ONDERZOEK STOFDEPOSITIE NOORDHOEK PAPENDRECHT. Samenvattend eindrapport



Vergelijkbare documenten
Eerste uitkomsten onderzoek luchtkwaliteit langs Nijenoord Allee Wageningen

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Jaarrapportage 2016

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT HERINRICHTING BEMMELSEWAARD

Samenvatting datarapporten Luchtkwaliteit (IJmond, Haarlemmermeer, Havengebied Amsterdam).

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Kentallen verwaaiend stof

Vuurwerk tijdens de jaarwisseling van 2012/2013

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015.

Onderzoek luchtkwaliteit parkeerterrein Hoorn. Onderzoek luchtkwaliteit parkeerterrein stadsstrand Hoorn

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B

6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2011

Op grond van artikel 28 uit het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) bieden wij U hierbij aan de provinciale rapportage Luchtkwaliteit 2003.

Luchtkwaliteit in Zeist

N34 WITTE PAAL - DRENTSE GRENS LUCHTKWALITEITSONDERZOEK

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit aansluiting. 2 rotondes Hamelandweg

Door de omgevingsdienst Haaglanden is aangegeven dat deze norm als volgt moet worden geïnterpreteerd:

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2012

contactpersoon /telefoon

E115J11ij ( 55.

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit - april 2010 t/m maart 2011

Onderzoek gezondheidsrisico s. stof rond Schiphol. Module 1 Resultaten meetcampagne. Subtitle. April 2018

Roetmemo Roetkaart december 2014

Monitoren van de geurhinder te Sliedrecht

STOFDEPOSITIE ONDERZOEK RUMAL TE NEDERWEERT. Resultaten stofmetingen en verspreidingsberekening

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017

Rapportnummer: BL B Blootstellingsrisico s bij een houtmotverbrandingsinstallatie

Milieudefensie Leiderdorp Ook lokaal is nog veel te winnen

Rapportnummer: Luchtkwaliteittoets. Valewaard B.V. en IJsselbeton C.V. Havikerwaard JD DE STEEG

Fijn stof in IJmond. TNO-rapport 2007-A-R0955/B. Laan van Westenenk 501 Postbus AH Apeldoorn. T F

RIVM-onderzoek naar Thermphos

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009

Monitoring NSL. Werksessie Veehouderijen. Hans Berkhout RIVM

Luchtkwaliteitsonderzoek Hart van Hoograven - 't Goylaan Zuid te Utrecht

Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen

Bijdrage van schepen en dieseltreinen aan lokale concentraties roet en ultrafijn stof

Bijdrage van schepen en dieseltreinen aan lokale concentraties roet en ultrafijn stof

Smog in zomer van 5

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010

Aanvullende informatie over luchtkwaliteit en metingen

JAARRAPPORTAGE CONCENTRATIEMETINGEN STIKSTOFDIOXIDE NIEUWEGEIN 2012

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012

Samenvatting eindrapport Ammoniakmetingen in Noord-Brabant

Een gezonde omgeving in Binnenstad

Aanleg parallelweg N248

Luchtkwaliteit langs de N208 bij Hillegom

Luchtvervuiling in Nederland in kaart gebracht

Dioxine emissie oktober verspreidingsberekeningen. D. Spoelstra F. Duijm

Luchtkwaliteit ontwikkeling. spoorzone te Winterswijk

Luchtkwaliteit t.g.v. wegverkeer. parkeren Spoorzone

RAPPORT LUCHTKKWALITEIT

Emissie en luchtkwaliteit van NO 2 en fijn stof tengevolge van het scheepvaartverkeer bij Nijmegen

- 1 - april mei juni juli augustus september maand

ONDERZOEK INDUSTRIËLE GEUR

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

NOTITIE 1 INLEIDING 2 WETTELIJK KADER. Luchtkwaliteitsonderzoek. Rotonde N212 - N463 Woerden WD69-1 WD69-1/ R.

Windhinderonderzoek. Woontoren Bètaplein. Gemeente Leiden. Datum: 12 juni 2015 Projectnummer:

Meetresultaten MOD brand Moerdijk voor gebied van 10 tot 60 km en verder Benedenwinds met uitzondering van het bedrijventerrein

Windroosanalyse naar de invloed van het industriegebied Moerdijk op de luchtkwaliteit in Moerdijk in 2012

MEMO DHV B.V. Logo. : De heer P.T. Westra : Ramon Nieborg, Alex Bouthoorn : Ceciel Overgoor

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

ALLEEN VOOR INTERN GEBRUIK

Windroosanalyse naar de invloed van industriegebied Antwerpen op de luchtkwaliteit in de gemeente Woensdrecht in 2011


2. TOELICHTING UITGANGSPUNTEN AERIUS-BEREKENING

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

Aanpassing GCN*) fijn stof in IJmond

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Derde kwartaalverslag 2014

Windroosanalyse naar de invloed van industriegebied Antwerpen op de luchtkwaliteit in de gemeente Woensdrecht in 2013

Onderzoek omgekeerde werking in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij

Het Veluws Ontwerpburo heeft Omgeving Manager opdracht gegeven de bovengenoemde aspecten te onderzoeken.

Rood omcirkeld toekomstige locatie van BSO, groene stippellijn geeft globaal complete plangebied.

Beoordeling onderzoek luchtkwaliteit Heijmans AC Meppel

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

Notitie. : Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam : P.R. Beaujean Datum : 12 oktober 2007 : M. Zieltjens Onze referentie : 9S /N0003/902610/Nijm

Werkgroep luchtkwaliteit en geluidsbelasting. Overzicht gegevens

Samenvatting. Vraagstelling

Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop. Luchtkwaliteitsonderzoek

4.3. Fijn stof en NO 2

Datum: 28 januari 2011 Opdrachtgever: Gemeente Utrecht, StadsOntwikkeling FrontOffice & Vergunningen

Beoordeling luchtkwaliteit Wilhelminalaan e.o.

Akoestisch onderzoek parkeerterreinen en ontsluiting verblijfsrecreatie. De Efteling bv

Windroosanalyse naar de invloed van industriegebied Antwerpen op de luchtkwaliteit in de gemeente Woensdrecht in 2012

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk

VERWAAIEND STOFONDERZOEK KOLLO SILICON CARBIDE DELFZIJL. Onderzoek grofstof- en fijnstof (PM10) emissies. April 2006

Onderzoek zware metalen op filters van het omgevingsmeetnet radioactiviteit Sloegebied

Bijlage 9: Onderzoek luchtkwaliteit

Rapportage luchtkwaliteit Ambachtsmark 3

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Inleiding De gemeenteraad van Alblasserdam heeft op 21 januari 2013 een motie aangenomen die luidt:

Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten. Joost Wesseling

LUCHTKWALITEITONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN SCHOOLSTRAAT-OOST GAMEREN

Transcriptie:

ONDERZOEK STOFDEPOSITIE NOORDHOEK PAPENDRECHT Samenvattend eindrapport Rapportnummer: BL2014.6430.01-V02

ONDERZOEK STOFDEPOSITIE NOORDHOEK PAPENDRECHT Samenvattend eindrapport Rapportnummer: BL2014.6430.01-V02 Nude 54 6702 DN Wageningen telefoon 0317 466699 fax 0317 426111 email info@buroblauw.nl internet www.buroblauw.nl

Pagina 2 van 24 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 2. INVENTARISATIE STOFBRONNEN... 5 2.1 Onderzoeksgebied... 5 2.2 Omschrijving stofbronnen... 6 2.3 Emissieschattingen diffuse stofbronnen... 7 2.4 Conclusies... 8 3. GROFSTOF CONCENTRATIEMETINGEN... 9 3.1 Opzet van het onderzoek... 9 3.2 Weersomstandigheden tijdens meetperiode... 10 3.3 De meetresultaten... 11 3.4 Conclusies... 15 4. SAMENSTELLING STOF... 16 5. EVALUATIE ONDERZOEKSRESULTATEN... 19 5.1 Vergelijking gemeten en berekende grofstofconcentraties... 19 5.2 Aanvaardbaar hinderniveau voor grofstof depositie... 20 6. CONCLUSIES... 21 LITERATUUR... 23 VERANTWOORDING... 24

Pagina 3 van 24 1. INLEIDING Buro Blauw heeft in opdracht van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) een onderzoek uitgevoerd naar de oorzaken van gedeponeerd stof in de wijk Westhoek in Papendrecht. Bewoners van de Frederik van Eedenstraat en omgeving ondervinden al geruime tijd overlast van zwart gekleurd stof dat deponeert op vensterbanken, tuinmeubelen e.d. Aan de dijk van de Noord, de Noordhoek, zijn enkele bedrijven gevestigd waar stuifgevoelige stoffen op en overgeslagen en verwerkt worden. In de aangrenzende woonwijk ondervinden de bewoners overlast door stof. De OZHZ heeft Buro Blauw de volgende onderzoeksvragen gesteld: 1. Welke bedrijven kunnen gezien de bedrijfsactiviteiten stofdepositie in de woonwijk veroorzaken? 2. Voldoen deze bedrijven voor wat betreft diffuse stofemissies aan bbt (best beschikbare technieken)? 3. Wat is de depositie van stof, afkomstig van deze bedrijven, op de directe omgeving, uitgaande van de vigerende vergunning? 4. Is de herkomst van het stof op vensterbanken e.d. aan te tonen middels onderzoek? 5. Is het stof schadelijk voor de gezondheid? Stofdepositie wordt voornamelijk veroorzaakt door zogenaamd grofstof. Dit zijn stofdeeltjes groter dan 10 µm (0,01 mm). Dit stof is veelal afkomstig van bedrijven waar stuifgevoelige goederen worden op- en overgeslagen of van verwaaiing van braakliggende (landbouw) gronden. Grofstof veroorzaakt voornamelijk hinder als het door verwaaiing in een woonwijk terechtkomt en daar deponeert op objecten, zoals auto s, tuinmeubels of vensterbanken. Depositie van grofstof heeft behoudens de veroorzaakte hinder veelal geen nadelige effecten op de gezondheid. Dit in tegenstelling tot fijnstof. Dit zijn deeltjes kleiner dan 10 µm, die veelal afkomstig zijn van verbrandingsprocessen door verkeer, energiebedrijven en industrie. Het onderzoek van Buro Blauw richt zich op grofstofemissies (uitstoot) en grofstofdepositie in de wijk Westhoek in Papendrecht. Het onderzoek van Buro Blauw is gefaseerd uitgevoerd. De resultaten van de verschillende fasen van het onderzoek zijn afzonderlijk gerapporteerd (1), (2), (3), In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek samengevat. In fase 1 van het onderzoek zijn de potentieel stofemitterende bedrijven door dossieronderzoek en bedrijfsbezoeken geïnventariseerd. Tevens heeft een bbtbeoordeling plaatsgevonden van de in de Omgevingsvergunning van de bedrijven opgenomen stofreducerende maatregelen. De resultaten van fase 1 worden samengevat in hoofdstuk 2.

Pagina 4 van 24 In fase 2 van het onderzoek zijn naar aanleiding van de in fase 1 geïnventariseerde bronnen de stofemissies van deze bronnen berekend op basis van kentallen afgeleid uit literatuurgegevens. De resultaten van fase van het onderzoek worden eveneens in hoofdstuk 2 beschreven. In fase 3 van het onderzoek zijn de grofstofconcentraties op 2 posities in Papendrecht gedurende een periode van meerdere maanden gemeten. De metingen zijn gestart op 3 september 2013 en beëindigd op 26 januari 2014. De resultaten worden besproken in hoofdstuk 3. De evaluatie van de samenstelling en de gezondheidseffecten van het gedeponeerde stof zijn onderzocht door het uitvoeren van stofdepositiemetingen en pm10- en totaalstofmetingen in november 2013. Deze metingen zijn in de plaats gekomen van de veegmonsters. Dit omdat met concentratie- en depositiemetingen het stof dat in de woonwijk terechtkomt op een betrouwbare wijze bemonsterd wordt. De resultaten van dit deel van het onderzoek worden gepresenteerd in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van de verschillende fasen van het onderzoek onderling vergeleken. Op basis hiervan worden de bovengenoemde onderzoeksvragen beantwoord en worden de eindconclusies van het onderzoek geformuleerd.

Pagina 5 van 24 2. INVENTARISATIE STOFBRONNEN 2.1 Onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied concentreert zich rondom de woonwijk Westhoek van Papendrecht. Deze wijk grenst aan de dijk Noordhoek van de rivier de Noord. In het buitendijkse deel is een aantal bedrijven gevestigd. Het betreft de volgende bedrijven in alfabetische volgorde: - Caldic. Bij dit bedrijf worden isolatiepanelen geassembleerd. Bij dit bedrijf treden geen relevante stofemissies op; - De Rivierendriesprong. Dit is een op- en overslag en recyclingbedrijf voor bouw- en sloopafval; - Filcom. Bij Filcom wordt nat rivierzand per schip aangevoerd, opgeslagen op de kade en in een drooginstallatie gedroogd. Bij deze bedrijven kunnen gezien hun bedrijfsactiviteiten stofemissies optreden. In het onderzoeksgebied zijn tijdens het locatiebezoek van 19 juni 2013 twee andere stofveroorzakende activiteiten in het onderzoeksgebied geïdentificeerd, namelijk het verkeer op de dijk (De Noordhoek) en de aanleg van de Ecozone. Deze activiteiten zijn nauw verweven met de bedrijfsactiviteiten van de bedrijven. In figuur 2.1 is een kaart van het onderzoeksgebied opgenomen. N Ecozone De Rivierendriesprong Caldic Filcom Figuur 2.1. Overzicht van het onderzoeksgebied met omliggende bedrijven in Papendrecht (bron: Google Maps)

Pagina 6 van 24 In de figuur is te zien dat de wijk bij windrichtingen tussen Noord en Zuidwest potentieel belast kan worden met stof afkomstig van de (bedrijfs)activiteiten langs de Noord. 2.2 Omschrijving stofbronnen De verschillende stofbronnen zijn geïnventariseerd bij een locatiebezoek op 19 juni 2013. Hieronder worden de bevindingen tijdens dit bedrijfsbezoek samengevat. 1. Verslag bedrijfsbezoek Caldic Bij Caldic worden isolatiepanelen geassembleerd. Hiertoe wordt isolatiemateriaal per as aangevoerd en worden de geassembleerde panelen weer per as afgevoerd. Er zijn geen relevante bronnen voor grofstofemissies bij het bedrijf aanwezig. 2. De Rivierendriesprong Het op- en overslag en recyclingbedrijf De Rivierendriesprong Papendrecht bv. is een bouwstoffenhandel. Het bedrijft verhandelt zand, grond, funderingsmaterialen en beton. Bovendien heeft het bedrijf een grondbank en wordt bouwafval gerecycled. Voor deze laatste activiteit wordt periodiek een puinbreekinstallatie gebruikt. Grondstoffen worden over de rivier De Noord met schepen aangevoerd, gelost met kranen en opgeslagen op het bedrijfsterrein. Daarnaast vindt aan- en afvoer van grondstoffen met vrachtwagens plaats. Een deel van de grondstoffen wordt in loodsen opgeslagen. Het bedrijf is gevestigd aan de Noordhoek 35 en ligt deels buitendijks. Tijdens een rondleiding over het bedrijfsterrein zijn alle relevante bronnen voor verwaaiend stofemissies in beeld gebracht. De getroffen stofreducerende maatregelen zijn geïnventariseerd. Gedurende het bedrijfsbezoek werd een schip met kleigrond gelost met een kraan en grijper vanaf de kade. De grond werd rechtstreeks in vrachtwagens geladen en over de dijk afgevoerd naar de Ecozone. Op het bedrijfsterrein werden stuifgevoelige producten en transportwegen besproeid met water. Bij de inrit van het bedrijfsterrein werden de banden van de uitrijdende vrachtwagens besproeid met water. Transportbanden zijn deels overkapt. Uit het bedrijfsbezoek zijn de volgende conclusies getrokken: - er is sprake van relevante bronnen voor grofstofemissies bij de Rivierendriesprong; - tijdens het bedrijfsbezoek werden maatregelen toegepast (nathouden, werkregels voor lossen schepen) ter vermindering van stofemissies.

Pagina 7 van 24 3. Verslag bedrijfsbezoek Filcom Bij Filcom wordt nat rivierzand per schip aangevoerd, opgeslagen op de kade en in een drooginstallatie gedroogd. De drooginstallatie is voorzien van stoffilters. Transportbanden voor droog zand zijn overkapt. Stuifgevoelige opslagen worden natgehouden. Het bedrijfsterrein wordt met een veegwagen schoongehouden. Indien nodig worden delen van het bedrijfsterrein nat gehouden. Uit het bedrijfsbezoek zijn de volgende conclusies getrokken: - er is sprake van relevante bronnen voor grofstofemissies bij Filcom. Deze bestaan uit de op- en overslag van zand op het buitenterrein. - tijdens het bedrijfsbezoek werden maatregelen toegepast (nathouden opslagen). 4. Verslag onderzoek omgeving In de omgeving van de bedrijven zijn tijdens het locatiebezoek 2 andere stofveroorzakende activiteiten geïdentificeerd. Dit betreft de weg over de dijk (De Noordhoek) en de aanleg van de Ecozone. Deze activiteiten zijn nauw verweven met de bedrijfsactiviteiten van de bedrijven. Tot december 2013 werd 150.000 m 3 grond per schip aangevoerd bij de Rivierendriesprong. De grond werd vanuit het schip rechtstreeks in vrachtwagen geladen en per as over de dijk naar de Ecozone gereden. Relevante bronnen voor grofstofemissies zijn verwaaien van stof vanaf de vrachtwagens, verwaaien en opwervelen van stof op het wegdek door passerende vrachtwagens en verwaaien van stof bij de handling en opslag van de grond in de Ecozone. 2.3 Emissieschattingen diffuse stofbronnen In fase 2 van het onderzoek zijn de stofemissies van relevante stofbronnen berekend met behulp van emissiefactoren uit de literatuur. In het onderzoeksgebied is sprake van de volgende type bronnen: - overslag van zand, grind en puin vanaf schip naar kade. Voor het berekenen van de stofemissie van deze activiteiten is gebruik gemaakt van de emissiefactoren van TNO uit 1986 (3) - het transport van goederen via transportbanden. Deze emissies zijn berekend met TNO(1986); - opslag van goederen in vakken en op hopen. Deze emissies zijn ook berekend met emissiefactoren vastgesteld bij metingen van Buro Blauw aan een bouw- en sloopafvalverwerkend bedrijf (4). - het sorteren van gemengd bouw en sloopafval. Deze emissies zijn berekend met TNO(1986); - verwaaiing van stof door het verkeer op het bedrijfsterrein. Deze emissies zijn berekend volgens Cowherd (1990) (5). - het breken van puin. Deze activiteit vond tijdens de looptijd van dit onderzoek niet plaats.

Pagina 8 van 24 De emissies van de afzonderlijke bedrijven en activiteiten zijn berekend op basis van de totale jaardoorzet van de bulkgoederen en de stuifgevoeligheid van deze goederen. De verwaaiende emissies door het verkeer zijn berekend op het aantal vervoersbewegingen bij de verschillende bedrijven. Deze gegevens zijn verkregen uit dossieronderzoek bij de OZHZ. De gehanteerde stofemissiefactoren hebben betrekking op de situatie waarin geen bbtmaatregelen voor het verminderen van stofemissies getroffen zijn. Bij de bedrijven in Papendrecht worden de opslagen en het bedrijfsterrein natgehouden door sproeien. Het gebruik van water reduceert de stofemissie bij opslag van 50-95 % en bij overslag 20-80 % (6). De resultaten van de stofemissieberekeningen worden samengevat in tabel 2.1. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen emissies zonder en met getroffen bbt-maatregelen. Tabel 2.1 Samenvatting van de berekende grofstofemissies van de bedrijven en activiteiten rond de Noordhoek in Papendrecht Bron Stofemissie [t/j] Procentuele Zonder bbt Met bbt maatregelen bijdrage maatregelen minimum effect maximum effect De Rivierendriesprong 260 133 14 30-52% Filcom 27 14 2 4-5% Ecozone 193 97 10 22-37% Noordhoek 1 20 20 20 4-43% Totaal 500 264 46 2.4 Conclusies Uit de berekeningen volgt dat de totale stofemissie, zonder getroffen bbt-maatregelen, door activiteiten rond de Noordhoek 500 t/j bedraagt. Als rekening wordt gehouden met de effectiviteit van getroffen bbt-maatregelen, bedraagt de stofemissie 46-264 t/j. De Rivierendriesprong is voor 30-52% verantwoordelijk voor de potentiële stofemissies in het gebied en de aanleg van de Ecozone voor bijna 20-37%. Filcom draagt 5% bij aan de potentiële stofemissie. Het verkeer over de Noordhoek is een relevante stofbron in de situatie dat getroffen maatregelen bij de bedrijven maximaal effect hebben.

Pagina 9 van 24 3. GROFSTOF CONCENTRATIEMETINGEN 3.1 Opzet van het onderzoek Diffuse stofemissies bij de op- en overslag en verwerking van stuifgevoelige goederen zijn afhankelijk van veel factoren, zoals: de weersomstandigheden, met name windsnelheid en neerslag; de werkwijze van het bedrijf en de stofeigenschappen van de aangevoerde en verwerkte goederen; de getroffen stofreducerende maatregelen. De stofemissie varieert hierdoor sterk in de tijd. Voor het meten van diffuse stofemissies is in dit onderzoek de stofconcentratie op 2 posities rondom het bronnen gedurende 4 maanden continu gemeten. De meetposities staan in figuur 3.1 N 2 1 Figuur 3.1 Overzichtsafbeelding met meetpositie langs de Noordhoek in Papendrecht (bron: Google Maps). 1: Noordhoek-zuid ; 2: Noordhoek-noord Uit figuur 3.1 volgt dat de meetlocaties bij windrichtingen tussen zuidwest (210 o ) en noordoost (40 o ) worden belast door industriële activiteiten, verkeersbewegingen op de weg en de scheepsvaart.

Pagina 10 van 24 Voor het meten van grofstofconcentraties zijn geen genormaliseerde meetmethoden beschikbaar. Buro Blauw heeft de zogenaamde grofstofrecorder ontwikkeld in opdracht van de NOVEM (8). Met dit apparaat wordt de buitenlucht op een representatieve manier bemonsterd en over een monsternamestrip geleid. Het in de lucht zwevende grofstof blijft aan de strip kleven. Het aantal grofstofdeeltjes en de grootte van de deeltjes wordt door middel van automatische beeldanalyse in het laboratorium van Buro Blauw vastgesteld. De grofstofrecorder wordt al meer dan 20 jaar routinematig ingezet voor het meten van grofstofemissies van een groot aantal soorten bronnen. In een vergelijkend onderzoek (8) werd geconcludeerd dat de grofstofrecorder geschikt is voor het langdurig monitoren van grofstofconcentraties in de buitenlucht. De grofstofrecorder is momenteel de enige methode voor het reproduceerbaar meten van de grofstofconcentraties en de deeltjesgrootteverdeling. 3.2 Weersomstandigheden tijdens meetperiode Figuur 3.2 geeft de verdeling van de windrichting gedurende de meetperiode. De metingen zijn op 4 september 2013 om 12:00 uur (wintertijd) gestart en vervolgens op 27 januari 2014 om 10:00 uur gestopt. Figuur 3.2 Verdeling van de windrichting gedurende de meetperiode van 04-09-2013 tot 27-01-2014

Pagina 11 van 24 Uit figuur 3.2 volgt dat de wind gedurende de meetperiode hoofdzakelijk uit zuidzuidwestelijke richting heeft gewaaid. Een klein percentage van de tijd heeft de wind uit westelijke-noordwestelijke richting gewaaid. Voor een acceptabel weergave van de gegevens is een minimum aantal van 20 data per windrichtingoriëntatie noodzakelijk. Voor de windhoek waarbij de meetapparatuur belast is vanuit de potentiële stofbronnen in dit onderzoek is dit het geval geweest. De overige weerskarakteristieken gedurende de meetperiode worden samengevat in tabel 3.1. Tabel 3.1 Enkele relevante weerskarakteristieken gedurende de meetperiode Maand Weerbeeld Neerslag Windsnelheid [m/s] Meetperiode Gemiddeld September Gemiddeld Zeer nat 3,4 3,3 Oktober Zacht Nat 4,9 4,7 November Gemiddeld Nat 3,8 4,9 December Zacht Normaal 5,7 5,2 Januari Zeer zacht Droog 5,7 5,7 Uit de tabel volgt dat het weerbeeld overwegend zacht is geweest, waarbij meer dan gemiddeld neerslag is gevallen. De windsnelheid was gemiddeld voor de tijd van het jaar. Vooral windsnelheid en neerslag zijn belangrijk voor de omvang van diffuse stofemissies. 3.3 De meetresultaten In figuur 3.3 staat een overzicht van het aantal meetdata per meetpositie. Data bij windstil weer zijn niet in het onderzoek betrokken. Figuur 3.3 Aantal data per windrichtingoriëntatie gedurende de meetperiode van 04-09-2013 tot 27-01-2014

Pagina 12 van 24 Door technische storingen is een aantal meetdata verloren. Over de gehele meetperiode vanaf 4 september 2013 zijn voor nagenoeg alle windrichtingsorientaties meer dan 20 datasets beschikbaar voor de berekening van een gemiddelde grofstofconcentratrie per windrichtingsorientatie. In de figuren 3.4 en 3.5 worden de gemiddelde grofstofconcentraties over de gehele meetperiode van 4 september 2013 27 januari 2014 in de vorm van concentratierozen, voor de meetlocaties 1:Noordhoek -Zuid en 2:Noordhoek-Noord uitgezet tegen de opgetreden windrichtingen. Figuur 3.4 Gemiddelde grofstofconcentratie (deeltjes > 10 µm) als functie van de windrichting voor de locatie 1:Noordhoek-Zuid

Pagina 13 van 24 Figuur 3.5 Gemiddelde grofstofconcentratie (deeltjes > 10 µm) als functie van de windrichting voor de locatie 1:Noordhoek-Noord Uit een nadere analyse van de concentratierozen valt bij beide meetlocaties op dat bij wind uit noord-noordwestelijke richting de totale grofstofconcentratie gemiddeld 5-9 µg/m 3 bedraagt. Bij wind uit zuidwestelijk-westelijke richting bedraagt de totale grofstofconcentratie gemiddeld 3-6 µg/m 3. In de figuren 3.4 en 3.5 is te zien dat het stof door de wind uit westelijk tot noordelijk richting tussen de gebouwen door wordt meegenomen naar de meetlocatie. Wind uit noordwestelijke richting waait tussen de gebouwen rond de Rivierendriesprong in een trechtervorm waardoor de windsnelheid toeneemt. Deze locale verhoging van de windsnelheid zorgt ervoor dat stof van opgeslagen materiaal maar ook vanaf de wegen door de wind kan worden meegenomen. Dit heeft een verhoging van de grofstofconcentratie in de omgeving tot gevolg. Een grote piek is waar te nemen bij oostelijke tot zuidoostelijke windrichting. Uit een nadere analyse van de piek uit oostzuidoostelijk richting volgt dat de verhoogde grofstofconcentratie is opgetreden op een beperkt aantal dagen. De hoogste pieken zijn gemeten op woensdag 2 oktober van 11 uur tot 19 uur en op donderdag 3 oktober van 8 uur tot 21 uur. Mogelijk zijn locale activiteiten in de wijk de oorzaak van de verhoogde stofconcentraties. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld groot onderhoud aan woningen (gevelrenovatie?) of locale wegen.

Pagina 14 van 24 Buro Blauw heeft grofstofconcentraties rondom meerdere diffuse bronnen met klachten over stofdepositie in Nederland gemeten. Hierbij zijn de volgende waarden bij wind vanaf de bron gemeten: - gieterij 7-50 µg/m 3 op een afstand van 300m van het bedrijf; - bouw en sloopafval 3-26 µg/m 3 op een afstand van 800m van het bedrijf; - asfaltcentrale 15-26 µg/m 3 op een afstand van 450m van het bedrijf; - mijnsteen verwerking 28-44 µg/m 3 op een afstand van 100-200m van het bedrijf In Papendrecht is bij zuidwestelijke tot noordwestelijke wind een grofstofconcentratie gemeten van 3-9 µg/m 3 op een afstand van 100-250m van de bedrijven en activiteiten aan de Noordhoek. De gemeten waarden zijn laag ten opzichte van de bovengenoemde metingen.

Pagina 15 van 24 3.4 Conclusies Uit de resultaten van de grofstofmetingen gedurende de meetperiode van 4 september 2013 tot 27 januari 2014 worden de volgende conclusies en aanwijzigen gegeven worden: - Voor nagenoeg alle windrichtingoriëntaties zijn voldoende meetgegevens beschikbaar voor de berekening van gemiddelde grofstofconcentraties. - De meetlocaties zijn gedurende meetperiode voornamelijk belast door stof afkomstig uit zuidzuidwestelijk richting. Bij wind uit noordnoordwestelijk richting bedraagt de totale grofstofconcentratie gedurende de meetperiode gemiddeld 5-9 µg/m 3. Bij wind uit zuidwestelijk tot westelijke richting bedraagt de totale grofstofconcentratie gedurende de meetperiode gemiddeld 3-6 µg/m 3. Dit zijn lage concentraties die slechts enkele microgrammen zijn verhoogd ten opzichte van de gemeten grofstof concentraties uit andere richtingen. Er zijn geen wettelijke grenswaarden voor grofstofconcentraties in de buitenlucht. Ook wordt de regionale achtergrondconcentratie niet gemeten. Buro Blauw heeft meerdere grofstofconcentraties rondom diffuse stofbronnen in Nederland gemeten. De in Papendrecht gemeten concentraties (3-9 µg/m 3 ) zijn laag ten opzichte van de elders in Nederland gemeten waarden (3 50 µg/m 3 ). - De invloed van de gebouwen op het industrieterrein op de verspreiding van grofstof is duidelijk aanwezig. Tussen de gebouwen neemt de windsnelheid toe waardoor stof van oppervlakken zoals opgeslagen materiaal of van wegen gemakkelijker in de lucht kan worden meegenomen en daardoor tot hogere grofstofconcentraties in de omgeving leidt. Uit de meetresultaten wordt de Rivierendriesprong als enige bron gevonden. - De verhoogde stofconcentraties uit oostelijke richting zijn van locale aard en zijn toe te schrijven aan tijdelijk opgetreden activiteiten. Met name overdag op woensdag 2 en donderdag 3 oktober 2013 zijn verhoogde grofstofconcentraties gemeten. Een mogelijk bron van deze stofemissies kunnen onderhoudswerkzaamheden aan woningen of wegen zijn geweest.

Pagina 16 van 24 4. SAMENSTELLING STOF Gedurende twee weken is de concentratie totaalstof, fijnstof (pm10), elementair koolstof en zware metalen gemeten. Daarnaast is gedurende dezelfde meetperiode op drie locaties in en nabij de Frederik van Eedenstraat de stofdepositie gemeten. De doelstelling van de stofconcentratiemetingen was om op basis van de samenstelling van het stof en de gemeten concentraties mogelijke gezondheidseffecten te evalueren. De doelstellingen van het stofdepositie onderzoek was: Kwantificeren van de stofdepositie op drie verschillende posities in en nabij de Frederik van Eedenstraat in Papendrecht; Vaststellen van de deeltjesgrootteverdeling en de bedekkingsgraad van de stofdeeltjes op de DAM-platen; Vergelijken van de stofdepositie met hinder door stof. Het onderzoek is gestart op dinsdag 5 november 2013 en is gestopt op woensdag 20 november 2013. De meetlocaties zijn tijdens de meetperiode hoofdzakelijk belast bij wind uit zuid tot zuidwestelijke richting. Dat betekent dat blootstelling van de verschillende meetlocaties nauwelijks door de activiteiten van de bedrijven van westelijke tot noordelijke oriëntatie heeft plaatsgevonden. Alleen de activiteiten ten zuidwesten van de meetlocaties zijn bemonsterd. In tabel 4.1 worden de concentraties van de gemeten componenten gegeven. Bovendien worden in de tabel de beschikbare luchtkwaliteitswaarden vermeld. Daarbij zijn bovendien de wetenschappelijke en gezondheidskundige waarden als jaargemiddelde concentraties nog opgenomen ter vergelijking met de gemeten waarden.

Pagina 17 van 24 Tabel 4.1 Meetresultaten van de concentratiemetingen in de Frederik van Eedenstraat voor de periode van 5-11-2013 13-11-2013 met jaargemiddelde luchtkwaliteitswaarden Component Gemeten concentratie [µg/m 3 ] MTR- of EU-grenswaarde [µg/m 3 ] TSP 30,2 niet beschikbaar niet beschikbaar PM10 22,5 40 (prioritaire stof) - OC 2,2 niet beschikbaar niet beschikbaar EC 0,4 niet beschikbaar niet beschikbaar TC 2,6 niet beschikbaar niet beschikbaar Ba < 0,009 1,0 (wetenschappelijk) niet beschikbaar Streefwaarde [µg/m 3 ] Cd < 0,002 niet beschikbaar 0,005 (richtwaarde vanaf 2013) Co < 0,002 0,5 (wetenschappelijk) niet beschikbaar Cu 0,012 1,0 (wetenschappelijk) niet beschikbaar Hg 0,000037 0,2 (gezondheidskundig) niet beschikbaar Pb 0,011 0,5 (prioritaire stof) 0,005 Mo < 0,009 12 (wetenschappelijk) niet beschikbaar Ni 0,003 0,25 (prioritaire stof) 0,0025 Zn 0,044 niet beschikbaar niet beschikbaar Uit de meetresultaten volgt dat alle gemeten waarden onder de grenswaarden liggen. Daarbij is een aantal kanttekeningen te plaatsten: 1. De meetduur is te kort om betrouwbaar aan de luchtkwaliteitwaarden te kunnen toetsen. De meetwaarden worden slechts ter indicatie met de luchtkwaliteitwaarden vergeleken; 2. De metingen hebben voornamelijk betrekking op stof afkomstig uit zuid tot zuidwestelijke richting; 3. TSP, EC en zink hebben geen luchtkwaliteitswaarden De resultaten van de stofdepositiemetingen per locatie worden in tabel 4.2 gegeven. De resultaten zijn uitgedrukt in een depositie of flux [g/m 2 /maand]. Tabel 4.2 Meetresultaten van de depositiemetingen Locatie Adres Meetperiode Blootstellingduur [uur] Massa [mg] Depositie [g/m 2 /maand] 1 F.v.Eedenstr. 11 05-11-2013 20-11-2013 359,12 1,44 0,043 2 F.v.Eedenstr. 1 05-11-2013 20-11-2013 358,98 0,96 0,029 3 F.v.Eedenstr. 24 05-11-2013 20-11-2013 359,67 3,67 0,110 Vergeleken met de gemeten stofdepositie op andere stofbelaste locaties in Nederland is de gemeten stofdepositie aan de Frederic van Eedenstraat laag. Het grootste deel van het gedeponeerde stof is fijnstof.

Pagina 18 van 24 Op grond van het onderzoek naar de samenstelling van het stof in de lucht en de uitgevoerde depositiemetingen op de locatie(s) in de Frederik van Eedenstraat kan de herkomst van het stof niet vastgesteld worden. De concentratie van alle gemeten stoffen is gelijk of lager dan de regionale achtergrondconcentratie. De regionale achtergrondconcentratie van veel stoffen wordt gemeten door het RIVM (9). Gezondheidseffecten zijn op basis van de gemeten concentraties niet te verwachten. Ook de gemeten stofdepositie is laag. Het optreden van stofhinder is op basis van de gemeten depositie niet te verwachten.

Pagina 19 van 24 5. EVALUATIE ONDERZOEKSRESULTATEN 5.1 Vergelijking gemeten en berekende grofstofconcentraties In dit hoofdstuk worden de resultaten van de verschillende onderdelen van het onderzoek met elkaar vergeleken. In fase 2 van het onderzoek zijn de diffuse stofemissies van de bedrijven en activiteiten aan de Noordhoek op basis van kentallen berekend. Geconcludeerd is dat zonder getroffen bbt-maatregelen bij de bedrijven en activiteiten de potentiële diffuse grofstofemissie gelijk is aan 500 t/j. Door het treffen van bbtmaatregelen wordt de stofemissie verlaagd naar 46 tot 264 t/j. Met de aldus vastgestelde grofstofemissies zijn vervolgens de grofstofconcentraties op de meetlocaties van fase 3 van het onderzoek berekend. Deze berekeningen zijn uitgevoerd met het zogenoemde Fugitative Dust Model (FDM-model). Dit model is ontwikkeld door de Environmental Protection Agency (EPA) van de Verenigde Staten (6). Met dit model kunnen zowel concentraties van grofstof als de depositie van grofstof benedenwinds van diffuse stofbronnen berekend worden. Dit is het enige commercieel verkrijgbare model waarmee deze berekeningen uitgevoerd kunnen worden. Buro Blauw gebruikt dit model bij alle grofstofonderzoeken. De resultaten van de berekeningen worden grafisch gepresenteerd in figuur 5.1. In deze figuur zijn tevens de gemeten grofstofconcentraties weergegeven. Hierbij is gerekend met de stofemissies zonder getroffen bbt-maatregelen. Figuur 5.1 Gemeten grofstofconcentraties (Blauw) en met FDM berekende grofstofconcentraties (rood) Uit deze vergelijking blijkt dat indien gerekend wordt met de potentiële stofemissie van de Rivierendriesprong en Filcom zonder getroffen bbt-maatregelen een stofconcentratie op de meetpositie wordt berekend van 32 µg/m 3. Dit komt overeen met het piekniveau in de gemeten concentraties. Indien gerekend wordt met de stofemissie bij een maximale effectiviteit van de getroffen bbt-maatregelen, wordt een stofconcentratie op de meetpositie berekend van 2 µg/m 3. Dit komt overeen met de gemeten gemiddelde concentratie van 5 µg/m 3.

Pagina 20 van 24 Uit deze vergelijking met meetresultaten wordt geconcludeerd dat tijdens de meetperiode er effectieve stofreducerende maatregelen bij de bedrijven getroffen zijn. Op momenten dat er geen of weinig effectieve bbt-maatregelen getroffen worden, is sprake van een grote grofstofemissie vanaf de bedrijven aan de Noordhoek. Deze hoge emissies leiden tot een grotere stofdepositie in de aangrenzende woonwijk van Papendrecht. 5.2 Aanvaardbaar hinderniveau voor grofstof depositie In Nederland zijn geen wettelijke normen of richtlijnen vooreen aanvaardbaar stofdepositieniveau vastgesteld. In het buitenland (Duitsland, Engeland, Zweden, Australië, enkele staten in de VS) zijn wel normen vastgesteld. Buro Blauw heeft in opdracht de provincie Groningen een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om stofdepositie in de omgeving van op- en overslagbedrijven en bouwen sloopafvalverwerkende bedrijven te beoordelen (7). Doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in de normen die gehanteerd kunnen worden voor de beoordeling van de stofbelasting en de bijbehorende meetmethoden, inclusief voor- en nadelen van verschillende methoden. Buro Blauw heeft de provincie geadviseerd om op basis van ervaring, uitgevoerde metingen en literatuuronderzoek de volgende richt- en streefwaarden voor stofdepositie te hanteren zoals vermeld in tabel 5.1. Tabel 5.1 Toetsingskader voor een aanvaardbare stofdepositie in een woonwijk Type belasting Status Middelingstijd Omschrijving Depositie in mg/(m² * dag) g/(m 2 *jaar) Lange termijn Richtwaarde 1 jaar Geen hinder 3 1 Korte termijn Bovenwaarde 1 dag Geen zichtbaar stof 100 - Richtwaarde 5 dagen Geen zichtbaar stof 20 - Uit de meetresultaten van fase 3 is gebleken dat in de hele meetperiode van 4 weken sprake is geweest van een lage grofstofbelasting van de woonwijk Westhoek in Papendrecht. De gemeten stofdepositie bedroeg maximaal 0,043 g/(m 2 *maand) of te wel 1,4 mg/(m 2 *dag); 0,5 g/(m 2 *jaar). Uit het geadviseerde toetsingskader in tabel 5.1 blijkt dat bij deze stofbelasting voldaan wordt aan de voorgestelde lange termijn richtwaarde, waarbij geen hinder te verwachten is. Uit de evaluatie van de meet- rekenresultaten omschreven in de vorige paragraaf is geconcludeerd dat de gemeten grofstofconcentraties overeenkomen met de stofemissies bij getroffen bbt-maatregelen met een maximale effectiviteit (95%) bij de bedrijven aan de Noordhoek. Hieruit wordt ook geconcludeerd dat in situaties waarin geen bbtmaatregelen getroffen worden, of waarin deze maatregelen minder effectief zijn, er hogere grofstofconcentraties en een hogere stofdepositie in wijk Westhoek verwacht kunnen worden. Hierbij is wel hinder door stofdepositie te verwachten.

Pagina 21 van 24 6. CONCLUSIES In dit onderzoek zijn de volgende vragen van de OZHZ onderzocht: 1. Welke bedrijven kunnen gezien de bedrijfsactiviteiten stofdepositie in de woonwijk veroorzaken? In het onderzoek is geconcludeerd dat De Rivierendriesprong voor 30-52% verantwoordelijk is voor de potentiële stofemissies in het gebied en de aanleg van de Ecozone voor bijna 20-37%. Filcom draagt 5% bij aan de potentiële stofemissie. Het verkeer over de Noordhoek is een relevante stofbron in de situatie dat getroffen maatregelen bij de bedrijven maximaal effect hebben. 2. Voldoen deze bedrijven voor wat betreft diffuse stofemissies aan bbt (best beschikbare technieken)? In dit onderzoek zijn de door De Rivierendriesprong en Filcom getroffen maatregelen en in de vergunning opgenomen maatregelen door Buro Blauw beoordeeld. In het onderzoek is geconcludeerd dat beide bedrijven bbt toepassen en dat deze maatregelen ook in de vergunning van de bedrijven opgenomen zijn. In het onderzoek zijn enkele extra te treffen maatregelen bij de bedrijven geadviseerd. Uit een vergelijking van modelberekeningen met meetresultaten is in dit onderzoek geconcludeerd dat tijdens de meetperiode er effectieve stofreducerende maatregelen bij de bedrijven getroffen zijn. 3. Wat is de depositie van stof, afkomstig van deze bedrijven, op de directe omgeving, uitgaande van de vigerende vergunning? Uit de grofstofconcentratiemetingen in fase 3 volgt dat bij wind uit noordnoordwestelijk richting de totale grofstofconcentratie gemiddeld 5-9 µg/m 3 bedraagt. Bij wind uit zuidwestelijk tot westelijke richting bedraagt de totale grofstofconcentratie gemiddeld 3-6 µg/m 3. Dit is enkele microgrammen per m 3 hoger dan de stofbelasting die optreedt bij de overige windrichtingen. Dit zijn lage concentraties die slechts enkele microgrammen zijn verhoogd ten opzichte van de gemeten grofstof concentraties uit andere windrichtingen. De in fase 4 gemeten stofdepositie bedroeg maximaal 1,4 mg/(m 2 *dag) of te wel 0,5 g/(m 2 *jaar). Uit het geadviseerde toetsingskader in tabel 5.1 blijkt dat bij deze stofbelasting voldaan wordt aan de voorgestelde lange termijn richtwaarde, waarbij geen hinder te verwachten is. Op momenten dat er geen of weinig effectieve bbt-maatregelen getroffen worden, is sprake van een grote grofstofemissie vanaf de bedrijven en activiteiten aan de Noordhoek. Deze hoge emissies leiden bij noordnoordwestelijk wind tot een grotere stofdepositie in de aangrenzende woonwijk Westhoek van Papendrecht. Hierbij is wel hinder door stofdepositie te verwachten.

Pagina 22 van 24 4. Is de herkomst van het stof op vensterbanken e.d. aan te tonen middels onderzoek? Op grond van het onderzoek naar de samenstelling van het stof in de lucht en de uitgevoerde depositiemetingen op de locatie(s) in de Frederik van Eedenstraat kan de herkomst van het stof niet vastgesteld worden. De meetapparatuur is hoofdzakelijk blootgesteld aan activiteiten uit zuid tot zuidwestelijke richting. Er heeft nauwelijks blootstelling door bedrijfsactiviteiten vanaf het industrieterrein van west tot noord plaatsgevonden. 5. Is het stof schadelijk voor de gezondheid? Gezondheidseffecten van het gedeponeerde stof zijn op basis van de gemeten samenstelling van het stof is niet te verwachten. Ook de gemeten stofdepositie is laag. Het optreden van stofhinder bij zuidzuidwesten wind is op basis van de gemeten depositie niet te verwachten. De concentratie van alle gemeten stoffen is gelijk of lager aan de regionale achtergrondconcentratie.

Pagina 23 van 24 LITERATUUR 1. Bree, Ir. F.B.H. de. BBT-beoordeling omgevingsvergunning Rivierendriesprong. sl : Buro Blauw, 19 juli 2013. 6430_fdbr_Brief_2838. 2.. BBT-beoordeling omgevingsvergunning Filcom. sl : Buro Blauw, 20 juli 2013. 6430_fdbr_Brief_2839. 3. Buro Blauw. Onderzoek stofdepositie Noordhoek Papendrecht. Rapportage fase 2: Berekening grofstofemissie bedrijven Noordhoek Papendrecht. 5-2-2014. BL2014.6430.02-V01. 4. W.Mulder. Emissiefactoren van stof bij de op- en overslag van stortgoederen - Emissiefactoren voor fijn stof. sl : TNO, 1986. R 88/205. 5. Buro Blauw. Onderzoek naar de stofbelasting in Westervoort ten oosten van industrieterrein Looveer. Deel 2: Emissiemetingen bij bedrijven. sl : Buro Blauw, 2009. BL2009.4438.02-V04. 6. Cowherd, C., Englehart, P., Muleski, G.E., Kinsey, J.S., Rosbury, D. Control of fugitive and hazardous dusts pollution technology review. sl : Noyes Data Corporation, 1990. 7. Kennniscentrum Infomil. Factsheets op- en overslag en bewerken. Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR). [Online] 2013. http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaatlucht/ner/factsheets-overslag/. 8. NOVEM. Oorzaken en gevolgen van opwaaiend kolenstof. Eindrapport van het OWS - deelprogramma van het Nationaal Onderzoeksprogramma Kolen. Utrecht : sn. 1991. 9. Winges, Kirk D. Fugitative Dust Dispersion Model FDM. sl : US-EPA, 1990. EPA - 910/9-88-202R. 10. Bree, F.B.H. de. Beoordelingskader voor stofdepositie in woonomgeving. sl : Buro Blauw, 2012. BL2012.6139.01-V02.

Pagina 24 van 24 VERANTWOORDING Rapporttitel ONDERZOEK STOFDEPOSITIE NOORDHOEK PAPENDRECHT Subtitel Samenvattend eindrapport Rapportnummer BL2014.6430.01-V02 Deze versie vervangt eventueel eerder uitgebrachte versies in zijn geheel Documentnaam BL2014_6430_01_V02.docx Trefwoorden grofstof; op- en overslag; emissiemonitoring; fdm-model; bbt-onderzoek; depositiemeting; samenstelling stof; klachten stofdepositie Opdrachtgever Contact persoon Uitvoerder(s) Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Postbus 550 3300 AN Dordrecht ing. J.W. Fleurkens ir. F.B.H. de Bree; ir. M. Kosters; ing. K.H. van Setten Auteur ir. F.B.H. de Bree Paraaf auteur Controleur ir F.Th. van Arkel Paraaf controleur Datum

Nude 54 6702 DN Wageningen telefoon 0317 466699 fax 0317 426111 email info@buroblauw.nl internet www.buroblauw.nl