inhoud blz. Wind 1. Wat is wind? 2. Van briesje tot orkaan 3. De kracht van de wind 4. Dieren en wind 5. Planten en wind 6.

Vergelijkbare documenten
Lieve klasgenootjes, ik ga mijn spreekbeurt houden over wind. Maar wel de wind buiten.

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

inhoud 1. In de lucht 3 2. Ik zweef 4 3. Een sigaar in de lucht 5 4. Brand! 6 5. In de luchtballon 7 6. Landen op water 8 7. Op reis 9 8.

Storm in het nieuws!

inhoud blz. Helikopters 3 1. De geboorte van de helikopter 4 2. De delen van de helikopter 6 3. In de cockpit 7 4. De rotor 8 5.

Thema 5 Weer en klimaat

Zwaartekracht. Dat komt door de zwaartekracht. De aarde trekt alles naar beneden.

inhoud blz. De zeppelin 1. Graaf von Zeppelin 2. Hoe vliegt een zeppelin? 3. Zeppelin of blimp 4. De ramp met de Hindenburg 5. Filmpjes Pluskaarten

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

molenaarsles Opdracht 1 Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar?

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

Inhoud 1. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 5. Neerslag 6. Bewolking Filmpje Pluskaarten Bronnen 17

De kracht van de natuur


inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Hoe kunnen treinen op wind rijden? Les in de Groene Top Trein

inhoud 1. Mijn fiets 2. De delen van een fiets 3. De loopfiets 4. Trappen maar! 5. Hoog op een wiel 6. De ketting 7. De damesfiets 8.

inhoud blz. Inleiding 1. De afvalberg 2. Soorten afval 3. Vier belangrijke stappen 4. Voorkomen 5. Opnieuw gebruiken 6. Afval als bran dstof

Informatieblad Zeilvoering 1

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

Cliptoets Windenergie. Docentenhandleiding

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Doel De leerlingen leren hoe windenergie ontstaat en hoe windstilte daarbij opgevangen kan worden.

inhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 nawoord Blz. 11 bibliografie Blz. 12

Alternatieve energieopwekking

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

Werkblad Introductieles Eneco EnergieLab

wat is dat eigenlijk? Denk mee over acht grote vragen

Voor het welzijn van kind en school. Klas 3!

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

Opdracht 1. deel 1 Op zoek naar de stroombron. Op zoek naar de stroombron. Op zoek naar de stroombron Op zoek naar de stroombron

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

inhoud Neuzen 1. Je neus 2. Groot is mooi 3. Wroeten 4. Grijpneus 5. Speurneus 6. Onder water 7. Zoem, zoem, ik ruik je 8. Ruiken met je tong

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

inhoud blz. Inleiding 1. De haven 2. Soorten havens 3. Soorten vracht 4. Lossen en laden 5. Werken in de haven 6. Filmpjes Pluskaarten


Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 2. Het water bevriest 3. IJspegels en ijsbloemen 4. Neerslag 5, Kunstijs 6. De polen 7.

DVD speler. mobiele telefoon. verwarming. Lees de uitleg over meten. en energie meten. Zet een X bij het juiste antwoord.

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

juni 2014 vanaf 4 jaar De wieken van de molen tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

Tandwielen. Katrollen

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. 1. Bijgeloof 2. Getallen: geluk en ongeluk 3. Het hoefijzer 4. Het klavertje vier 5. Afkloppen op hout 6. Ladders 7.

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

TRANSPORT 3.5 Krachten

Windenergie. Verdiepende opdracht

inhoud 1. Oren 2. De vleermuis 3. De olifant 4. De uil 5. De dolfijn 6. De postduif 7. De tijgermot 8. De kat 9. De hond 10. Filmpjes Pluskaarten

De zintuigen van planten

inhoud 1. IJs 2. De ijspegel 3. De ijsberg 4. Kunstijs 5. De ijsbeer 6. De polen 7. Sporten op ijs 8. Beelden van ijs 9.

Dieren in de winter 3

Oefentekst voor het Staatsexamen

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Zoek de stroombron! Lesfiche 1 OPDRACHT 1 R PAN MET KOKEND WATER

Alternatieve energiebronnen

4 keer beoordeeld 4 maart Natuurkunde H6 Samenvatting

Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem

Woordenschat - memory Taal Actief groep 4 Thema 3 Les 1

inhoud blz. 1. Borst of fles 2. Zogen 3. De boer en zijn dieren 4. De fabriek 5. Slagroom, boter en karnemelk 6. Kaas 7. Meer zuivel 8.

inhoud 1. Textiel? Wat is dat? 2. Weven met papier 3. Stoffen van textiel 4. Wol 5, Zijde 6. Katoen 7. Linnen 8. Filmpje Pluskaarten

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1

LESMODULE OVER WINDENERGIE

Alles in de wind. Over windenergie. Hoe werkt een windturbine? Tandwielkast vroeger en nu. Direct Drive

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

De Kilsdonkse Molen. Guusje van Boekel. Groep 6B

INHOUD. Inleiding Aardbevingen Bergen Bosbranden Koraal Lawines Meteorieten Onweer...

Winterboek. Met filmpjes, werkblad en puzzels. Groep 3/4. uitgave januari 2013

Werkstuk elektriciteit Mees Kleefmann Groep 7a Oktober Elektriciteit

inhoud Deze buurt is niet meer wat het geweest is,

inhoud 1. Bijgeloof 3 2. Getallen: geluk en ongeluk 4 3. Het hoefijzer 5 4. Het klavertje vier 6 5. Afkloppen op hout 7 6. Ladders 8 7. De kat 9 8.

Vrij Technisch Instituut Grote Hulststraat Tielt tel fax

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

inhoud 1. De merel 2. Waar is mijn eten? 3. De tuin 4. Vogels helpen 5, Wat eten vogels? 6. Vogels in de tuin 7. Een goede plek 8.

1. De maan 3 2. Volle maan 4 3. Een maand 6 4. De maan trekt 8 5. Een reis naar de maan 9 6. Op de maan Maanweetjes 11 8.

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

EN WAT ALS HET NIET WAAIT? ZET DAN DE VENTI- LATOR AAN.

inhoud Het konijn 1. Bos en duin 2. Het hol 3. Keutels 4. Gevaar 5. Een huisdier 6. Rassen 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

Naam: Waar woon jij? Vraag 1b. Waarom wonen veel mensen in Kenia in een hut? Vraag 1a. In wat voor soort huis woon jij?

Project Energie. Week 1ABC: Mens en dier

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

Transcriptie:

Wind

inhoud blz. Wind 3 1. Wat is wind? 4 2. Van briesje tot orkaan 6 3. De kracht van de wind 7 4. Dieren en wind 10 5. Planten en wind 11 6. Wind en sport 13 7. Windweetjes 14 8. Filmpjes 16 Pluskaarten 17 Bronnen en foto s 19 Colofon en voorwaarden 20

Wind Dit boek gaat over wind. Je krijgt antwoord op de volgende vragen: Wat is wind? Hoe ontstaat wind? Hoe kun je de kracht van de wind meten? Wat is een orkaan? Wat is een doldrum? Wat is een straalstroom? Welke dieren hebben de wind nodig? Welke planten gebruiken de wind om zaden te verspreiden? Bij welke sporten heb je de wind nodig?

1. Wat is wind? Lucht Lucht is overal om ons heen. Wind is niets anders dan lucht die in beweging is. Hoe kan lucht opeens gaan bewegen? De zon zorgt ervoor dat de aarde warm wordt. Alleen wordt de aarde niet overal even warm. Dat komt, omdat de aarde niet overal hetzelfde is. Je hebt bergen, vlakke stukken land en zee. Dat maakt een groot verschil bij het verwarmen. Wind is lucht in beweging Lucht boven land wordt warm. Die lucht stijgt. Warme lucht koelt in de hoge lucht af en daalt. Koele lucht stroom naar de open plek op land. Warm en koud De aarde werkt een beetje als een spiegel. De aarde kaatst de warmte weer terug de lucht in. Die lucht rond de aarde wordt ook wel atmosfeer genoemd. Warme lucht weegt minder dan koude lucht. Daarom stijgt warme lucht. Denk maar aan een hete luchtballon. Zo ontstaat wind

Waar warme lucht opstijgt, verdwijnt lucht van de grond. Koude lucht beweegt naar de open plek en... wind is geboren. Tocht is wind in huis Tocht In huis wil het ook wel eens waaien. Dat noem je tocht. Het tocht als twee ramen tegenover elkaar openstaan. De wind waait door het huis. Het kan ook tochten met de ramen dicht. Er zijn twee kamers met een deur ertussen. De ene kamer is koud en de andere warm. De warme lucht in de ene kamer stijgt op naar het plafond. Op de vloer verdwijnt lucht. De koude lucht uit de andere kamer stroomt naar die plek toe. Zo ontstaat tocht in huis.

2. Van briesje tot orkaan Mensen willen alles meten. Dus ook de wind. De ene keer waait het harder dan de andere keer. De wind meet je met een windmeter. Die meter draait rond. De windsnelheid wordt gemeten in meters per seconde. de windmeter De drie holle bolletjes vangen de wind op en gaan rond draaien. Windkracht 9: Houd je plu vast! na de orkaan De wind krijgt ook een nummer. Dat zijn de nummers 0 tot en met 12. Bij het nummer 0 is het windstil. Krijgt de wind het nummer 9 dan wordt die wind een storm genoemd. De dakpannen vliegen van het dak. Kinderen waaien om en paraplu s waaien kapot. Bij nummer 12 krijgt de wind de naam orkaan. Een orkaan verwoest gebouwen en bomen. Ook schepen kunnen vergaan in de huizenhoge golven.

3. De kracht van de wind Je merkt de kracht van de wind natuurlijk zelf het best als je fietst. Bij een stevige wind is het prettiger om de wind mee te hebben dan tegen. De kracht van de wind wordt al heel lang gebruikt door mensen. Zeilen Denk maar aan de zeilboten die vroeger gebruikt werden. Hoe meer zeilen een schip had des te meer wind het schip kon vangen. Het nadeel was alleen dat er zonder wind niet gevaren kon worden. Het was de manier van varen, voordat de stoommachine en later de dieselmotor uitgevonden was. Molens van vroeger Denk ook maar aan de windmolens van vroeger. De windkracht liet de wieken draaien. De wieken lieten in de molen raderen draaien die allelei machines konden laten bewegen.

Zo kon een windmolen: graan malen, (korenmolen) hout zagen, (houtzaagmolen) olie uit zaden persen, (oliemolen) vodden fijnmalen om er papier van te maken (papiermolen) of water wegpompen in een polder (poldermolen) Ook deze molens werkten niet zonder wind. Zij verdwenen ook toen de stoommachine werd uitgevonden. de moderne molen De wieken laten raderen draaien Moderne windmolens Je hebt net gelezen dat windmolens langzaam verdwenen als machine. Toch begonnen mensen 40 jaar geleden weer te zien dat windmolens belangrijk konden zijn. Ze werden nu niet meer gebruikt als machine, maar als een manier om elektriciteit te maken. Hoe gaat dat? Denk maar aan je fiets. Als je fietst, maak je s avonds ook je elektriciteit om je voor en achterlicht te laten branden.

Dat gebeurt door je dynamo. Doordat jij trapt, lever je kracht die je wiel laat ronddraaien. Dat wiel laat het wieltje boven aan de dynamo ronddraaien. In die dynamo zit een magneet. Die magneet draait rond in een buisje waar koperdraad omheen zit. Door die ronddraaiende magneet wordt er stroom in het draadje gemaakt. Dat gaat naar je voor en achterlicht en laat het lampje branden. de generator de windmolen het windpark magneet het wieltje de dynamo koperdraad Zo werkt een dynamo Bij een moderne windmolen gebeurt precies hetzelfde. Alleen zorgt de wind nu voor de kracht van het ronddraaien. De wieken of de rotor vangen de wind op en laten een generator (een soort dynamo) draaien. Die levert de stroom. Windmolens worden neergezet in gebieden waar het veel waait. Vaak worden ze dan in grote groepen bij elkaar gezet. Dat noem je een wind-park. Het grote voordeel van windkracht is, dat het schoon is. En ook raakt wind niet op.

4. Dieren en wind Roofdieren en prooidieren Heel veel dieren kunnen niet overleven zonder de wind. Deze dieren gebruiken hun neus om hun prooi te vinden. Het zijn vooral roofdieren die de wind gebruiken. De geur van een prooidier drijft mee in de wind. De neus vangt de geur op en weet ook waar die vandaan komt. Het roofdier besluipt de prooi tegen de wind in. de zeemeeuw de jan van gent de wolf het hert Zo kan de prooi hem of haar niet ruiken. Denk maar aan leeuwen en wolven. Maar ook prooidieren gebruiken hun neus om juist uit de buurt van een roofdier te blijven. Denk aan herten en antilopes Vogels Boven zee staat bijna altijd wind. Veel zeevogels gebruiken die wind om op mee te zeilen. Zo sparen ze hun kracht. Jan van genten, stormvogels en meeuwen gebruiken de kracht van de wind bij het vliegen.

5. Planten en wind Sommige planten en bomen hebben de wind nodig om te kunnen blijven bestaan. Aan planten groeien vruchten. In die vruchten zitten zaden. Die zaden zijn belangrijk voor een plant. Zij zorgen ervoor dat er nieuwe planten van die soort gaan groeien. Teveel planten dicht bijelkaar is niet goed. 1 2 het zaadje de paardenbloem: bloeit 1, uitgebloeid 2 Er blijft te weinig ruimte en ook voedsel over voor de planten. Daarom is het goed als het zaad ver uit de buurt van de moederplant komt. Daar kan de wind goed bij helpen. Paardenbloem De zaadjes van de paardenbloem hangen aan een soort parachute. Die parachute is een pluisje. Het is licht als een veertje. De zaadjes zweven met de wind mee. Op die manier komen de zaadjes overal terecht.

Esdoorn De esdoorn heeft heel bijzondere vruchten. De vruchten van deze boom hebben twee wieken. Als het hard waait, vallen de vruchten van de boom. Door de wieken gaan de vruchten hard ronddraaien als de wieken van een helikopter. Zo neemt de wind de vruchten mee. zaadjes de bremraap vergroot zaadjes Zaadjes met vleugels Bremraap De bremraap gebruikt de wind weer op een andere manier. Het zaad van de bremraap is heel erg klein. Het lijkt wel stof. Je noemt dat zaad ook wel stofzaad. De bremraap maakt heel veel van dat stofzaad. Heel veel van het zaad komt niet uit, maar dat hoeft ook niet. De wind blaast het zaad alle kanten uit. Valt een zaadje op de goede plek dan kan er weer een nieuwe bremraap gaan groeien.

6. Wind en sport Mensen kunnen de wind ook gebruiken om zich te vermaken. Er zijn allerlei sporten waarbij de wind belangrijk is. Zonder wind kun je die sport niet beoefenen. de zeilwagen surfen met een vlieger zeilen de deltavlieger de parapente surfen

7. Windweetjes Straalstroom Op 10 kilometer hoogte boven de aarde waait een sterke wind. Die wind wordt de straalstroom genoemd. De straalstroom kan een snelheid hebben van 100 tot 350 kilometer per uur. De straalstroom kan wel duizenden kilometers lang zijn en honderden kilometers breed. Vliegtuigen gebruiken de straalstroom. Ze liften mee als ze de straalstroom mee hebben. Zo gaat het vliegtuig sneller. Ook gebruikt het vliegtuig minder brandstof. De staalstroom gezien uit de ruimte de slurf van de orkaan of tornado Orkaan of tornado Een orkaan of tornado ontstaat in gebieden waar het het hele jaar door warm is. Orkanen hebben een windkracht 12. Een orkaan lijkt een beetje op een slurf die vanuit de lucht de grond raakt. Die slurf werkt als de slurf van een supersterke stofzuiger. Alles wat die slurf tegenkomt wordt vernield. Huizen en auto s vliegen de lucht in. Orkanen krijgen altijd een naam.

Wist je dat... Heel vroeger de oude Grieken dachten dat de aarde in en uit ademde. En dat zo de wind ontstond. Wij weten nu hoe wind wel ontstaat. wind op Antarctica Antarctica de plaats is waar het het meest waait. Er blaast daar een wind met een snelheid van 100 kilometer per uur. En dat vijf maanden achter elkaar. Er ook gebieden zijn waar het bijna niet waait. Je noemt zo n gebied een doldrum. Het zijn gebieden rond de evenaar. De zee is er spiegelglad. Als je zeiler bent, moet je zorgen dat je niet in een doldrum terecht komt. de doldrum

8. Filmpjes Het Klokhuis Wind Bekijk het filmpje

Bronnen en foto s http://nl.wikipedia.org/wiki/wind http://www.weatherwizkids.com/weather-wind.htm

Copyright Age Cnossen 2011