Aftrek voor octrooi-inkomsten



Vergelijkbare documenten
In welke landen dient men over een octrooi te beschikken opdat de inkomsten ervan in aanmerking zouden komen voor de aftrek voor octrooi-inkomsten?

FISCALE VOORDELEN OCTROOIEN. Publicatie van verschillende bronnen

Inhoudstafel. De Bibliotheek Fiscaal Recht Larcier... Lijst van afkortingen... DEEL I ALGEMEEN KADER... 1


Publicatie : Numac : FEBRUARI Wet tot invoering van een aftrek voor innovatieinkomsten

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN advies 2018/01 Aftrek voor innovatie inkomsten Advies van 21 maart

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/01 Aftrek voor innovatie-inkomsten. Advies van 21 maart

Hof van Cassatie van België

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2017/XX Aftrek voor innovatie-inkomsten Ontwerpadvies van 13 september 2017

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

Aftrek voor risicokapitaal

CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010

Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling: boekhoudkundige verwerking en fiscale behandeling.

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/02 Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling. Advies van 21 maart

Auteur. Onderwerp. Datum

FISCALE INCENTIVES VOOR ONDERZOEK & ONTWIKKELING

GESPREIDE BELASTING VAN MEERWAARDEN OP BEPAALDE EFFECTEN

Meerwaarden op aandelen: Vindt u uw weg in de praktijk?

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. minfin.fgov.be. Onderwerp

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

Circulaire 2018/C/118 over de vrijgestelde voorzieningen voor risico s en kosten in de VenB

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN advies 2017/XX Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling

Percen- tage. 8. TOTAAL (nrs. 1 tot 7)... (A)... Afschrijfbare aanschaffings- of beleggingswaarde. 3. TOTAAL (nrs. 1 en 2)... (B)...

Wetgeving inzake het Diamant Stelsel (gecoördineerde wettekst)

Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT

Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

Art. 132, eerste lid, 7 en 8, en tweede lid, WIB 92. zoals gewijzigd door art. 2, W en van toepassing vanaf aj. 2006

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016


Ontbinding en vereffening

Landbouwer. Premie. Subsidie. Aangifte. Belastingstelsel.

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. (artikel 47 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

I. INLEIDING.

Fairness Tax lijst van nog hangende problemen

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

HOOFDSTUK 1 Situering van de vennootschapsbelasting

Tax shelter in België:

Home > Addendum dd bij de circulaire AAFisc 36/2008 (nr. Ci.RH.421/ ) dd

Circulaire Nr. Ci.RH.241/ (AAFisc 21/2011) dd

Circulaire 2019/C/18 betreffende de belastingplicht van erkende ondernemingsloketten

FISCAAL NIEUV/S VAN DE MAAND MEI 2OO7

Instelling. Onderwerp. Datum

Aftrek voor innovatie-inkomsten ( AII )

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING


COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Aftrek voor risicokapitaal

I. Berekening van de investeringsaftrek voor vennootschappen die NIET opteren voor het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling.

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CIRCULAIRE. AOIF nr. 24/2009. Brussel, 9 mei 2009

de leasinggever? Ontwerpadvies CBN over leasing (IV) : hoe verwerken bij

AUTEURSRECHTEN EN FISCALITEIT

Wat houdt de effectentaks in?

BELASTINGKREDIET van toepassing in de PERSONENBELASTING (art. 289bis, 290, 2 en 291, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

FAQ met betrekking tot de aftrek voor innovatieinkomsten

Niet verhuurde onroerende goederen die in het buitenland zijn gelegen Begrip huurwaarde.

Home > Zoekresultaten > Circulaire AAFisc Nr. 27/2014 (nr. Ci.RH.331/ ) dd

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

Circulaire 2018/C/108 over de investeringsaftrek

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen. Investeringsaftrek


TOEGESTANE EVOLUTIE VAN DE LOONKOST VOOR I. Geen loonsverhoging voor 2015, maar beperkte mogelijkheden voor 2016

Het anti-belastingontwijkingspakket van de Europese Commissie bestaat uit:

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. minfin.fgov.be. Onderwerp

Instelling. Onderwerp. Datum

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Instelling. Onderwerp. Datum

1. Deze circulaire heeft betrekking op de anciënniteitspremies die aan werknemers worden toegekend tijdens hun loopbaan bij een werkgever.

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

ArtikeL 269. De tekst van art. 269, 1,

Licentieovereenkomst. Gevarenanalyse grondstoffen

Eerste aanvulling dd. 27 maart 2018 op de door de FSMA op 5 juli 2017 goedgekeurde prospectus

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Bijlage 3 - Aspecten gerelateerd aan intellectuele eigendomsrechten

Hof van Cassatie van België

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

DOSSIER : VRAGENLIJST INZAKE EVENTUELE VERMINDERINGEN VAN REGISTRATIERECHTEN. GELIEVE STEEDS MET JA of NEEN TE ANTWOORDEN

Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art.

De wijzigingen aan de regelgeving

Deeleconomie: de btw-aspecten

Algemene Administratie van de Fiscaliteit Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst PB Personenbelasting

Wat is een "gesplitste aankoop" en "vruchtgebruik"?

Circulaire 2018/C/121 over het wijk-werken

Hof van Cassatie van België

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

Trefwoord(en) Cassatie I-> INKOMSTENBELASTINGEN-> VENNOOTSCHAPSBELASTING-> Vaststelling van het belastbaar nettoinkomen->

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Transcriptie:

DISCLAIMER De hieronder weergegeven tekst is een kopij van de lijst van Frequently Asked Questions zoals deze op 16 mei 2012 gepubliceerd stond op de website van de Federale Overheidsdienst Financiën (laatst aangepast op 27 juli 2011) in het kader van de wetgeving (en de interpretatie hieraan gegeven door de administratie) rond de aftrek voor octrooi-inkomsten. De Clercq & Partners kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor de hieronder weergegeven tekst. Deze tekst houdt ook geen advies in vanwege De Clercq & Partners en is niet gericht op het tot stand brengen van een client-attorney relationship tussen De Clercq & Partners en de lezer. Oorsprong van de informatie: Algemene administratie van de fiscaliteit; Laatst gewijzigd op 27 juli 2011; Webcoördinator: Pierre Verstreken; Webauteur : Rudy Heyse Aftrek voor octrooi-inkomsten I. Belastingplichtigen 1. Wie kan genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten? Belgische vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting kunnen genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten. Daarnaast staat artikel 236bis, WIB 92 toe dat buitenlandse vennootschappen met een Belgische inrichting (onderworpen aan de belasting van nietinwoners/vennootschappen) de aftrek voor octrooi-inkomsten bekomen onder dezelfde voorwaarden als Belgische vennootschappen. Natuurlijke personen onderworpen aan de personenbelasting (of de belasting van niet-inwoners) en rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (of de belasting van nietinwoners/rpb) kunnen niet genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten. 2. Kan de dienstverlener die in naam en voor rekening van de opdrachtgever werkt, genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten? Neen, want deze is geen eigenaar, vruchtgebruiker of licentiehouder van het octrooi, hetgeen een vereiste is om de aftrek voor octrooi-inkomsten toe te passen.

II. Octrooien 1. Welke intellectuele eigendomsrechten komen in aanmerking? De tekst van de programmawet van 27 april 2007 (BS 08.05.2007) maakt enkel melding van de uitdrukking octrooien en bevat geen verduidelijking wat hieronder dient te worden verstaan. Daarom kan worden aangenomen dat men zich voor de definitie van de uitdrukking octrooien kan baseren op de wet op de uitvindingsoctrooien van 28 maart 1984 (zie ter zake ook het Commentaar op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 68/32.1). Overeenkomstig deze wet op de uitvindingsoctrooien is een uitvindingsoctrooi of octrooi, een titel waardoor een uitsluitend en tijdelijk recht van exploitatie wordt verleend voor iedere uitvinding die nieuw is, op uitvinderswerkzaamheid berust en vatbaar is voor toepassing op het gebied van de nijverheid (art. 2, Wet van 28.3.1984 op de uitvindingsoctrooien BS 9.3.1985). Een uitvinding is nieuw indien zij geen deel uitmaakt van de stand van de techniek. Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. De bepalingen in de wet met betrekking tot de aftrek voor octrooi-inkomsten hebben betrekking op zowel nationale, als op Europese of internationale octrooien. De Europese en internationale aanvraagprocedures bieden de mogelijkheid om via één enkele aanvraag lokale octrooibescherming te bekomen in een groot aantal landen. Een Europese octrooiaanvraag kan op vandaag aldus leiden tot bescherming in 33 landen (dit zijn de landen van de Europese Unie en een aantal bijkomende landen die zich bij het Europees Octrooiverdrag hebben aangesloten). Het Europees octrooi bestaat in essentie uit een bundel nationale rechten, die bescherming bieden volgens de regelgeving van toepassing in de verschillende landen. Een octrooi zal in een bepaald land slechts geacht worden verworven te zijn op voorwaarde dat de nationale fase van de aanvraagprocedure in dat land succesvol werd afgerond. Het is immers pas vanaf dat ogenblik dat het octrooi in dat land bescherming geniet. De aftrek van octrooi-inkomsten is ook van toepassing op aanvullende beschermingscertificaten. Het begrip aanvullende beschermingscertificaat verwijst zowel naar het aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen ingevoerd door Verordening (EG) Nr. 1768/92, als naar het aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen ingevoerd door Verordening (EG) Nr. 1610/96. Andere intellectuele eigendomsrechten, zoals ondermeer knowhow, merken, auteursrechten en databankrechten, komen niet in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten, onder voorbehoud van hetgeen hierna wordt aangegeven in verband met knowhow die inherent is aan of onlosmakelijk verbonden is met een geoctrooieerd product of procédé. 2. In welke landen dient men over een octrooi te beschikken opdat de inkomsten ervan in aanmerking zouden komen voor de aftrek voor octrooiinkomsten? Een onderscheid moet gemaakt worden tussen het geval waarin het product / procédé in het land waar de relevante goederen of diensten het voorwerp van een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat uitmaken, geproduceerd / toegepast wordt, en het geval waarin het product / procédé bescherming geniet in het land van commercialisatie. Indien het product / procédé in het land van productie / toepassing (België of elders) bescherming geniet onder een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat, kwalificeren de inkomsten uit de

commercialisatie van het product / procédé voor de octrooiaftrek, ongeacht of in het land van commercialisatie al dan niet een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat werd verkregen. Volgende gevallen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen: Belgische vennootschap heeft een octrooi verkregen in België met betrekking tot een product dat ook in België geproduceerd wordt: inkomsten uit de commercialisatie kwalificeren voor octrooiaftrek, ongeacht waar het product verkocht wordt en ongeacht of het product in het land van commercialisatie van enige octrooibescherming geniet; Belgische vennootschap heeft een octrooi verkregen in het buitenland (bijvoorbeeld in Frankrijk) met betrekking tot een product. Het product wordt in Frankrijk geproduceerd door een derde op basis van een licentie verleend door de Belgische vennootschap: royalty s verschuldigd door de Franse productievennootschap aan de Belgische vennootschap (octrooihouder) kwalificeren voor de octrooiaftrek; Belgische vennootschap heeft een octrooi verkregen in het buitenland (bijvoorbeeld in Frankrijk) met betrekking tot een product. De Belgische vennootschap laat het product in Frankrijk door een maakloonwerker produceren voor rekening van de Belgische vennootschap (octrooihouder): de inkomsten uit de latere commercialisatie van deze producten door de Belgische vennootschap (octrooihouder) kwalificeren voor de octrooiaftrek, ongeacht waar het product verkocht wordt en ongeacht of het product in het land van commercialisatie van enige octrooibescherming geniet. Indien het product / procédé in het land van commercialisatie bescherming geniet onder een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat, dan kwalificeren de inkomsten uit de commercialisatie van het product of procédé in dat land voor de octrooiaftrek, ongeacht of in het land van productie / toepassing al dan niet een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat werd verkregen. 3. Moet de vennootschap het geoctrooieerd product / procédé zelf hebben ontwikkeld? Komen ook door derden geoctrooieerde producten of procédés in aanmerking? De aftrek voor octrooi-inkomsten geldt zowel ten aanzien van door de vennootschap zelf ontwikkelde producten of procédés die door een octrooi (of een aanvullend beschermingscertificaat) zijn beschermd, als ten aanzien van door derden ontwikkelde producten of procédés die van een dergelijke bescherming genieten. De aftrek voor octrooi-inkomsten geldt met andere woorden in twee situaties: De vennootschap heeft een product of procédé (geheel of gedeeltelijk) zelf ontwikkeld in een onderzoekscentrum dat een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vormen in de zin van artikel 46, 1, eerste lid, 2 WIB 92, en op dit product of procédé octrooibescherming bekomen; De vennootschap heeft van een al dan niet onafhankelijke derde de volle eigendom, medeeigendom of het vruchtgebruik met betrekking tot een octrooi verworven of een licentie op een octrooi genomen en de vennootschap heeft de geoctrooieerde producten of procédés (geheel of gedeeltelijk) zelf verbeterd in een onderzoekscentrum van de vennootschap, dat een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vormen in de zin van artikel 46, 1, eerste lid, 2 WIB 92, en dit ongeacht of de verbetering tot bijkomende octrooien heeft geleid en ongeacht de wijze van verwerving (aankoop, inbreng, enz.). De blote

eigendomsrechten op een octrooi of een aanvullend beschermingscertificaat komen niet in aanmerking voor de belastingaftrek voor octrooi-inkomsten. 4. Moet de vennootschap eigenaar zijn van het octrooi? Het is niet vereist dat de vennootschap eigenaar is van het octrooi of aanvullend beschermingscertificaat. Ook indien zij vruchtgebruiker of licentiehouder is, komt de vennootschap in aanmerking. Blote eigendom van een octrooi of een aanvullend beschermingscertificaat komt evenwel niet in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten. Er wordt niet vereist dat een eventuele licentie zich zou uitstrekken over de volledige beschermingsduur van het octrooi of aanvullend beschermingscertificaat. Het is evenmin vereist dat de vennootschap alléén eigenaar, licentiehouder of vruchtgebruiker is van het octrooi of het aanvullend beschermingscertificaat. Alle mede-eigenaars en vruchtgebruikers kunnen in principe van de aftrek voor octrooi-inkomsten genieten. De aftrek voor octrooiinkomsten is van toepassing op zowel exclusieve als niet-exclusieve licenties. De Belgische vennootschap mag evenwel geen doorgeefluik of conduit company zijn; met andere woorden: er hoort een zekere economische substantie tegenover te staan. 5. Vanaf wanneer kan men spreken van een octrooi? Is de indiening van een octrooiaanvraag voldoende om in aanmerking te komen voor de aftrek voor octrooiinkomsten? Octrooiaanvragen komen niet in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten. De octrooiaftrek is slechts van toepassing indien effectief een octrooi of een aanvullend beschermingscertificaat is verleend. Het is echter mogelijk dat een product of procédé wordt beschermd door verschillende octrooien / aanvullende beschermingscertificaten, en dat op het moment dat wordt gestart met de commercialisatie van een dergelijk product of procédé nog niet alle octrooien / aanvullende beschermingscertificaten verleend of toegekend zijn. Het feit dat nog niet alle rechten verleend zijn, belet niet dat de inkomsten die worden verkregen op basis van de reeds verkregen octrooien / aanvullende beschermingscertificaten principieel in aanmerking komen voor de octrooiaftrek. Er zal geval per geval moeten worden beoordeeld of het feit dat nog niet alle octrooien / aanvullende beschermingscertificaten zijn verleend een impact heeft op het bedrag van de in aanmerking te nemen octrooi-inkomsten. 6. Wat houdt de vereiste van een onderzoekscentrum in? Mag het onderzoekscentrum in het buitenland gelegen zijn? Om te kunnen genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten moet de vennootschap beschikken over een onderzoekscentrum dat geheel of gedeeltelijk instaat voor de ontwikkeling van het product of procédé dat het voorwerp uitmaakt van het octrooi / aanvullend beschermingscertificaat

(voor zelf ontwikkelde geoctrooieerde producten of procédés) of dat geheel of gedeeltelijk instaat voor de verbetering van de producten of procédés die het voorwerp uitmaken van het octrooi / aanvullend beschermingscertificaat (voor van derden verworven octrooien of licenties op octrooien). De aftrek van octrooi-inkomsten geldt alleen in geval van ontwikkeling of verbetering door de vennootschap in één of meerdere onderzoekscentra die een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vormen in de zin van artikel 46, 1, eerste lid, 2 WIB 92. Onder bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid wordt het geheel verstaan van de bestanddelen die in een afdeling van die onderneming belegd zijn en technisch een onafhankelijke onderneming vormen, d.w.z. een geheel dat bekwaam is om met eigen middelen te werken. Alhoewel de wettekst slechts spreekt over een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid in de zin van artikel 46, 1, eerste lid, 2, WIB 92, verstaat de administratie onder de betrokken bepaling ook de algemeenheid van goederen als bedoeld in het voormelde artikel. De vennootschap moet niet noodzakelijk in België over een onderzoekscentrum beschikken. Het onderzoekscentrum mag ook in het buitenland gelegen zijn. 7. Met betrekking tot van derden verworven volle eigendom, mede-eigendom, vruchtgebruik of licentierechten op octrooien wordt vereist dat de geoctrooieerde producten of procédés door de vennootschap werden verbeterd. Wat houdt deze vereiste van verbetering in? De vennootschap moet aantonen dat, voor van derden verworven volle eigendom, medeeigendom, vruchtgebruik of licentierechten op octrooien of aanvullend beschermingscertificaten, de verdere ontwikkeling van de geoctrooieerde producten of procédés tot een toegevoegde waarde heeft geleid, bijvoorbeeld indien de economische waarde van het geoctrooieerde product of procédé werd verhoogd. De wet vereist niet dat de verbetering aanleiding heeft gegeven tot bijkomende octrooien. Met andere woorden, de wet vereist niet dat de verbetering een octrooieerbare uitvinding inhoudt. In de regel zal deze verbetering ook kunnen resulteren in knowhow die inherent is aan of onlosmakelijk verbonden is met het geoctrooieerde product of procédé. De inkomsten die hierop betrekking hebben kwalificeren bijgevolg tevens als octrooi-inkomsten die voor de octrooiaftrek in aanmerking komen. 8. Mag de vennootschap de uitvoering van onderzoek en ontwikkeling uitbesteden aan derden? Ja. De ontwikkeling van geoctrooieerde producten of procédés, of de verbetering van geoctrooieerde producten of procédés, moet niet volledig door de vennootschap worden uitgevoerd, maar mag gedeeltelijk worden uitbesteed aan derden. De vennootschap kan dus bij de uitvoering van onderzoek en ontwikkeling een beroep doen op al dan niet onafhankelijke derden, die het onderzoek in opdracht en voor rekening van de vennootschap uitvoeren (zogenaamde outsourcing of contract research ).

De aftrek van octrooi-inkomsten is dus mede van toepassing op inkomsten uit octrooien die - mits tussenkomst van het onderzoekscentrum van de vennootschap - door derden voor rekening van de vennootschap zijn ontwikkeld. Voorts geldt de aftrek voor inkomsten uit van derden verworven octrooien ook indien de geoctrooieerde producten of procédés - mits tussenkomst van het onderzoekscentrum van de vennootschap - door derden voor rekening van de vennootschap zijn verbeterd. Veronderstel dat de Belgische vennootschap haar onderzoek en ontwikkeling uitbesteedt en dus vraagt aan een buitenlandse en een Belgische aparte entiteit om voor haar rekening en in haar naam te ontwikkelen. Kan dit beschouwd worden als gedeeltelijke ontwikkeling door de vennootschap? In de memorie van toelichting wordt aangehaald dat de regering via deze nieuwe maatregel Belgische ondernemingen wenst aan te zetten tot technische innovatie door alle activiteiten van onderzoek en ontwikkeling in verband met de ontwikkeling van geoctrooieerde producten en procédés te stimuleren en door de eigendom van octrooien en/of het verkrijgen van gebruiksrechten op octrooien aan te moedigen evenals de ontwikkeling van producten of procédés op basis van deze octrooien.

III. Octrooi Inkomsten 1. Welke inkomsten komen in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten? Artikel 205/2, 2, WIB 92, definieert het begrip octrooi-inkomsten. Het gaat om twee categorieën: 1 De vergoeding voor licenties die de vennootschap aan derden heeft verleend met betrekking tot octrooien. De vergoedingen van licentienemers zijn zowel variabele vergoedingen (bv. royalty s als percentage van de omzet met betrekking tot de geoctrooieerde producten of procédés) als vaste vergoedingen en voorschotten (bv. "upfront fees", "milestones", en dergelijke). Vergoedingen van verbonden ondernemingen komen alleen in aanmerking in de mate dat ze marktconform zijn. Indien de licentieovereenkomst en de op basis daarvan verschuldigde vergoeding niet uitsluitend betrekking heeft op de octrooien of de aanvullende beschermingscertificaten, maar ook op andere intellectuele eigendomsrechten (bv. merken of knowhow die niet inherent zijn aan of onlosmakelijk verbonden zijn met de octrooien), komt alleen het gedeelte dat betrekking heeft op octrooien / aanvullende beschermingscertificaten in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten. De belastingplichtige moet daarom in voorkomend geval de vergoeding uitsplitsen. Echter, indien een vennootschap een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat verwerft van een derde en het geoctrooieerde product of procédé verbetert, dan komen de inkomsten die door de vennootschap worden verkregen als vergoeding voor dergelijke verbetering, volledig in aanmerking voor de octrooiaftrek. Deze verbeteringen zullen in de regel resulteren in knowhow die inherent is aan of onlosmakelijk verbonden is met het geoctrooieerd product of procédé. De inkomsten die dergelijke verbeteringen vergoeden, komen dus eveneens in aanmerking voor de octrooiaftrek. Hetzelfde geldt voor wat betreft de door de vennootschap zelf ontwikkelde octrooien, t.w. de inkomsten die de zelf ontwikkelde knowhow die inherent is aan of onlosmakelijk verbonden is met de zelf ontwikkelde octrooien vergoeden, komen eveneens in aanmerking voor de octrooiaftrek. Deze knowhow voegt waarde toe aan het zelf ontwikkelde geoctrooieerd product of procédé zodat de inkomsten verkregen bij de commercialisatie van het octrooi en de daaraan verbonden knowhow als inkomsten dienen te worden beschouwd die in aanmerking komen voor de octrooiaftrek. De volgende voorbeelden kunnen in dit verband worden gegeven: Een vennootschap heeft een octrooi verkregen op een zelf ontwikkeld product. Echter, opdat deze vennootschap dit octrooi zou kunnen commercialiseren, dient zij hiertoe de toestemming te verkrijgen van een regelgevende autoriteit. Tijdens de aanvraagprocedure wordt vereist dat, opdat de toestemming tot commercialisatie zou worden verkregen, een aantal bijkomende wijzigingen worden aangebracht aan het desbetreffende product, beschermd onder het octrooi, waardoor de veiligheid van het gebruik van het product wordt verhoogd. Deze knowhow verkregen na het verlenen van het octrooi is dan ook onlosmakelijk verbonden met het geoctrooieerd product. De inkomsten die zulke knowhow vergoeden, komen bijgevolg in aanmerking voor de octrooiaftrek. Een vennootschap heeft een octrooi verkregen op een zelf ontwikkeld product. Deze vennootschap bezit tevens een bijzondere kennis om het door het octrooi beschermde product te produceren. Echter, deze kennis in verband met de wijze van productie kan

tevens worden gebruikt bij de productie van een product dat niet door dit octrooi wordt beschermd. In dergelijk geval is zulke knowhow niet inherent of onlosmakelijk verbonden met het octrooi zodat de inkomsten die deze knowhow vergoeden, niet voor de octrooiaftrek in aanmerking komen. 2 De marktconforme vergoeding voor octrooien begrepen in de verkoopprijs van goederen (of diensten) van de vennootschap Dit wordt omschreven als de vergoedingen die aan de vennootschap voor het belastbaar tijdperk zouden verschuldigd zijn indien de goederen die door of voor rekening van de vennootschap worden geproduceerd (of de diensten die door of voor rekening van de vennootschap worden geleverd), zouden worden geproduceerd (of geleverd) door een derde op grond van een licentie verleend door de vennootschap op de gebruikte octrooien en indien tussen de vennootschap en de derde zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen. De verwijzing naar de productie van goederen of het leveren van diensten voor rekening van de vennootschap laat toe dat deze activiteiten worden uitbesteed aan een maakloonwerker. De in de verkoopprijs vervatte vergoeding voor knowhow inherent aan of onlosmakelijk verbonden met het octrooi, komt (omwille van dezelfde redenen als hierboven aangehaald inzake vergoedingen verkregen voor het in licentie geven van een octrooi of aanvullend beschermingscertificaat) eveneens in aanmerking voor de octrooiaftrek. 2. Geldt de aftrek voor octrooi-inkomsten ten aanzien van inkomsten uit de verkoop van octrooien? De aftrek voor octrooi-inkomsten is niet van toepassing op inkomsten verworven naar aanleiding van de verkoop van, overdracht van mede-eigendom of vruchtgebruik op een octrooi of aanvullend beschermingscertificaat. 3. Geldt de aftrek voor octrooi-inkomsten voor inkomsten die betrekking hebben op de periode voordat het octrooi is verleend of de periode nadat de geldingsduur van het octrooi verstreken is? Neen. Een octrooi heeft een beperkte geldingsduur. Alleen de vergoedingen die betrekking hebben op de periode nadat het octrooi is verleend en voordat de geldingsduur van het octrooi is verstreken, komen in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten. Het is mogelijk dat een product of procédé wordt beschermd door verschillende octrooien / aanvullende beschermingscertificaten, die elkaar al dan niet geheel of gedeeltelijk overlappen of onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, en dat op het moment dat wordt gestart met de commercialisatie van een dergelijk product of procédé nog niet alle octrooien / aanvullende beschermingscertificaten verleend zijn. Het feit dat nog niet alle rechten verleend zijn, belet niet dat de inkomsten die worden verkregen op basis van de reeds verkregen octrooien / aanvullende beschermingscertificaten principieel in aanmerking komen voor de octrooiaftrek. Er dient geval per geval te worden beoordeeld of het feit dat nog niet alle octrooien / aanvullende beschermingscertificaten zijn verleend, een impact heeft op het bedrag van de in aanmerking te nemen inkomsten. Bijvoorbeeld:

Een bepaald toestel maakt het voorwerp uit van een aantal octrooien die elkaar niet overlappen. Op het ogenblik van de commercialisatie van dit toestel is slechts een deel van de octrooien verleend; de aanvragen van een ander deel octrooien zijn nog hangende. De inkomsten die worden verkregen als vergoeding voor de reeds verleende octrooien komen in aanmerking voor de octrooiaftrek op voorwaarde dat de overige toepassingsvoorwaarden vervuld zijn. Het bedrag van de in aanmerking te nemen inkomsten dient geval per geval te worden beoordeeld. Het is mogelijk dat het globale bedrag van deze octrooi-inkomsten niet toeneemt op het ogenblik dat bijkomende octrooien worden verleend. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de eerst verkregen octrooien geheel of gedeeltelijk worden overlapt door de bijkomende octrooien of de eerst verkregen octrooien onlosmakelijk verbonden zijn met de bijkomende octrooien, zodat een derde in geen geval een identiek toestel zou kunnen commercialiseren, gelet op de bescherming die wordt geboden door de reeds verkregen octrooien. Indien een product of procédé wordt beschermd door verschillende octrooien / aanvullende beschermingscertificaten, dient er geval per geval te worden beoordeeld wat de impact is van het verstrijken van de geldingsduur van een of meerdere van de verkregen octrooien / aanvullende beschermingscertificaten op het bedrag van de inkomsten dat in aanmerking komt voor de octrooiaftrek. Het is mogelijk dat het verstrijken van de geldingsduur van een deel van de octrooien / aanvullende beschermingscertificaten geen impact heeft op het globale bedrag van de inkomsten dat in aanmerking komt voor de octrooiaftrek, bijvoorbeeld omdat het octrooi waarvan de geldingsduur verstreken is volledig of gedeeltelijk werd overlapt door of onlosmakelijk verbonden is met een ander octrooi waarvan de inkomsten tevens in aanmerking komen voor de octrooiaftrek. In een dergelijke situatie zou een derde geenszins een gelijkaardig product of procédé kunnen commercialiseren vóór het verstrijken van de geldingsduur van dit ander octrooi. Het is ook mogelijk dat een derde geenszins een identiek product of procédé zou kunnen commercialiseren vóór het verstrijken van de geldingsduur van alle andere octrooien, gelet op het bestaan van deze andere octrooien of dit ander octrooi. In bepaalde gevallen kan het aangewezen zijn om het bedrag van de octrooi-inkomsten met betrekking tot een bepaald geoctrooieerd product of procédé globaal te bepalen, zonder de octrooiinkomsten uit te splitsen tussen de verschillende octrooien / aanvullende beschermingscertificaten, bijvoorbeeld in geval de betrokken octrooien / aanvullende beschermingscertificaten elkaar overlappen of onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Voor de periode na afloop van de geldingsduur van het (laatste) octrooi kan trouwens meestal nog slechts een sterk verminderde vergoeding worden aangerekend voor de eventuele andere intellectuele eigendomsrechten die nog het voorwerp zouden uitmaken van de licentie, zoals knowhow, merken, etc. Deze vergoedingen komen niet in aanmerking voor de octrooiaftrek omdat ze geen betrekking meer hebben op octrooien, of ze voor wat de knowhow betreft niet meer inherent is aan of onlosmakelijk verbonden is met de octrooien. Uiteraard zal de aftrek moeten worden herzien bij eventuele latere nietigverklaring van het octrooi. 4. Wanneer een derde een deel betaalt van de kosten van onderzoek en ontwikkeling van de vennootschap, komt deze bijdrage in aanmerking voor de aftrek voor octrooi- inkomsten? Neen. In geval een derde (bijvoorbeeld een licentienemer of een mede-eigenaar van het octrooi) een bijdrage betaalt in de kosten van (verder) onderzoek en ontwikkeling van de vennootschap, wordt de aftrek voor octrooi-inkomsten niet verleend op de inkomsten die voortkomen uit de

deelname door de derde in de kosten van onderzoek en ontwikkeling (artikel 205/2, 2, lid 3 WIB 92). De aftrek voor octrooi-inkomsten wordt enkel verleend ten aanzien van de eigenlijke vergoedingen voor een octrooi. 5. Geldt de aftrek voor octrooi-inkomsten enkel ten aanzien van in België belastbare inkomsten? Ja. Voor Belgische vennootschappen wordt de aftrek voor octrooi-inkomsten verleend in zover de octrooi-inkomsten deel uitmaken van het in België belastbare resultaat. De inkomsten die toerekenbaar zijn aan buitenlandse inrichtingen en die op grond van het dubbelbelastingverdrag met het land van de buitenlandse inrichting in België zijn vrijgesteld, vallen niet onder het begrip octrooi-inkomsten en komen derhalve niet in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten. Voor buitenlandse vennootschappen wordt de aftrek voor octrooi-inkomsten verleend in zover de octrooi-inkomsten deel uitmaken van het belastbare resultaat van de Belgische inrichting. De inkomsten die toerekenbaar zijn aan het buitenlandse hoofdhuis of andere buitenlandse inrichtingen van de buitenlandse vennootschap, vallen niet onder het begrip octrooi-inkomsten en komen derhalve niet in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten.

IV. Vermindering voor van derden verworven octrooien Voor van derden verworven octrooien moet, in voorkomend geval, een vermindering van de basis van de aftrek voor octrooi-inkomsten worden toegepast. 1. In welke gevallen geldt de vermindering? De vermindering is van toepassing in twee gevallen: Het geval waarin de vennootschap licentierechten op één of meer octrooien (en/of aanvullende beschermingscertificaten) verwerft op grond van een licentieovereenkomst met een al dan niet onafhankelijke derde; Het geval waarin de vennootschap van een al dan niet onafhankelijke derde op enigerlei wijze eigendom, mede-eigendom of vruchtgebruik met betrekking tot één of meerdere octrooien (en/of aanvullende beschermingscertificaten) verwerft (door middel van aankoop, inbreng, enz.) De vermindering geldt niet voor door octrooien / aanvullende beschermingscertificaten beschermde producten of procédés, die door de vennootschap zelf zijn ontwikkeld of die door al dan niet onafhankelijke derden voor rekening van de vennootschap zijn ontwikkeld. 2. Wat is de bedoeling van deze vermindering? Om misbruiken te voorkomen met betrekking tot van derden verworven eigendom, medeeigendom of vruchtgebruik en/of licentierechten op octrooien / aanvullende beschermingscertificaten, bepaalt artikel 205/3, WIB 92, dat de basis van de aftrek voor octrooiinkomsten wordt verminderd met de door de vennootschap verschuldigde vergoedingen en/of afschrijvingen op van derden verworven licentierechten en/of eigendom, mede-eigendom of vruchtgebruik op de octrooien / aanvullende beschermingscertificaten. Bij gebreke hiervan zouden misbruiken kunnen ontstaan doordat belastingplichtigen opeenvolgende licenties en sublicenties zouden sluiten om telkens opnieuw van de aftrek voor octrooi-inkomsten te genieten. Deze vermindering moet worden samen gelezen met artikel 205/2, 1, tweede gedachtestreepje WIB 92, dat voor van derden verworven eigendom, mede-eigendom of vruchtgebruik en/of licentierechten op octrooien / aanvullende beschermingscertificaten vereist dat de vennootschap de beschermde producten of procédés geheel of gedeeltelijk moet hebben verbeterd. Door de vermindering van de basis van de aftrek voor octrooi-inkomsten met de aan derden verschuldigde vergoedingen en de afschrijvingen op van derden verworven eigendom, mede-eigendom of vruchtgebruik en/of licentierechten op octrooien / aanvullende beschermingscertificaten, wordt de basis van de aftrek voor octrooi-inkomsten beperkt tot de toegevoegde waarde van de door de vennootschap aangebrachte verbetering.

3. Welke bestanddelen moeten van de ontvangen octrooi-inkomsten worden afgetrokken? Bij de bepaling van de vermindering, maakt artikel 205/3, 1, WIB 92, een onderscheid tussen de bestanddelen die wél en de bestanddelen die niet worden afgeschreven. De vermindering betreft aldus de volgende twee categorieën: de door de vennootschap verschuldigde vergoedingen, van welke aard ook, voor van derden verworven eigendom, mede-eigendom of vruchtgebruik en licentierechten met betrekking tot octrooien (en aanvullende beschermingscertificaten); de afschrijvingen op de aanschaffings- of beleggingswaarde van de van derden verworven eigendom, mede-eigendom of vruchtgebruik en licentierechten met betrekking tot octrooien (en aanvullende beschermingscertificaten). Indien de door de vennootschap verschuldigde vergoedingen en de afschrijvingen niet uitsluitend betrekking hebben op octrooien / aanvullende beschermingscertificaten, maar ook op andere intellectuele eigendomsrechten (bv. merken), geldt de vermindering alleen ten aanzien van het gedeelte dat betrekking heeft op octrooien, tenzij voor wat betreft de vergoedingen verschuldigd voor knowhow inherent aan of onlosmakelijk verbonden met het octrooi / het aanvullend beschermingscertificaat, aangezien deze vergoeding wel in mindering dient te worden gebracht. De belastingplichtige moet in voorkomend geval een uitsplitsing maken. 4. Moet de vermindering globaal of voor elk octrooi afzonderlijk worden toegepast? De vermindering moet voor elk octrooi afzonderlijk worden toegepast. Indien een vennootschap tijdens het belastbaar tijdperk octrooi-inkomsten ontvangt met betrekking tot van derden verworven eigendoms- of licentierechten op een bepaald octrooi / aanvullend beschermingscertificaat, moeten de voor dat tijdperk aan derden verschuldigde vergoedingen en de afschrijvingen met betrekking tot dat octrooi / aanvullend beschermingscertificaat in mindering komen van de octrooi-inkomsten uit dat octrooi / aanvullend beschermingscertificaat. Indien de aan derden verschuldigde vergoedingen en de afschrijvingen de ontvangen octrooiinkomsten uit een bepaald octrooi / aanvullend beschermingscertificaat overschrijden, mag het excedent niet worden afgetrokken van octrooi-inkomsten uit eventuele andere octrooien / aanvullende beschermingscertificaten. Indien geen octrooi-inkomsten worden ontvangen met betrekking tot een bepaald octrooi / aanvullend beschermingscertificaat, is er geen reden om voor dat octrooi / aanvullend beschermingscertificaat een vermindering toe te passen. 5. Moeten de kosten van onderzoek en ontwikkeling ook in mindering worden gebracht? Neen. De vermindering bepaald in artikel 205/3, WIB 92, heeft geen betrekking op de door de vennootschap gemaakte kosten van onderzoek en ontwikkeling of kosten verbonden aan het in stand houden van octrooien / aanvullende beschermingscertificaten. De basis van de aftrek voor octrooi-inkomsten moet dus niet worden verminderd met de al dan niet geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling.

Artikel 205/3, 1, derde lid, WIB 92, preciseert dat de vermindering evenmin van toepassing is indien de vennootschap een deel betaalt van de kosten van (verder) onderzoek en ontwikkeling uitgevoerd door derden (bijvoorbeeld door de licentiegever of de overdrager van het octrooi / aanvullend beschermingscertificaat). 6. Wat indien de vennootschap ten onrechte geen kosten of afschrijvingen boekt met betrekking tot van derden verworven octrooien / aanvullende beschermingscertificaten? Alle kosten en afschrijvingen die normaal ten laste komen van het in België belastbare resultaat, moeten voor de berekening van de aftrek voor octrooi-inkomsten in mindering worden gebracht, ongeacht of deze kosten en afschrijvingen effectief zijn geboekt. 7. Moet de vermindering ook worden toegepast indien de aan derden verschuldigde vergoedingen of afschrijvingen niet ten laste komen van het in België belastbare resultaat? Neen, artikel 205/3, 1, WIB 92, preciseert dat de vermindering alleen betrekking heeft op vergoedingen en afschrijvingen die in België ten laste worden gelegd van het belastbare resultaat. Voor Belgische vennootschappen, is er geen reden om de basis voor de aftrek voor octrooiinkomsten te verminderen met de aan derden verschuldigde vergoedingen en de afschrijvingen die ten laste komen van een vaste inrichting in het buitenland. Voor buitenlandse vennootschappen, is er geen reden om de basis voor de aftrek voor octrooiinkomsten te verminderen met de aan derden verschuldigde vergoedingen en afschrijvingen die ten laste komen van het hoofdhuis in het buitenland of van andere buitenlandse inrichtingen van de vennootschap. 8. Gelden er bijzondere regels voor verbonden ondernemingen? Ja. Om te beletten dat verbonden vennootschappen zouden trachten om de aftrek voor octrooiinkomsten te maximaliseren door te lage vergoedingen of aanschaffingswaarde aan te rekenen op licenties aan Belgische groepsvennootschappen, bepalen artikel 205/3, 2 en 3 WIB 92, dat in een dergelijk geval de vermindering moet worden vastgesteld met toepassing van de hogere markconforme vergoedingen of de verhoogde arm s length aanschaffingsprijs 9. Heeft de toepassing van de vermindering ten aanzien van bepaalde vergoedingen en afschrijvingen gevolgen voor de aftrekbaarheid ervan als beroepskosten? Neen, de vermindering van de basis van de aftrek voor octrooi-inkomsten staat los van de aftrekbaarheid van de vergoedingen en afschrijvingen als beroepskostekingtreding

V. Inwerkingtreding 1. Wanneer treedt de aftrek voor octrooi-inkomsten in werking? De aftrek voor octrooi-inkomsten is van toepassing vanaf aanslagjaar 2008 op de octrooiinkomsten die betrekking hebben op octrooien / aanvullende beschermingscertificaten die niet door de vennootschap, een licentienemer of verbonden ondernemingen zijn gebruikt voor verkopen van goederen of diensten aan onafhankelijke derden vóór 1 januari 2007. Wanneer een uitvinding in meerdere landen door een octrooi of een aanvullend beschermingscertificaat werd beschermd, moet voor elk octrooi / aanvullend beschermingscertificaat apart worden nagegaan of het reeds is gebruikt voor verkopen van goederen of diensten aan derden. Het louter toestaan van een licentie op een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat vóór 1 januari 2007 houdt niet noodzakelijk in dat verkopen van producten of diensten aan onafhankelijke derden hebben plaatsgevonden vóór die datum. De aftrek voor octrooi-inkomsten kan dus worden toegepast indien de vennootschap vóór 1 januari 2007 een licentie op een octrooi / aanvullend beschermingscertificaat heeft toegestaan zonder dat het octrooi / aanvullend beschermingscertificaat door de vennootschap, de licentienemer of verbonden ondernemingen is gebruikt voor verkopen van producten of diensten aan onafhankelijke derden vóór die datum. Indien bijvoorbeeld een Belgische vennootschap A in 2005 een octrooi heeft verworven en dit octrooi in 2006 in licentie geeft aan de Belgische vennootschap B die het octrooi verbetert tot een verkoopbaar product en dit product voor het eerst commercialiseert in 2009, dan kunnen vennootschap A en B als volgt genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten: Vennootschap A kan genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten voor de inkomsten verkregen vanaf aanslagjaar 2008 onder de licentieovereenkomst afgesloten met vennootschap B; Vennootschap B kan genieten van de aftrek voor octrooi-inkomsten op de kwalificerende inkomsten uit de commercialisatie van het octrooi in 2009. Het feit dat vennootschap A in 2006 reeds een licentie heeft toegekend op het octrooi kan namelijk niet worden beschouwd als het gebruiken van het octrooi voor het verkopen van goederen of diensten aan onafhankelijke derden vóór 1 januari 2007.