Op het voorstel van gedeputeerde staten van 28 januari 1991, Afdeling MN, nr ;

Transcriptie

1 Besluit van 19 februari 1992, Provinciaal blad nr. 35 van 1992, houdende vaststelling van de verordening houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op de scheepvaartwegen in de provincie Utrecht alsmede het beheer van enkele provinciale scheepvaartwegen (Scheepvaartwegenverordening provincie Utrecht 1992), zoals dit is gewijzigd bij besluit van 17 november 1993, Pb nr. 53/1994 en 11 september 1996, Pb nr. 17/1997. Provinciale staten van Utrecht, Op het voorstel van gedeputeerde staten van 28 januari 1991, Afdeling MN, nr ; Overwegende dat het wenselijk is nieuwe bepalingen vast te stellen inzake met name de instandhouding en de bruikbaarheid van de scheepvaartwegen, die onder toezicht staan van dan wel in beheer zijn bij de provincie; Gelet op artikel 90 van de Provinciewet; Besluiten: De navolgende verordening vast te stellen houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op de scheepvaartwegen in de provincie Utrecht alsmede het beheer van enkele provinciale scheepvaartwegen. Scheepvaartwegenverordening provincie Utrecht Hoofdstuk 1. Algemeen. ARTIKEL 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. scheepvaartwegen: scheepvaartwegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352), voorzover aangegeven op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde lijst en kaart; b. oever: de langs het vaarwater aanwezige natuurlijke overgang van water naar land of de daarlangs aangebrachte boordvoorziening met inbegrip van de daarvoor noodzakelijke verankering; c. werk: elk kunstwerk en ander bouwsel, waaronder begrepen kabels, buizen en dergelijke, boven, op, in of onder een scheepvaartweg of een oever; d. schip: schip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Scheepvaartverkeerswet; e. beheer: de zorg voor de instandhouding en de bruikbaarheid ten behoeve van de scheepvaart; f. onderhoud: het verrichten van feitelijke werkzaamheden ten behoeve van de scheepvaart. Hoofdstuk 2. Provinciale scheepvaartwegen in het algemeen. Paragraaf 1. Algemeen. ARTIKEL Deze verordening is van toepassing op de scheepvaartwegen en hun oevers die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende lijst en de daarbij behorende kaart nummer (1). 2. Gedeputeerde staten vermelden bij de in het eerste lid bedoelde lijst met betrekking tot elke op de kaart aangegeven scheepvaartweg wie de beheerder is en wie het bevoegd gezag is, bedoeld in artikel 2, eerste lid, dan wel door provinciale staten als bevoegd gezag is aangewezen ingevolge artikel 2, derde of vierde lid, van de Scheepvaartverkeerswet.

2 Paragraaf 2. Instandhouding en bruikbaarheid. ARTIKEL Een beheerder van een scheepvaartweg is mede belast met: a. het onderhoud van de scheepvaartweg; b. het beheer en het onderhoud van de aan weerszijden van die scheepvaartweg gelegen oevers. 2. Het eerste lid, onder b, is niet van toepassing voorzover a. een openbaar lichaam met het beheer of het onderhoud van de oevers is belast; b. het onderhoud van de oevers bij beschikking aan een ander is opgedragen. ARTIKEL 4. De in artikel 3 bedoelde taken houden in dat: a. de scheepvaartweg wordt onderhouden op de afmetingen, zoals die dienden te zijn bij de inwerkingtreding van deze verordening met inachtneming van het dienaangaande bepaalde in, dan wel op grond van de Verordening tot regeling van het toezicht op de vaarwatren in de provincie Utrecht (Prov. blad 1919, 30, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 januari 1983, Prov. blad 29) of, voorzover van toepasing, in de Vaarwegenverordening Zuid- Holland (Prov. blad van Zuid-Holland 1987, 149) dan wel indien toepassing is gegeven aan artikel of artikel 9, op de bij dat besluit gestelde afmetingen; b. de oevers in goede staat worden onderhouden. ARTIKEL Gedeputeerde staten kunnen, na overleg met de beheerder, bepalen dat diepte, breedte of vrije doorvaarthoogte van een scheepvaartweg zullen worden vergroot indien de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet bedoelde belangen dat vorderen. 2. Indien de beheerder of een andere belanghebbende zich door een besluit als bedoeld in het eerste lid voor kosten ziet gesteld dan wel schade lijdt die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoren te blijven, kennen gedeputeerde staten hem, voorzover niet op andere wijze in een redelijke vergoeding is of kan worden voorzien, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. 3. Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt slechts genomen, gehoord de betrokken vaste commissie van advies uit provinciale staten. ARTIKEL De beheerder van een scheepvaartweg draagt elke vijf jaren en voorts zo vaak als gedeputeerde staten dat nodig oordelen zorg voor een verslag van de onderhoudstoestand van de scheepvaartweg en de oevers. Indien gebreken worden geconstateerd wordt in het verslag aangegeven hoe die zullen worden opgeheven. Het verslag wordt gedeputeerde staten toegezonden. 2. Het verslag wordt voor de eerste maal toegezonden voor een door gedeputeerde staten te bepalen tijdstip dat niet eerder kan worden gesteld dan twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. ARTIKEL 7. Gedeputeerde staten zien er op toe dat de beheerders hun verplichting, bedoeld in artikel 4, naar behoren nakomen. ARTIKEL Gedeputeerde staten stellen in het belang van de scheepvaart de bedieningstijden vast van de beweegbare bruggen, uitgezonderd spoorbruggen, en de sluizen. 2. Gedeputeerde staten horen de beheerders van de bruggen of sluizen, alsmede de bij dat besluit belanghebbende instellingen en organisaties, voordat een in het eerste lid bedoeld besluit wordt vastgesteld. 3. Het besluit wordt in het provinciaal blad geplaatst. 4. De beheerders van de in het eerste lid bedoelde werken zijn verplicht ervoor zorg te dragen dat deze worden

3 bediend gedurende de door gedeputeerde staten vastgestelde tijden. 5. De in het vierde lid bedoelde bedieningsplicht houdt niet in dat doorvaart moet worden verleend aan een schip waarvan de afmetingen niet overeenkomen met de karakteristiek van de scheepvaartweg of van het werk. ARTIKEL Indien een beheerder, in andere gevallen dan waarop de artikelen 5.02 en 5.03 van het Binnenvaartpolitiereglement (Stb. 1983, 682) betrekking hebben, voornemens is de capaciteit van een scheepvaartweg te verminderen of een scheepvaartweg aan het openbaar scheepvaartverkeer te onttrekken, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing of van overeenkomstige toepassing en zend hij, voor of op de dag van de kennisgeving, een ontwerp-besluit aan de belanghebbende organisaties en aan gedeputeerde staten. 2. De beheerder deelt zijn beslissing mee aan degenen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht. Hij zendt het besluit tot vermindering van de capaciteit van de scheepvaartweg of tot onttrekking van de scheepvaartweg aan het openbaar scheepvaartverkeer, met de naar voren gebrachte zienswijzen, tegelijkertijd aan gedeputeerde staten. 3. De beheerder, niet zijnde een waterschap, zendt het in het tweede lid bedoelde besluit toe ter goedkeuring aan gedeputeerde staten. Paragraaf 3. Ordening. ARTIKEL 10. Het bevoegd gezag brengt zijn besluiten als bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet ter kennis van gedeputeerde staten. Hoofdstuk 3. Scheepvaartwegen in beheer bij de provincie. Paragraaf 1. Algemeen. ARTIKEL 11. De artikelen 12 tot en met 14 zijn alleen van toepassing met betrekking tot de scheepvaartwegen in beheer bij de provincie. Paragraaf 2. Bruikbaarheid. ARTIKEL De zakelijk gerechtigden tot en de gebruikers van de percelen die toegang geven tot een bij de provincie in beheer zijnde scheepvaartweg of oever zijn verplicht ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden aan die scheepvaartweg of oever en aan de werken door of vanwege de provincie: a. materieel en materialen toe te laten op hun percelen; b. alle tijdelijke werken en werkzaamheden, waaronder begrepen het doen van graafwerk, het verrichten van metingen, het stellen van tekens en vervoer van materialen, toe te staan; c. alles na te laten wat de uitvoering van de werkzaamheden hindert en alle beletselen daarvan weg te nemen; 2. Behoudens in spoedgevallen worden de gebruikers van de betreffende percelen door gedeputeerde staten ten minste tweemaal vierentwintig uren tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de te verrichten werkzaamheden.

4 3. De betreffende percelen worden zoveel mogelijk achtergelaten in de staat waarin zij tevoren verkeerden. 4. Artikel 5, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, tenzij artikel 12b van de Waterstaatswet 1900 (Stb. 176) van toepassing is. Paragraaf 3. Instandhouding en voorkomen of beperken van schade. ARTIKEL 13. Het is verboden: a. vanaf de oever of vanaf een werk vaste stoffen of voorwerpen te water te doen of te laten geraken; b. vaste stoffen of voorwerpen op een zodanige wijze op oevers of werken te plaatsen of te hebben dat zij te water kunnen geraken; c. houtgewas of takken van bomen zodanig in of boven een scheepvaartweg te laten hangen dat zij hinder veroorzaken voor de scheepvaart; d. op andere wijze enige belemmering of hinder voor de scheepvaart te veroorzaken. ARTIKEL 14. Het is verboden: a. in de loop of het profiel van een scheepvaartweg verandering te brengen; b. een scheepvaartweg te baggeren of daaraan op enige andere wijze specie te onttrekken; c. werken boven, op, in of onder een scheepvaartweg of binnen drie meter, horizontaal gemeten vanuit de lijn van de waterkant te maken, aan te brengen, te hebben, te veranderen of te verwijderen; d. een ligplaats of enige andere voorziening, bestemd voor het meren van schepen te maken, te hebben of te veranderen. Hoofdstuk 4. Afzonderlijke scheepvaartwegen. Afdeling 1. De Amstel. ARTIKEL 15. Met betrekking tot de Amstel zijn uitsluitend de regelingen van toepassing die het provinciaal bestuur van Noord-Holland dienaangaande vaststelt krachtens overdracht van bevoegdheid als bedoeld in artikel 41, juncto artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, 667). Indien de overdracht wordt beëindigd blijven die regelingen van kracht zoals zij laatstelijk luidden, totdat bij deze verordening anders is bepaald. Afdeling 2. De Eem. Paragraaf 1. Algemeen. ARTIKEL 16. De artikelen 17 tot en met 19 zijn alleen van toepassing met betrekking tot de Eem en haar oevers vanaf de gemeentegrens van Amersfoort, gelegen tussen hectometerpalen 3.1 en 3.2, tot de kop van het Oosterhoofd bij de monding in het Eemmeer, alsmede de afgesneden bochten bij de Grote Melm, Zeldert en Ocriet, een en ander zoals is aangegeven op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde kaart.

5 Paragraaf 2. Instandhouding en voorkomen of beperken van schade. ARTIKEL 17. Het is verboden: a. een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting te gebruiken voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf; b. schepen, drijvende voorwerpen of drijvende inrichtingen te bouwen, te verbouwen of te slopen. Paragraaf 3. Ordening. ARTIKEL 18. Het is, in aanvulling van het bepaalde in artikel 1.06 van het Binnenvaartpolitiereglement, verboden met schepen aan de scheepvaart deel te nemen die a. langer zijn dan zeventig meter en breder dan acht meter en zeventig centimeter of b. langer zijn dan zeventig meter maar niet langer dan drieënzeventig meter en breder dan acht meter en vijftig centimeter of c. langer zijn dan drieënzeventig meter. ARTIKEL 19. Het is verboden te lossen of te laden tenzij in een haven of bij een ligplaats die daartoe in haar vergunning is aangewezen. Afdeling 3. De Vecht. ARTIKEL 19A 1. Het beheer van de Vecht, de Nieuwe Wetering en de Kerkvaart c.a. wordt uitgevoerd door het bestuur van het hoogheemraadschap Amstel en Vecht. 2. Gedeputeerde staten zijn bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van het beheer en onderhoud, en dragen zorg dat de daaraan verbonden kosten, voorzover zij ten laste van het hoogheemraadschap blijven, aan het hoogheemraadschap worden vergoed. ARTIKEL 19B De in hoofdstuk 5 van deze verordening aan gedeputeerde staten opgedragen taken en bevoegdheden worden uitgevoerd door het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap, voorzover zij de in artikel 19a bedoelde uitvoering betreffen. Hoofdstuk 5. Vergunningen, strafbepaling, handhaving. ARTIKEL Gedeputeerde staten kunnen de in de artikelen 13, onder b, 14 en 17 gestelde verboden opheffen bij

6 vergunning. 2. Een vergunning wordt slechts geweigerd indien de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet bedoelde belangen dat noodzakelijk maken. 3. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Het is verboden een voorschrift of beperking niet na te komen. 4. Een vergunning kan ambtshalve worden ingetrokken of gewijzigd indien: a. de omstandigheden zich zodanig wijzigen dat zij, gelet op het bepaalde in het tweede lid, niet meer of niet meer op dezelfde manier zou kunnen worden verleend; b. zij gedurende twee jaar niet wordt gebruikt; c. de voorschriften of beperkingen niet worden nagekomen; d. zij is verleend op basis van zodanig onjuiste of onvolledige informatie vanwege de houder dat zij bij juiste of volledige informatie niet of anders zou zijn verleend. ARTIKEL 21. Vervallen. ARTIKEL 22. Overtreding van het bepaalde in de artikelen 13, 14, 17, 18, 19 en 20, derde lid, tweede volzin, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. ARTIKEL 23. Met het handhaven en de zorg voor de naleving van deze verordening en met het opsporen van de daarin bedoelde strafbare feiten zijn, naast de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, belast de daarvoor door gedeputeerde staten aangewezen ambtenaren. Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen. ARTIKEL Artikel 3, eerste lid, onder b, geldt niet voor de oevers die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet in een goede staat van onderhoud verkeren. Met betrekking tot deze oevers blijven, in afwijking van artikel 25, eerste lid, de artikelen 13 en 14 van de Verordening tot regeling van het toezicht op de vaarwateren in de provincie Utrecht van kracht. 2. Gedeputeerde staten bepalen in overeenstemming met de beheerders van de betreffende scheepvaartwegen op welke oevers het bepaalde in het eerste lid van toepassing is. 3. Wanneer oevers als bedoeld in het eerste lid op een later tijdstip in goede staat zijn gebracht, geldt artikel 3, eerste lid, onder b, vanaf dat tijdstip eveneens voor die oevers. Het tijdstip wordt bepaald door gedeputeerde staten, na overleg met de beheerder van de betreffende scheepvaartweg. ARTIKEL De Verordening tot regeling van het toezicht op de vaarwateren in de provincie Utrecht, de Vaarwegenverordening Zuid-Holland, voorzover het de provincie Utrecht betreft, het Reglement van politie voor de vaarwateren in de provincie Utrecht (Prov. blad 1919, 29, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 januari 1983, Prov. blad 29) en het Beheersreglement voor de Eem (Prov. blad 1983, 29, gewijzigd bij besluit van 2 oktober 1985, Prov. blad 1986 (11), worden ingetrokken. 2. Vergunningen en ontheffingen, gegeven krachtens een in het eerste lid genoemde verordening, blijven van kracht voorzover zij onderwerpen betreffen waarvoor gedeputeerde staten krachtens deze verordening vergunning kunnen verlenen. 3. Andere besluiten, vastgesteld krachtens een in het eerste lid genoemde verordening, blijven van kracht voorzover zij onderwerpen betreffen die in deze verordening worden geregeld, totdat anders is besloten. 4. Lopende procedures worden voortgezet met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

7 ARTIKEL Deze verordening treedt in werking op een door gedeputeerde staten te bepalen tijdstip. (*) 2. Zij kan worden aangehaald als: Scheepvaartwegenverordening provincie Utrecht Aldus vastgesteld in openbare vergadering op 19 februari Goedgekeurd bij koninklijk besluit van 16 juni 1992, nr (*) 1 december 1992 (Pb nr. 43 van 1992). Lijst, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de scheepvaartwegenverordening provincie Utrecht Ingevolge artikel 2, tweede lid, is aangegeven wie de beheerder is van de genoemde scheepvaartwegen en wie het bevoegd gezag is op grond van artikel 2, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, of als zodanig is aangewezen door provinciale staten ingevolge artikel 2, derde of vierde lid, van die wet. nr. Naam Beheerder Bevoegd gezag 1. Kromme Mijdrecht Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur hhs Amstel en Vecht 2. Heinoomsvaart-buiten Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur hhs Amstel en Vecht 3. Geer Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur hhs Amstel en Vecht 4. Bijleveld Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur hhs Amstel en Vecht 5. Grote Heycop Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur hhs Amstel en Vecht 6. Kerkvaart/Danne Gemeente Breukelen B&W van de gemeente Breukelen 7. Heinoomsvaart-binnen Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 8. Kerkvaart-west Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 9. Ringvaart van Groot Mijdrecht Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 10. Gemeenlandsvaart Hoogheemraadschap Amstel en Vecht B&W van de gemeente De Ronde Venen* 11. Middenwetering (Vinkeveen) Hoogheemraadschap Amstel en Vecht B&W van de gemeente De Ronde Venen* 12. Geuzensloot-binnen Hoogheemraadschap Amstel en Vecht B&W van de gemeente De Ronde Venen* 13. Heul (Vinkeveen) Hoogheemraadschap Amstel en Vecht B&W van de gemeente De Ronde Venen* 14. Geuzensloot-buiten Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 15. Angstel Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht

8 16. Nieuwe Wetering-west Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 17. Nieuwe Wetering-oost Provincie Utrecht GS van provincie Utrecht 18. Waver Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 19. Oude Waver Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 20. Winkel Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 21. Sluisvaart Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 22. Holendrecht Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 23. Vaargeul door het Abcoudermeer Hoogheemraadschap Amstel en Vecht Dagelijks bestuur van hhs Amstel en Vecht 24. Grecht Groot-Waterschap van Woerden Dagelijks bestuur van het GWp Woerden 25. Oude Rijn vanaf de Rozenbrug, Provincie Utrecht GS van de provincie Utrecht** binnen de gemeente Woerden, tot aan de provinciegrens met Zuid-Holland 26. Singel te Woerden (m.u.v. het Gemeente Woerden B&W van de gemeente Woerden noordelijk gedeelte) 27. Dubbele Wiericke Groot-Waterschap van Woerden Dagelijks bestuur van het GWp Woerden 28. Jaap Bijzerwetering Groot-Waterschap van Woerden Dagelijks bestuur van het GWp Woerden 29. Linschoten Groot-Waterschap van Woerden Dagelijks bestuur van het GWp Woerden 30a. Montfoortse vaart Groot-Waterschap van Woerden Dagelijks bestuur van het GWp Woerden 30b. De hierin gelegen schutsluis Gemeente Montfoort B&W van de gemeente Montfoort 31. Drecht Plassenschap Loosdrecht e.o. B&W van de gemeenten Loosdrecht en Breukelen* 32. Heulsloot Plassenschap Loosdrecht e.o. B&W van de gemeente Loosdrecht* 33. 's-gravelandse vaart Plassenschap Loosdrecht e.o. B&W van de gemeente Loosdrecht* 34. Weersloot-west Plassenschap Loosdrecht e.o. B&W van de gemeenten Loosdrecht en Breukelen* 35. Het meest noordelijk gelegen trekgat Plassenschap Loosdrecht e.o. B&W van de gemeente Breukelen* in de (noordelijke) Kievitsbuurt, Breukelen 36. Tienhovens kanaal, vanaf de Vecht Plassenschap Loosdrecht e.o. B&W van de gemeenten Breukelen en tot de Middenwetering Maarssen* (Kalverstraat) 36a. Vecht Provincie Utrecht dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel en Vecht 36b. Nieuwe Wetering oost over Provincie Utrecht dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel en Vecht

9 36c. Kerkvaart (Heycop) Provincie Utrecht dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel en Vecht 37a. De Eem, gelegen binnen de gemeente Amersfoort (als bedoeld in art. 16) Gemeente Amersfoort B&W van de gemeente Amersfoort 37b. De Eem, gelegen buiten de gemeente Amersfoort (als bedoeld in art. 16) Provincie Utrecht GS van de provincie Utrecht 38. Amstel Provincie Noord-Holland GS van provincie Noord-Holland * Volgens de Scheepvaartverkeerswet is er geen ruimte om het dagelijks bestuur van het recreatieschap Vinkeveense Plassen en van het Plassenschap Loosdrecht en Omstreken rechtstreeks als bevoegd gezag aan te wijzen. Om die reden zijn de respectieve colleges van B&W aangewezen als bevoegd gezag. De achterliggende gemeenschappelijke regeling biedt de mogelijkheid om deze bevoegdheid aan het dagelijks bestuur van het recreatieschap over te dragen. ** Zodra het vaarwegbeheer van de Oude Rijn overgedragen is aan het Groot-Waterschap van Woerden, dient op deze plaats gelezen te worden: 'het dagelijks bestuur van het GWp Woerden'.