PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. VS/ZOi I /Zo(> 28 FEB 2011. Routing



Vergelijkbare documenten
Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

1 3 NOV. Zngediende projecten Tenderregeling dyurzame energie en energiebesparing

Notitie energiebesparing en duurzame energie

PROVINCIALE STATEN VAN OVERUtSEL Reg.nr.'PS /UOOQ /Q S8 1 4 OKT Routing

- Statenvoorstel nr. PS/2010/504

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. j? ^ ^ \ (^fc

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Duurzaamheidvisie Gemeente Staphorst

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Verduurzaming bestaande gebouwde omgeving

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Bioenergie in Oost-Nederland

Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Vaals

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Zon Op School. Initiatiefvoorstel 1 7 APR Initiatiefvoorstel aan de Raad GROENLINKS NIJIVIEGEN ~- INQEKDMEN. GEMEENTE NUMEQEN clas8.nr.: oy..

Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ)

Provinciale Staten van Overijssel

Helmonds Energieconvenant

Onderwerp Raadsinformatiebrief Regionale Energiestrategie (RES) Metropoolregio Eindhoven

verijssel 0 1 OKT OKT. 20H provincie PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Provinciale Staten van Overijs:eP e 9 nr - 9-S/2X5M a.d. Dat. on tv.

Slim financieren duurzame energie Afwegingskader bij het kiezen van instrumenten

Symposium De Groene Delta van Nijmegen. Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014

Concept Raadsvoorstel

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 9. Extra windturbines in gemeente Dalfsen. Datum: 25 maart Decosnummer: 7

Energieakkoord voor duurzame groei. Juli 2014 WERK IN UITVOERING. Ed Nijpels. Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen?

Overijssel maakt werk van nieuwe energie!

Geothermie in de gebouwde omgeving

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN

Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Meer grip op klimaatbeleid

Plan van Aanpak Stimuleren verwijdering asbestdaken.

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder

Raadsvoorstel. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA B 3 12/167. jaar stuknr. Raad. Onderwerp: Energienota gemeente Emmen

Raadscommissievoorstel

Tussenevaluatie Zutphen energieneutraal anno 2012 Forum 23 april 2012

Monitor klimaatbeleid. Gemeente Hunsum (fictief)

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Watt anders, Energieagenda Ontwerpbesluit

Paragraaf duurzaamheid

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/18

Convenant. Gemeente Steenwijkerland. N-TRA B.V. (onderdeel van RENDO Holding)

Presentatie Duurzame Energie. Podiumbijeenkomst 17 maart

PROVINCIALE STAT EN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. p^ \ ^O' I 2012

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. RS/20U /6>53. Dat. ontv.: 19 OKT Routing

Overijssel maakt werk van nieuwe energie!

De rol van biomassa in de energietransitie.

Energiek Gelderland. Gelders debat. 12 februari 2014, uur Hotel de Wageningsche Berg Wageningen.

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland

verijssel PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. V3/zo\UQ^ Dat.ontv.: 2 9 JAN 2016 provincie Provinciale Staten van Overijssel KvK

Green Deal van Provincie Overijssel met de Rijksoverheid

Ontwerp Gezonde Systemen

Rabin Baldewsingh. 27 juni SBR congres

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. "PS/SL0.2>/Óo3> - 4 JUL Routing

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE

Pagina 2 van 5. Financiële toelichting Lasten / baten Dekking in. Plan van aanpak Groene Energie in de Schappen

Inhoud. ROVA rijden op GFT. 1. ROVA en duurzaamheid. 2. Introductiefilm Vergister. 3. Vergisting en gasopwaardering. 4.

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Programma Kas als Energiebron

Ministerie van Economische Zaken

Regionale Energie Strategie

Programma Energie Samenvatting Projectplan

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

Regionale Energie Strategie

CONCEPT FACTSHEETS KLIMAATCONTRACT PROVINCIE DRENTHE GEMEENTE HOOGEVEEN Datum: Blad 1 van 5

Riedsútstel. Underwerp Duurzaamheidsbeleid

*Z075167D42B* Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS. Geachte raad,

Klimaatakkoord Rijk en UvW

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH. Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma "Aanpakken en Aanpassen".

Energie en duurzaamheid. Beleidsvoornemen gemeente Nuth

Er zijn meerdere Green Deals afgesloten, waarvan we er een aantal in het oog springende nader willen benoemen.

Energievisie Borne 22 september Michel Leermakers Linda Rutgers Twence. Co Kuip HVC.

Beleidskader windenergie

Glasvezel Ommen-Hardenberg Nieuwsbrief januari 2014

Vraag- en antwoordlijst Windenergie op Goeree-Overflakkee Aanleiding

Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld

gemeente Bunnik INFORMATIENOTA De gemeenteraad Het college van burgemeester en wethouders Datum: 7 maart 2017

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Ambitiedocument Energietransitie Noordoost-Twente

Datum: 7 september 2009 Onderwerp: uitvraag nieuwe regionale fietsverbindingen voor woon-werkverkeer

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

Stand van zaken bioenergie in Nederland subsidies en regelgeving

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/93

Uw logo. Pieter van der Ploeg. Strategie. Alliander

Geothermie en Glastuinbouw Partners voor een duurzame toekomst? Nico van Ruiten Amsterdam, 31 maart

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Ingrid Giebels

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Duurzaam benutten van warmte

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Jaarplan Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag

ECFD/U Lbr. 14/019

Transcriptie:

Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel. nl Provinciale Staten van Overijsse PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. VS/ZOi I /Zo(> Dat. ontv.: 28 FEB 2011 a.d. RABO Zwolle 397341 121 Inlichtingen bij J. Dolstra telefoon 038 499 7521 J.Dolstra@overijssel.nl Routing Bijl.: Uitvoeringsprogramma Energiepact. Datum 08.02.2011 Kenmerk 2011/0021347 Pagina 1 Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie r 1 anders, en wel: Bijlagen I. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) In onze brief van 13 oktober 2010, over het Uitwerken Duurzaam Energiefonds, hebben wij u toegezegd het Uitvoeringsprogramma Energiepact toe te sturen. U ontvangt om die reden hierbij het uitvoeringsprogramma Energiepact deze keer exclusief en buiten de Planning & Control-cyclus om. Graag informeren wij u over het bijgevoegd Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011. Daarin vindt u: de aanpak van het Programma "Energiepact", de ontwikkelingen 2008-2010, de stand van zaken en de mzet en aanpak voor 2011. In deze brief wordt dit op hoofdlijnen uiteengezet. Voor het Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 verwijzen wij u naar het Stateninformatiesysteem (SIS). Het Programma "Energiepact" is gestart met een nadruk op bio-energie en energiebesparing in de gebouwde omgeving. De oorspronkelijke ambitie van het Programma "Energiepact" was 30% C0 2 -reductie in 2020 ten opzichte van 1990. Dit betekent een totale vermeden C0 2 emissie van 2.200 kton in 2017. Na besluit van de aangenomen motie Kolkman-Kerkdijk is in 2009 deze ambitie met drie jaar versneld naar 2017. Om in deze versnelling te kunnen voorzien is het Programma "Energiepact", in overleg met u, uitgebreid tot vijf deelprogramma's: 1. Energiebesparing Bedrijven en Woningen; 2. Windenergie; 3. Bio-energie; 4. Bodemenergie en Restwarmte; 5. Energie-Infrastructuur. Oatum verzending 28.FE82911 provincie \%

Uitvoeringsprogramma Energiepact Naast deze vijf deelprogramma's zetten wij in op pilots en projecten die eveneens bijdragen aan het behalen van de ambitie. Concreet gaat net om de Pilot "Duurzaam Dorp" en de pilot "Energieneutrale organisatie". Verder gaat het om de Projecten "Zonne-energie" en "Duurzame mobiliteit". In het behalen van onze ambitie heeft de provincie een verbindende rol: samen met partners in het bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken wij aan de ambities van het Energiepact. Aanpak algemeen. De aanpak per deelprogramma verschilt, elk deelprogramma kent zijn eigen accenten. In het algemeen richt onze aanpak zich op de volgende zaken: beschikbaarheid van locaties, vergunningen, financiering en kennis voor de uitvoerders. Daarbij bekijken wij steeds welke provinciale instrumenten wij inzetten om een zo hoog mogelijk rentabiliteit en CCb-reductie te halen. Op dit moment zal bij uitzondering de provincie zelf in projecten participeren of deze (mede) ontwikkelen, zoals bij aardwarmte in de Koekoekspolder. Wij willen de omslag bewerkstelligen vaker te participeren. Datum 08.02.2011 Kenmerk 2011/0021347 Pagina 2 Qua benadering kiezen wij voor netwerkvorming met uitvoerders of intermediairs. Voor bio-energie en energiebesparing bij bedrijven nemen wij deel in netwerkorganisaties. In 2011 bouwen wij verder op deze aanpak en benadering. Dit betekent dat wij ons blijven concentreren op die vormen van duurzame energie, die decentraal zijn en waar wij mede het succes bepalen. Qua financiering richten wij ons op energiebesparing, bio-energie en energie-infrastructuur. Voor dat laatste onderwerp doen wij, in 2011, eerst een verkenning, met name gericht op een biogasnetwerk in Overijssel. Financfele ondersteuning geven wij op dit moment vooral door een subsidieregeling in de vorm van een tendersysteem. Incidenteel vindt voor zogenaamde koploperprojecten ook maatwerkfinanciering plaats, soms ook in een andere vorm dan subsidie. Dit zijn grotere projecten die direct of in potentie een C0 2 -reductie van minimaal 5 kiloton hebben. Voorbeelden hiervan zijn Aardwarmte Koekoekspolder, GFT-vergister ROVA en "asbest van het dak zon erop". Wij willen in 2011 vaker nieuwe vormen van financiering toepassen: leningen, garanties of deelnemingen en de tenderregeling tegelijkertijd beperken. Daarvoor willen wij starten met een Duurzaam energiefonds, zo mogelijk samen met andere overheden. Aanpak per deelprogramma. Binnen het Deelprogramma "Energiebesparing bii Bedriiven en Woninaen" richten wij ons vooral op rendabele maatregelen. De aanpak is gericht op het organiseren van projecten dicht bij de uitvoerder en investeerder. Dit betekent bijvoorbeeld dat bedrijven worden benaderd via ondernemersverenigingen en de milieucommissie van de Kamer van Koophandel. Met die bedrijven met de grootste uitstoot in Overijssel zoeken wij op individuele basis naar mogelijkheden om de uitstoot te verlagen. Als het gaat om energiebesparing van particuliere woningen, werken wij intensief samen met gemeenten, onder andere via de energieloketten. Met corporaties treden wij in direct overleg. De aanpak van de Deelprogramma's "Windenergie" en "Bodemeneroie" richt zich primair op uitvoering van ons omgevingsbeleid: ruimtelijke ordening en vergunningverlening. Onze inzet is om te zorgen dat er voldoende geschikte locaties zijn, zoals ook verwoord in onze Energiebrief van maart 2010 aan de gemeenten in Overijssel. provmcse

Uitvoeringsprogramma Energlepact. Binnen het Deelprogramma "Bodemenergie" vraagt geothermie om een actieve rol, vanwege de benodigde expertise en de financiele risico's. Het Deelprogramma "Bio-enerqie" is qua C0 2 -reductie het meest omvangrijke deelprogramma. En vraagt ook een brede inzet van instrumenten. Niet alleen regulerend in ruimtelijke ordening en milieubeheer, maar ook in het mede dragen van financiele risico's. Met name voor bio-energie-installaties is de rentabiliteit een kritische succesfactor. Naast de ondersteuning van innovatieve koploperprojecten is de focus bij dit deelprogramma gericht op vergisting van biomassa. Datum 08.02.2011 Kenmerk 2011/0021347 Pagina 3 De geschiktheid van de regionale energie-infrastructuur is voor de biogasproductie een kritische succesfactor. Binnen het deelprogramma Energie-infrastructuur wordt ingezet op die geschiktheid. Dat zal ook onze inzet bepalen voor ons aandeelhouderschap van Enexis, als regionaal netwerkbedrijf. Als het gaat om Duurzame mobiliteit, sluiten wij aan bij de maatregelen uit het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) Overijssel. Doel van het programma RSL is om voor medio 2011 aan de luchtkwaliteitsnormen voor fijn stof (PMio) en voor 2012 aan de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide (N0 2 ) te voldoen. Easy it atars 2008-2010. De totaal vermeden CCVemissie is in 2010 uitgekomen op 405 kton. Dit is in lijn met de ambitie zoals verwoord in de Programmabegroting "Natuur & Duurzaamheid". Daarmee hebben de verschillende projecten in 2010 voor 18% bijgedragen aan de totale ambitie van 2.200 kton vermeden CCVemissie. Voor een totaaloverzicht van vermeden CC>2-emissie per deelprogramma en de bijdrage per deelprogramma aan de totale ambitie, verwijzen wij naar tabel 3.1 op pagina 7 van het Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011. Bepalend voor het realiseren van de totale ambitie is de ontwikkeling van het Deelprogramma "Energiebesparing Bedrijven & Woningen". Dit programma blijft achter ten opzichte van andere deelprogramma's en de beoogde ambitie van 820 kton per jaar vermeden CCh-emissie in 2017. Oorzaak hiervan is dat er veel kleine projecten en veel uitvoeringspartners nodig zijn en er daardoor een lange aanlooptijd is voor resultaten. Wij kiezen voor een aanpak via gemeenten, intermediairs en brancheorganisaties. Binnen dit deelprogramma heeft de realisatie van de stoomleiding Twence een positieve impuls gegeven. In de periode 2008 tot ensmet 2010 hebben wij op verschillende vlakken vooruitgang geboekt, hieronder volgt een korte opsomming. - Realisatie Twence 3e lijn AVI en Bio Energie Centrale. - Levering van restwarmte door Twence aan AKZO en aan de wijkcentrale Marssteden in Enschede. - De oprichting van 11 energieloketten bij 11 gemeenten. En er zijn afspraken gemaakt met nog eens drie gemeenten over de oprichting van een energieloket. - Er is een koplopersgroep van zes corporaties geformeerd, waarmee wordt gewerkt aan een convenant voor het oplabelen van woningen. - Zijn er naast een tweetal grote bio-energiecentrales en vele kleine houtverbranders zeven mestvergisters, een GFT-vergister, twee zuiveringen met slibvergisting en acht stortgasproductielocaties operationeel. - De gezamenlijke inspanningen van onze bio-energieconsulent en het Bio Energiecluster Oost Nederland (BEON) hebben geresulteerd in enkele spraakmakende innovatieve koploperprojecten in Overijssel. Zoals de GFT-vergister van ROVA, Pyrolyseolie-fabiek van BTG-BTL en een Prototype minivergister. prawinete

Ultvoeringsprogramma Energiepact. - In Overijssel zijn de afgelopen periode 50 open WKO installaties gerealiseerd. - Het Project "Aardwarmte Koekoekspolder" is het eerste geothermieproject in Noordoost-Nederland. - De uitvoering van zes energiebesparingsprojecten met MKB-ondernemers. - De provincie heeft een lening beschikbaar gesteld van 1,8 miljoen aan de gemeente Hengelo voor het warmtenet. - Het dorp Hoonhorst is uitgeroepen tot Duurzaam Dorp van Overijssel. - Het aantai tankstations waar aardgas getankt kan worden is verdubbeld van drie naar zeven. Te weten Almelo, Enschede, Hengelo (2x), Steenwijk, Wezepe en Zwolle. Inzet en aanpak 2011. In 2011 verwachten wij een totaal vermeden CCVemissie van circa 545 kton, oftewel 25% van de totale ambitie van 2.200 kton vermeden CCVemissie. Het gaat om projecten die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld en voorbereid en in 2011 operationeel worden. Datum 08.02.2011 Kenmerk 2011/0021347 Pagina 4 Om de opgave voor 2011 en verder te realiseren heeft elk deelprogramma een specifieke inzet. Binnen het Deelprogramma "Energiebesparing Bedrijven & Woningen" zetten wij voor de doelgroep bedrijven onder andere in op het faciliteren van energie-onderzoeken en energieleningen voor MKB-bedrijven. Als het gaat om de doelgroep woningen, richt onze inzet zich op het maken van afspraken met corporaties voor het oplabelen van woningen en op het faciliteren van energieloketten bij meer gemeenten. In 2011 ondersteunen wij onder andere de koploperprojecten op het gebied van bio-energie. Verder zetten wij onder andere in op het benutten van biomassa uit onderhoud van landschap en natuur. Ook stellen wij in 2011 een subsidieregeling innovatieve biobrandstoffen open. Het doe! is een bredere toepassing van tweede generatie biobrandstoffen in Overijssel. Tevens verwachten wij in 2011, door de aangekondigde SDE+-regeling, een groei van het aantai bio-energie-installaties. Deze installaties zullen vooral gericht zijn op de productie van Groen Gas. De ontwikkeling van het Deelprogramma "Bodemenergie en Restwarmte" is in lijn met het behalen van zijn ambitie. Voor dit deelprogramma gaan wij onze inzet en aanpak voor 2011 en verder bepalen. Op het gebied van geothermie zal dit jaar de eerste aardwarmtebron (doublet) worden gerealiseerd in de Koekoekspolder. Indien deze eerste bron een succes is, zullen er in de polder een tweede en mogelijk ook een derde aardwarmtebron volgen. Binnen het Deelprogramma "Energie-Infrastructuur" zijn wij eind 2010 gestart met de pilot "Groen Gas Salland". Wij werken hierin samen met gemeenten, Saxion, Enexis en ROVA om de kansen voor Groen Gas-productie in deze regio te vertalen in concrete projecten. In 2011 werken wij het Masterplan "Groen Gas Overijssel" uit, waarvan de pilot in Salland onderdeel uitmaakt. In dit Masterplan zijn de meest kansrijke clusters (potentiele Groen Gas-producenten, grote energiegebruikers, actuele infrastructuur) gei'dentificeerd. Verder heeft Enexis plannen in Nederland om twee piiot-projecten voor Smart Grids te realiseren. Ons doel is dat een van de twee pilots in Overijssel wordt gerealiseerd.

Uitvoeringsprogramma Energiepact. In 2011 zetten wij eveneens het Project "Duurzaam Dorp van Overijssel" voort, gaan wij het wagenpark en de gebouwen van de provincie "vergroenen" en stimuleren wij gemeenten om zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen te plaatsen. Duurzaam Energiefonds. Belangrijke mijlpaal in 2011 is de verwachte implementatie van het Duurzaam Energiefonds. U heeft op 12 januari 2011 ingestemd met de verdere uitwerking van het Duurzaam Energiefonds met een omvang van 250 miljoen. Hiervoor heeft u voor de verdere uitwerking zowel inhoudelijke als financiele kaders meegegeven. Het fonds wordt opgericht om een versnelde C0 2 -reductie mogelijk te maken. Wij streven ernaar rond de zomer van 2011 aan u het besluit voor te leggen in te stemmen met de uitgewerkte kaders van het Energiefonds en ons de opdracht te geven om de (eventuele) aanbesteding te starten. Datum 08.02.2011 Kenmerk 2011/0021347 Pagina 5 Wij verwachten dat de oprichting van het fonds daarna kan plaatsvinden, afhankelijk van onder andere aanbesteding en staatssteuntoetsing. Het operationeel zijn van het fonds is voorzien voor eind 2011 of begin 2012. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geinformeerd. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, secretaris, provincie

Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 februari 2011

Colofon Uitgave provincie Overijssel Datum maart 2011 Auteur J.Dolstra Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl postbus@overijssel.nl

Samenvatting Het Programma Energiepact is in 2008 gestart met een nadruk op bio-energie en energiebesparing in de gebouwde omgeving. Met de aangenomen motie Kolkman-Kerkdijk in 2009 is de ambitie 30% CO 2 -reductie in 2020 versneld naar 2017. Om in deze versnelling te kunnen voorzien is het Programma Energiepact in 2010 gefocust in vijf deelprogramma s: Energiebesparing Bedrijven en Woningen, Windenergie, Bio-energie, Bodemenergie en Restwarmte en Energie-Infrastructuur. Naast deze vijf deelprogramma s wordt ingezet op pilots en projecten die eveneens bijdragen aan het behalen van de ambitie. Concreet gaat het om de pilot Duurzaam Dorp en de pilot Energieneutrale organisatie. Verder gaat het om de projecten voor zonne-energie en duurzame mobiliteit. Het Uitvoeringsprogramma 2011 geeft de inzet en aanpak weer in deze vijf deelprogramma s, pilots en projecten. Voor het behalen van de ambitie heeft de provincie een verbindende rol: samen met partners in het bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken wij aan de vermindering van de CO 2 -uitstoot van Overijssel. In 2011 wordt verder gebouwd op deze aanpak en benadering. Dit betekent dat wij ons concentreren op die vormen van duurzame energie, die decentraal zijn en waar de provincie mede het succes kan bepalen. Om de opgave, voor 2011 en verder, te realiseren heeft elk deelprogramma een specifieke inzet. Binnen het Deelprogramma Energiebesparing Bedrijven & Woningen wordt voor de doelgroep bedrijven onder andere ingezet op het faciliteren van energie-onderzoeken en energieleningen voor MKB-bedrijven. Als het gaat om de doelgroep woningen, richt de inzet zich op het maken van afspraken met corporaties voor het oplabelen van woningen en op toename van het aantal energieloketten bij gemeenten. Met de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet is de rol van de provincie binnen het deelprogramma Windenergie veranderd. Zij kan, afhankelijk van de opstelling en besluiten binnen een gemeente, een verplichting geven tot het opstellen van een inrichtingsplan. Het gaat dan om windparken tussen de 5 en 100 MW. De verwachting is dat er geen CO 2 -reductie wordt behaald in 2011. In 2011 zetten wij in op het benutten van biomassa uit onderhoud van landschap en natuur. Ook stellen wij in 2011 een subsidieregeling innovatieve biobrandstoffen open. Het doel is een bredere toepassing van tweede generatie biobrandstoffen in Overijssel. Tevens verwachten wij in 2011, door de aangekondigde SDE+-regeling, een groei van het aantal bio-energie-installaties. Deze installaties zullen vooral gericht zijn op de productie van Groen Gas. De ontwikkeling van het Deelprogramma Bodemenergie en Restwarmte is in lijn met de ambitie. Op het gebied van geothermie zal dit jaar de eerste aardwarmtebron (doublet) worden gerealiseerd in de Koekoekspolder. Indien deze eerste bron een succes is, zullen er in de polder een tweede en mogelijk ook een derde aardwarmtebron volgen. Binnen het Deelprogramma Energie-Infrastructuur is eind 2010 gestart met de pilot Groen Gas Salland. Hierin wordt samengewerkt met gemeenten, Saxion, Enexis en ROVA om de kansen voor Groen Gas-productie in deze regio te vertalen in concrete projecten. In 2011 werken wij het Masterplan Groen Gas Overijssel uit, waarvan de pilot in Salland onderdeel uitmaakt. Belangrijke mijlpaal in 2011 is de implementatie van het Investeringsfonds Duurzame Energie. Het operationeel zijn van het fonds is voorzien voor eind 2011. In 2011 verwachten wij een totaal jaarlijks vermeden CO 2 -emissie van 545 kton. Het gaat om projecten die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld en voorbereid, en in 2011 operationeel worden.

Inhoudsopgave Samenvatting 3 1 Introductie 7 1.1 Landelijke context 8 1.2 Uitvoeringsprogramma 8 1.3 Leeswijzer 8 2 Aanpak Energiepact 9 2.1 Rol van de provincie 9 2.2 Algemene aanpak 9 2.3 Aanpak per deelprogramma 10 2.4 Methodiek Monitoring Energiepact 10 3 Resultaten 2008-2010 13 3.1 Algemeen beeld 13 3.2 Energiebesparing bedrijven en woningen 3.2.1 Energiebesparing bedrijven 15 15 3.2.2 Energiebesparing woningen 16 3.3 Windenergie (op land) 3.4 Bio-energie 16 17 3.5 Bodemenergie en restwarmte 18 3.6 Energie-infrastructuur + warmtenetten 3.7 Pilots Duurzaam Dorp & Energie neutrale organisatie 19 19 3.8 Overige projecten: Duurzame mobiliteit en Zonne-energie 20 4 Inzet & aanpak 2011 23 4.1 Energiebesparing bedrijven en woningen 23 4.1.1 Energiebesparing bedrijven 23 4.1.2 Energiebesparing woningen 24 4.2 Windenergie (op land) 25 4.3 Bio-energie 25 4.4 Bodemenergie & Restwarmte 27 4.5 Energie-infrastructuur + warmtenetten 27 4.6 Pilots Duurzaam Dorp & Energie neutrale organisatie 28 4.7 Overige projecten: Duurzame mobiliteit en Zonne-energie 28 5 Tenderregeling & Duurzaam Energiefonds 29 5.1 Subsidie & Tenderregeling 29 5.2 Duurzaam Energiefonds 30 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 5

1 Introductie Na vaststelling van het kader in juni 2008 is het Programma Energiepact gestart. Het coalitieakkoord zegt het volgende over het Energiepact: We stellen een lange termijn perspectief op voor een duurzame en innovatieve energievoorziening met als doel een substantiële reductie van de schadelijke uitstoot. De ambitie van het Programma Energiepact was 30% CO 2 -reductie in 2020 ten opzichte van 1990. De Staten hebben met het aannemen van de motie Kolkman-Kerkdijk aangegeven deze te willen versnellen van 2020 naar 2017. Naar aanleiding van deze motie is in mei 2009 een brief aan de Staten gestuurd (oktober 2009), waarin wordt ingegaan op de inzet om de ambitie versneld te halen. Het Energiepact is gestart met een nadruk op bio-energie en energiebesparing in de gebouwde omgeving. Naar aanleiding van de brief aan de Staten, in oktober 2009, en de daaropvolgende rondetafelgesprekken in februari 2010 is dit uitgebreid tot vijf deelprogramma s 1 : Energiebesparing. 1. Energiebesparing bedrijven en woningen: a. Energiebesparing bedrijven; b. Energiebesparing woningen. Duurzaam opwekken. 2. Windenergie. 3. Bio-energie. 4. Bodemenergie en restwarmte: a. Warmtekoudeopslag; b. Geothermie; c. Restwarmte. 5. Energie-infrastructuur. Voor deze vijf deelprogramma s is gekozen omdat de provincie invloed heeft op het succes van uitvoering. Enerzijds gaat het om een actieve en stimulerende rol binnen de Programma s Energiebesparing bedrijven en woningen en Energie-infrastructuur. Anderzijds gaat het om een faciliterende en aanjagende rol bij wind-, bio- en bodemenergie. Naast deze vijf deelprogramma s wordt ingezet op pilots en projecten die eveneens bijdragen aan het behalen van de ambitie. Concreet gaat het om de pilot Duurzaam Dorp en de pilot Energieneutrale organisatie. Verder gaat het om het Project Zonne-energie en Duurzame mobiliteit. Verschillende initiatieven binnen de deelprogramma s, pilots en projecten worden financieel ondersteund door middel van de tenderregeling. De tenderregeling kent drie toepassingsgebieden, te weten haalbaarheidsstudies, investeringen in zowel innovatieve als bewezen technieken en voorlichting en educatie gericht op de bewustwording en gedragsverandering bij particulieren en bedrijven. De tenderregeling zal in 2011 vrijwel onveranderd worden voorgezet. 1 Zie ook statenvoorstel Versnelling CO 2 -reductie Programma Energiepact juni 2010, kenmerk PS/2010/504. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 7

De Staten hebben (juli 2010) ingestemd met het streven om minimaal 50% van het budget voor het Programma Energiepact in te zetten met financieel rendement ten gunste van de algemene middelen. Het nog op te stellen voorstel voor deelname in een duurzaam energiefonds speelt hierin een belangrijke rol. Hiermee wordt meer de nadruk gelegd op andere financieringsvormen dan subsidies, zoals deelnemingen, leningen of garanties. Tegelijkertijd wordt het aandeel subsidies teruggebracht. 1.1 Landelijke context Energiebesparing bij bedrijven en woningen en duurzame opwekking is het meest effectief als deze dicht bij en in overleg met de uitvoerders wordt georganiseerd. Vanuit die filosofie werken wij samen met een verscheidenheid aan partners; gemeenten, waterschappen, woningbouwcorporaties, Enexis, netwerkbeheerders, milieucommissie Kamer van Koophandel, ondernemersverenigingen, et cetera. De inzet en rol van de provincie wordt niet alleen bepaald door haar eigen benaderingswijze. Zeker ook door landelijke ontwikkelingen, zoals de aanpassing van de Subsidieregeling Duurzame Energie naar SDE+, Meerjaren Afspraken bedrijven, Meerjarenafspraak Energie-Efficiency ETS-ondernemingen (MEE) convenanten en fiscale regelingen. De MJA en de MEE-convenanten 2 zijn kaders voor de provincie waarbinnen gewerkt wordt. De SDE+-regeling houdt in dat alle subsidieaanvragen in het kader van duurzame opwekking van energie direct in relatie tot elkaar concurreren. Naar verwachting betekent dit, dat deze regeling gunstiger uitpakt voor bio-energie dan bijvoorbeeld voor zonne-energie. In totaal is er een plafond van 1,4 miljard. Dit betekent dat er projecten zijn waarvan het subsidieverzoek niet wordt gehonoreerd. 1.2 Uitvoeringsprogramma Het Programma Energiepact bestaat sinds juli 2010 uit vijf deelprogramma s. Naast een brede aanpak van het Programma Energiepact hebben de Staten in januari 2011 besloten tot de uitwerking van een Duurzaam Energiefonds. Met het opstellen van dit uitvoeringsprogramma wordt een overkoepelend beeld gepresenteerd van de inzet van de provincie in het jaar 2011. 1.3 Leeswijzer De opbouw van het uitvoeringsprogramma is als volgt. In de eerste plaats wordt de aanpak van het Energiepact beschreven. Hierin staat centraal dat de provincie daarop inzet waar zij verwacht de meeste toegevoegde waarde te hebben. In het volgende hoofdstuk wordt per deelprogramma beschreven welke resultaten zijn behaald, wat de rol van het programma daarin is geweest en welke kansen zich voordoen. In het vierde hoofdstuk wordt ingegaan op de inzet en aanpak per deelprogramma voor 2011. Tot slot wordt ingegaan op de relatie tussen het op te richten duurzame energiefonds en het Programma Energiepact. 2 ETS staat voor Emission Trading System. Bedrijven hebben CO 2 -emissierechten toegewezen gekregen, bij meer CO 2 -emissie zullen deze extra rechten moeten aankopen. Hiermee is een financiële stimulans aanwezig voor het reduceren van CO 2. 8 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

2 Aanpak Energiepact Het programma Energiepact kent haar eigen aanpak. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan. Wat is de rol van de provincie, hoe ziet de aanpak van het programma en haar deelprogramma s eruit. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de monitoring van CO 2 -reductie. 2.1 Rol van de provincie Duurzame opwekking is gebaseerd op het oogsten van locale en regionale energie uit kringlopen. Het heeft dan ook een decentraal karakter. De provincie heeft een verbindende rol: samen met partners in het bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken wij aan de ambities van het Energiepact. Energiebesparing bij bedrijven en woningen is het meest effectief als deze dichtbij en in overleg met de uitvoerders wordt georganiseerd. Voor woningen via de gemeenten of corporaties, en voor bedrijven via ondernemersverenigingen, brancheorganisaties en individueel voor de grootste energieverbruikers. Op andere vormen van duurzame energie, zoals wind op zee, zonne-energie en energiebesparing in de vervoersector heeft de provincie relatief weinig invloed op de ontwikkeling. Dat betekent dat er wel aan kennisontwikkeling en demonstratieprojecten kan worden deelgenomen, maar veel mogelijkheden om te versnellen heeft de provincie niet. 2.2 Algemene aanpak In het algemeen richt onze aanpak zich op: beschikbaarheid van locaties, vergunningen, financiering en kennis voor de uitvoerders. Daarbij bekijken wij steeds welke provinciale instrumenten wij inzetten om een zo hoog mogelijke rentabiliteit en CO 2 -reductie te behalen. Alleen bij uitzondering zal de provincie zelf in projecten participeren of deze (mede) ontwikkelen, zoals bij aardwarmte in de Koekoekspolder. Qua benadering is bij het Energiepact gekozen voor netwerkvorming met uitvoerders of intermediairs. Voor bio-energie en energiebesparing bij bedrijven werken wij met of in netwerkorganisaties samen met verschillende partijen. Financiële ondersteuning geven wij op dit moment vooral door een subsidieregeling in de vorm van een tendersysteem. Incidenteel vindt voor zogenaamde koploperprojecten ook maatwerkfinanciering plaats, soms ook in andere vorm dan subsidie. Dit zijn grotere projecten die direct of in potentie een CO 2 -reductie van minimaal 5 kiloton hebben. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 9

Voor energiebesparing door particuliere woningeigenaren hebben wij een uitdrukkelijke keuze gemaakt om te werken via de Overijsselse gemeenten: één loketbenadering, met gemeente als eerste overheid. Dit betekent dat de provincie geen eigen loket heeft voor particulieren, maar streeft naar een loket per gemeente. Wij subsidiëren daarvoor de gemeenten in het kader van de prestatieafspraken wonen. 2.3 Aanpak per deelprogramma Zoals in het Statenvoorstel van juni 2010 aangegeven heeft de aanpak per deelprogramma telkens een ander accent. Per deelprogramma en project wordt bekeken welke provinciale instrumenten nodig zijn om een zo hoog mogelijke rentabiliteit en CO 2 -reductie te behalen. Bij het Deelprogramma Energiebesparing bij bedrijven en woningen gaat het vooral om rendabele maatregelen. Voor deze maatregelen is de uitvoerder moeilijk te motiveren, onder andere vanwege de overlast horende bij de uitvoering van maatregelen. Binnen dit deelprogramma is de aanpak gericht op het organiseren van projecten dicht bij de uitvoerder en investeerder. Dit betekent bijvoorbeeld dat bedrijven worden benaderd via ondernemersverenigingen en de milieucommissie van de Kamer van Koophandel. Particuliere woningeigenaren worden benaderd via gemeenten en met corporaties treden wij in direct overleg. De aanpak binnen het Deelprogramma Windenergie en Bodemenergie richt zich primair op uitvoering van ons omgevingsbeleid: ruimtelijke ordening en vergunningverlening, zodat er voldoende geschikte locaties zijn. Binnen het Deelprogramma Bodemenergie vraagt geothermie om een actieve rol van de provincie, vanwege de benodigde expertise en de financiële risico s. Het deelprogramma Bio-energie is qua CO 2 -reductie het meest omvangrijke deelprogramma. Het is van groot belang voor Overijssel en vraagt om een brede inzet van instrumenten. Niet alleen regulerend in ruimtelijke ordening en milieubeheer, maar ook in het mede dragen van financiële risico s. Met name voor bio-energie-installaties is de rentabiliteit van een installatie een kritische succesfactor. Naast de ondersteuning van innovatieve koploperprojecten, is de focus bij dit deelprogramma gericht op vergisting van biomassa. De geschiktheid van de regionale energie-infrastructuur is voor de biogasproductie een kritische succesfactor. Binnen het Deelprogramma Energie-infrastructuur wordt ingezet op die geschiktheid. Dat zal ook onze inzet bepalen voor ons aandeelhouderschap van Enexis, als regionaal netwerkbedrijf. Als het gaat om Duurzame mobiliteit, sluit het Programma Energiepact aan bij de maatregelen uit het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) Overijssel. Doel van het Programma RSL is om voor medio 2011 aan de luchtkwaliteitsnormen voor fijnstof (PM10) en voor 2012 aan de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide (NO 2 ) te voldoen. 2.4 Methodiek Monitoring Energiepact De monitoring van het Energiepact is gebaseerd op een registratie van projecten. Het betreft projecten die bijdragen aan de reductie van CO 2 -uitstoot door het opwekken van duurzame energie en door energiebesparing. Per project wordt geregistreerd: - de status van projecten (gerealiseerd, gepland, potentieel); - type project (wind, zon, mestvergisting, et cetera); - locatie van het project; - de berekende CO 2 -reductie per project; - indien beschikbaar andere kenmerken, zoals vermogen van de installatie, et cetera. 10 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

De cijfers in dit uitvoeringsprogramma zijn op deze projectenregistratie gebaseerd. Voor het verzamelen van de projectinformatie gebruiken wij interne bronnen zoals de Tenderregeling Energiepact en informatie uit de vergunningverlening. Daarnaast gebruiken wij externe bronnen zoals AgentschapNL (uitvoeringsorganisatie Rijk voor subsidieverlening), stakeholders en individuele initiatiefnemers/bedrijven. De registratie van projecten zal nooit een compleet beeld kunnen geven van de reductie van CO 2. Alles wat niet in een project is te vatten wordt niet gemeten. Een voorbeeld is de invloed van het gedrag van consumenten. Daarnaast wordt niet bijgehouden welke projecten meer CO 2 veroorzaken, bijvoorbeeld door een nieuw gevestigd bedrijf in Overijssel. De genoemde getallen van CO 2 -reductie in dit uitvoeringsprogramma geven de jaarlijks berekende CO 2 -reductie weer. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 11

3 Resultaten 2008-2010 De kaders van het Programma Energiepact zijn in juni 2008 vastgesteld. Hieronder wordt een overzicht gepresenteerd van de behaalde resultaten vanaf dat moment tot en met eind 2010. Per deelprogramma wordt onder andere ingegaan op de resultaten, inspanningen en succesfactoren. 3.1 Algemeen beeld Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van de resultaten van het Programma Energiepact. Per deelprogramma is weergegeven wat is gerealiseerd, wat nog in de pijplijn zit en wat de ambitie is. De getallen zijn bij elkaar opgeteld. Realisatie 2008 Realisatie 2009 Realisatie 2010 Verwacht 2011 & bijdrage 2011 t.o.v. 2017 Ambitie 2017 Bio-energie 123 194 293 361 32% 1.140 Windenergie 7 7 7 7 11% 60 Zonne-energie 0 0 2 2 5% 30 Bodemenergie 17 17 31 33 47% 70 Energiebesparing 17 38 36 36 11% 330 woningen Energiebesparing 26 26 38 105 21% 490 bedrijven Verkeer & Vervoer 0 0 1 1 1% 80 Subtotalen per jaar Doelstellingen begroting 190 282 406 545 25% 2.200 176 300 400 550 25% 2.200 Tabel 3.1 CO 2 -reductie overzicht 14-12-2010 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 13

Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling van het Programma Energiepact visueel weer in de tijd. 2500 2000 CO2-reductie in kiloton 1500 1000 Verkeer & Vervoer Energiebesparing Bedrijven Energiebesparing Woningen Bodemenergie Zonne-energie Windenergie Bio-energie doelstellingen begroting 500 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 jaar Het Programma Energiepact heeft in 2010 circa 15% van zijn ambitie gerealiseerd. De verwachting is dat dit met 10% zal toenemen in 2011 tot 25% van de totale ambitie. Verschillende deelprogramma s ontwikkelen zich niet lineair in de tijd ten opzichte van de ambitie. Dit betekent dat het programma nu op schema ligt, maar dat met name de bijdrage van het Deelprogramma Energiebesparingen bedrijven & woningen bepalend is voor het behalen van de ambitie in 2017. De niet-lineaire ontwikkeling van het Deelprogramma Energiebesparingen bedrijven & woningen heeft verschillende redenen. Zo is het Deelprogramma Energiebesparing bedrijven een integraal programma. Het effect van dit deelprogramma kan bijvoorbeeld zijn dat bedrijven een WKO-installatie installeren of restwarmte wordt benut. Voor het Deelprogramma Energiebesparingen bedrijven & woningen geldt dat een aanlooptijd nodig is voordat de resultaten zichtbaar zijn. Voor het Deelprogramma Verkeer & Vervoer geldt dat de provincie hier weinig invloed op heeft. De vermindering van CO 2 -uitstoot zal door autonome ontwikkeling (schonere auto s) worden gehaald. De SDE-regeling is bepalend voor het succes van het Deelprogramma Zonne-energie. Verwacht wordt dat de nieuwe SDE+-regeling negatief uitpakt voor zonne-energie. De provincie heeft zonne-energie opgenomen in haar subsidieregeling. De opgave voor Bio-energie ligt op schema evenals de opgave voor Bodemenergie. Als het gaat om het Deelprogramma Windenergie, is de verwachting dat projecten na 2011 worden gerealiseerd. Op basis van prognoses is dit meer dan de helft van de ambitie van 60 kton. Deze hoeveelheid is gebaseerd op een inschatting van de slagingskans van windenergieprojecten in Overijssel. Ten behoeve van de vergadering van de statencommissie RWD van 26 januari 2011 is hiervoor een overzicht van windenergieprojecten verstrekt. Het Deelprogramma Verkeer & Vervoer draagt voor 80 kton bij aan de CO 2 -reductie. Op dit moment is hiervan circa 1 kton reductie gerealiseerd. Deze besparing is gerealiseerd met de Campagne stimuleren van rijden op groen gas en doordat in de bus- en regiotaxiconcessies met nieuwe, schone voertuigen, waaronder groengasvoertuigen, wordt gereden. Daarnaast is er een landelijke tendens naar schonere kleinere voertuigen. De CO 2 -besparing hiervan is niet meegenomen in de gerealiseerde CO 2 -besparing. 14 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

3.2 Energiebesparing bedrijven en woningen Het Deelprogramma Energiebesparing bedrijven en woningen (820 kton) bestaat uit energiebesparing bij bedrijven (490 kton) en energiebesparing bij woningen (330 kton). De investeringsbereidheid van ondernemers en woningeigenaren zijn bepalend in het behalen van deze doelstellingen. Dit deelprogramma richt zich dan ook op het informeren van deze doelgroepen, het aanbieden van de mogelijkheden voor het uitvoeren van energieonderzoeken en het faciliteren bij de uitvoering van de besparende maatregelen. Deze inspanningen resulteren niet op de korte termijn in concrete CO 2 -reductie. 3.2.1 Energiebesparing bedrijven De provincie is eind 2009 gestart met de inzet op energiebesparing bij bedrijven. Hiervoor is aansluiting gezocht bij enthousiaste ondernemersverenigingen en gemeenten. Van de ambitie 490 kton CO 2 te reduceren is op dit moment 38 kton gerealiseerd. Dit deelprogramma is relatief jong en heeft een aanloop nodig; eerst investeren en dan renderen. Verder is het programma sterk afhankelijk van de investeringsbereidheid van ondernemers in relatief slechte economische omstandigheden. De verwachting voor 2011 is gunstig. De realisatie van de stoomleiding Twence speelt hierin een belangrijke rol. Drie procent van de landelijke CO 2 -emissie toegekend aan bedrijven vindt plaats in de provincie Overijssel. Van deze drie procent wordt 70 procent geëmitteerd door bedrijven die niet aan de rijksconvenanten (MJA & MEE) meedoen. Er is een analyse gemaakt van de huidige instrumenten vanuit het Rijk en de programma s bij andere provincies. Dit heeft geleid tot een Plan van Aanpak Energiebesparing bij bedrijven. In 2009 en 2010 zijn zes energie besparingsprojecten uitgevoerd. Binnen deze projecten is ingezet op het informeren en stimuleren van bedrijven tot het uitvoeren van energieonderzoeken via bijeenkomsten en workshops. Binnen de projectorganisatie is samengewerkt tussen ondernemersverenigingen, adviesbureaus, gemeenten en de provincie. In totaal zijn circa 1.500 ondernemers bereikt waarvan circa 200 energiescans hebben uitgevoerd. Het afgelopen jaar hebben wij ervaringen opgedaan met energieonderzoeken. Duidelijk is dat een energieonderzoek een goed instrument is om ondernemers inzicht te geven in hun energieverbruik en de mogelijkheden om te besparen. Om dit instrument zo optimaal mogelijk te benutten moet ingezet worden op de volgende succesfactoren: 1. Vergroten investeringsbereidheid. Het bieden van faciliteiten om de investeringsbereidheid bij ondernemers te vergroten. 2. Voorbeeldfunctie voor ondernemers die het goed doen. De kostenreductie als gevolg van energiebesparing is voor sommige ondernemers een klein deel van de bedrijfskosten. Een bijdrage aan het positieve imago kan de ondernemer zelf en andere bedrijven over de streep trekken. Het moet een way of life worden om bedrijfsmatig met energiebesparing om te gaan. 3. Stimuleren & handhaven. Vanuit de wetgeving is het uitvoeren van energiebesparende maatregelen verplicht met een terugverdientijd korter dan vijf jaar. De provincie en gemeenten hebben de mogelijkheid tot handhaven. In de praktijk gebeurt dit nog niet. De mogelijkheid tot handhaven weerhoudt ondernemers tot het uitvoeren van energieonderzoeken, omdat ondernemers hiermee inzicht geven in hun potentiële maatregelen. Aan de provincie en de gemeente is het de uitdaging een balans te vinden tussen enerzijds het stimuleren en subsidiëren van energieonderzoeken en anderzijds het handhaven op de wettelijke verplichting. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 15

3.2.2 Energiebesparing woningen Van de ambitie van 330 kton CO 2 -reductie is 22 kton gerealiseerd. Daarmee is de voortgang in termen van CO 2 reductie nog beperkt. Bekend is dat de aanpak energiebesparing bij woningen een kwestie is van lange adem en een zeer intensieve aanpak vergt. Waarbij de resultaten daarnaast ook nog eens afhankelijk zijn van de investeringsbereidheid en mogelijkheden van woningeigenaren. In 2009 en 2010 zijn echter enkele belangrijke bouwstenen gelegd, waar de komende jaren op voortgebouwd kan worden. De verwachting is dat dit meer en meer besparingsrendement laat zien. Een eerste voorbeeld van die bouwstenen zijn de energieloketten en financiële instrumenten (duurzaamheidsleningen of -subsidies) die in 2009 en 2010 met steun van de provincie in elf gemeenten zijn gerealiseerd. Er zijn afspraken gemaakt met nog eens drie gemeenten. Tevens is de basis gelegd voor de verdere uitrol bij naar verwachting nog eens acht gemeenten in 2011. De gedachte achter de energieloketten is dat woningeigenaren één aanspreekpunt hebben voor al hun vragen rond energiebesparing. Het is belangrijk dat deze loketten dicht bij woningeigenaren zijn georganiseerd en onafhankelijk zijn. Daarom is het logisch dat de provincie hierin samenwerkt met gemeenten. In 2009 en 2010 zijn via de gemeenten prestatieafspraken gemaakt met woningcorporaties in Overijssel. Voorts is een koplopergroep geformeerd van zes corporaties. Hiermee worden ambities op het gebied van energiebesparing geformuleerd. Tussen deze corporaties en de provincie zijn knelpunten geïnventariseerd en mogelijkheden voor versnelling besproken. Hieraan wordt in 2011 een vervolg gegeven door middel van een convenant. De volgende succesfactoren zijn van belang voor de verdere ontwikkeling van dit deelprogramma: - het in 2010 gehouden symposium gemeentelijke energieloketten bleek in een behoefte van gemeenten te voorzien. Gemeenten leren graag van elkaar en verwachten een stimulerende en faciliterende rol van de provincie; - de planvorming en realisatie van energieloketten en financiële instrumenten bij gemeenten kent een aanzienlijke doorlooptijd. Ook nadat het loket is ingericht is er een aanzienlijke doorlooptijd. Het gaat dan om het doorlopen van een oriëntatie-, advies- en besluitvormingstraject van geïnteresseerde woningeigenaren; - de resultaten van de eerste energieloketten zijn bemoedigend. Het creëren van een constant en duidelijk speelveld lijkt een belangrijke randvoorwaarde voor succes. 3.3 Windenergie (op land) De ambitie van het Deelprogramma Windenergie is 60 kton CO 2 -reductie. De realisatie daarvan wordt mede ingegeven door de doelstelling vanuit de Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie Overijssel is enerzijds als doelstelling geformuleerd de realisatie van ten minste 80 MW in 2020. En anderzijds de inpassing van windmolens op basis van een goed landschappelijk ontwerp conform de gebiedskenmerken. Op dit moment zijn in de provincie drie windmolens operationeel met een totale capaciteit van 6 MW. Ruimtelijk is op dit moment zo n 30 MW aan windcapaciteit gereserveerd in bestemmingsplannen. Initiatiefnemers willen de komende maanden windmolens gaan bouwen en/of wachten op alle benodigde vergunningen voor de bouw van windmolens. Voor het kansrijke zoekgebied Dedemsvaart Zuid is een landschapsvisie gemaakt. Voor verschillende locaties in Steenwijk, Dalfsen, Kampen en Zwolle zijn stappen gezet voor de benodigde vergunning (nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening en Natuurbeschermingswet). In 2010 is de Crisis- en Herstelwet in werking getreden die voor windparken tussen 5 en 100 MW de provincie de verplichting geeft tot het opstellen van een inrichtingsplan. Er zijn nog geen concrete verzoeken gedaan en er zijn ook nog geen nieuwe turbines gebouwd. 16 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

3.4 Bio-energie De ambitie van de provincie, reductie van 2.200 kton in 2017 ten opzichte van 1990, zal voor circa 60% behaald worden door duurzame energieopwekking en dan vooral uit biomassa. Willen wij deze doelstelling halen, dan zal het aantal vergistingsinstallaties tot 2017 fors moeten groeien. Op dit moment zijn naast een tweetal grote bio-energiecentrales en vele kleine houtverbranders zeven mestvergisters, één GFT-vergister, twee zuiveringen met slibvergisting en acht stortgasproductie-locaties operationeel. Het beoogde resultaat om, begin 2011, 20 tot 25 vergistingsinstallaties in Overijssel operationeel of gepland te hebben, is niet gehaald. In 2009 waren er voldoende initiatieven, maar in de praktijk bleken veel initiatieven niet te worden doorgezet. Dit heeft te maken met een aantal knelpunten, onderstaand de drie voornaamste: - de installaties zijn moeilijk rendabel te maken zonder exploitatiesubsidie (SDE); - de wijze van ruimtelijke inpassing is onbekend terrein; - gebrek aan kennis bij de initiatiefnemers over de door te lopen wettelijke procedures bij de oprichting van een bio-energie-installatie. Om de knelpunten weg te nemen hebben wij het afgelopen jaar ingezet op volgende sturingsinstrumenten. 1. Kansenkaart bio-energie Overijssel. Als eerste provincie heeft Overijssel begin 2010 een digitale kaart gelanceerd met informatie over beschikbaarheid van biomassa en toepassing van biogas en warmte. 2. Ruimtelijke inpassing vergistinginstallaties. In maart 2010 is een Bestuurlijke Energiebrief naar alle gemeentelijke bestuurders gestuurd. Hierin is het belang van windenergie en bio-energie onderstreept. Tevens is aangegeven dat de provincie, vanuit de crisis- en herstelwet, de bevoegdheden heeft om een inpassingsplan te maken. In november 2010 is een themadag Bio-energie gehouden voor alle gemeenten, waar het belang van de ruimtelijke inpassing van vergisters in het buitengebied centraal stond. Ook zijn in 2010 de vestigingslocaties op industrieterreinen voor grote vergisters in beeld gebracht en op de Bio-kansenkaart gezet. 3. Extra financiële ondersteuning. In de energietender van 2009 konden mestvergisters met meer dan een 0,5 kiloton CO 2 -reductie in aanmerking komen voor een verhoogde subsidie. Koploperprojecten werden buiten deze subsidieregeling ondersteund. Naast subsidies is voldoende vraag en draagvlak ontstaan voor andere vormen van financiële ondersteuning. 4. Toolkit voor vergunningverlening. De handleiding voor vergunningverlening is eind 2009 op onze site geplaatst. 5. Lobby SDE. De basisbijdragen vanuit de SDE-regeling waren te laag om een sluitende exploitatie te krijgen. Tevens stond het beschikbare budget SDE niet in verhouding tot het aantal aanvragen. De lobby SDE was er vooral op gericht om de basisbijdragen en het budget te verhogen. 6. Intern Serviceteam. Er is een intern serviceteam ingesteld voor het oplossen van knelpunten bij diverse bioenergieprojecten. Het Project Stimuleringsloket biogas voor de agrarische sector stond gepland voor 2010. Dit project heeft vertraging opgelopen en zal medio 2011 met een digitaal loket geopend worden. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 17

In het afgelopen jaar is samengewerkt met onze bio-energieconsulent, het Bio Energiecluster Oost Nederland (BEON) en de provincie Gelderland. De gezamenlijke inspanningen hebben geresulteerd in enkele spraakmakende innovatieve koploperprojecten in Overijssel, zoals: - GFT-vergister van ROVA op de Hessenpoort in Zwolle; - pyrolyse-oliefabiek van BTG-BTL op het Akzo-terrein in Hengelo (gepland); - pilot kunstmestvervanger in Heeten; - prototype minivergister in Langeveen; - bio-ethanolfabriek in Hardenberg (gepland); - industriële monovergister van OLA (in aanbouw); - torrefractie-installatie Stamproy Green Investments in Steenwijkerland. Indien alle beschikbare biomassa in Overijssel wordt omgezet in biogas of warmte moet de infrastructuur daarop toegesneden zijn. Om die reden zijn wij in 2009 begonnen met het overleggen met netbeheerders in Overijssel over hoe de infrastructuur er dan uit moet zien. Dat leidt in 2011 tot het Masterplan Groen Gas Overijssel, waar voor kansrijke clusters biogasprojecten ontwikkeld zullen worden. In paragraaf 3.6 en 4.6 wordt hier nader op ingegaan. 3.5 Bodemenergie en restwarmte Bodemenergie Het Deelprogramma Bodemenergie en restwarmte ontwikkelt zich in de tijd in lijn met zijn ambitie. Dit komt met name doordat WKO-installaties vaak worden toegepast. De provincie heeft hierin een rol als vergunningverlener. Mede vanuit de Visie op de ondergrond worden aanvragen voor WKO-installaties beoordeeld. Hierdoor vindt meer sturing plaats dan alleen vanuit het principe wie het eerst komt, wie het eerst pompt. In Overijssel zijn de afgelopen periode 50 open WKO-installaties gerealiseerd. Verder is door het team Bodem de Bodemkansenkaart opgeleverd. Dit geeft meer inzicht in de locaties in Overijssel waar WKO-installaties gerealiseerd zijn en waar ze toegepast kunnen worden. Het Project Aardwarmte Koekoekspolder is het eerste geothermieproject in Noordoost-Nederland. Het is het eerste project in Nederland waarbij een groep (cluster) van tuinders naar aardwarmte gaat boren. De provincie heeft hierin een rol vervuld als projectontwikkelaar en het faciliteren van het vooronderzoek, zoals het uitvoeren van het haalbaarheidsonderzoek, het geologisch onderzoek en het opstellen van de businesscase. Verder heeft de provincie voor het gebied de opsporingsvergunning aangevraagd en gekregen. Om het project mogelijk te maken hebben de provincie en de gemeente Kampen een lening verstrekt van respectievelijk 4,5 miljoen en 2,2 miljoen. Voor het (gedeeltelijk) wegnemen van financiële risico s, heeft de provincie zich garant gesteld voor een bedrag van maximaal 2,4 miljoen. Het project wordt in 2011 gerealiseerd. Na realisatie levert het Project Aardwarmte Koekoekspolder in totaal 7 kton aan CO 2 -reductie op. Restwarmte Restwarmte is bijvoorbeeld warmte die vrijkomt bij productieprocessen van bedrijven of verbranding van afval. De restwarmte die niet benut kan worden binnen een bedrijf kan via bijvoorbeeld een warmtenet beschikbaar worden gemaakt voor andere bedrijven of woonwijken. Een aansprekend project waarbij restwarmte is gebruikt, is de levering van warmte door Twence aan wijkcentrale Marsstede in Enschede en aan AkzoNobel. De warmte wordt gebruikt in het grootschalige warmtenet in Enschede. Hiermee worden ruim 5.000 woningen verwarmd. Met dit project wordt circa 10 kiloton CO 2 -reductie gerealiseerd 3. 3 Het effect, de CO 2 -besparing, komt terecht bij woningen en is als resultaat opgenomen binnen het Deelprogramma Energiebesparingen Woningen. 18 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

3.6 Energie-infrastructuur + warmtenetten Het Deelprogramma Energie-infrastructuur is erop gericht een verbinding te maken tussen producenten en consumenten. De opwekking van duurzame energie vindt nu plaats in de vorm van bio-energie, zonne-energie of bodemenergie. Initiatieven kunnen alleen slagen als de opgewekte energie afgezet kan worden door de producent. De provincie Overijssel wil eraan bijdragen dat de energie-infrastructuur erop voorbereid is om alle duurzaam geproduceerde energie van producent naar consument te kunnen transporteren. Hierin wordt onderscheidt gemaakt in: - Groen Gas; - elektriciteit/smart Grids; - en warmtenetten. Groen Gas Groen Gas is tot aardgaskwaliteit opgewaardeerde biogas. Van de provinciale doelstelling om 2.200 kton CO 2 te reduceren in 2017 moet de helft op basis van biomassa worden gerealiseerd. Groen Gas maakt hiervan een belangrijk onderdeel uit. Om die reden ligt het zwaartepunt met betrekking tot de energie-infrastructuur op Groen Gas. Eind 2009 is een periodiek overleg gestart met de netbeheerders Enexis, Cogas, Rendo en GTS om de meest kansrijke clusters voor Groen Gas in kaart te brengen. Onze digitale Kansenkaart bio-energie Overijssel is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Mede naar aanleiding van de digitale kansenkaart zijn werksessies gestart met netwerkbedrijven met als doel kansen te benoemen en te benutten. In 2011 wordt gewerkt aan een Masterplan Groen Gas. In paragraaf 4.6 wordt dit verder toegelicht. Elektriciteit/ Smart Grids In 2010 zijn contacten gelegd met Enexis met betrekking tot het onderwerp Smart Grids. Enexis wil de komende jaren twee pilots realiseren in nieuwbouw en/of renovatiewijken. Wij hebben tot doel om minimaal één van deze pilots in de provincie Overijssel te realiseren. Er is een inventarisatieronde langs de Overijsselse gemeenten gehouden om in beeld te krijgen waar nieuwbouw of renovatielocaties zijn die voldoen aan de criteria om aan een pilot deel te kunnen nemen (100 tot 400 woningen; oplevering in 2012/2013). Warmtenetten Een warmtenet is een infrastructuur van pijpleidingen die warmteaanbieders, meestal over een grote afstand, verbindt met warmtevragers. Dit kan een verbinding zijn van twee naast elkaar gelegen bedrijven of een bedrijf met woningen of kantoren. Een aansprekend project is Warmtenet Hengelo BV. Gemeente Hengelo heeft Warmtenet Hengelo opgericht. Voor dit project stelt de provincie een lening van 1,8 miljoen beschikbaar aan de gemeente Hengelo. Bij de Europese Commissie vindt een staatssteuntoets plaats. Na goedkeuring van de Europese Commissie zal de lening worden omgezet in een deelneming. Warmtenet Hengelo i.o. is intussen gestart met een aantal projecten waarbij een woonwijk, een gezondheidspark, een school, een kantoor of een bedrijf wordt aangesloten op een duurzaam gestookte (wijk)centrale. Op termijn zullen deze wijkprojecten aan elkaar gekoppeld worden via een ringleiding die gevoed zal worden met de restwarmte van AKZONobel. 3.7 Pilots Duurzaam Dorp & Energie neutrale organisatie Duurzaam Dorp In 2010 is het (sub)programma Duurzame Dorpen van start gegaan met een eenmalig budget van 3,5 miljoen. De provincie Overijssel organiseert dit programma in samenwerking met de Saxion Hogeschool en met Natuur en Milieu Overijssel. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 19