Inventarisatie bestaande bijdragen waterrecreatie



Vergelijkbare documenten
Het Dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Besluit: De concept-beleidsregels voor nautische vergunningen vast te stellen;

Verkeersbesluit Vaarwegen AGV- 1

Beleidsregels voor nautische. vergunningen. Datum 30 september Ons kenmerk /BBV

Hoogheemraadschap van Delfland - Vaarverordening Delfland

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

Verkeersbesluit D /

Ontheffing Verkeersbesluit Vaarwegen AGV voor het met mts Batavier varen op de Gaasp en de Weespertrekvaart tot 1 januari 2022

De exacte grootte en situering van de ligplaatszones is op bijgevoegde kaarten aangegeven.

voor het gemotoriseerd varen op de Ouderkerkerplas bij het sportevenement Spierathlon op 10 juni 2017 en in 2018 t/m 2021

Provinciaal blad van Zuid-Holland

Vaarwegenverordening Rijnland 2019

Verkeersbesluit afmeerverbod Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen

Vaarwegenverordening Rijnland 2012

Registratienr.: Vaarwegenverordening Rijnland 2013

het gewenst is om het voorheen geldende algemene verbod voor het innemen van ligplaats te beperken tot meer specifieke locaties en zones.

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 14 juli 2009, nr. PS inzake de Vaarwegverordening Gelderland 2009;

Zwemvereniging Het Y. Amsterdam. Tijdelijke ontheffing Verkeersbesluit. Vaarwegen AGV-2. Gaasperplas Amsterdam Zuidoost

CVDR. Nr. CVDR623730_1. Vaarwegenverordening Rijnland 2019

n.v.t. Hollandse Delta - Kostenverdeling niet aan

Swim Bike Run Events B.V. Ontheffing. Binnenvaartpolitiereglement. triatlon Ouder-Amstel

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

VOF Aquarius. Ontheffing Verkeersbesluit. Vaarwegen AGV-1. Gaasp en Weespertrekvaart motorschip "Aquarius "

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

Q waternet. Waternet sector TOP. Ontheffing Binnenvaart-politiereglement. Weesperpoortsluis in Muiden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerp-verkeersbesluit vaarwater de Leidsche Rijn en de Oude Rijn Oost, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Per vaarweg komen deze partijen elkaar steeds tegen bij de afstemming van werkzaamheden aan oever of bodem.

water sj Waternet sector Watersysteem Ontheffing Verkeersbesluït Vaarwegen AGV 2

Volksfeesten Weesp. Watervergunning en ontheffing. Binnenvaartpolitieregelement. Smal Weesp en de Vecht in Weesp

Notitie. : Vechtbrug in de N-236 te Weesp

vergunninghouder Wijziging Watervergunning Stammerdijk 41 in Diemen realiseren van een uitbouw 31 augustus 2015 W

Provinciaal blad van Zuid-Holland

Watervergunning. Voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn met vier elektrisch aangedreven boten. Datum 16 januari 2018

Volksfeesten Weesp. Watervergunning en ontheffing. Binnenvaartpolitiereglement. Smal Weesp en Vecht

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

14 NEt Pdjkswaterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Gemeente Gouda Afdeling Gebiedsontwikkeling Postbus BB Gouda 2~ouda

Verkeersbesluit Vaarwegen

Toelichting Vaarweg- en nautisch beheer

Onderzoek naar de kansen op het vrij toegankelijk maken van openbare vaarwateren voor watersporters

Belastingplichtig is de aanvrager van de vergunning of ontheffing of degene voor wie de vergunning of ontheffing is aangevraagd.

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

Overzicht tarieven Precario vergelijkbare gemeenten en andere overheidsinstanties

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Watervergunning. Voor 2017 voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn in de gemeenten Utrecht en Bunnik.

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

Vergunningen langs de Vecht. Hoe zit dat? Restauratieplan Vecht

Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen

Besluit tot vaststelling ontwerpbesluit tot wijziging Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008

Vraag en antwoord lijst aankoop oever- en waterpercelen langs de Ringvaart Haarlemmermeer

Q waternet. Waternet, Sector KMR. Dammerweg 1 in Weesp. Watervergunning. voor het plaatsen van een boothuis in de Vecht in Weesp

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Blom B.V. Sleepdienst en. Dekschuitenverhuurderij. Ontheffing Binnenvaartpolitiereglement. Weespertrekvaart/Gaasp (A9) in Amsterdam

PROVINCIAAL BLAD. Rectificatie Legesverordening Natuur- en Recreatieschap Zuidwestelijke Delta

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

PROVINCIAAL BLAD. Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta - Legesverordening Natuuren Recreatieschap Zuidwestelijke Delta 2016

Visie op het vaarwegbeheer Definitief. Datum 16 april 2014 Opgemaakt door afdeling Planvorming Kenmerk

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Waternet te Amsterdam. Verantwoordelijk bestuursorgaan: Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

BEKENDMAKING AAN DE SCHEEPVAART IJmond Noordzeekanaalgebied Centraal Nautisch Beheer

Vaarwegbeheer en waterschappen in het kader van het Bestuursakkoord Water: ontwikkeling van een waterschapsvisie, 28 maart 2011

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân.

agendapunt 3.a.11 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VAARVERORDENING DELFLAND Datum 6 januari 2015 WTB/RP Bijlagen 4 Zaaknummer 37829

STIMULERINGSREGELING REEUWIJKSE PLASSENGEBIED, VERSIE Doel van de Stimuleringsregeling Reeuwijkse Plassengebied

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

Zundertse Regelgeving

PROVINCIAAL BLAD. gelet op artikel 11 Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.24 sub a van de Aanbestedingswet 2012;

Provinciaal blad 2013, 4

Provinciale Staten van Noord-Holland

GEMEENTEBLAD. Verordening op de heffing en invordering van liggeld pleziervaartuigen Maassluis 2015

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Datum : 14 september 2004 Nummer PS : PS2004WEM07 Dienst/sector : WEM/Water Commissie : WEM Registratienummer : 2004WEM003832i

Watervergunning. Voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn met 13 elektrisch aangedreven sloepen. Datum 20 juli 2017

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS

Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1

Besluit alleenrecht voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de recreatieve routes en paden

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

Nota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Deel 3: Provinciaal toezichtkader

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

WATERVERGUNNING D /

Cijfers in de watersport, trends en ontwikkelingen

Registratienummer collegebesluit:

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West-Nederland 2014

Nadere regels voor het aanleggen en het ligplaats innemen in de gemeente Súdwest-Fryslân

Op het voorstel van gedeputeerde staten van 28 januari 1991, Afdeling MN, nr ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 juni 2013

LEGESVERORDENING SCHELDESTROMEN. gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 18 november 2015, kenmerk ; besluit:

Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V.

Datum 27 september Verkeersbesluit. Versie vastgesteld door dagelijks bestuur 30 augustus 2016 AGV-1

Provinciaal blad 2009, 61

Wijziging Legesverordening Waterschap Rivierenland op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 6 oktober 2015

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

Rechtspositie waterbewoners

De Vergunninghouder. Watervergunning. voor het herstellen van een legakker nabij Muyeveldse Wetering 8 in Loosdrecht. Datum 1 augustus 2018

Voortgang Programma Waterrecreatie Groene Hart. Sander Kwakkernaat Projectleider Waterrecreatie Groene Hart Programmabureau Groene Hart

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Nota van B&W. In 2009 zijn er 199 ontheffingen verleend op basis van deze artikelen. Probleemstelling

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Legesverordening Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Toelichting Gemeenschappelijke regeling Plassenschap Loosdrecht e.o.

Transcriptie:

Stichting Recreatietoervaart Nederland Inventarisatie bestaande bijdragen waterrecreatie Een aanzet tot stroomlijning van regelgeving Wouter Jan Bolkestein Driebergen februari 2012

INHOUDSOPGAVE 0. Samenvatting en bevindingen 4 1. Aanleiding 8 2. Opdracht en aanpak 9 2.1. Opdracht 9 2.2. Aanpak 9 3. Begrippen 10 3.1. Bijdrage 10 3.2. Recreatief surplus 11 3.3. Kenmerken 13 4. Bestaande bijdragen 15 4.1. Vaarwegen 15 4.1.1. Waterschappen 16 4.1.1.1. Hoogheemraadschap van Delfland 16 4.1.1.2. Hoogheemraadschap van Rijnland 18 4.1.1.3. Waterschap Rivierenland 20 4.1.1.4. Waterschap Hollandse Delta 22 4.1.1.5. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 23 4.1.2. Overige instanties 24 4.1.2.1 Recreatieschap Marrekrite 25 4.1.2.2 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 26 4.1.2.3 Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen 28 4.1.2.4 Samenwerkingsverband Veerse Meer 30 4.1.2.5 Recreatie Midden-Nederland 31 4.1.2.6 Stichting Gastvrij(e) Meren 32 4.2. Bruggen en sluizen 33 2

5. Conclusies 38 5.1. Kader 38 5.2. Specifieke conclusies 39 5.2.1. Heffende instanties 39 5.2.2. Grondslag van de bijdrage 39 5.2.3. Doel van de bijdrage 40 5.2.4. Aard van de bijdrage 41 5.2.5. Object van de bijdrage 41 5.2.6. Registratie van de bijdrage 42 5.2.7. Territorium van de bijdrage 42 5.2.8. Hoogte en termijnstelling van de bijdrage 42 5.2.9. Geleverde prestatie instantie 43 5.2.10. Informatie 43 5.2.11. Inning van de bijdrage 43 5.2.12. Totale opbrengst 43 5.2.13. Totale kosten 44 5.2.14. Besteding opbrengsten 44 5.2.15. Toezicht op de naleving 44 5.3. Algemene conclusies 44 Bijlage 1 Geraadpleegde literatuur 49 Bijlage 2 Gesprekspartners instantie (interviewgesprekken en 50 Telefonische contacten 3

0. SAMENVATTING EN BEVINDINGEN Dit rapport bevat een inventarisatie met conclusies over bestaande financiële regelingen die aan waterrecreanten in Nederland in rekening worden gebracht. De inventarisatie is gericht op het bieden van informatie voor een mogelijke stroomlijning van regelingen in de (nabije) toekomst. In dit verband is de financiering van het recreatief surplus van belang. Het recreatief surplus omvat die specifieke onderdelen van de infrastructuur, voorzieningen en diensten die exclusief voor de vaarwaterrecreatie noodzakelijk zijn en/of worden aangeboden. De bijdragen worden geheven door twee groepen instanties. Vijf waterschappen kennen doorvaartheffingen, gekoppeld aan ontheffingen voor een vaarverbod in een bepaald oppervlaktewater. De waterschappen doen dit met het oog om te voldoen aan hun basistaken. Voor voldoende water, schoon water en oever- en waterveiligheid is een regulering van het aantal pleziervaartuigen door het instellen van heffingen noodzakelijk. Zes individuele gemeenten en/of gemeenten, samenwerkend in natuur- en recreatieschappen vragen bijdragen met het doel voorzieningen voor de vaarrecreatie in hun gebieden te bevorderen. Het gaat dan veelal om de liggelden voor vaartuigen. Voor de passage van bruggen en sluizen heffen enige tientallen gemeenten tolgeld. Ter verkrijging van een helder, waarheidsgetrouw en vergelijkbaar overzicht zijn de bijdrageregelingen geïnventariseerd en vergeleken op basis van 15 relevante kenmerken. Het geheel van bijdrageregelingen laat op grond van de kenmerken een verbrokkeld beeld zien, waaruit de volgende conclusies zijn getrokken. Discontinue territoriale verdeling Bijdragen worden slechts door een beperkt aantal instanties gevraagd, bovendien niet aansluitend en met een overheersend accent in de westelijke, waterrijke provincies van Nederland. Onduidelijke verdeling van kosten van het recreatief surplus De taakverdeling binnen het totale waterbeheer is niet transparant. De verdeling van taken en bevoegdheden in het vaarwegbeheer en het nautisch beheer over de verschillende instanties verdient nadere aandacht bij het verder uitwerken en stroomlijning van een algemene bijdrageregeling voor de waterrecreatie. Vraagtekens bij de juridische houdbaarheid De wijze van totstandkoming en de juridische grondslag van de verschillende bijdrage regelingen zijn heel divers. Dit roept vragen op over de legitimiteit en de bestuursrechtelijkheid. Verder zijn er vragen over de bestemming van de legesinkomsten van een bijdrageregeling. Zo is er de vraag of inkomsten voortkomend uit het verlenen van 4

ontheffingen en vergunningen mogen worden aangewend voor andere bestemmingen dan de kosten die gemoeid zijn om deze ontheffingen en vergunningen te verlenen, in dit geval voor de bevordering van de vaarwaterrecreatie. Relatief beperkte financiële opbrengst De bijdragen spelen geen grote rol in de wereld van de waterrecreatie. Er zijn slechts een beperkt aantal regelingen en het totale financiële belang is relatief gering. De inkomsten van de regelingen, inclusief de brug- en sluisgelden zijn niet groter dan 1-2 mln. per jaar. Van een enigszins betekenisvolle bijdrage aan één van de doelen van de bijdrageregelingen is dan ook geen sprake. Onvoldoende doelmatigheid Het geld dat wordt geïnd met de bijdrageregelingen wordt met uitzondering van één instantie volledig besteed aan de uitvoering van de regeling. De perceptiekosten zijn over het algemeen (te) hoog in relatie tot de opbrengsten. De doelmatigheid van de bijdrageregelingen kan over het geheel genomen als onvoldoende worden gekwalificeerd. Beperkte bestuurlijke en politieke aandacht Het blijkt dat de bijdrageregelingen niet of nauwelijks bestuurlijke en politieke aandacht krijgen in die gevallen waar zij vigeren. Dit heeft nadelige effecten op de legitimiteit en de handhaving van de regels. Huidige en voorgenomen bijdrageregelingen staan ter discussie Knelpunten ten aanzien van de proportionaliteit, de legitimiteit en de doelmatigheid van de bijdrageregelingen doet een aantal instanties er toe besluiten om doorvaartheffingen en tolgelden af te schaffen. De vraag is aan de orde of een vaarverbod en/of vaarbeperkingen op bepaalde wateren niet op een andere wijze zijn af te dwingen dan via een vergunningstelsel; bijvoorbeeld door het stellen van verkeersregels en het plaatsen van verkeerstekens ter plaatse en/of een ligplaatsenverordening. Vrijwillige bijdrage van de Marrekrite is een succes met aantekening De wimpel van de Marrekrite in Friesland kan vanwege het vrijwillige karakter van de vaarbijdrage en het bijzondere draagvlak ervoor niet zonder meer als hét voorbeeld dienen voor een algemene regeling. Noodzaak van een bijdrageregeling wordt breed ervaren Terwijl er een aantal instanties is die een bijdrageregeling heeft afgeschaft of dat overweegt te doen, is er ook een aantal die van plan is de bekostiging van voorzieningen en diensten van een heffing te voorzien. Voor het beheer en onderhoud van de infrastructuur en de voorzieningen is het noodzakelijk ook de waterrecreatiesector en waterrecreant te laten bijdragen. 5

Behoefte aan stroomlijning en transparantie De grote verscheidenheid qua kenmerken in de vigerende bijdrageregelingen, is een reden tot stroomlijning te komen; intrekking/afschaffing van regelingen is aan de orde daar waar serieuze vragen en discussie bestaan over de proportionaliteit, de legitimiteit en/of de doelmatigheid van de regeling. De ervaring van een gemeenschappelijk gedeeld belang is een succesfactor De belangrijke plaats die de waterrecreatie in Fryslân inneemt, draagt in hoge mate bij aan het succes van de wimpel van de Marrekrite. Het gevoel een (vrijwillige) bijdrage te leveren aan de instandhouding van de infrastructuur, voorzieningen en diensten leeft hier veel sterker dan in de Hollandse vaargebieden. Draagvlak voor een bijdrageregeling niet onderschatten Over het algemeen is de waterrecreant bereid te betalen voor de instandhouding, het beheer en het onderhoud van de voorzieningen en de infrastructuur voor deze recreatievorm, mits aan een aantal harde voorwaarden wordt voldaan, namelijk dat de opbrengsten geheel ten goede komen aan de waterrecreatie. Een specifieke bijdrage voor brug, sluis of aanlegplaatsen wordt redelijker gevonden dan een algemene bijdrage voor het beheer en onderhoud van vaarwegen. Werken aan een legitieme bijdrageregeling in (voor) Nederland Er is een belang van stroomlijning van bijdrageregelingen, omdat een ontwikkeling 1 in gang is gezet waarbij de waterrecreatiesector en de waterrecreant zelf een (toenemende) bijdrage leveren aan de voorzieningen en de diensten voor deze vorm van recreatie. Eenduidigheid en eenvormigheid in regeling, bij voorkeur over een groot, aaneengesloten gebied heeft daarbij à priori grote voordelen. Voor waterrecreanten die gebruik maken van verschillende waterrecreatiegebieden wordt de toegankelijkheid bevorderd indien bijdrage regelingen van waterschappen en/of gemeenten vergelijkbaar zijn. De perceptiekosten: administratie en registratie van waterrecreanten en/of vaartuigen /gebruiksrechten voor een bijdrage per voorziening (bediening bruggen, sluizen, aanlegplaatsen en overige voorzieningen) zijn vaak even hoog als het bedrag van de heffing. Om te bevorderen dat de specifieke voorzieningen voor de watersport aanwezig zijn en functioneren lijkt een eenmalige heffing voor alle voorzieningen in één vaargebied meer voor de hand liggend, gezien de lagere perceptiekosten. Een watersportbijdrage is een afspraak tussen de regionale vaarwegbeheerder en de recreatieve gebruiker. Eventuele inkomsten uit de bijdrage zijn voor het leveren van de 1 Het principe is dat de gebruiker betaalt voor de uitvoering van de Toekomstvisie Waterrecreatie 2025. 6

recreatieve voorzieningen door de vaarwegbeheerder. Eén landelijke regeling heeft daarom geen voorkeur. Een pilot om in een vaargebied de recreatieve diensten aan te bieden met één eenmalige heffing kan uitwijzen of dat leidt tot verlaging van de perceptiekosten en een voorbeeld kan zijn voor uniformering van de verschillende regelingen in Nederland. Voor het stroomlijnen en harmoniseren van bestaande bijdrageregelingen voor de waterrecreatie kan op basis van een pilot wel een landelijke modelregeling worden ontwikkeld. Van de bestaande regeling Registratie Snelle Motorboten (www.rdw.nl) snelle motorboten hebben een lengte minder dan 20 meter en varen sneller dan 20 km per uur wordt geen gebruik gemaakt. Bebording, een ligplaatsverordening en de kentekenregistratie van snelle motorboten lijkt een doelmatiger mogelijkheid dan de eigen vaarverordening met de daaraan verbonden perceptiekosten. 7

1. AANLEIDING In de Toekomstvisie Waterrecreatie 2025 (TV 2025) wordt de financiering van de waterrecreatie benoemd. De TV 2025 beschouwt o.a. een financiële bijdrage vanuit de sector van de waterrecreatie als een impuls voor de verwezenlijking van de ambities voor waterrecreatie. Het verkennen van een financiële bijdrage vanuit de sector vraagt om een zorgvuldige aanpak, aldus de TV 2025. In de afgelopen 15 jaar is veel aandacht besteed aan verschillende varianten van een bijdrage uit de waterrecreatiesector. De commissie Kamminga heeft in 1999, in opdracht van het tweede kabinet-kok, geconstateerd dat een vaarbelasting voor recreatievaartuigen niet wenselijk was. Wel zag de commissie onder voorwaarden mogelijkheden voor de invoering van een watersportbijdrage. In opdracht van minister Verburg van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in 2008 heeft de commissie Gabor (Taskforce Versterking Recreatietoervaart) zich beraden over de mogelijkheden van een watersportbijdrage. Ook de Taskforce heeft vastgesteld dat het invoeren van een vaarbelasting moet worden afgewezen en dat de bestuurlijke haalbaarheid van een bijdrage voor recreatievaart reëel is, als wordt voldaan aan verschillende voorwaarden, waaronder de gefaseerde afkoop van bestaande brug-, tolen sluisgelden. De minister heeft in 2009, op grond van bezwaren van de sector en overheden besloten de door de Taskforce voorgestelde stappen niet uit te voeren. Er is vervolgens besloten dat de sector zelf een voorstel voorbereidt. Een onderdeel van dit voorstel vormt dit onderzoek Inventarisatie bestaande bijdragen waterrecreatie. Deze rapportage vormt het verslag van de inventarisatie van bijdragen die op dit moment (2011) worden gevraagd. De resultaten van deze inventarisatie worden in een vervolgfase gebruikt voor analyse en mogelijke stroomlijning in de toepassing van de bestaande bijdragen. In hoofdstuk 2 is de opdracht en aanpak van dit onderzoek toegelicht, waarna in hoofdstuk 3 het belangrijke begrip bijdrage in het kader van dit onderzoek wordt gedefinieerd en de kenmerken worden beschreven aan de hand waarvan de inventarisatie is uitgevoerd. In de definiëring van het begrip bijdrage wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de specifieke plaats van de waterrecreatie ten opzichte van andere functies op en langs het oppervlaktewater, nu en in de nabije toekomst. In hoofdstuk 4 komen de bijdragen in respectievelijk de doorvaartheffingen, de liggelden en de brug- en sluisgelden aan de orde. Hoofdstuk 5 besluit met de conclusies die uit de inventarisatie zijn getrokken. De conclusies per kenmerk zijn samengevat in een algemene eindconclusie. De eindconclusie beoogt richting te geven aan aanbevelingen voor vervolgwerkzaamheden voor mogelijke stroomlijning in de bijdragen die de waterrecreatie zelf in de financiering van voorzieningen en diensten levert. 8

2. OPDRACHT EN AANPAK 2.1. Opdracht Volgend uit de aanleiding in hoofdstuk 1 is de opdracht voor dit onderzoek als volgt omschreven: Inventariseer de bestaande bijdragen die van waterrecreanten in Nederland worden gevraagd, zodanig dat het mogelijk is met een advies te beantwoorden aan de behoefte om betalingen en heffingen voor lokale en regionale diensten en producten voor de water(vaar)recreatie te stroomlijnen. 2.2. Aanpak De inventarisatie van de bestaande bijdragen die aan de waterrecreant in rekening worden gebracht is in de eerste plaats uitgevoerd op basis van bestaand onderzoek, waarvan het onderzoek van Waterrecreatie Advies (2005) en de Toekomstvisie Waterrecreatie 2025: Inventarisatie Bijdragen van waterrecreanten van SRN (2010) vertrekpunten vormen. Er is een toets uitgevoerd op volledigheid en een overzicht gemaakt van de bestaande bijdragen op basis van een aantal kenmerken, die aan het instellen en het uitvoeren van een bijdragenregeling kunnen worden verbonden. Deze kenmerken worden in hoofdstuk 3 genoemd en nader toegelicht. De inventarisatie is uitgevoerd op basis van bestaand literatuuronderzoek en verder uitgebreid, vooral via het internet. Aanvullend op schriftelijke informatie zijn interviews gehouden met vertegenwoordigers van organisaties die bijdragen vragen van waterrecreanten, hierbij zijn ook de organisaties betrokken die van plan zijn een bijdrage in te stellen. In bijlage 1 en bijlage 2 is respectievelijk een overzicht opgenomen van geraadpleegde literatuur en organisaties waarmee een (telefonisch) interview heeft plaatsgevonden. De inventariserende overzichten met bijbehorende omschrijvingen in de volgende hoofdstukken zijn feitelijke weergaven en bevatten geen interpretaties, noch beoordelingen. Zo wordt onder het kenmerk grondslag weergegeven wat de betreffende instantie zelf heeft opgegeven op welke (wettelijke) regeling de bijdrage is gebaseerd en niet bepaald of er een correcte juridische basis bestaat. Hetzelfde geldt voor alle overige kenmerken: zo is geen oordeel geveld of het doel met de bijdrage kan worden bereikt of dat het object, het territorium, de hoogte of de inning van de bijdrage op de juiste wijze zijn vastgesteld. Evenmin is bepaald of de geleverde prestatie door de heffende instantie is geleverd en/of in voldoende verhouding tot de bijdrage staat of dat de informatieverstrekking over het bestaan van de regeling voldoende en duidelijk is voor de aanvrager. 9

3. BEGRIPPEN 3.1 Bijdrage In deze inventarisatie wordt het woord bijdrage gebruikt om een algemene en neutrale aanduiding te geven van datgene dat de waterrecreant betaalt voor het (mede)gebruik van de infrastructuur, voorzieningen en diensten voor de waterrecreatie. Een algemene en neutrale aanduiding, omdat er onder het begrip bijdrage een scala van financiële instrumenten wordt begrepen, die allen hun betekenis en interpretaties hebben. Zo worden brug- en sluisgelden en overige tolgelden, heffingen, retributies, doorvaartrechten, opcenten en vrijwillige bijdragen allen onder het algemene begrip bijdrage gerekend. In het kader van deze inventarisatie van bestaande bijdragen van waterrecreanten wordt onder bijdrage het volgende verstaan: Een bijdrage is een bedrag in euro s dat eenmalig en/of periodiek door een bevoegd gezag, beheerder of eventueel andere instantie bij de waterrecreant in rekening wordt gebracht, die gebruik maakt van de infrastructuur en/of voorzieningen en diensten, die geheel of gedeeltelijk voor de waterrecreatie zijn bestemd. Een bijdrage is additioneel op overige kosten die de waterrecreant maakt, zoals lig- en havengelden in gemeentelijke, commerciële en verenigingsjachthavens, toeristenbelasting, de belastingen die op de aankoop van vaartuigen wordt geheven en de brandstofaccijns. De bijdrage is bedoeld om een aandeel te leveren in de financiering van de (additionele) voorzieningen en diensten voor de waterrecreatie op en aan openbaar toegankelijke vaarwegen. Deze additionele voorzieningen en diensten worden ook aangeduid als het recreatief surplus. Op drukke vaartrajecten en in kwetsbare natuurgebieden wordt de bijdrage ook gebruikt om het aantal pleziervaartuigen te reguleren. Lig- en havengelden in gemeentelijke en commerciële jachthavens worden dus uitdrukkelijk niet onder de bijdragen gerekend, zoals die worden onderscheiden in deze inventarisatie. Ook de toeristenbelasting, die gemeenten heffen op de verblijfsrecreatie is buiten beschouwing van dit onderzoek gelaten. Lig- en havengelden in de hierboven genoemde jachthavens zijn specifiek en direct verbonden aan het verlenen van een dienst en worden al van oudsher geheven en dienen bovendien niet het doel van de bijdrage. De toeristenbelasting is geen doelheffing en heeft als kenmerk dat het als belasting niet (rechtstreeks) ten goede behoeft te komen aan de waterrecreatie. 10

In de inventarisatie van de bijdragen is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds bijdragen voor doorvaart en liggelden in een gebied (buiten de gemeentelijke, commerciële en verenigingsjachthavens) en anderzijds het brug- en sluisgelden en overige bijdragen. Bij brug- en sluisgelden is sprake van een rechtstreeks verband tussen heffing/inning en prestatie, terwijl bij de doorvaartheffingen en de liggelden dat in mindere mate het geval is. De inventarisatie van de brug- en sluisgelden is, ook vanwege het grote aantal kunstwerken, op een andere meer toetsende wijze uitgevoerd dan de inventarisatie van de overige bijdragen. Samenvatting van de bijdragen, die conform de definitie in dit onderzoek zijn geïnventariseerd: De bijdragen die in deze inventarisatie zijn opgenomen zijn: * financiële heffingen voor een ontheffing op een vaarverbod in een bepaald gebied; * periodieke (voor een x-aantal dagen of voor een seizoen/jaar) bijdragen om gebruik te maken van de infrastructuur, de voorzieningen en/of de diensten in een bepaald gebied; * tolgelden voor het passeren van één of meer bruggen en/of sluizen. De bijdragen zijn hiermee bedoeld om de inspanningen en kosten die specifiek de waterrecreatie met zich mee brengen ten opzicht van andere functies op en langs het oppervlakte water, te financieren. In het vervolg van dit onderzoek wordt deze specifieke inspanning ten behoeve van de waterrecreatie betiteld als recreatief surplus. 3.2 Recreatief surplus Voor de kosten en de bijdragen die nu en in de nabije toekomst gemoeid zijn met de waterrecreatie is het van belang om tot een goede begripsbepaling van het recreatief surplus te komen. Het recreatief surplus bestaat uit die specifieke onderdelen van de infrastructuur, voorzieningen en diensten die exclusief voor de (vaar)waterrecreatie noodzakelijk zijn en/of worden aangeboden. Dit betekent dat er geen recreatief surplus zou bestaan, indien er alleen sprake zou zijn van beroepsvaart en de vaart door politie en overige hulpdiensten. De begripsbepaling rond het recreatief surplus geeft richting aan het onderscheid tussen de verschillende kostensoorten die worden gemaakt voor de infrastructuur, de voorzieningen en de diensten die op en om het oppervlaktewater worden gerealiseerd met de verdeling daarover tussen de verschillende eigenaren en beherende instanties. 11

Tot voor kort werd het vaarwater in Nederland, buiten de havens met liggelden, door een overgrote meerderheid van de gebruikers, beroepsvaart en recreatievaart beschouwd als een vrij beschikbare infrastructuur en voorzieningen, waar hooguit voor het passeren van bruggen en sluizen passagegeld moet worden betaald. Met de in hoofdstuk 1 genoemde redenen gaat dit veranderen en zal het principe de gebruiker betaalt meer ingang vinden. Het wordt dan ook van toenemend belang om vast te leggen welke instanties voor welke delen van de infrastructuur, voorzieningen en diensten verantwoordelijk zijn en een bijdrage van de gebruiker kunnen vragen. Voor het huidige, maar zeker voor het toekomstig systeem is in dit kader het onderscheid tussen het vaarwegbeheer en het nautisch beheer van grote betekenis. Vaarwegbeheer omvat de zorg voor het in stand houden van de scheepvaartwegen, de daartoe horende kunstwerken en de daarlangs gelegen oevers en oeverwerken, zoals geregeld in de provinciale scheepvaartwegenverordening Nautisch beheer betreft de zorg voor een vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer, door het treffen van verkeersmaatregelen te water, conform de scheepvaartverkeerswet. Nautisch vaarwegbeheer omvat de zorg voor een vlotte en veilige afwikkeling van de scheepvaart door onder meer bewegwijzering en handhaving van (vaar)regels. Het beheer van bruggen en sluizen kan zowel de verantwoordelijkheid zijn van de nautisch beheerder als van de wegbeheerder (Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten). Op dit moment ligt het vaarwegbeheer meestal bij de provincies: waarbij de waterschappen vanuit hun basistaken zorg dragen voor het beheer van het in hun gebied vallende oppervlaktewater. Dit beheer wordt ook wel het bakbeheer genoemd. Bakbeheer betreft het op de vereiste diepte houden van de vaargeul (baggeren) ten behoeve van de scheepvaart, het beschermen van de oevers tegen golfslag door de scheepvaart (onderhoud harde oevervoorzieningen) en het verwijderen van obstakels in de vaargeul. Het (nautisch) vaarwegbeheer, het nautisch beheer en het bakbeheer hebben veel met elkaar van doen en lopen ook gedeeltelijk in elkaar over. Voor de waterschappen ligt het accent op het bakbeheer; voor de overige instanties, waaronder de (samenwerkende) gemeenten in natuur- en recreatieschappen ligt het accent vooral op het nautisch (vaarweg)beheer. In dit inventariserend onderzoek komen zowel de waterschappen als de (samenwerkende) gemeenten in natuur- en recreatieschappen aan bod, waarmee ten 12

aanzien van het beheer dus ook verschillende doelen aan de orde zijn. Deze doelen zijn van belang wanneer het om de (toekomstige) financiering van het recreatief surplus gaat. 3.3 Kenmerken De inventarisatie van de bijdragen, zoals die in paragraaf 3.1. is omschreven, is uitgevoerd op basis van een systematische benadering, waarin een aantal kenmerken van de bijdrage expliciet wordt benoemd. Deze kenmerken zijn de volgende 2 : de heffende instantie: bevoegd gezag (provincie, gemeente), waterschap of samenwerkende gemeenten (WGR/recreatieschap) of overige (water)beheerder. de grondslag voor de bijdrage: op welke wettelijke regeling (wet, verordening) of andere regeling berust respectievelijk de rechtmatigheid en de legitimiteit van de instelling van de bijdrage. het doel van de bijdrage: het oogmerk van de heffende instantie met het instellen en het aanwenden van de opbrengst van de bijdrage. de aard van de bijdrage: vrijwillig, verplicht (heffing, tolgeld, etc.). het object van de bijdrage: de recreant en/of het vaartuig (of overig). de registratie van het object van de bijdrage. het territorium: het geografisch gebied waarbinnen de bijdrage wordt gevraagd. de hoogte en de termijnstelling van de bijdrage: prijs in euro s; eenmalig of per tijdseenheid. de geleverde prestatie van de heffende instantie door de bijdrage. de wijze van verstrekking van informatie over - en afgifte van (schriftelijke) kennisgeving (verordening, vergunning, ontheffing) van de bijdrage. de wijze van inning van de bijdrage. de totale opbrengst (per tijdseenheid) van de bijdrage. de totale kosten (de perceptiekosten) (per tijdseenheid) om de bijdrage te innen. de besteding van de opbrengst van de bijdrage door de heffende instantie. 2 Het begrip bijdrage wordt hier in algemene, overkoepelende zin gebruikt. Dit betekent dat voor bijdrage in een aantal gevallen bijvoorbeeld heffing of doorvaarrecht kan worden gelezen. 13

het toezicht op de naleving van de kennisgeving en op de betaling van de bijdrage. Het onderdeel dat de bijdragen in de zin van sluis- en bruggelden behandelt, geeft bij de inventarisatie per kenmerk een toelichting voor de heffende instanties gezamenlijk, dit gelet op het grote aantal kunstwerken waarvoor de bijdrage wordt gevraagd en de overeenkomst per kenmerk voor de heffende instanties. 14

4. BESTAANDE BIJDRAGEN 4.1. Vaarwegen Het basistoervaartnet uit de Beleidvisie RecreatieToervaart Nederland (BRTN) maakt onderdeel uit van het oppervlaktewater van Nederland. Dit oppervlaktewater is in beheer van Rijkswaterstaat voor de rijkswateren en in beheer van provincies, waterschappen en voorkomende gevallen de gemeenten als het niet de rijkswateren betreft. Het beheer 3 wordt vooral gestuurd door de wetgeving, zijnde de Waterwet en de Waterschapswet en bevat samengevat de zorg voor: - de waterveiligheid; - de kwaliteit van het watersysteem; - de kwantiteit van het watersysteem; - de zuivering van het communale afvalwater in zuiveringstechnische werken. In beginsel behoren hier niet de taken toe die samenhangen met de waterrecreatievaart. In beginsel, omdat de Invoeringswet Waterwet bepaalt dat de provincies uiterlijk 2012 bezien of de toedeling van het vaarwegbeheer moet veranderen. Deze opdracht aan de provincies vraagt aan de waterschappen een visie te ontwikkelen aangaande het vaarwegbeheer over de regionale wateren in hun beheersgebied. Deze ontwikkeling laat onverlet dat het beleid en de doelen van de (water)recreatie bij het algemeen bestuur (provincies en gemeenten) blijft. Hoewel in het vaarwegbeheer ook een relatie en overlap met het nautisch beheer bestaat, zal ook in de toekomst het algemeen bestuur vooral belast blijven met de nautische aspecten van de recreatievaart. De Stichting Recreatietoervaart Nederland is in 2010, kort na het uitbrengen van de TV 2025, gestart met een eerste inventarisatie van bestaande bijdragen door waterrecreanten, neerlegd in de notitie Toekomstvisie Waterrecreatie 2025: Inventarisatie Bijdragen door waterrecreanten. Deze notitie vormt het vertrekpunt voor deze nadere inventarisatie. Uit de inventarisatie is gebleken dat naast de waterschappen, ook een aantal samenwerkingsverbanden van gemeenten, verenigd in recreatieschappen of gemeenschappelijke regelingen is overgegaan tot het heffen van bijdragen door de waterrecreant. In het vervolg van dit hoofdstuk is de inventarisatie van de bijdragen zoals die worden geheven per waterschap en per overige instantie afzonderlijk behandeld. 3 Zie hiervoor paragraaf 3.2. over het recreatief surplus. 15

4.1.1. Waterschappen Uit de inventarisatie is gebleken dat vijf waterschappen regelingen kennen die de doorvaart in hun beheersgebieden reguleren. Dit betekent overigens niet altijd dat aan de ontheffingen leges of een heffing is verbonden. Waterschap Rivierenland verbindt geen heffing aan de beperkingen die zijn verbonden aan het varen op de wateren in de Alblasserwaard. 4.1.1.1.Hoogheemraadschap van Delfland Heffende instantie Grondslag Doel Aard Hoogheemraadschap van Delfland Verkeersbesluit vaarwegen 1, gebaseerd op de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement en de Keur Verkeersregels ter voorkoming dat scheepvaartverkeer schadelijk is voor de waterstaat en zorg te dragen voor een vlot en veilig scheepvaartverkeer in Delfland Algeheel vaarverbod, in het gebied waar de verordening geldt is er een verplichting over een vaarvergunning te beschikken Object Motorvaartuigen tot een lengte van 21,00 meter, tot een breedte van 3,50 meter en tot een diepgang van 1,00 meter Registratie Territorium Er vindt registratie plaats, door het bijhouden van een overzicht van de motorvaartvergunningen die jaarlijks worden verleend. Alle wateren in Delfland, met uitzondering van de Schie en de wateren in stedelijke gebieden, zoals de Haagse Vliet, De Delfhavense Schie, De Schiedamse Schie, Het Noorderkanaal en het Schie-Schiekanaal, De Rotterdamse Schie, de Westvest en de Hoornsevaart en de gemeentelijke havens 16

Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Informatie/afgifte Inning Totale opbrengsten (2011) De kosten van een vaarvergunning voor een geheel kalenderjaar bedragen 25 (2010) Toezicht op de activiteiten van waterrecreanten en handhaving van de regels die schade aan oevers en andere waterstaatswerken voorkomen. Communicatie van zaken rondom waterrecreatie (wet- en regelgeving, stremmingen van vaarwegen,etc.) verloopt via diverse communicatiekanalen. Informatie wordt via de informatiekanalen van het Hoogheemraadschap Delfland verspreid, o.a. via de website. Op de website is een aanvraagformulier beschikbaar dat de aanvrager invult en instuurt aan het hoogheemraadschap De aanvrager krijgt een acceptgirokaart toegestuurd Kosten van een vaarvergunningen zijn 25,40. Afgifte van bijna 4000 vergunningen. Totale opbrengsten bedragen circa 101.000 Totale kosten (2011) Directe kosten: administratiekosten voor de verwerking van aanvragen en kosten die de Regionale Belasting Groep doorberekent voor het heffen van de leges voor de vaarvergunning: 54.000 Indirecte kosten: kosten voor het nautisch toezicht, vragen en klachten afhandeling en communicatie: 79.000 Totale kosten bedragen daarmee circa 133.000 Besteding opbrengsten (2011) De inkomsten van de leges (ca. 101.000) worden besteed aan de uitvoering van deze bijdragenregeling (54%); daarnaast wordt 17

nog bijna de helft van de legesinkomsten besteed aan het nautisch toezicht, de behandeling van klachten en de verstrekking van informatie over de regeling (46%). Toezicht De vergunning bestaat uit een sticker met een nummer. De sticker moet op een duidelijk zichtbare plaats aan bakboordzijde (linkerzijde) van het voorschip worden bevestigd. Het hoogheemraadschap beschikt over toezichthouders die systematisch toezicht houden op het bezit en de naleving van de motorvaartuigvergunningen. 4.1.1.2. Hoogheemraadschap van Rijnland Heffende instantie Grondslag Doel Aard Object Registratie Territorium Hoogheemraadschap van Rijnland Verordening vaarverboden en vaargelden Rijnland, 2005 De verordening heeft tot doel schade aan waterwegen (oevers en beschoeiingen) te voorkomen en met de inzet van de opbrengst van de heffingen te herstellen Vaarverbod motorvaartuigen voor in de bijlage van de verordening genoemde wateren; voor het varen op deze wateren is een vergunning verplicht Motorvaartuigen De naam, adres en woonplaatsgegevens van de aanvrager worden geregistreerd Voor de wateren in Rijnland, zoals genoemd in bijlagen A, B en C geldt een vaarverbod. 18

Hoogte/termijnstelling Algemene vergunning voor vaartuigen van Max. 6 meter en met een motorvermogen van max. 3,7 kw, periode 1 kalenderjaar, 14,00 Algemene vergunning voor vaartuigen met een lengte langer dan 6 meter en/of een motorvermogen van meer dan 3,7 kw, periode 1 kalenderjaar, 25,00 Algemene vergunning. Periode 6 weken, 5,00 Geleverde prestatie Informatie/afgifte Inning Bijzondere vergunning, periode 1 kalenderjaar. 6,00 Met een vaarvergunning mag de aanvrager een bepaalde periode varen in een aantal vaarwateren Informatie wordt via de informatiekanalen van het Hoogheemraadschap van Rijnland verspreid, o.a. via de website. Op de website is een aanvraagformulier beschikbaar dat de aanvrager invult en instuurt aan het hoogheemraadschap De aanvrager kan via het internet met Ideal betalen of zelf per bank (geen acceptgiro) betalen Totale opbrengsten (2010) Ca. 250.000 Totale kosten (2010) Besteding opbrengsten (2010) Ca. 100.000, inclusief het toezicht De kosten ( 100.000) die gemoeid zijn met de uitvoering van de Verordening vaarverboden en vaargelden Rijnland worden gedekt uit de opbrengsten ervan. De resterende 150.000 wordt in het Fonds oeverherstel gebracht, van waaruit subsidies worden verstrekt aan particulieren voor herstel van oevers als gevolg van schade 19

veroorzaakt door de scheepvaart. De kosten ( 100.000) die gemoeid zijn met de uitvoering van de Verordening vaarverboden en vaargelden Rijnland worden gedekt uit de opbrengsten ervan. Toezicht De vergunning bestaat uit een sticker met een nummer. De sticker moet op een duidelijk zichtbare plaats aan bakboordzijde (linkerzijde) van het voorschip worden bevestigd. Het hoogheemraadschap beschikt over toezichthouders die systematisch toezicht houden op het bezit en de naleving van de motorvaartuigvergunningen. 4.1.1.3. Waterschap Rivierenland Heffende instantie Grondslag Doel Aard Object Registratie Waterschap Rivierenland De Keur Het verkeersbesluit volgens de Keur heeft tot doel het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan het aquatisch leefmilieu, oevers en waterkeringen en ter verzekering van een veilig en vlot verloop van het scheepvaartverkeer. Het beheersen van de maximum snelheid is hierbij een belangrijk criterium. Een vergunning voor het varen op de hierna te noemen wateren is verplicht. Een aanvrager dient een melding hiervoor een melding in. Vaartuigen Ja, door middel van de naam en adres van de aanvrager, alsmede de lengte en diepgang van het vaartuig 20

Territorium Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Informatie/afgifte Lage Boezemwateren in de Alblasserwaard, de Buiten-Giessen, Karnemelksloot en Vaarsloot. Niet van toepassing, want geen heffing De aanvrager krijgt een sticker, die op het vaartuig moet worden aangebracht. Het gaat om een aantal van ca. 1.500 ontheffingen Informatie: regionale nieuwsbladen en informatiekanalen waterschap, w.o. de website Afgifte: niet van toepassing Inning Totale opbrengst (2010) Totale kosten (2010) Besteding opbrengsten (2010) Toezicht Niet van toepassing Niet van toepassing De regeling wordt uitgevoerd van april t/m september, waarbij gemiddeld ongeveer 2 uur à 50 per week wordt besteed. Dit betekent dat de kosten voor de uitvoering van dit ontheffingstelsel jaarlijks circa 2.600 bedragen. Niet van toepassing De snelheidslimiet wordt redelijk tot goed nageleefd. 21

4.1.1.4. Waterschap Hollandse Delta Heffende instantie Grondslag Waterschap Hollandse Delta Vaarontheffing Brielse Meer Grondslag: De Keur Doel Aard Object Registratie Territorium Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Informatie/afgifte De vaarontheffing heeft tot doel de oevers te beschermen tegen beschadiging als gevolg van snelle boten (snelheid max. 12 km/uur) en om de drukte van de recreatievaart te beheersen. Voor het varen met een snelle boot op het Brielse Meer is een ontheffing verplicht Per persoon, die max. 1, snelle boot mag varen. Ja, snelle boten zijn via de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) geregistreerd. Dit registratienummer wordt gebruikt. Brielse Meer 75 per jaar, per persoon, per boot Sticker Informatie: regionale nieuwsbladen en informatiekanalen waterschap, w.o. de website Via jaarlijkse aanmelding bij het waterschap (per brief, digitaal) Inning Na (jaarlijkse) aanmelding, krijgt de aanvrager een factuur met acceptgiro toegestuurd. Totale opbrengsten (2010) 565 aanvragers à 75 = 42.375 Totale kosten (2010) Onbekend, schatting: 565 à 40 22.600 22

Besteding opbrengsten (2010) Toezicht Aan de uitvoering van dit ontheffingssysteem, eventueel overschot vloeit naar de algemene middelen van het waterschap. De politie houdt toezicht op het bezit en de naleving van de ontheffing. 4.1.1.5. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Heffende instantie Grondslag Doel Aard Object Registratie Territorium Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Informatie/afgifte Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (Waternet, incl. het beheersgebied Amsterdam) Verkeersbeluit AGV-1 en AGV-2 Bescherming watersysteem (veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit) Voor het varen met motorvaartuigen buiten de vastgestelde (BRTN) vaarwegen of het varen met bovenmaatse schepen (dieper, langer of breder dan toegestaan) is een vergunning verplicht. Aanvrager die kenmerken van het vaartuig opgeeft. Bovenmaatse schepen worden geregistreerd. Gehele beheersgebied De leges voor een vergunning bedraagt 215. Vergunning die het de houder toestaat met een motorvaartuig buiten de vastgestelde vaarwegen dan wel met bovenmaatse schepen te varen. Bij de vaststelling is de regeling afgekondigd in de daarvoor bepaalde regionale nieuwsbladen. De website en folders van het 23

waterschap bevatten informatie over rechten en plichten van ingezetenen en gebruikers van het gebied; waaronder het vaarverbod en de vaarvergunning. Inning Met vergunningverstrekking wordt een factuur en acceptgiro aan de houder verstrekt (leges). Totale opbrengsten (2010) 3.225 Totale kosten (2010) Besteding opbrengsten (2010) Toezicht Afzonderlijke kosten voor deze vergunningen kunnen niet worden bepaald, maar voor alle vergunningen streeft het waterschap naar een dekkingspercentage van 50% De legesinkomsten worden besteed aan de uitvoering van deze regeling. Op de vastgestelde vaarwegen wordt in het algemeen een actief toezicht- en handhavingsbeleid gevoerd; daarbuiten gebeurt dit met name naar aanleiding van meldingen. 4.1.2 Overige instanties Vanuit het algemeen bestuur zijn het gemeenten en in een reeks gebieden in Nederland ook recreatieschappen (samenwerkende gemeenten met de provincie) die de openluchtrecreatie in de buitengebieden ontwikkelen en stimuleren. Hierbij gaat het om het beheren van terreinen door ze te ontsluiten, te onderhouden, voorzieningen aan te brengen, te bewegwijzeren en soms ook door toegang of anderszins gelden te innen voor het gebruik van infrastructuur en voorzieningen. Deze recreatieschappen houden zich zowel bezig met de recreatie op het land als op en aan het water. De meeste recreatieschappen dateren uit de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw en voeren in tijden van economische recessie vaak een strijd om te kunnen voortbestaan. Ook op dit moment hebben veel recreatieschappen het moeilijk en moeten met overige gemeentelijke voorzieningen en uitgaven om voorrang strijden. In het noorden en westen van Nederland is er een aantal recreatieschappen, dat zich actief inzet voor de waterrecreatie. In deze paragraaf komen die recreatieschappen aan 24

de orde, die financiële bijdrageregelingen van de waterrecreant hebben ingesteld of het voornemen hebben/hadden dat te doen. 4.1.2.1 Recreatieschap Marrekrite, Friesland Heffende instantie Grondslag Doel Aard Object Registratie Territorium Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Recreatieschap Marrekrite (samenwerkingsverband van de provincie Friesland en de Friese gemeenten, m.u.v. de Waddeneilanden-gemeenten) De bijdrage voor de wimpel kent geen wettelijke regeling, omdat zij een vrijwillig karakter heeft. Het doel van de bijdrage is om de opbrengsten aan te wenden voor de bouw en onderhoud van aanlegplaatsen en steigers, maaiwerk van de oevers, zorg voor de afvalverwijdering (containers) en zwerfvuil. De bijdrage is vrijwillig en na betaling wordt een wimpel/vaantje verstrekt. De vaarrecreant koopt een vaantje die hij/zij aan de mast van zijn/haar vaartuig bevestigt Nee Gebied van de deelnemende Friese gemeenten. 12 voor een klein vaantje, 18 voor een middelgroot vaantje en 23 voor een groot vaantje. Per jaar te betalen. De kleur van het vaantje verandert per jaar. Door een bijdrage te betalen kan de vaarrecreant gebruik maken van de openbare aanlegplaatsen en aanverwante voorzieningen (gemaaide oevers, containers voor afval). 25

Informatie/afgifte Inning Informatie: regionale nieuwsbladen en informatiekanalen van provincie, gemeenteen en Marrekrite, w.o. de verschillende websites. Afgifte wimpel bij de watersportverenigingen, VVV s, verhuurbedrijven van boten, watersportwinkels. Na (jaarlijkse) aanmelding bij watersportverenigingen, VVV s, verhuurbedrijven en watersportwinkels Totale opbrengst (2010) 170.850 per jaar (peiljaar 2010) Totale kosten (2010) 17.100 per jaar (peiljaar 2010) Besteding van de opbrengsten (2010) Toezicht Beheer en onderhoud van de aanlegplaatsen, steigers, het maaiwerk van de oevers en de instandhouding van afvalvoorzieningen (containers). Beheer en onderhoud van de aanlegplaatsen, steigers, het maaiwerk van de oevers en de instandhouding van afvalvoorzieningen (containers). Voor het gebied geldt een 3x24-uurs regeling voor tijdelijke aanlegplaatsen. Het toezicht wordt uitgevoerd door gemeenten. 4.1.2.2 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Heffende instantie Grondslag Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Vaarontheffing op algemeen vaarverbod Reeuwijkse Plassen Grondslag: gemeentelijke verordening Doel Na aftrek van gemaakte kosten draagt de gemeente de opbrengst over aan de stichting VEEN, die ze gebruikt om projecten 26

uit te voeren, die natuurontwikkeling of het behoud en herstel van natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische elementen in het Reeuwijkse Plassengebied tot doel hebben. Aard Object Registratie Territorium Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Informatie/afgifte Ontheffing op het vaarverbod is verplicht om te mogen varen op de Reeuwijkse Plassen. Alle vaartuigen, uitgezonderd surfplanken Niet bekend Dertien plassen, de verbindingen ertussen, enkele sloten, tochten en weteringen nabij de plassen en het gebied oostelijk van de plassen tussen de A12, de Prinsendijk en de Twaalfmorgen De tarieven voor de ontheffingen variëren per categorie boot (met/zonder motor, zeilboot, kano) en lengte, vier categorieën, per jaar van 12,35 tot 37,10 per week van 4,90 tot 12,35 en per dag voor 2,45 (alle categorieën) Niet bekend Informatie: gemeentelijke nieuwsbladen en website van de gemeente, stichting VEEN. Aanvraag bij de gemeente (op formulier via de website of receptie gemeentehuis) Inning Totale opbrengsten (2010) Totale kosten (2010) Besteding opbrengsten (2010) Betaling per acceptgiro, contante betaling bij plaatselijke camping en horeca-ondernemer Niet bekend Niet bekend Niet bekend 27

Toezicht Niet bekend 4.1.2.3. Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen Heffende instantie Grondslag Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen Verordening Liggelden Grondslag: Algemene verordening van het Natuur- en recreatieschap de Grevelingen Doel Aard Object Registratie De liggelden zijn bedoeld om de gebruikers van de openbare aanleghavens en steigers ook iets bij te laten dragen in de kosten van onderhoud en schoonhouden van deze voorzieningen en de bij deze voorzieningen aanwezige toiletten, watertappunten en afvalvoorzieningen. Verplichte bijdrage voor alle vaartuigen die gebruik maken van de openbare voorzieningen bij de Grevelingen. Vaartuigen Er worden vier soorten liggeldkaarten uitgegeven: - A en B-kaarten: seizoenskaarten voor leden van de watersportverenigingen aan het Grevelingenmeer. Deze staan op naam en worde door de havenmeester uitgegeven. Een vaantje wordt verstrekt, dat zichtbaar op het vaartuig moet worden gevoerd. - C-kaart: een kaart voor 7 dagen. Deze wordt op naam van het vaartuig geregistreerd. - D-kaart: seizoenskaarten voor 28

passanten. Deze wordt op naam van het vaartuig geregistreerd. Territorium Hoogte/termijnstelling Gebruik van openbare aanlegplaatsen in de Grevelingen. Tussen 1 april en 1 november geldt een liggeldregeling. Een seizoenskaart kost 49. Een kaart voor 7 dagen kost 12,50. Een seizoenskaarthouder ontvangt een vaantje, dat in de mast moet worden gehangen. Geleverde prestatie Informatie/afgifte Inning Het vaantje legaliseert het aanleggen aan alle steigers aan het Grevelingenmeer. Informatie over de regeling op verschillende plaatsen rond de Grevelingen, alwaar ook verschillende verkooppunten, w.o. jachthavens. Bij de verkooppunten; een aantal VVVkantoren, twee restaurants en jachthavens, Totale opbrengst (2010) 163.000 Totale kosten (2010) 91.000 Van de seizoenskaarten A voor de leden van de watersportverenigingen vindt afrekening plaats aan de hand van de besteld kaarten onder aftrek van provisie. Deze kaarten kunnen niet worden geretourneerd. Voor de B, C en D-kaarten vindt uitgifte plaats in consignatie en wordt aan de hand van de verkochte kaarten aan het eind van het seizoen afgerekend onder aftrek van provisie. Besteding opbrengsten (2010) Jaarlijks wordt regulier onderhoud 29

uitgevoerd aan de steigers en er is een beheerplanning voor groot onderhoud. Toezicht GZH is verantwoordelijk voor het toezicht en voert dit ook zelf uit; voor wat betreft de eilanden gebeurt dit in samenwerking met Staatsbosbeheer en voor de ligplaatsen aan de Brouwersdam wort aanvullend een particuliere toezichthouder ingehuurd. 4.1.2.4. Samenwerkingsverband Veerse Meer Heffende instantie(s) Grondslag Doel Aard Object Registratie Territorium Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Informatie/afgifte Watersportverenigingen binnen het samenwerkingsverband Bestuurlijk Overleg Platform Veerse Meer. Beheerder is het Waterschap Scheldestromen. Samenwerkingsovereenkomst openbare watersportvoorzieningen Veerse Meer van de partners binnen het Bestuurlijk Overleg Platform Veerse Meer. Beheer en onderhoud van (water)recreatieve voorzieningen. Liggeldregeling Vaartuig Er vindt geen registratie plaats van vaartuigen. Veerse Meer Het liggeld bedraagt 15 per vaste ligplaats per seizoen. Recht op het innemen van een ligplaats. Informatie over de ligplaatsregeling wordt verspreid via de partners die deel uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst. 30

Inning De liggelden worden geïnd door de watersportverenigingen in het gebied van het Veerse Meer en vervolgens afgedragen aan de beheerder; het Waterschap Scheldestromen. Totale opbrengst (2010) 45.000 Totale kosten (2010) 46.000 Besteding van de opbrengsten (2010) Toezicht Beheer, onderhoud en vernieuwing van de steigers Er bestaat een goed overzicht over de betaling van de ligplaatsen; als er betalingsproblemen zijn, wordt er ingegrepen. 4.1.2.5. Recreatie Midden-Nederland Recreatie Midden Nederland is de overkoepelende organisatie voor drie recreatieschappen, namelijk het Recreatieschap Stichtse Groenlanden, het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied en het Recreatieschap Vinkeveense Plassen en één plassenschap, namelijk het Plassenschap Loodrecht e.o. In het kader van bijdragen door waterrecreanten is het Plassenschap Loosdrecht met het initiatief gekomen om een bijdrage, gelijkend op die van de Marrekrite, te vragen. De regeling is niet in werking getreden, omdat er in het gebied uiteindelijk geen draagvlak voor bleek te bestaan. In de presentie van het voorstel bleek er bovendien een ongelukkige koppeling te zijn gelegd met de noodzaak dat de heffing de begroting 2011 van het Plassenschap sluitend zou moeten maken. 31

4.1.2.6. Stichting Gastvrij(e) Meren Heffende instantie Grondslag Doel Aard Object Registratie Territorium Hoogte/termijnstelling Geleverde prestatie Informatie/afgifte Inning Totale opbrengst Totale kosten Besteding van de opbrengsten Stichting Gastvrij(e) Meren, beheerders van vooral watersportverenigingen zorgen voor de uitvoering. Niet bekend Bijdrage voor het klein onderhoud van aanlegplaatsen met aanverwante voorzieningen. Liggeld dient te worden betaald aan de beheerder. Vaartuig Nee De (13) aanlegplaatsen van de SGM aan de Randmeren (van Naarden tot Elburg). Het liggeld bedraagt 0,80 per strekkende meter boot: op een aantal aanlegplaatsen wordt voor dagrecreatie daggeld in rekening gebracht. De aanlegplaatsen zijn bedoeld om maximaal 3x24 uur af te meren, uitsluitend voor recreatievaartuigen. Betaling van liggeld geeft recht op het gebruik van de aanlegplaats. Website van de SGM, bebording ter plaatse. De beheerder komt dagelijks bij de aanlegplaats langs en int dan de verschuldigde liggelden van de dan aanwezige passanten. Niet bekend Niet bekend Niet bekend 32

Toezicht Niet bekend 4.2. Bruggen en sluizen De vaarrecreant wordt op nationaal en regionaal niveau met vele, voor hem belemmerende, kunstwerken geconfronteerd. Verschillende waterpeilen tussen de boezems hebben geleid tot de bouw van sluizen en de noodzaak van het wegverkeer impliceert dat er veel kruisingen met bruggen zijn. Volgens het bestand Vaarwegkenmerken in Nederland (ViN) (2004) van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat zijn er in Nederland 2.986 bruggen en 348 sluizen. Motorboten kunnen een groot deel van de vaste bruggen ongehinderd passeren omdat deze hoog genoeg zijn. Zeilboten met niet-strijkbare mast zijn aangewezen op routes met beweegbare bruggen. Van de 2.986 zijn er 1.660 beweegbaar. Met de 348 sluizen zijn er in totaal 2.008 beweegbare kunstwerken. Deze 2.008 beweegbare bruggen en sluizen worden door circa 200 verschillende instanties beheerd. Van de 2.008 beweegbare kunstwerken liggen er 950 beweegbare bruggen en 250 sluizen in het basistoervaartnet voor de Recreatievaart (BRTN). Van de 215 beherende instanties zijn er 32 die voor het gebruik van 80 tot 85 bruggen en sluizen tolgelden hanteren. In Friesland en in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht zijn verreweg de meeste bruggen en sluizen gelegen, waarbij voor de passage tolgeld wordt geheven. Dit hoofdstuk is voornamelijk gebaseerd op (een controle van) de resultaten van het Onderzoek naar de kansen op het vrij toegankelijk maken van openbare vaarwateren voor watersporters opgesteld door Waterrecreatie Advies, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2005. De controle heeft plaatsgevonden in de zomer van 2011. Gebleken is dat zowel het aantal heffende instanties als het aantal bruggen en sluizen waarvoor tol moeten worden betaald is afgenomen. Dit heeft enerzijds te maken met gemeentelijke herindelingen/samenvoegingen en anderzijds met het beleid van provincies en waterschappen, maar ook gemeenten om de tolgelden waar mogelijk af te schaffen. De inventarisatie is uitgevoerd op basis van de in paragraaf 3.2. genoemde relevante kenmerken. 33