dienen deze te worden geamoveerd in deze variant. Over nagenoeg het gehele traject bevinden zich woningen langs de dijk. Doordat de alle woningen in deze variant geamoveerd worden en geen gedeeltes van woningen, zijn de exacte dimensies van de binnenberm niet relevant (op dit moment). 3.3.4. Buitenwaartse stabiliteit De waterkering wordt binnenwaarts versterkt. De buitenwaartse stabiliteit is hiermee gewaarborgd. 3.3.5. Piping Piping wordt binnen het ontwerpprofiel, wat benodigd is voor de binnenwaartse stabiliteit, opgelost. Als het grondlichaam voor de binnenwaartse stabiliteit niet voldoet aan de eisen voor piping, wordt een (constructieve) maatregel aan het ontwerp toegevoegd. 3.3.6. Dimensionering Voor de kruinbreedte is uitgegaan van 14 m in verband met overige functies (verkeer). Taludhellingen van 1v:3h zijn aangehouden. Indicatieve bermbreedte van 15 m is aangehouden, aangezien de gegeven berekeningen (zie paragraaf 2.2.6) niet tot een realistisch ontwerp leiden.

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 Pagina: 14 van 14 3.4. Variant D - Aanleggen voorliggende berm + maatregel op de dijk Door de aanleg van een buitenberm wordt de benodigde kruinhoogte sterk gereduceerd. Dit betekent weinig impact op de kruin, maar wel dat de tuinen van de woningen aan de rivierzijde dienen te worden verhoogd. Aan de tuinen dienen ook eisen te worden gesteld over wat wel en niet is toegestaan, omdat de standzekerheid van de buitenberm onder maatgevende omstandigheden dient te worden gewaarborgd. De standzekerheid kan worden gewaarborgd door de aanleg van een constructie ter plaatse van de buitenteen. Ter verbetering van de binnenwaartse macrostabiliteit kan worden gekozen voor een constructie zoals beschreven in paragraaf 3.1 of een binnenberm zoals beschreven in paragraaf 3.3. 3.4.1. Benodigde kruinhoogte De benodigde kruinhoogte voor 1 op 3_berm_2 is gehanteerd op basis van de uitgevoerde berekeningen, zie paragraaf 2.1.2. Vak West Midden Oost Benodigde hoogte NAP +4,42 m NAP +4,40 m NAP +4,41 m 3.4.2. Binnenwaartse stabiliteit De waterkering wordt binnenwaarts versterkt met een berm of een constructie in de kruin. In geval van een binnenberm worden de huidige woningen die op of nabij de binnenkruinlijn zijn gelegen geamoveerd. Over nagenoeg het gehele traject bevinden zich woningen langs de dijk. Doordat alle woningen in deze variant geamoveerd worden en geen gedeeltes van woningen, zijn de exacte dimensies van de binnenberm niet relevant (op dit moment). 3.4.3. Buitenwaartse stabiliteit De waterkering wordt buitenwaarts versterkt. De buitenwaartse stabiliteit is hiermee gewaarborgd. 3.4.4. Piping Piping wordt binnen het ontwerpprofiel, wat benodigd is voor de binnenwaartse stabiliteit, opgelost. Als het grondlichaam voor de binnenwaartse stabiliteit niet voldoet aan de eisen voor piping, wordt een constructieve maatregel aan het ontwerp toegevoegd. In geval van een constructie in de kruin kan deze mogelijk eveneens als pipingscherm worden gehanteerd. 3.4.5. Dimensionering Voor de kruinbreedte (indien steunberm) is uitgegaan van 14 m in verband met overige functies (verkeer). Taludhellingen van 1v:3h zijn aangehouden. Buitenberm van circa 20 m is gehanteerd. Indicatieve bermbreedte van 15 m is aangehouden, aangezien de gegeven berekeningen (zie paragraaf 2.2.6) niet tot een realistisch ontwerp leiden.

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018 BIJLAGE 1 Resultaten HBN berekeningen

Ref: 1801712A00-R18-281 Datum: 3 oktober 2018

BIJLAGE 3 Ramingen

Project: Dijkversterking rivierdijk-west Sliedrecht - Projectnr: 1801712A00 - Opdr.gever: Gemeente Sliedrecht en waterschap Rivierenlan Prijspeil raming: 01-01-12 Versie raming: 1.0 - Status: Definitief - Opgesteld door: Y.R.J. van den Herik Datum raming: 28-11-18 Variant A: Constructie kruin el, versie 2.1 (15-04-2012) 'vereenvoudigde versie, zonder levensduurkosten en spreidingen' Totaal Omschrijving post Hoeveelheid Eenheid Prijs Investeringskosten: Opruimwerken - Verwijderen + afvoeren asfalt. 7 m breedt 4.375,00 m2 15,00 65.625 Verwijderen bestaande erosiescherm 625,00 m 25,00 15.625 - Verbetering - Aanbrengen diepwand 625,00 m 8.000,00 5.000.000 Aansluiten huizen buitenzijde 53,00 st 15.000,00 795.000 Aansluiten huiizen binnenzijde 64,00 st 15.000,00 960.000 Aanbrengen asfalt + fundering 7 m breedt 4.375,00 m2 50,00 218.750 - Bouwkosten variant a: constructie kruin 7.055.000 Printdatum: 28-11-2018 Printtijd: 15:28 Pagina 1 van 3 Tabblad: Variant A constructie kruin Bestand: Raming varianten 181128

Project: Dijkversterking rivierdijk-west Sliedrecht - Projectnr: 1801712A00 - Opdr.gever: Gemeente Sliedrecht en waterschap Rivierenlan Prijspeil raming: 01-01-12 Versie raming: 1.0 - Status: Definitief - Opgesteld door: Y.R.J. van den Herik Datum raming: 28-11-18 Variant B: Constructie buitenzijde el, versie 2.1 (15-04-2012) 'vereenvoudigde versie, zonder levensduurkosten en spreidingen' Totaal Omschrijving post Hoeveelheid Eenheid Prijs Investeringskosten: Opruimwerken - Verwijderen bestaande erosiescherm 625,00 m 25,00 15.625 Opruimen tuinen 53,00 st 5.000,00 265.000 Opruimen vooroever 625,00 m 1.000,00 625.000 - Verbetering - Aanbrengen kistdam (2x AZ36-700 tot pleistoceen -1 m), vanaf water 1.250,00 m 4.100,00 5.125.000 Aankleiding constructie, hangschorten 625,00 m 2.000,00 1.250.000 Aanbrengen verankering, h.o.h. 2,5 m 250,00 st 2.000,00 500.000 Herinrichten tuin 53,00 st 15.000,00 795.000 - Bouwkosten variant b: constructie buitenzijde 8.575.625 Printdatum: 28-11-2018 Printtijd: 15:28 Pagina 2 van 3 Tabblad: Variant B constructie buiten Bestand: Raming varianten 181128

Project: Dijkversterking rivierdijk-west Sliedrecht - Projectnr: 1801712A00 - Opdr.gever: Gemeente Sliedrecht en waterschap Rivierenlan Prijspeil raming: 01-01-12 Versie raming: 1.0 - Status: Definitief - Opgesteld door: Y.R.J. van den Herik Datum raming: 28-11-18 Variant C: Binnenwaartse verbetering el, versie 2.1 (15-04-2012) 'vereenvoudigde versie, zonder levensduurkosten en spreidingen' Totaal Omschrijving post Hoeveelheid Eenheid Prijs Investeringskosten: Opruimwerken - Verwijderen + afvoeren asfalt. 7 m breed, schoon 4.375,00 m2 15,00 65.625 Verwijderen + afvoeren fundering van het asfalt 5.468,75 m2 25,00 136.719 Sloopwerk woningen binnenzijde, incl tuinen e.d. 64,00 st 50.000,00 3.200.000 Opruimen tuinen 53,00 st 5.000,00 265.000 Verwijderen bestaande afritten 11,00 st 10.000,00 110.000 - Verbetering - Grondwerk voor verbtering 75.000,00 m3 30,00 2.250.000 Aanbrengen asfalt+fundering, 10 m breed 6.250,00 m2 50,00 312.500 Herinrichten tuin 53,00 st 15.000,00 795.000 Aansluiten huizen buitenzijde 53,00 st 2.500,00 132.500 Aansluiten huiizen binnenzijde 64,00 st 2.500,00 160.000 Aanbrengen nieuwe afritten 11,00 st 15.000,00 165.000 - Bouwkosten variant c: binnenwaartse verbetering 7.592.344 Printdatum: 28-11-2018 Printtijd: 15:28 Pagina 3 van 3 Tabblad: Variant C binenw. verb. Bestand: Raming varianten 181128

BIJLAGE 4 Verslag 2 e focusgroep bijeenkomst (15 oktober 2018)

VERSLAG Focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West 15 oktober 2018 Op maandag 15 oktober 2018 vond in het gemeentehuis een tweede focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West plaats. In de focusgroep is in kleiner verband van direct omwonenden aan de Rivierdijk-West verder gepraat over de wensen en behoeften die zij in het licht van de nadere dijkversterking hebben. Er waren in totaal 19 bewoners aanwezig woonachtig aan de Rivierdijk en één bewoner aan de Oosterstraat. Opening Rosa Schouten, gemeente Sliedrecht Mevrouw Schouten heet alle aanwezigen welkom namens gemeente, Waterschap Rivierenland en advies- en ingenieursbureau RPS. Ze licht het programma van de avond toe. Terugblik informatieavond & Nadere uitwerking varianten Marco van Leeuwen, RPS De heer van Leeuwen, projectleider voor de nadere uitwerking van de varianten, geeft allereerst een terugkoppeling op de informatieavond van 11 juni 2018 en in het bijzonder op de reacties op de verschillende gepresenteerde dijkversterkingsvarianten. Bij variant A, waarbij de huidige kruin opgehoogd wordt, worden veel kansen gezien. Zo blijft het karakter van de dijk behouden en kunnen de bootjes en steigers behouden blijven. Uit de reacties is naar voren gekomen dat met name variant B, waarbij de damwand rivierwaarts wordt geplaatst, voor veel weerstand en ontevredenheid bij de bewoners zorgt. Over variant C, waarbij de woningen aan de binnenzijde van de dijk verdwijnen, wordt gezegd dat het technisch de beste oplossing is. Echter gaat hiermee de schoonheid en historie van de dijk verloren. Vervolgens wordt er ingegaan op de automatische schuif, een idee welke vanuit de bewoners is ingebracht. Dit idee heeft als risico dat de kans op falen door menselijk handelen hoog is. Daarnaast is er risico op schade door verkeer, zetting in de grond en vandalisme. Tot slot scoort deze oplossing ook financieel gezien slecht. Een van de aandachtpunten die uit de focusgroep bijeenkomst naar voren kwam, is dat de ophoging van de kruin als zeer groot wordt ervaren. Uit een analyse van de berekening voor het bepalen van de kruinhoogte blijkt dat het huidige voorland, met de huizen en tuinen, niet is meegenomen in de berekeningen. Door het meenemen van het voorland wordt de golfbelasting op de dijk verminderd, waardoor deze minder hoog komen. De windgolven kunnen dan bij extreme omstandigheden namelijk eerder breken op de relatief hoge achtertuinen van de buitendijkse woningen. De invloed van het meenemen van het voorland wordt stap voor stap uitgelegd. Zo zijn er diverse situaties doorgerekend waarbij een deel van het voorland met verschillende afmetingen zijn meegenomen in de berekeningen voor het bepalen van de kruinhoogte. De meest gunstige situatie ontstaat als er gerekend wordt met een buitentalud van 1:3 en een buitenberm op NAP +2,50m. VERSLAG Focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West Pagina 1 van 5

Principe doorsnede dijkvak midden met buitentalud 1:3 en steunberm op NAP +2,50 m Wanneer er in de berekening een buitentalud van 1:3 en een voorland op NAP +2,50 m met een breedte van 20 m wordt meegenomen, is de benodigde kruinophoging rond de 0,5m. Ook is een situatie doorgerekend waarbij een voorliggende waterkering wordt opgehoogd tot een hoogte van NAP +3,50 m. Principe doorsnede dijkvak midden met buitentalud 1:3 en een voorliggende waterkering op NAP +3,50 m Uit de berekeningen blijkt dat de huidige kruin is die situatie nauwelijks opgehoogd hoeft te worden. Aan de Slag! SWOT analyse Allen De deelnemers wordt gevraagd om een reactie te geven op de gepresenteerde varianten waarbij de invloed van het voorland is meegenomen. Dit wordt aan de hand van post-its gedaan. De reacties staan hieronder. Variant A: Ophogen kruin Voor Algemeen In principe beste oplossing Prima plan Beste oplossing Meest voor de hand liggende stabiele oplossing, zorgt voor de minste discussie Bij verdere zorgvuldige uitwerking wellicht een bespreekbare variant. Flink aantal woningen hebben vloerpeil op +500 mm + dijk In principe qua uitzicht de beste oplossing Tegen Slechte optie VERSLAG Focusgroep dijkversterking Rivierdijk-West Pagina 2 van 5