R.J.Schimmelpennincklaan3 30-ts"361243 2506 AE Den Haag telercc..3,<c>7cs.c6sse fax +31(0)70 36147 27 e-mail cultuur@cultuur.nl www.cultuur.nl De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mevrouw mr. M.C. van der Laan Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Datum: i 5 NOV. 200f Uw kenmerk: MLB/M/2004/49.819 Uw brief van: 25-10-2004 Ons kenmerk: Onderwerp: aanvullend advies DeNieuwe Omroep en Omroep MAX Geachte mevrouw van der Laan, In uw brief van 25 oktober vraagt u de Raad voor Cultuur aanvullend advies uit te brengen over DeNieuwe Omroep en Omroep MAX. Op 16 september heeft de Raad negatief geadviseerd over een voorlopige erkenning voor beide aspirant-omroepen. Zowel DeNieuwe Omroep als Omroep MAX hebben op dit advies gereageerd. U vraagt de Raad aan te geven of de reacties aanleiding zijn het advies te herzien. U verzoekt de Raad niet in discussie te treden met de aanvragers en niet in te gaan op het onderdeel van de reactie van DeNieuwe Omroep dat betrekking heeft op een uitspraak van de bezwaarschriftencommissie van het ministerie van OCW in 2001. De Raad heeft de reacties van Omroep MAX en DeNieuwe Omroep bestudeerd. Hij ziet in de argumenten die beide partijen aandragen onvoldoende grond zijn advies te herzien. DeNieuwe Omroep Samenvatting reactie DeNieuwe Omroep DeNieuwe Omroep stelt dat het advies van de Raad een aantal onjuistheden bevat. De omroep begint met op te merken dat de Raad had toegezegd met DeNieuwe Omroep te communiceren mocht informatie uit het gesprek gebruikt worden in het advies en dat de Raad dit heeft nagelaten. DeNieuwe Omroep is het verder oneens met de Raad waar hij in zijn advies stelt dat DeNieuwe Omroep bereid is tot samenwerking, zelfs als de eigen identiteit daarmee in het geding komt. DeNieuwe Omroep meent dat samenwerking de profilering juist vergroot omdat het leidt tot meer zendtijd en dus meer aandacht voor zijn thema's. De omroep is het niet eens met de passage in het advies waarin wordt gesteld dat hij 'zou beamen' dat een aantal programma's die de Publieke Omroep uitzendt vergelijkbaar zijn met voorgenomen programma's van DeNieuwe Omroep. Ook wijst DeNieuwe Omroep op de onjuistheid dat DeNieuwe Omroep niet samenwerkt met
pagna2 MoveYourAss.tv, zoals in het advies staat, maar dat MoveYourAss.tv een productie is van DeNieuwe Omroep. Het advies van de Raad schiet ook wat betreft de programmavoorstellen naar oordeel van DeNieuwe Omroep op een aantal punten tekort. Centraal in de argumentatie van deze stelling staat dat de Raad de programmavoorstellen van DeNieuwe Omroep op een andere manier beoordeelt dan die van bestaande omroepen. DeNieuwe Omroep meent bovendien juist dat zijn voorstellen een bijdrage leveren op punten die de Raad wel adviseert aan de Publieke Omroep, zoals onder andere vernieuwing van programmaformules, publieksbereik, drama en internet. Volgens DeNieuwe Omroep gaat de Raad zeer beperkt in op de programmavoorstellen van DeNieuwe Omroep en stelt hij onredelijke eisen aan de uitwerking hiervan in het beleidsplan van een nieuwe aanvrager. De Raad stelt dat DeNieuwe Omroep niet in staat is te expliciteren hoe zijn programma's afwijken van het bestaande programma-aanbod. DeNieuwe Omroep vindt zijn programmavoorstellen wel voldoende concreet. Verder heeft DeNieuwe Omroep de indruk dat de Raad zijn oordeel te zeer baseert op de onderwerpkeuze en niet op de invalshoek, wijze van aanpak en strekking van de programma's. DeNieuwe Omroep heeft als uitgangspunt dat hij groepen kan bereiken die de Publieke Omroep nu niet bereikt door zware onderwerpen op een lichte manier te brengen. De Raad vraagt zich af of DeNieuwe Omroep hiertoe in staat is. De Raad tekent daarbij aan dat DeNieuwe Omroep wel kansen maakt een bepaalde groep jongeren via internet te interesseren. DeNieuwe Omroep meent dat de Raad niet onderbouwt waarom deze formule op internet niet verder kan worden uitgebouwd op televisie of waarom DeNieuwe Omroep niet ook in staat zou zijn andere door de publieke omroep slecht bediende doelgroepen te bereiken. DeNieuwe Omroep is tot slot van mening dat de Raad ten onrechte tot de conclusie komt dat de programmamix niet kan bijdragen aan een toename van het aandeel non-fictie en in het bijzonder het aandeel drama in de programmering van de publieke omroep als geheel. De verluchtiging van het programma aanbod van de publieke omroep, die de Raad voorstaat, lijkt in de eerste plaats een taak voor de nieuwe omroepen, hetgeen DeNieuwe Omroep niet terecht vindt. Beoordeling van de Raad voor Cultuur De Raad voor Cultuur heeft DeNieuwe Omroep toegezegd hem passages voor te leggen als tijdens het gesprek informatie boven tafel zou komen die afwijkt van hetgeen staat vermeld in de aanvraag voor een erkenning of die niet in die aanvraag voorkomt. Waar de Raad in zijn primaire advies spreekt over de relatie tussen samenwerking met andere omroepen en het behoud of verlies van de identiteit van DeNieuwe Omroep, is dit naar de mening van de Raad een verdere inkleuring van de informatie in het beleidsplan van DeNieuwe Omroep. Het gaat dus niet om informatie die afwijkt van of niet vermeld staat
raad Voor cultuur paginas in het beleidsplan. Om deze reden heeft de Raad de passage niet aan DeNieuwe Omroep voorgelegd. Verder constateert de Raad in zijn advies dat de makers van een aantal bestaande programma's die de publieke omroep al uitzendt en die min of meer vergelijkbaar zijn met de voorgenomen programma's van DeNieuwe Omroep, óók beogen de kijker en luisteraar te activeren en te informeren. Daar waar hij in het advies stelt dat DeNieuwe Omroep tijdens het gesprek deze constatering beaamt, had dit gecommuniceerd moeten worden, of anders achterwege moeten blijven. "Moveyourass.ty" is inderdaad een productie van DeNieuwe Omroep en geen samenwerkingsverband. De Raad erkent deze onjuistheid. De suggestie die DeNieuwe Omroep wekt als zou de Raad zich geen rekenschap hebben gegeven van de inhoud van de website is onjuist en onterecht. De Raad doet in zijn advies een aantal aanbevelingen aan de Publieke Omroep en aan de erkende omroepinstellingen die betrekking hebben op internet, publieksbereik, drama en vernieuwing. Hij vraagt de Publieke Omroep op deze fronten meer activiteiten te ondernemen. In zijn reactie stelt DeNieuwe Omroep dat hij met zijn programmabeleid op al deze punten een bijdrage kan leveren aan de realisatie van de doelstellingen van de Publieke Omroep. De Raad wijst er op dat hij zijn advies baseert op criteria die gesteld zijn in de Mediawet. De eisen die gesteld worden aan nieuwe aanvragers wijken op punten af van de eisen waaraan bestaande omroepverenigingen moeten voldoen. Anders dan bij bestaande omroepen dient de Raad bij de beoordeling van nieuwe aanvragers vast te stellen of de programma's een aanvulling bieden op het bestaande aanbod, zodanig dat ze de verscheidenheid van het aanbod vergroten en daarmee een vernieuwende bijdrage leveren aan de taakopdracht van de publieke omroep. De aanbevelingen die de Raad doet aan de Publieke Omroep als geheel staan hier los van. Voor realisatie van deze aanbevelingen is een erkenning van DeNieuwe Omroep niet noodzakelijk, noch een voorwaarde. DeNieuwe Omroep stelt voorts dat de Raad zijn oordeel te zeer baseert op de onderwerpkeuze en niet op de invalshoek, wijze van aanpak en strekking van de programma's. De Raad is van oordeel dat hij de voorstellen van DeNieuwe Omroep in het juiste wettelijke kader heeft beoordeeld. De wet stelt dat programmavoorstellen zowel naar inhoud als naar strekking afwijkend en aanvullend dienen te zijn. Inhoud en strekking zijn niet als onderschikking maar als nevenschikking gepresenteerd. De Raad meent te kunnen volstaan met zijn constatering in het primaire advies dat DeNieuwe Omroep er zijns inziens noch in het beleidsplan, noch in het aanvullende gesprek in slaagt concreet duidelijk te maken hoe zijn programma's wat betreft onderwerp, invalshoek, wijze van aanpak en strekking, afwijken van hetgeen de Publieke Omroep aan programma's brengt. DeNieuwe Omroep meent dat de Raad het vooral een taak van de nieuwe aanvragers vindt om de programmamix van de Publieke Omroep te verluchtigen. Dit is onjuist. De Raad heeft de beleidsplannen van DeNieuwe Omroep bekeken op de bijdrage die de nieuwkomers kunnen leveren aan het oplossen van de tekortkomingen die er bestaan in
pagina4 het programma-aanbod en publieksbereik van de Publieke Omroep. De Raad merkt overigens op dat de taak om tekortkomingen op te lossen uiteraard bij de Publieke Omroep ligt, niet bij nieuwe aanvragers. De Raad heeft de programmavoornemens van DeNieuwe Omroep in het primaire advies geanalyseerd. Hij concludeert dat de voorgenomen programmamix van DeNieuwe Omroep en het te verwachten bereik van publieksgroepen niet leiden tot een versterking van de programmamix noch tot een beter bereik van groepen die de Publieke Omroep nu onvoldoende bedient. Hij baseert deze conclusie op het ingediende beleidsplan en het aanvullende gesprek. DeNieuwe Omroep weet onvoldoende te overtuigen dat het hem op basis van de voorstellen zal lukken deze moeilijke klus te klaren. Omroep MAX Samenvatting reactie Omroep MAX In zijn reactie stelt Omroep MAX dat de Raad voor Cultuur in zijn advies het aspect van de tijdgeest heeft veronachtzaamd die MAX, gezien de sterke vergrijzing, zou weerspiegelen binnen het omroepbestel. De Raad baseert zijn advies daarnaast vrijwel uitsluitend op het voorgestelde programma-aanbod, terwijl Omroep MAX van mening is dat de toon en de intenties van de programma's veel meer zeggen dan de inhoud. De Raad concludeert dat de onderwerpen die Omroep MAX in zijn programma's aan de orde wil stellen ook in het huidige programma-aanbod in redelijke mate voorkomen. Het oordeel van de Raad verrast Omroep MAX niet. De Raad zou tot nu toe uitsluitend negatief of niet hebben geoordeeld over nieuwe aanvragers van een voorlopige erkenning. Omroep MAX noemt als voorbeeld de aanvraag van BNN waarover de Raad "zich in 1998 van advies (heeft) willen onthouden (...) Nu pas, achteraf, zes jaar na dato, zegt de Raad dat BNN in de afgelopen jaren heeft aangetoond dat zijn programma's een aanvulling vormen op het aanbod van de publieke omroep (...)".1 Omroep MAX concludeert hieruit dat het waarnemen van trends in de samenleving niet de sterkste kant is van de Raad. De Raad acht, zo stelt Omroep MAX, de groep van vijftigplussers cultureel niet homogeen genoeg om een aparte omroep te rechtvaardigen. Omroep MAX is van mening, en verwijst hierbij ook naar onderzoek, dat vijftigplussers juist hun levenservaring delen en dat dit is wat hen bindt, ongeacht verdere levensomstandigheden. Omroep MAX vindt ten slotte dat de Raad een gelegenheidsargument gebruikt door te eisen dat Omroep MAX zijn programmamix moet verluchtigen. Zo zou Omroep MAX niet in staat zijn om 'afhakers' die de publieke omroep de rug toekeren, terug te winnen omdat deze overwegend ontspanning, film en amusement zoeken, genres waar MAX niet sterk op inzet. Omroep MAX stelt dat hij zich aan de in de wet genoemde Reactie op adviezen, brief aan staatssecretaris van der Laan, Omroep MAX, 4 oktober 2004, pagina's 4 en 5.
paginas programmavoorschriften houdt, net als andere omroepen, en zich niet alleen op amusement richt. Beoordeling van de Raad voor Cultuur Anders dan Omroep MAX stelt, meent de Raad niet dat hij de tijdgeest veronachtzaamt. Hij ontkent ook niet dat Omroep MAX een deel van de vergrijzende bevolking representeert. Hij concludeert echter op basis van kijk-en luisteronderzoek dat de leeftijdsgroep waarop MAX zich richt, relatief goed wordt bediend met het programmaaanbod van de publieke omroep. De bestaande programmamix sluit het best aan bij het voorkeurpatroon en kijkgedrag van ouderen. 50-Plussers zijn oververtegenwoordigd in het publiek van de Nederland 1, 2 en 3 en Radio 1, Radio 4 en 747AM. De Raad benadrukt dat hij zijn advies niet uitsluitend baseert op het voorgestelde programma-aanbod, zonder acht te slaan op de toon en de intenties van de programma's. Hij heeft de voorstellen van Omroep MAX in het wettelijke kader beoordeeld. De wet stelt dat programmavoorstellen zowel naar inhoud als naar strekking afwijkend van en aanvullend op het bestaande aanbod dienen te zijn, zodanig dat ze de verscheidenheid van het aanbod vergroten en daarmee een vernieuwende bijdrage leveren aan de taakopdracht van de publieke omroep. Inhoud en strekking zijn niet als onderschikking maar als nevenschikking gepresenteerd. De Raad vindt dat de opmerking van Omroep MAX over het Raadsadvies met betrekking tot de voorlopige erkenning van BNN geen recht doet aan het advies. In dit advies van 3 maart 1998 stond de Raad in principe positief (niet afwijzend) tegenover toelating van BNN tot het publieke omroepbestel. De Raad meende dat de programmavoorstellen van BNN een verrijking van het aanbod betekenden. De Raad gaf geen definitief oordeel over de aanvraag om redenen van juridisch-bestuurlijke aard.2 Inhoudelijk was de Raad dus ook in 1998 al van mening dat BNN een verrijking van het programma-aanbod kon betekenen. De Raad blijft bij zijn standpunt in het primaire advies dat de drie generaties 50-plussers die MAX zegt te representeren - de vooroorlogse, de stille en de protestgeneratie - zeer heterogene groepen vormen die bovendien elk sterk verschillende levensstijlen omvatten. 2 De Raad vroeg zich in het advies uit 1998 met name af of BNN niet moest worden aangeduid als een doelgroepenzender (voor jongeren). Een doelgroepenzender paste volgens de Raad - onder de toenmalige Mediawet - niet in het publieke omroepbestel Daarnaast was er in 1998 naar de mening van de Raad teveel onduidelijkheid over de toekomst van het bestel. Er was nog geen regeringsstandpunt over de concessiewetgeving en de gevolgen van de netprofilering op het totale programma-aanbod waren nog niet duidelijk.
raad voor cultuur paginas De Raad is het niet eens met MAX dat hij een gelegenheidsargument gebruikt door te eisen dat Omroep MAX zijn programmamix moet verluchtigen. De Raad heeft de beleidsplannen van Omroep MAX onder andere bekeken op de bijdrage die de nieuwkomers kunnen leveren aan het oplossen van de tekortkomingen die er bestaan in het programma-aanbod en publieksbereik van de Publieke Omroep. De Raad merkt overigens op dat de taak om tekortkomingen op te lossen uiteraard ligt bij de Publieke Omroep, niet bij nieuwe aanvragers. Het aanvullend advies De Raad heeft de beleidsplannen van Omroep MAX en DeNieuwe Omroep bekeken aan de hand van de wettelijke criteria. Vervolgens heeft de Raad met Omroep MAX en DeNieuwe Omroep aanvullende gesprekken gevoerd. Naast de eisen die de Mediawet stelt aan bestaande omroepen, dienen nieuwe aanvragers aan te tonen dat hun programma's een aanvulling bieden op het bestaande aanbod, zodanig dat ze de verscheidenheid van het aanbod vergroten en daarmee een vernieuwende bijdrage leveren aan de taakopdracht van de publieke omroep. De Raad heeft bij zijn beoordeling verder gelet op de bijdrage die de nieuwkomers kunnen leveren aan het oplossen van de tekortkomingen die er bestaan in het programma-aanbod en publieksbereik van de Publieke Omroep als geheel. De Raad hecht aan de openheid van het omroepbestel. Hij meent echter dat de doelgroepen die Omroep MAX en DeNieuwe Omroep vertegenwoordigen -wellicht niet voor de volle 100%, maar dan toch in relatief ruime mate - aan hun trekken komen met het bestaande programma-aanbod van de publieke omroep. De Raad constateert dat het huidige programma-aanbod witte vlekken én overlappingen vertoont. Op basis van de informatie in de beleidsplannen, aangevuld met informatie uit de gesprekken, oordeelt de Raad dat de voorstellen van DeNieuwe Omroep en Omroep MAX onvoldoende bijdragen aan de oplossing van dit probleem. Sterker nog, de Raad meent dat toelating van beide aspirant-omroepen die problemen verder zullen vergroten. De Raad heeft de argumenten waarmee MAX en DeNieuwe Omroep hun reactie op het Raadsadvies onderbouwen, aandachtig bestudeerd. Hij heeft zijn beide negatieve adviezen heroverwogen maar besloten deze niet te herzien. Hoogachtend, Voorzitt r drager C.H. Weeda Algemeen Secretaris