Beenamputatie Opname op de afdeling orthopedie



Vergelijkbare documenten
Oefeningen na een onderbeenamputatie

Bovenbeenamputatie. oefeningen en richtlijnen. Paramedische Ziekenhuiszorg

Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie (zonder prothese)

H Amputatie van een teen, voet of (deel van een) been

Beenamputatie, Paramedische afdeling

Een beenamputatie, medische informatie

De drie meest voorkomende amputatieniveaus zijn de onderbeenamputatie, de knieexarticulatie

Stenose- en/of herniaoperatie Oefeningen voor herstel

Amputatie van het been

Vaatcentrum/Revalidatie Amputatie van het (een deel van) been of arm

Voordat tot een operatie wordt overgegaan bekijkt de arts zorgvuldig wat het optimale amputatieniveau is.

Oefeningen terwijl u ligt. UMC Utrecht oefengids

Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen. Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis

Een beenamputatie, medische informatie

Radboud Amputatie Team

AMPUTATIE VAN EEN BEEN OF ARM

Oefeningen bij bekkenklachten

UMC St Radboud Patiënteninformatie. Beenamputatie. Radboud Amputatie Team

AMPUTATIE VAN EEN BEEN OF ARM

Operatie van de heupkom:

> Amputatie van een lidmaat Informatiebrochure

Oefenenprogramma na een HNP (hernia)operatie of een kanaalstenoseoperatie

Orthopedie. De amputatie van een ledemaat

Een totale knieprothese

PATIËNTENINFORMATIE TOTALE HEUP OPERATIE. SPIJKENISSE Medisch Centrum

Orthopedie Amputatie van het been, heup en bekken

Het is in uw eigen belang dat u de folder goed doorleest en de adviezen nauwkeurig opvolgt. Dit om een spoedig herstel te bevorderen.

Fysiotherapie na een hernia

Amputatie van het been

Revalidatie nieuwe knie operatie

Amputatie van het been, heup en bekken Hemipelvectomie

Fysiotherapie bij Lage Rug Operatie

Amputatie van arm of been

Oefeningen en adviezen na een totale heupoperatie

Totale knieprothese Vervanging van het kniegewricht Intensief oefenprogrammabehandeling volgens Rapid Recovery

Libra R&A locatie Blixembosch. Beenamputatie. Revalidatietraject

De amputatie van een ledemaat

TOTALE HEUP OPERATIE

Fysiotherapie. Adviezen en oefeningen na een hernia operatie

Fysiotherapie. Fysiotherapie na HNP.

Oefeningen na uw heupoperatie

Fysiotherapie na heupoperatie

Correctie van de stand van de rug. Lumbale columnotomie

PATIËNTENINFORMATIE TOTALE KNIE OPERATIE. SPIJKENISSE Medisch Centrum

Patiënteninformatie. Leefregels en adviezen na een totale heupoperatie via de voorste benadering Leefregels nieuwe heup ventraal.

Uw heupgewricht is vervangen vangen door een kunstheup (heupprothese

Amputatie van been of arm

Fysiotherapie na hernia

Fysiotherapie na een KopHals Prothese (Orthopedie)

kruisbandoperatie Wat is een voorste kruisbandreconstructie?

PATIËNTENINFORMATIE TOTALE KNIE OPERATIE. SPIJKENISSE Medisch Centrum

Orthopedie. Instructies voor patiënten met een kunstheup

Fysiotherapie na laminectomie

Ziekte van Dupuytren Radboud universitair medisch centrum

Voorste kruisbandreconstructie,

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

Fysiotherapie na laminectomie

Informatie voor thuis

Amputatie van arm of been

Totale heupprothese polikliniekversie

Heupoperatie. Peri-acetabulaire osteotomie en triple osteotomie van het bekken

Fysiotherapie Oefeningen na reconstructie voorste kruisband

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,

Oefeningen terwijl u zit. UMC Utrecht oefengids

Maatschap Orthopedie. Voorste kruisband reconstructie

Blijf in beweging tijdens uw ziekenhuisopname

FIT VOOR EEN NIEUWE KNIE

Voorste kruisbandreconstructie

Amputatie. Chirurgie. Beter voor elkaar

Rekoefeningen voor de Gehandicapte schutter

Correctie van de stand van de rug

Standsverandering onderbeen. Tibiakop osteotomie

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Weer naar huis na een orthopedische operatie Afdeling Orthopedie

UMC St Radboud Patiënteninformatie. Beenamputatie. Radboud Amputatie Team

REVALIDATIE 8.1 KINESITHERAPIE. 2. Voeten op en neer bewegen:

Huisoefenschema bij een totale heupprothese

Amputatie van (een deel van) het been

Fysiotherapie Hernia- en stenoseoperaties Leefregels en oefeningen

Totale heupoperatie. Oefeningen en leefregels voor de eerste maanden

Wat is patello-femoraal pijnsyndroom?

Fysiotherapie na een heupprothese (Rapid Recovery) Afdeling Fysiotherapie

Informatie voor thuis

Revalidatie na een hernia-operatie of een operatie aan een vernauwing van het lendenwervelkanaal

Oefeningen bij nekklachten

Een kop/halsprothese voor het bovenbeen/de heup

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Achterste benadering

Operatie om stand van het been te veranderen

OEFENSCHEMA HARTREVALIDATIE

Fysiotherapie na een okselkliertoilet

Oefeningen terwijl u staat. UMC Utrecht oefengids

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN

Maatschap orthopedie R.M. Feenstra dr. W.G. Horstmann P.T.D. Kingma H.A.J. van Laarhoven dr. R.E.A.M Zwartelé.

Vervanging van het heupgewricht

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Bekkenkanteling: maak afwisselend een bolle- en holle rug, waarbij romp en hoofd stil blijven liggen op de onderlaag.

Voorste kruisbandreconstructie

Core stability training

Deze deskundigen komen bij u langs (Zij overleggen regelmatig met elkaar om goed voor u te kunnen zorgen)

Transcriptie:

Beenamputatie Opname op de afdeling orthopedie Deze patiënteninformatie map is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: 09-2015-7581

Inhoudsopgave Inleiding 1. Belangrijke adressen, telefoon- en routenummers 2. Multidisciplinair team 2.1 Notities 3. Amputatie 4. Opname in het ziekenhuis 5. Verzorging van wond en stomp 6. Mentale aspecten bij een amputatie 7. Adviezen 7.1 Adviezen voor houding en beweging 7.2 Adviezen voor het uitoefenen van dagelijkse activiteiten zonder prothese 8. Huiswerkoefeningen: 8.1. Mobiliteitsoefeningen: - transtibiaal en transfemoraal - transtibiaal 8.2. Krachtoefeningen: - transtibiaal en transfemoraal - transtibiaal - romp - armen 9. Internet 2

Inleiding In overleg met uw orthopedisch chirurg heeft u besloten tot de amputatie van uw been. U ontvangt deze Patiënt Informatie Map (PIM) om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de operatie en u te informeren over uw opname en herstel. Deze PIM is uw persoonlijk eigendom. U kunt hierin zelf aantekeningen maken, bijvoorbeeld ter voorbereiding op of naar aanleiding van gesprekken die u heeft gevoerd. Het is belangrijk dat u deze map bij elk bezoek aan het Radboudumc meebrengt. U kunt de map ook meenemen bij bezoeken aan andere hulpverleners, zoals de huisarts of een andere specialist. Vragen? De ervaring leert dat veel informatie in gespannen situaties verloren gaat. Wanneer u merkt dat bepaalde zaken voor u niet duidelijk zijn of niet voldoende aan de orde zijn geweest, vraagt u dan gerust om nadere informatie. U kunt hiervoor altijd terecht bij één van de leden van uw behandelteam. 3

1. Belangrijke adressen, telefoon- en route nummers Telefoonnummers Radboudumc, algemeen 024-361 11 11 Afdeling Fysiotherapie 024-361 38 12 Bereikbaar van 8.00-12.00 uur Polikliniek Orthopedie 024-361 44 71 Verpleegafdeling Orthopedie 024-361 44 90 Opnamebureau Orthopedie 024-361 95 46 Wachtlijstvragen maandag t/m vrijdag 10.00-12.00 uur Polikliniek Anesthesiologie 024-361 04 39 Afdeling Revalidatie / Ergotherapie 024-361 48 92 Adressen Bezoekadres Postadres Radboudumc Hoofdingang Postbus 9101 Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen 6500 HB Nijmegen Routenummers Polikliniek Anesthesiologie route 725 Polikliniek Orthopedie route 725 Verpleegafdeling Orthopedie route 737 Polikiniek Revalidatie route 725 Afdeling Fysiotherapie route 388 Gymzaal Fysiotherapie route 388 Afdeling Ergotherapie route 897 1-1

2. Multidisciplinair team In het Radboudumc werkt een multidisciplinair team samen bij beenamputaties. Multidisciplinair betekent dat zorgverleners van verschillende disciplines samenwerken om een optimale behandeling te bewerkstelligen. Hieronder leest u met wie u te maken krijgt en wat hun taken binnen dit team zijn. Orthopedisch chirurg De orthopedisch chirurg is meestal voor de amputatie al betrokken bij uw behandeling. Als een amputatie onvermijdbaar is, voert de orthopedisch chirurg deze bij u uit. De orthopedisch chirurg is eindverantwoordelijk voor de gehele zorg tijdens de operatie. Als uw wond niet goed geneest, zal de orthopedisch chirurg de zorg hiervoor coördineren en uitvoeren. Wanneer de stomp is genezen, draagt de orthopedisch chirurg de zorg over aan de revalidatiearts. Als dit nodig is, overlegt de revalidatiearts met de orthopedisch chirurg. Revalidatiearts De revalidatiearts is de hoofdbehandelaar bij uw revalidatietraject. De revalidatiearts voert het eerste onderzoek uit en schakelt de benodigde (mede)behandelaars in. Daarnaast zorgt hij voor uw medische begeleiding (bijvoorbeeld bij stompproblemen en pijnbehandeling). In overleg met u en de revalidatieteamleden maakt hij of zij een keuze voor het type prothese dat het beste bij uw situatie past. 2-1

Fysiotherapeut De fysiotherapeut houdt zich bezig met het bewegingsapparaat van de mens. De fysiotherapeut richt zich onder andere op de beweeglijkheid en kracht van zowel het geamputeerde been als van het andere been. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan transfer- en looptraining. De fysiotherapeut leert u volgens een vast revalidatieplan zo zelfstandig mogelijk functioneren, met en zonder prothese. Hierbij kunt u gebruik maken van diverse hulpmiddelen zoals een looprekje en/of elleboogkrukken. Ergotherapeut Ergotherapie richt zich op het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten in uw eigen omgeving, zowel met als zonder prothese. De ergotherapeut bekijkt samen met u of er beperkingen of problemen zijn in het dagelijkse functioneren. Samen met de ergotherapeut pakt u de activiteiten die problemen opleveren en die voor u belangrijk zijn, zo praktisch mogelijk aan en zoekt u samen naar oplossingen. Het uitgangspunt is om zo zelfstandig mogelijk en naar eigen tevredenheid te functioneren bij onder andere persoonlijke verzorging, huishoudelijke activiteiten, verplaatsen binnen- en buitenshuis, werk en/of ontspanningsactiviteiten. Daar waar nodig adviseert en begeleidt de ergotherapeut u bij de aanvraag van hulpmiddelen en voorzieningen. Verpleegkundige De verpleegkundige zorgt voor de uitvoering van uw behandelplan, in goede samenwerking met uw chirurg, revalidatiearts, fysiotherapeut en eventuele andere betrokken disciplines (multidisciplinairteam). De verpleegkundige helpt u bijvoorbeeld met de dagelijkse verzorging en mobilisatie. Hij of zij deelt en geeft uw medicatie, verzorgt uw wond, controleert uw vitale functies en is er 24 uur per 2-2

dag om u te ondersteunen bij het herstel, in samenwerking met het multidisciplinaire team. Wanneer de verpleegkundige uw vragen niet kan beantwoorden, benadert hij of zij de juiste persoon hiervoor. Het team van verpleegkundigen wordt ondersteund door meerdere verpleegassistenten. Zij helpen bijvoorbeeld bij de dagelijkse verzorging en uw mobilisatie. Naast bovenstaande disciplines kunt u ook een consult met de maatschappelijk werker of de psycholoog aanvragen. Maatschappelijk werker De maatschappelijk werker kan u op praktisch en sociaal gebied ondersteunen. Onderwerpen als wonen, werk en tijdsbesteding komen aan bod, maar ook verwerking en acceptatie van het leven met beperkingen. De maatschappelijk werker kan u helpen contact te leggen met verschillende instanties, met het opstellen van brieven, het invullen van formulieren, het aanvragen van thuiszorg en het zoeken naar passende woonruimte. Ook kan hij of zij uw partner, gezinsleden of andere belangrijke mensen in uw leven ondersteunen. Psycholoog Lichamelijk- of geestelijk letsel gaat vrijwel altijd samen met een verwerkingsproces. De psycholoog kan u hierover informeren en begeleiden bij het verwerken van de verschillende fasen van dit proces. Verder kunt u met de psycholoog bespreken hoe u omgaat met de beperkingen en de diverse sociale en emotionele gevolgen daarvan voor u en uw omgeving. 2-3

2.1. Notities 2-4

3. Amputatie Oorzaken van een amputatie Jaarlijks vinden in Nederland ongeveer tweeduizend amputaties aan de benen (onderste extremiteiten) plaats. Een beenamputatie kan verschillende oorzaken hebben. In ongeveer 90% van de gevallen is een amputatie het gevolg van vaatproblemen. Verder kan een amputatie het gevolg zijn van een ongeluk (trauma), een infectie of een tumor. Amputatieniveau Een amputatie wordt veelal uit medische noodzaak uitgevoerd, als niets anders meer mogelijk is. Voor de operatie bekijkt de arts zorgvuldig wat het beste amputatieniveau is. Dit is de exacte plaats waar de ingreep plaatsvindt. Bij het bepalen van het amputatieniveau houdt de chirurg rekening met de kenmerken van uw aandoening: wat is medisch verantwoord, welk deel kan worden gespaard. In dit stadium zal de chirurg waar mogelijk, ook de revalidatiearts raadplegen. De plaats van amputeren is namelijk heel bepalend voor het functioneren in de toekomst, met een prothese. Functioneren in de toekomst Hoe goed u in de toekomst weer kunt functioneren, verschilt van persoon tot persoon. Dit hangt onder meer af van het niveau van de amputatie, uw leeftijd, uw lichamelijke conditie en uw motivatie om bepaalde dingen weer te kunnen doen. Voor sommige mensen is het weer kunnen lopen (van langere afstanden) of het weer kunnen sporten erg belangrijk. Andere mensen zijn tevreden als ze zich kunnen verplaatsen in en rondom het huis. 3-1

Verschillende amputatieniveaus Enkel- of voetamputatie (syme-amputatie) Dit is een amputatie door het enkelgewricht waarbij het scheenbeen en het kuitbeen behouden blijven. Hierdoor ontstaat een ronde stomp waarop u kunt staan. Het is zelfs mogelijk om bij een goed belastbare stomp te lopen zonder prothese. Door het geringe lengteverlies van het onderbeen is het gemakkelijker om het been weer te gebruiken dan bij een onderbeenamputatie. Bij vaatproblemen is een amputatie meestal geen optie. 3-2

Onderbeenamputatie (transtibiale amputatie) Het niveau van deze amputatie hangt af van de conditie van uw been en de bloeddoorstroming op de plaats van de amputatie. Een groot voordeel van dit amputatieniveau is dat het kniegewricht behouden blijft. Het leren lopen met een prothese is relatief makkelijk. De prothese steunt op de pees onder de knieschijf. Amputatie door de knie (knie-exarticulatie) Dit is een amputatie door het kniegewricht. Omdat het bot aan de onderzijde breed is, is het mogelijk om op het uiteinde van de stomp te staan. Een nadeel is dat de protheseknie niet op dezelfde hoogte staat als de gewone knie, maar lager. Dit is vooral te zien tijdens het zitten. Daarnaast kunt u uw eigen knie niet meer gebruiken en moet u leren vertrouwen op een protheseknie. Bovenbeenamputatie (transfemorale amputatie) Deze amputatie vindt ongeveer halverwege het bovenbeen plaats. Bij dit amputatieniveau is uw eigen knie niet meer aanwezig en moet u leren vertrouwen op een protheseknie. De prothese steunt in dit geval op uw zitbot. Amputatie door de heup (heup-exarticulatie) Dit is een amputatie door het heupgewricht. Een beenprothese wordt opgehangen aan een bekkenkorf. Bij dit amputatieniveau zijn uw knie- en heupgewricht niet meer aanwezig en moet u leren lopen met een protheseknie en een heupscharnier. 3-3

Bekkenamputatie (hemipelvectomie) Bij deze amputatie is de helft van het bekken verwijderd. Het hele been, inclusief bil en bekken (aan één kant) wordt weggenomen. Een eventuele beenprothese wordt aan een bekkenkorf opgehangen. Een bekkenkorf is een korf die het gehele bekken omvat. Zitten is vaak moeilijk en soms is hiervoor een speciale voorziening nodig. Lopen, met of zonder een prothese, kan wel maar kost veel energie. Fantoomsensaties en fantoompijn Naast pijn aan de stomp of aan de operatiewond kunt u ook last krijgen van fantoomsensaties en fantoompijn. Hierbij lijkt het alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Het kan vreemd aanvoelen of pijn doen. Gebieden in de hersenen die het ledemaat representeren, worden nog steeds geprikkeld door de zenuwen in de stomp. Niet iedereen heeft hier last van. Fantoomsensaties kunnen soms pijnlijk zijn. Dit heet fantoompijn. Uw stemming kan deze pijn beïnvloeden. Als u niet lekker in uw vel zit, kan de pijn dus erger worden. Vaak neemt de pijn af bij activiteit en afleiding. Snelle mobilisatie na amputatie kan fantoompijn voorkomen of verminderen. Ook kan de pijn afnemen door in gedachten het geamputeerde ledemaat te bewegen of de stomp te masseren. Spiegeltherapie kan eveneens helpen. Hierbij staat een spiegel naast het behouden been. De fysiotherapeut of uzelf beweegt, strekt of masseert dit been. Het blijkt dat de gebieden in de hersenen van het geamputeerde been hierdoor ook geactiveerd worden, waardoor de pijn kan afnemen. Wanneer dit allemaal niet helpt, kunt u medicijnen proberen. 3-4

Deze hebben echter wel bijwerkingen zoals sufheid. In sommige gevallen biedt massage een uitkomst. Massage kan voor een betere doorbloeding van de stomp zorgen, waardoor de pijn vermindert. Over het algemeen nemen fantoomgevoelens in de loop van de tijd (ongeveer een jaar) af en dooft eventuele pijn uit bij goed gebruik van de prothese. 3-5

4. Opname in het ziekenhuis Bericht opnamedatum Nadat een medewerker van de afdeling Orthopedie met u een operatiedatum heeft afgesproken, ontvangt u een brief met de bevestiging van deze operatiedatum. In deze brief staat ook aanvullende informatie. Neemt u twee werkdagen voor de operatie tussen 10.00 en 12.00 uur contact op met de opnameplanning (tel. 024-361 95 46) of stuur een e-mail naar planningok.orthop@radboudumc.nl voor het opvragen van het tijdstip waarop u op de afdeling wordt verwacht. Ook voor andere vragen omtrent uw operatie kunt u contact opnemen via bovengenoemd telefoonnummer en/of mailadres. Opnamedag Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij de receptie van de verpleegafdeling Orthopedie. De opnamedag is meestal ook de dag dat u geopereerd gaat worden. Op deze dag maakt u kennis met de afdeling en start de voorbereiding op uw operatie. Op de afdeling heeft u meestal eerst een gesprek met een verpleegkundige. Hij of zij licht u in over de dagindeling, de regels op de afdeling en de voorbereiding op de operatie. Vragen over de verzorging of over de afdeling kunt u aan deze verpleegkundige stellen. U wordt indien nodig ook gezien door een coassistent of arts-assistent. U kunt met vragen over uw aandoening of operatie bij hem of haar terecht. In sommige gevallen wil ook de anesthesioloog u nog even spreken of onderzoeken. Wanneer u de dag voor de operatie wordt opgenomen, komt de orthopeed vaak nog even bij u langs. 4-1

De operatie Bij een amputatie is het belangrijk dat er een stomp wordt gecreëerd die geschikt is voor het lopen met een prothese en waarvan we verwachten dat de doorbloeding zodanig is dat de stomp geneest. De ingreep vindt zo plaats dat na de amputatie de huid rond de wond kan worden gehecht. Soms krijgt u een of meer drains (afvoerbuisjes). Deze drains zorgen ervoor dat bloed uit de wond wordt afgevoerd. Ook wordt er een drukverband rondom de stomp aangelegd. Na de operatie Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer), gebracht waar u goed wakker zult worden. U heeft dan mogelijk: Één of twee infusen; Een zuurstof slangetje in de neus; Een klemmetje om een vinger om het zuurstofgehalte in het bloed te meten; Stickers op de borst, ter controle van het hart. Schrik niet van alle geluiden en piepjes om u heen. Dit komt van de machines die u en andere patiënten controleren. Wanneer u goed wakker bent, de pijn onder controle is én de bloeddruk / pols stabiel zijn, haalt de verpleegkundige van de verpleegafdeling u op. De eerste paar uren controleert de verpleegkundige regelmatig bij u de bloeddruk, pols, temperatuur en de wond. Om duidelijk te krijgen hoe uw pijn verloopt en of de pijnverlichtende handelingen voldoende effect hebben, vraagt de verpleegkundige u regelmatig hoeveel pijn u heeft. U kunt dit aangeven met een cijfer, oftewel een pijnscore. 4-2

Deze loopt van 0 tot 10. Het cijfer 0 wilt zeggen dat u geen pijn heeft en 10 betekent de ergste pijn die u zich kunt voorstellen. Naar aanleiding van de score krijgt u zo nodig extra pijnstilling. Postoperatieve pijn wordt behandeld door de chirurg en eventueel het pijnteam. Het is belangrijk dat u goed kunt doorademen en (op)hoesten om te voorkomen dat er slijm in de longen achterblijft. Afhankelijk of u misselijk bent, mag u rustig gaan opbouwen met eten en drinken. Als u hier vragen over heeft, kunt u bij de verpleegkundige terecht. Overige opnamedagen Ook de dagen na de operatie worden er regelmatig controles gedaan, zoals hierboven beschreven. Hierbij blijft het belangrijk om de pijnscore goed aan te geven. Om te herstellen, is het belangrijk dat u zo snel mogelijk gaat mobiliseren. De zaalarts komt dagelijks bij u langs om het verloop te bespreken. Daarnaast neemt de transferverpleegkundige alle details over het ontslag met u door zodat u goed en veilig naar huis kunt. Ontslag naar huis Afhankelijk hoe u zich voelt mag u de vijfde dag na de operatie naar huis. U mag naar huis indien: de pijn onder controle is; u normaal eet en drinkt; de wond er goed uitziet of de desbetreffende zorg daarvoor ingeschakeld is; u zelfstandig de stomp kan zwachtelen of de desbetreffende zorg daarvoor ingeschakeld is; 4-3

u voldoende mobiel bent om u te kunnen redden op de plek waar u na ontslag naar toe gaat (thuis danwel een verpleeghuis; eventuele hulpmiddelen zoals krukken, rolstoel, bed beneden geregeld zijn; indien van toepassing de trombosedienst is geregeld. Soms zijn hechtingen oplosbaar maar meestal moeten ze verwijderd worden. Dit gebeurt drie weken na de operatie bij de huisarts of tijdens een poliafspraak. De huisarts wordt met een brief op de hoogte gesteld van uw opname. Revalidatie Wanneer de wond goed geneest kunt u buiten het ziekenhuis verder herstellen. De meeste patiënten gaan poliklinisch revalideren. Dit betekent dat u eerst naar huis gaat om aan te sterken en na een aantal weken start met revalidatie op een polikliniek in dagbehandeling. De revalidatiearts bespreekt met u welke revalidatie- en prothesevoorziening er in uw nieuwe situatie mogelijk zijn. De mogelijkheden daarvan zullen sterk afhangen van uw motivatie, lichamelijke conditie, bijkomende ziekten of gebreken, het amputatieniveau en de amputatiestomp. 4-4

5. Verzorging van wond, stomp en prothese Stompverzorging Er zijn verschillende methoden om de stomp te verzorgen. Na de operatie is de stomp verbonden met een drukverband. Het drukverband wordt uiterlijk vijf dagen na de operatie verwijderd of zodra dit drukverband onvoldoende druk geeft. Op advies van de orthopedisch chirurg en de revalidatiearts wordt soms een gipskoker aangebracht. Meestal wordt de stomp strak gezwachteld of wordt er gebruik gemaakt van een zogenaamde liner. Dit is een elastische stompkous van siliconenmateriaal. Het doel van de compressie is het voorkomen danwel verminderen van vochtophoping in de stomp. Verzorging van de wond De revalidatie na een amputatie begint met een goede wondgenezing. Door een goede hygiëne kunnen veel problemen voorkomen worden. Dit houdt in dat de stomp dagelijks gewassen moet worden. Wanneer de wond nog niet helemaal dicht is, moet deze bedekt worden met een steriel en droog gaas of second skin. Zwachtelen Waarom zwachtelen? Het doel van het zwachtelen is de stomp zo snel mogelijk geschikt te maken voor een prothese. Zwachtelen zorgt voor: 1. Vermindering en voorkómen van vochtophoping (oedeem*). 5-1

2. Het bereiken van een zo goed mogelijke vorm van de stomp. Een conische vorm (kegelvorm) van de stomp is de ideale prothesepasvorm. 3. Bevordering van het wondgenezingsproces. 4. Bescherming van de stomp. * Na een amputatie is stompoedeem een normaal verschijnsel. Oedeem is een ophoping van (te veel) vocht in weefsels. Ernstig oedeem beïnvloedt de genezing van de stomp nadelig. Door het aanwezige oedeem kan het aanmeten van een definitieve prothese langer op zich laten wachten. Wanneer zwachtelen? U kunt zo spoedig mogelijk na de amputatie beginnen met zwachtelen. De stomp moet minimaal twee keer per dag gezwachteld worden. Dit gebeurt in ieder geval s ochtends en s avonds. De zwachtel moet dus s nachts ook om blijven. Het kan nodig zijn om de stomp vaker te zwachtelen, bijvoorbeeld na het oefenen, na het losschieten van de zwachtel of na het doorlekken van de wond in de zwachtel. Wanneer stoppen met zwachtelen? Nadat de prothese is aangemeten (en de stomp dus een stabiele omvang heeft) is het nog steeds belangrijk om te zwachtelen. De omvang van de stomp kan namelijk tijdens het oefenen met de prothese weer sterk veranderen. Dit komt doordat de spieren weer intensiever worden gebruikt. Om de omvang van de stomp te behouden, moet u zwachtelen op de momenten dat de prothese niet gedragen wordt. In plaats hiervan kan er ook een elastische stompkous (een liner) aangemeten worden als alternatief voor het zwachtelen. Door de liner of 5-2

de zwachtel een korte periode af te laten, kunt u testen of de omvang van de stomp ook zonder zwachtel of liner hetzelfde blijft. Hoe wordt er gezwachteld? Bij een amputatie door het onderbeen, door de knie en door het bovenbeen wordt op verschillende manieren gezwachteld. Deze drie manieren van zwachtelen staan hieronder beschreven. 5-3

Zwachtelen bij amputatie door het bovenbeen - Was altijd eerst uw handen. - Inspecteer en reinig de wond. Let hierbij op de tekenen/ aanwezigheid van infectie. - Inspecteer en reinig de huid van de gehele stomp. Let hierbij op aanwezigheid van drukplekken. - Neem de zwachtel in uw handen en zorg ervoor dat u in de rol kijkt - Begin (zonder druk) zo hoog mogelijk en leg twee à drie ankers circulair aan hoog om het bovenbeen (in de lies). - Vervolgens maakt u met de zwachtel 8-jes. - Rol via diagonalen naar de stompuiteinden waarbij u rek geeft op de hoekpunten van de stomp. - Zorg ervoor dat de druk onderaan altijd hoger is dan de druk bovenaan. 5-4

- Ga door met 8-jes maken totdat de gehele stomp bedekt is. - Zorg ervoor dat de onderzijde van de stomp goed bedekt is. - Maak de hele rol op en eindig weer op het bovenbeen met 2 à 3 ankers (zonder druk). - Wrijf het uiteinde van de zwachtels nog eens goed tegen de onderlaag, eventueel kunt u ze vastplakken. 5-5

Zwachtelen bij amputatie door de knie Deze methode is identiek aan de manier van zwachtelen bij een amputatie door het bovenbeen met uitzondering van de extra rek die u aan de hoekpunten toebrengt. Bij een amputatie door de knie is het benige uiteinde van de stomp weinig bedekt met weke delen. Als u te strak zwachtelt, is de kans groot dat er te veel druk op de weke delen komt waardoor een drukplek ontstaat. Als de stomp plat op bed of op de stompsteun ligt kan ook de druk op het uiteinde van het dijbeen een drukplek veroorzaken. Om dit te voorkomen kunt u een klein rolletje (bijv. gemaakt van een kleine handdoek of een halve maan kussentje) onder de stomp leggen, een klein stukje boven het uiteinde van de stomp. 5-6

Zwachtelen bij amputatie door het onderbeen - Was altijd eerst uw handen. - Inspecteer en reinig de wond. Let hierbij op de tekenen/aanwezigheid van infectie. - Inspecteer en reinig de huid van de gehele stomp. Let hierbij op aanwezigheid van drukplekken. - Neem de zwachtel in uw handen en zorg ervoor dat u in de rol kijkt. - Begin (zonder druk) 10-15 cm boven de knie en leg 2 à 3 ankers circulair aan om het bovenbeen. - Vervolgens maakt u met de zwachtel 8-jes. - Rol via diagonalen naar de stompuiteinden waarbij u rek geeft op de hoekpunten van de stomp. - Zorg ervoor dat de druk onderaan altijd hoger is dan de druk bovenaan. - Ga door met 8-jes maken totdat de gehele stomp bedekt is. - Zorg ervoor dat u de onderzijde van de stomp goed bedekt.. Leg de zwachtels nog eens goed tegen de onderlaag. Eventueel kunt u ze vastplakken. 5-7

- Maak de hele rol op en eindig weer op het bovenbeen met 2 à 3 ankers (zonder druk). Wrijf het uiteinde van de zwachtels nog eens goed tegen de onderlaag. Eventueel kunt u ze vastplakken. 5-8

6. Mentale aspecten bij een amputatie Een amputatie is niet alleen voor uw lichaam een ingrijpende gebeurtenis. Ook mentaal en emotioneel gebeurt er veel met u. Er wordt veel van u en uw omgeving gevraagd. Zo kunt u te maken krijgen met gedachten, emoties en reacties die voor de amputatie niet bekend of gewoon voor u waren. Ziek worden en het verliezen van een lichaamsdeel houdt in dat u afscheid moet gaan nemen van een compleet lichaam, een deel van uw gezondheid en uw fysieke mogelijkheden. Het aanvaarden van de nieuwe situatie, het leven met beperkingen en het opnieuw vormgeven van uw leven, is dikwijls een langdurig proces. In het proces is het willen, kunnen en durven rouwen om het verlies van uw been belangrijk. Het zal u helpen bij het maken van een nieuwe start in uw leven. Hoe ga ik om met het verlies van mijn been? De oorzaak van uw amputatie, uw gezondheid en karakter, eerdere ervaringen, de mate waarin u zich wel of niet gesteund voelt door de mensen om u heen: het zijn allemaal dingen die van invloed zijn op uw rouw- en verliesverwerkingsproces. Iedereen rouwt en verwerkt een verlies op zijn eigen manier. Indien u psychologische hulp wenst kan de revalidatiearts een verwijzing schrijven. Welke reacties en emoties kunt u verwachten? Hieronder volgen een aantal veel voorkomende emoties die kunnen spelen tijdens een verwerkingsproces. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat u al deze emoties zult ervaren en ook de volgorde kan wisselen. 6-1

Ontkenning Een reactie die bijna iedereen heeft is ontkenning. Het ontkennen van uw nieuwe realiteit is niet vreemd of raar. Zeker in het begin, net na uw amputatie, kan ontkenning een grote rol spelen. Moeheid In de periode dat het tot u door begint te dringen dat uw amputatie definitief is, kan het zijn dat u zich extra moe voelt. U hebt dan veel behoefte aan slaap en u kunt het besef van tijd kwijt zijn. Uw dagelijkse activiteiten kunnen u opeens veel moeite kosten. Slapen kan helpen om de emotionele pijn en het verdriet dat u ervaart te verzachten. Boosheid en opstandigheid Boosheid en opstandigheid kunnen zich op allerlei manieren uiten. Bijvoorbeeld boos zijn op uw lichaam of het gevoel hebben dat uw lichaam u in de steek heeft gelaten. Boosheid kan voortkomen uit het feit dat u zich machteloos voelt in uw nieuwe situatie. Wat helpt is om niet alleen stil te staan bij wat u niet meer kunt, maar ook te kijken naar wat u nog wel kunt. Boosheid wordt ook minder als u zelf in de gaten houdt dat u nog steeds zelf dingen kunt bepalen. Dit hoeven geen grote dingen te zijn, het kan ook om kleine dingen gaan. Verdriet Verdriet is de meest herkenbare en geaccepteerde emotie bij het verwerken van een verlies. Het is heel normaal dat u zich verdrietig voelt en/of nog moet huilen om het verlies van uw been. U kunt verdrietig zijn over de gevolgen die de amputatie op uw leven en het leven van uw dierbaren zal hebben. Of u ontdekt dat het verlies van uw been u terug doet denken aan verlies dat u eerder overkwam, bijvoorbeeld 6-2

het overlijden van dierbaar persoon. Door het toelaten en uiten van verdriet kan emotionele pijn verwerkt worden en verminderen. Schaamte Je schamen voor je lichaam is ook een reactie die dikwijls voorkomt bij mensen met een amputatie. Bij schaamte kunnen de volgende gevoelens horen: U voelt zich niet meer de vitale vrouw of man die het in het leven goed voor elkaar heeft. U vindt uzelf door de amputatie minder mooi en aantrekkelijk, u vindt het lastig om in de spiegel te kijken. U merkt dat u er nu moeite mee heeft om in het bijzijn van uw partner naakt te zijn, of intimiteit en seksualiteit met uw partner te delen. Jaloezie Het gevoel van gemis van een goed functionerend lichaam kan duidelijk worden als u anderen dingen ziet doen die u voor uw amputatie zelf ook graag deed. U zult op zo n moment wellicht jaloezie voelen. De jaloersheid betekent niet dat u het de ander niet gunt, maar heeft alles te maken met uw verlangen het zelf ook weer te kunnen. Sta uzelf daarom toe af en toe jaloers te zijn. Angst en onzekerheid Angst is een begrijpelijke reactie. U weet dat uw leven door de amputatie ingrijpend zal veranderen, maar u kunt zich er nog geen voorstelling van maken. Zal ik over een tijdje goed met een prothese kunnen functioneren? Kan ik wel in mijn huis blijven wonen? Dit soort vragen kunnen u gevoelens van angst en onzekerheid over de toekomst geven. 6-3

Aanvaarding en acceptatie Afscheid nemen van uw oude lichaamsbeeld, uw fysieke mogelijkheden En het leven dat u had, is wellicht niet gemakkelijk voor u. Toch zult u ontdekken dat u na verloop van tijd gaat wennen aan uw nieuwe situatie. U zult minder vaak terugdenken aan uw leven voor de amputatie en u zult merken dat als u hieraan terugdenkt, het minder emotioneel wordt. Het leven met een amputatie, uw huidige mogelijkheden en beperkingen, worden dan steeds meer een nieuwe realiteit. Als het goed is merkt u dat u weer ruimte krijgt om op zoek te gaan naar activiteiten die bij u passen, waar u van kan genieten, plezier aan kan beleven en waar uw beperkingen geen belemmering zijn. Acceptatie wil niet zeggen dat u zich nooit meer verdrietig of boos mag voelen over datgene wat u is overkomen. Ons advies 1. Word actief en neem weer deel aan het maatschappelijk leven zoals familie, hobby s en werk. 2. Leer zo spoedig mogelijk goed lopen met een prothese. 3. Onderdruk uw gedachten en emoties niet. Uw gedachten en gevoelens mogen er zijn. 4. Bespreek emoties met elkaar en met uw behandelaars. Uw behandelaar kan met u meedenken, of er voor zorgen dat u de juiste ondersteuning krijgt. 6-4

7. Adviezen De kans op een valaccident is groter na het ondergaan van een beenamputatie. Door de amputatie is uw balans veranderd en ook de mogelijkheden om een balansverstoring op te vangen. Zorg er dus voor dat u zich veilig en doordacht verplaatst, zodat de kans op een valaccident zo klein mogelijk is. 7.1 Adviezen voor houding en beweging Houding in bed en in de rolstoel: Wissel regelmatig van houding. Zorg er bij een onderbeenamputatie voor dat u niet langdurig met uw knie gebogen zit. Leg in bed geen rolletje / knik (van het bed) in uw knieholte. Gebruik in de rolstoel altijd een stompplank zodat de knie in een gestrekte stand ligt. 7.2 Adviezen voor het uitoefenen van dagelijkse activiteiten zonder prothese Onderstaande transfers zijn ook te gebruiken voor het verplaatsen naar het toilet of vergelijkbare handelingen. De ruimte tussen bed en stoel wordt eventueel opgevuld met een kussentje of molton. 7-1

Van bed naar stoel met een hulpmiddel De stoel staat bij voorkeur aan de niet-geamputeerde zijden naast het bed, met de rugleuning naast het hoofdeinde van het bed. De beensteun en stompsteun (aan de bedzijde) zijn verwijderd of weg geklapt (bij een rolstoel) en de rolstoel staat op de rem. U komt aan de niet-geamputeerde zijde op de rand van het bed zitten. U schuift zover naar voren dat de voet op de grond staat. U komt naar voren met de romp en duwt zich op met de armen en het niet geamputeerde been. U komt staan en pakt het loophulpmiddel vast om recht te gaan staan. Steun op het hulpmiddel en stap naar de stoel. Zorg dat u de stoel voelt in de knieholten. Verplaats een hand van het hulpmiddel naar de leuning van de stoel. Ga langzaam zitten. De beensteun en stompsteun kunt u weer bevestigen of terug klappen (bij een rolstoel). Van stoel naar bed met hulpmiddel Dezelfde handelingen als hierboven, maar dan in omgekeerde volgorde. Van bed naar stoel zonder hulpmiddel De stoel staat bij voorkeur aan de niet-geamputeerde zijde naast het bed, met de rugleuning naast het voeteneinde, of aan de geamputeerde zijde met de rugleuning naast het hoofdeinde. De armlegger en stompsteun (aan de bedzijde) zijn verwijderd (bij een rolstoel) en de rolstoel staat op de rem. 7-2

U komt op de rand van het bed zitten. U schuift zover naar voren zodat de voet op de grond staat. U steunt op armen en been en verplaatst zich zijwaarts tot in de stoel, u draait hierbij naar de geamputeerde zijde toe. De armlegger en stompsteun kunt u weer bevestigen (bij een rolstoel). Van stoel naar bed zonder hulpmiddel Zet de rolstoel zo dat u opnieuw een draai naar de geamputeerde zijde toe kunt maken. Dezelfde handelingen als hierboven, maar dan in omgekeerde volgorde. Traplopen Met een trapleuning Trap op U staat dicht bij de trapleuning. U houdt een hand aan de leuning en de twee stokken in de andere hand. De steunende stok houdt u verticaal en de andere stok horizontaal. Steunend op de trapleuning en op een stok verplaats u uw voetnaar de hogere trede. Stok bijzetten. 7-3

Trap af Plaats de stok een trede lager. Verplaats nu het been naar de lagere trede terwijl u steunt op de stok en de leuning. Zonder trapleuning Trap op U staat dicht bij de trapleuning. U houdt de stokken goed vast en plaats ze op gelijke hoogte als u zelf. Steunend op de stokken verplaatst u uw voet naar de hogere trede. Zet de stokken bij. Trap af Plaats de stokken een trede lager. Verplaats nu het been naar de lagere trede terwijl u steunt op de stokken. 7-4

8. Huiswerkoefeningen 8.1 Mobiliteitsoefeningen: Bij het leren lopen met een prothese is de mobiliteit (lenigheid) belangrijk. Om een zo normaal mogelijk looppatroon te behalen aan het eind van het revalidatietraject, is het belangrijk om het been ver genoeg naar achter te kunnen zwaaien en om de knie volledig te strekken. Spierverkorting en spierverstijving met als gevolg een verminderde bewegingsuitslag en/of standverandering van het gewricht (= contracturen) zijn makkelijker te voorkomen dan te verhelpen! We raden u daarom aan om deze (huiswerk)oefeningen met regelmaat uit te voeren. Uw fysiotherapeut heeft de aangekruiste oefeningen voor u geselecteerd. Bij elke oefening vindt u een instructie. Voer de onderstaande oefeningen..x per dag uit. - Transtibiaal (amputatie door het onderbeen) en transfemoraal (amputatie door het bovenbeen) Oefening 1: buikligging - Ga 2 x per dag een half uur op de buik liggen. - Om de rek op de voorzijde van de heup te vergroten kunt u een (breed) rolletje net boven de knie (bij een amputatie door het onderbeen) of onder het uiteinde van de stomp (bij een amputatie door het bovenbeen) leggen. 8-1

Oefening 2: mobiliteit van het heupgewricht - Ga op uw zij liggen, op de niet-geamputeerde kant. - Buig uw niet-geamputeerde zijde in zowel heup als knie zodat u stabiel ligt. - U mag de armen gebruiken om steun te nemen op de ondergrond. - Beweeg nu de stomp zo ver mogelijk naar achteren, daarna naar opzij (naar het plafond), vervolgens naar voren en dan weer terug naar de beginpositie. - Breng de stomp weer terug naar de beginpositie. - Herhaal de oefening 10 keer. - Transtibiaal (amputatie door het onderbeen) Oefening 3: strekking van de knie - Ga met uw rug op een matras (vloerbedekking/mat) liggen. - Zorg dat u symmetrisch ligt. - Duw de achterkant van de knie (van het geamputeerde been) in de onderlaag, houd dit 10 seconden vast. - En laat weer los. 8-2

- Om de rek op de achterzijde van de knie te vergroten kunt u een (breed) rolletje onder het uiteinde van de stomp leggen. Herhaal de oefening 10 keer. Oefening 4: buiging van de knie. - Ga met uw rug op een matas (vloerbedekking/mat) liggen. - Zorg dat u symmetrisch ligt en uw benen gestrekt zijn. - Breng uw geamputeerde been naar uw borst. - Buig uw knie zo ver als mogelijk. - Breng uw been weer terug naar de beginpositie. - Herhaal de oefening 10 keer. 8-3

8.2 Krachtoefeningen De onderstaande oefeningen zijn krachtoefeningen voor de benen, met name voor het geamputeerde been. In de beginfase zijn de oefeningen bedoeld om spierafbraak tegen te gaan. Naarmate de behandelingen vorderen wordt het accent van de oefeningen verlegd naar spieropbouw. - Transtibiaal (amputatie door het onderbeen) en transfemoraal (amputatie door het bovenbeen): Oefening 1: Krachtoefening zijkant been- en bilspieren met behulp van een theraband - Ga op uw zij liggen, op de niet-geamputeerde kant. - Maak een lus van de Theraband en leg hem om het niet geamputeerde been en de stomp. - Buig uw niet-geamputeerde zijde in zowel heup als knie zodat u stabiel ligt. - U mag de armen gebruiken om steun te nemen op de ondergrond. - Beweeg nu de stomp zo ver mogelijk naar achteren, daarna naar opzij (naar het plafond), en vervolgens naar binnen (naar de matras toe). 8-4

- zorg ervoor dat uw bekken hierbij stabiel blijft liggen. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Breng de stomp weer terug naar de beginpositie. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. Oefening 2: Krachtoefening achterkant been- en bilspieren - Zorg voor een comfortabele houding in buikligging. - Laat het niet-geamputeerde been op de onderlaag rusten. - Til de stomp op zo ver als u kunt, zorg er wel voor dat het bekken contact houdt met de onderlaag. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. 8-5

Oefening 3: Krachtoefening van de spieren aan de binnenkant van het been. - Ga op uw zij liggen, op de kant van de stomp. - Zet uw bovenste been iets voor u neer en zorg dat uw voet op de onderlaag voor u rust. - Til uw stomp zo ver mogelijk van de onderlaag af. - Breng uw been weer terug naar de beginpositie. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer. 8-6

Oefening 4: Krachtoefening binnenkant benen met behulp van een handdoek - Zorg voor een comfortabele houding in ruglig. - Rol een handdoek op. - Leg de opgerolde handdoek zo laag mogelijk tussen uw benen. - Duw nu de handdoek zoveel mogelijk samen. U geeft dus zoveel mogelijk druk naar binnen. - Houd deze druk 10 seconden vast. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. 8-7

- Transtibiaal (amputatie door het onderbeen) Oefening 5: Krachtoefening voorkant van het been - Zorg voor een comfortabele houding in rugligging.. - Leg in de knieholte een opgerolde handdoek. - Strek de knie tot dat deze helemaal recht is en ontspan daarna weer zodat de knie weer in de gebogen beginpositie komt. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. Oefening 6: Krachtoefening voorkant van het been - Zorg voor een comfortabele houding in buikligging.. - Leg onder de stomp een opgerolde handdoek. - Laat het niet-geamputeerde been op de onderlaag rusten. - Duw de stomp zo hard mogelijk als u kunt in de onderlaag. - Houd deze druk 10 seconden vast. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. 8-8

Oefening 7: Krachtoefening voorkant van het been met behulp van een theraband - Zorg voor een comfortabele zithouding. - Bevestig de theraband om de stoel en om stomp. - Strek de knie rustig en breng vervolgens de knie weer rustig in de beginstand. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. 8-9

- romp: De onderstaande oefeningen zijn spierversterkende oefeningen voor de romp (buik- en rugspieren). In de beginfase zijn de oefeningen bedoeld om spierafbraak tegen te gaan. Naarmate de behandelingen vorderen wordt het accent van de oefeningen verlegd naar spieropbouw. Dit ter ondersteuning van de dagelijks uitgevoerde handelingen en ter voorbereiding op het lopen met de prothese. Deze oefeningen worden voortgezet in fase 2. Dit ter ondersteuning van de dagelijks uitgevoerde handelingen die met het gebruik van de beenprothese worden verricht. De oefeningen worden in 3 series van 10 herhalingen gedaan. Las tussen de series door een pauze worden in van 30 seconden. U kunt er ook voor kiezen om alle oefeningen 3 keer achter elkaar te herhalen, dan kunt u de pauzes weglaten. Om spieren op te bouwen, moet u drie keer per week trainen. 8-10

Oefening 8: Bruggetje maken - Zorg voor een comfortabele houding in rugligging. - Buig uw knie van de niet-geamputeerde kant zover mogelijk zodat uw voet plat op de vloer staat. - Beweeg de billen zo ver mogelijk omhoog. - Laat de billen daarna langzaam zakken maar zorg ervoor dat u de matras net niet raakt. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer. 8-11

Oefening 9: Rug in de onderlaag drukken - Ga op uw rug liggen. - Buig uw knie van de niet-geamputeerde kant zover mogelijk zodat uw voet plat op de vloer staat. - Plaats uw handen aan de zijkant van uw rug. - Druk uw onderrug tegen uw handen aan. - Houd dit 5 seconden vast. - Ontspan weer. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer. 8-12

Oefening 10: Handen-knieën stand - Neem steun op uw handen en uw knie aan de niet geamputeerde zijde - Strek uw geamputeerde been zoveel mogelijk vanuit uw heup - Zorg voor aanspanning van zowel buik als rugspieren - Indien uw balans goed is kunt u de oefening moeilijker maken door uw arm aan de geamputeerde zijde uit te strekken. - Keer daarna terug naar uw beginpositie - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer. 8-13

Oefening 11: Crunches - Ga op uw rug liggen. - Buig uw heup van de niet-geamputeerde kant zo ver mogelijk dat uw voet plat op de vloer staat. - Strek uw armen richting uw knieën. - Til de schouders van de grond en breng uw handen richting uw knieën. - Zorg dat u tijdens deze beweging uw hoofd mee omhoog tilt maar dat u nog wel een denkbeeldige tennisbal tussen uw kin en borst kunt houden. Dit om nekklachten te voorkomen. - Breng uw schouders weer langzaam terug naar de grond. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer. TIP: - Wilt u ook de schuine buikspieren trainen, ga dan met uw handen naar de buitenkant van één van de knieën of leg uw benen plat naar de zijkant. - Gaat de oefening te makkelijk, probeer dan hoger omhoog te komen. 8-14

- armen: De onderstaande oefeningen zijn spierversterkende oefeningen voor de schoudergordel en de armen. De armen zullen meer belast worden aangezien zij meer taken op zich moeten nemen dan voor de amputatie. In de beginfase traint u ter ondersteuning van het lopen met hulpmiddelen en ter ondersteuning van de dagelijks uitgevoerde handelingen. De oefeningen worden in 3 series van 10 herhalingen gedaan. Tussen de series door moet u een pauze inlassen van 30 seconden. U kunt er ook voor kiezen om alle oefeningen drie keer achter elkaar te herhalen, dan kun u de pauzes weglaten. Om spieren op te bouwen, moet u drie keer per week trainen. Bij de oefeningen maakt u gebruik van een theraband (een elastiek) met een bepaalde weerstand. 8-15

Oefening 12: Schouderoefening 1 Deze oefening is beschreven voor de linkerarm. Als u de oefening met de rechterarm uitvoert, moet u de instructies omdraaien. - Ga op uw rug liggen. - Begin bij uw rechter heup en breng de theraband op spanning door met de linkerarm richting de linker bovenhoek van uw bed te bewegen. - Keer daarna rustig terug naar de beginpositie. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. 8-16

Oefening 13: Schouderoefening 2 - Ga op uw rug liggen. - Begin met de arm uitgestrekt boven uw hoofd. - Breng de gestrekte arm naar uw heup toe. - Keer daarna rustig terug naar de beginpositie. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. 8-17

Oefening 14: Bicepstraining - Ga op uw rug liggen. - Begin met de arm langs het lichaam. - Buig de elleboog. - Keer daarna rustig terug naar de beginpositie. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. - Herhaal de oefening 3 keer. 8-18

9. Internet www.radboudumc.nl patiënten poliklinieken fysiotherapie beenamputatie http://www.lvvg.nl Landelijke vereniging van geamputeerden http://www.kortermaarkrachtig.be Stichting korter maar krachtig http://home.hccnet.nl/j.h.van.straaten/ The Dutch Hemipelvectomy Site www.debenennemen.nl Stichting de benen nemen 9-1