Methodiek Niemand uit Beeld



Vergelijkbare documenten
de jeugd is onze toekomst

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland?

7 Het zorgaanbod jeugdzorg Inleiding Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Zorg voor jeugdigen in Nederland

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Evaluatie convenanten met gemeenten inzake aansluiting jeugdzorg en jeugdbeleid

Transformatie jeugdzorg: samen werken aan vernieuwing

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de Nederlandse gemeenten i.a.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Jeugdzorg in Brabant. Statencommissie Zorg Welzijn Cultuur 19 oktober 2007

Informatiebrochure. Wet op de jeugdzorg. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd

12 Succesfactoren. voor een doorlopend onderwijstraject in, voor en na gesloten verblijf. Colofon:

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG

Agendapunt 7. Pagina 1 van 1

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen.

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH = = = = =

Werken met. ESAR werkt! Werken met ESAR werkt! betere en snellere hulp

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

informatiebrochure Wet op de jeugdzorg

Informatie over Work-Wise voor ketenpartners en maatschappelijk partners

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samen maken. mogelijk. wij meedoen voor jeugd ONDERSTEUNING BIJ LEVEN MET EEN BEPERKING

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

Onderwerp: Voorstel tot instemming met de deelname aan het project Nazorg aan ex-gedetineerden.

Ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg

Risico- indicatoren Maart 2014

Raadsvergadering : 15 december Agendapunt : 10. Onderwerp : Nazorg ex-gedetineerden

Jeugdzorg verandert. Decentralisatie +

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Passend Onderwijs & Transitie Jeugdzorg 16 september 2013

Kinderen moeten gezond, veilig en met plezier kunnen opgroeien. Het liefst in een gezin. SAMEN ZORGEN VOOR DE JEUGD OP BONAIRE

Eerder en Dichtbij. Projectplan

De 5 hoek in Amsterdam werkt samen!

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

Transitie Jeugdzorg en Passend Onderwijs

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Nanuru, MH (Anna) 1000 jongerenplan.docx; 1000jongerenFolder.pdf. Geachte Gedeputeerden, Statenleden, Fractievoorzitters en Statengriffie,

Regiemodel Jeugdhulp 2015

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

Signaleringssysteem voor Jeugd

Jeugdzorg in Gelderland april 2009

Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg

Toekomstgericht werken: Werksessies beter benutten van de verlengde jeugdhulp

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

EVEN VOORSTELLEN. Met Cardea kun je verder!

Hulp voor jonge ouders. Informatie voor professionals

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Ontwerp. Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Passie voor jongeren. Goede jeugdzorg is een must Lenie Scholten wethouder jeugd

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Stelselherziening Jeugdzorg. Platform Middelgrote Gemeenten

MET CARDEA KUN JE VERDER

De verbinding van onderwijs en jeugd in de Liemers

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beoordelingskader Tijdelijk Fonds Jeugdhulp Holland Rijnland

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Onderwijs- en jeugdbeleid 24 september Terug naar eerste pagina

Versie 26april 2016 (EvA/BC/2016/FAQ-list)

Werkbijeenkomst integrale nazorg na jeugdzorg Doetinchem

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Ieder zijn kracht, samen het resultaat

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

Beter samenwerken. Minder regeldruk, meer tijd voor jeugdzorg

BESLUITEN. B&W-nr.: d.d

Ons aanbod. Voor professionals

KomPas Samen sterker op basisscholen

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Handreiking Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 augustus 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Actieplan Jeugdhulp. Evaluatie van de Jeugdwet op 30 januari In januari 2018 is de nieuwe Jeugdwet voor het eerst geëvalueerd.

Raadsvoorstel. Kadernotitie Centrum Jeugd en Gezin Oostzaan oktober 2009 Maatschappelijke participatie

Jeugdzorg naar gemeente: agenda voor inhoudelijke vernieuwing

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Transcriptie:

Zorg voor jongeren na jeugdzorg Handboek Methodiek Niemand uit Beeld

Oktober 2009 Handboek methodiek Niemand uit Beeld - Zorg voor jongeren na jeugdzorg Mens & Maatschappij, Jeugd Inhoudsopgave Voorwoord 6 Inleiding 8 Leeswijzer 9 1 Zorg voor jongeren na de jeugdzorg 11 1.1 Reden om nazorg te organiseren 11 1.2 Terminologie nazorg 11 1.3 Het belang van nazorg 12 1.3.1 Belang jongere 12 1.3.2 Maatschappelijk en economisch belang 12 1.4 Doelgroep 13 1.4.1 Omvang doelgroep 13 1.5 Verantwoordelijkheden 14 1.5.1 De rijksoverheid 15 1.5.2 De provincies en grootstedelijke regio s 15 1.5.3 Bureau Jeugdzorg 15 1.5.4 Gemeenten 16 1.6 Aandachtspunten 17 1.6.1 Krachtige samenwerking 17 1.6.2 Aansluiting jeugdbeleid - jeugdzorg 17 1.6.3 Aandacht voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg 17 1.6.4 Afspraken met lokale voorzieningen 18 1.6.5 Samenwerking en informatieoverdracht 18 1.6.6 Dialoog tussen Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieder 18 1.6.7 Coördinatie 19 1.6.8 Brugfunctie 19 1.7 Landelijke ontwikkelingen 20 1.7.1 Verplichte nazorg na (jeugd)detentie 20 1.7.2 Centrum Jeugd en Gezin 20 1.7.3 Verwijsindex 21 1.8 Projecten 22 1.8.1 Work Wise 22 1.8.2 Focus op een zelfstandige toekomst 22 1.8.3 Kamers met kansen 23 1.8.4 Brabantse werkgroep 18plus 23 1.8.5 DOOR! 23 1.8.6 Plan + 24 1.9 Privacy 26 1.9.1 Wet Bescherming Persoonsgegevens 26 1.9.2 Toestemming 26 gemeente Eindhoven 3

2 Methodiek Niemand uit Beeld 28 2.1 Ontstaan methodiek 30 2.2 Visie nazorg 30 2.3 Doel van methodiek Niemand uit Beeld 31 2.4 Uitgangspunten methodiek Niemand uit Beeld 32 2.5 Definitie nazorg 33 2.6 De doelgroep 33 2.6.1 Vrijwillig kader 33 2.6.2 Verplicht kader 34 2.6.3 Niet-willers 34 2.7 Totstandkoming nazorgplan 35 2.7.1 Tijdig start ontwikkeling nazorgplan 35 2.7.2 Opstellers nazorgplan 35 2.7.3 Contactpersonen 35 2.7.4 Verzending nazorgplan gemeente 35 2.8 Duur nazorg 36 2.9 Actoren Niemand uit Beeld 37 2.9.1 Zorgaanbieder 37 2.9.2 Bureau Jeugdzorg 37 2.9.3 Centrum Jeugd en Gezin Eindhoven 38 2.9.4 Regionaal Jongerenloket Eindhoven e.o. 39 2.9.5 Jongerenpunt Veldhoven 40 2.9.6 Veiligheidshuis 41 2.10 Het nazorgplan 42 2.11 Organisatie proeftuin 44 2.12 Evaluatie en monitoring 45 3 Implementatie 48 3.1.1 Stap 1: instellen van stuurgroep 49 3.1.2 Stap 2 : startnotitie opstellen 49 3.1.3 Stap 3: zicht krijgen op doelgroep 49 3.1.4 Stap 4: in kaart brengen van zorgketen 50 3.1.5 Stap 5: bespreken van methodiek met professionals 50 3.1.6 Stap 6: opstellen van methodiekbeschrijving 50 3.1.7 Stap 7 : verwerven van (extra) financiële middelen 51 3.1.8 Stap 8: vastleggen van afspraken 51 3.1.9 Stap 9: aanstellen van een nazorgbegeleider 51 3.1.10 Stap 10: start en monitoring 51 3.2 Beïnvloedende factoren op implementatie 52 3.2.1 Factoren gekoppeld aan de methodiek 52 3.2.2 Factoren gekoppeld aan de organisatie 52 3.2.3 Factoren gekoppeld aan de omgeving 52 3.2.4 Weerstand 53 4 gemeente Eindhoven

3.3 De projectleider nazorg 54 3.4 Communicatie en draagvlak 55 3.4.1 Communicatie over de methodiek 55 3.4.2 Communicatie rond de voortgang 55 3.4.3 Beeldvorming 56 3.5 Voorbeeld nazorgplan 57 3.6 Voorbeeld convenant 58 3.7 Voorbeeld functieomschrijving nazorgcoördinator 62 3.8 Voorbeeld functieomschrijving nazorgbegeleider 63 4 Bijlagen 65 Bijlage 1 betrokken instellingen 66 Bijlage 2 wettelijke kaders 67 Bijlage 3 wettelijke bepalingen en nazorg 74 Bijlage 4 begrippenlijst 77 Bijlage 5 Uitstroom van jongeren in Noord Brabant, 2008 78 5 Literatuurlijst 81 gemeente Eindhoven 5

Voorwoord Als je 16 of 17 jaar bent, begint een levensfase vol keuzes: Welke talenten heb je? Ga je verder leren of werken? Of kies je een combinatie? Ga je zelfstandig wonen? Veel belangrijke vragen. Als het allemaal meezit, komen jongeren die fase zonder veel problemen door. Mensen in de nabije omgeving helpen daarbij: ouders, familieleden, vrienden en medeopvoeders, zoals de leerkracht op school, de coach van de sportclub, een werkgever e.a. Zij vormen een basis om een zelfstandig bestaan op te bouwen. Maar niet alle jongeren hebben een dergelijk sociaal netwerk om de weg naar volwassenheid te vinden. Jongeren moeten zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en evenwichtige volwassenen. Elke jongere doorloopt dit proces, maar bij sommigen gaat het door verschillende oorzaken minder soepel. Problemen ontstaan vaak vanwege samenhang van ongunstige factoren: ongunstige thuissituatie, in de persoongelegen factoren, verwaarlozing, vervuiling, verstandelijke handicaps e.a. Deze combinatie van factoren leidt ertoe dat juist deze jongeren verkeerde en/of onverstandige keuzes maken. Op dat moment komt jeugdzorg in beeld. Zij sturen er op aan dat de ontwikkeling van jongeren zo minimaal mogelijk wordt beperkt. De jeugdzorg stopt als de situatie is gestabiliseerd of de jongere achttien jaar is geworden. Een onderschat probleem is wat er gebeurt met jongeren zodra zij de jeugdzorg verlaten. Dan moeten ze zelf de weg zien te vinden. Die zelfstandigheid is niet altijd vanzelfsprekend. Deze jongeren beschikken (nog) niet altijd over díe handvatten en mogelijkheden om hun eigen leven in de samenleving in te kunnen richten. En veel jongeren blijken door het verblijf in de jeugdzorg, of door vele overplaatsingen, over een ontoereikend sociaal netwerk te beschikken. Door te investeren in ondersteuning na de jeugdzorg en door het betrekken van het sociale netwerk bieden wij (het Rijk, de provincie, gemeenten en zorg- en welzijnsinstellingen en maatschappelijke partners zoals sportclubs, scholen en werkgevers) deze jongeren dat extra opstapje naar werk of onderwijs. De zelfstandigheid zal hierdoor worden vergroot. Voordat een jongere de jeugdzorg verlaat, dient te worden nagegaan wat hij of zij nodig heeft om zelfstandig te functioneren. Door samen met elkaar (jongeren, diens ouders/verzorgers, het Rijk, de provincie, gemeenten en zorg- en welzijnsinstellingen en medeopvoeders zoals sportclubs, scholen en werkgevers) goed te organiseren, krijgt zo n jongere de stimulans om kansen en mogelijkheden te benutten en te vergroten. Daarmee wordt ook de kans op terugval in het hulpverleningscircuit verkleind. Zoals minister Rouvoet het treffend weergeeft in Trouw (24 juni 2009): Je laat een jongere niet los voordat iemand anders hem weer vast heeft. 6 gemeente Eindhoven

Als wij ervoor zorgen dat zij op eigen benen kunnen staan, betaalt de investering in deze doelgroep zich dubbel en dwars terug. Bij het organiseren van nazorg gaat het niet zozeer om wet- en regelgeving en wie waarvoor verantwoordelijk is en wie wat betaalt. Dat ligt vast. De uitdaging is de verantwoordelijkheid gezamenlijk op te pakken. Ieder partij is binnen het grote geheel verantwoordelijk voor het eindresultaat. Belangrijk is het geloven in kansen en mogelijkheden van jongeren en het zien ervan. Het adagium zien is geloven wordt geloven is zien! Dit vraagt om: b een creatieve en inventieve manier van samenwerking tussen alle partners en betrokken partijen; b durf om bestaande structuren ter discussie te stellen en over de grenzen heen te kijken; b maatschappelijke en financiële investeringen en vastberadenheid. De gemeente Eindhoven ontwikkelde in samenwerking met Bureau Jeugdzorg Eindhoven, lokale zorg- en welzijninstellingen, jongeren, jeugdzorgaanbieders en K2 (Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken) in 2008 de methodiek Niemand uit Beeld, zorg voor jongeren na jeugdzorg. Hiervoor ontving de gemeente Eindhoven subsidie van de provincie Noord-Brabant. Met het beschrijven van dit proces komt de gemeente Eindhoven tegemoet aan een van subsidievoorwaarden van de provincie Noord-Brabant. De gemeente Eindhoven dankt alle betrokken partijen, organisaties, instellingen en personen die met veel enthousiasme meewerkten aan de ontwikkeling van de methodiek Niemand uit Beeld. De inzet, betrokkenheid en samenwerking is van cruciaal belang gebleken bij de ontwikkeling van de methodiek Niemand uit Beeld. De ontwikkelde kennis en methodiek wil de gemeente Eindhoven graag beschikbaar stellen om zo het belang van nazorg te organiseren én te onderstrepen. Alle jongeren hebben kansen en mogelijkheden om zich maatschappelijk en economisch zelfstandig te nestelen. Zij hebben de samenleving nodig en de samenleving hen. Sommigen hebben daarbij extra ondersteuning nodig. Het zien van talenten, kansen en mogelijkheden van deze jongeren zorgt ervoor dat zij met ondersteuning hun plaats in de samenleving kunnen innemen. Drs. M. Mittendorff Wethouder Jeugd en Gezin Gemeente Eindhoven gemeente Eindhoven 7

Inleiding Gemeente Eindhoven adopteerde in 2007 in het kader van de Brabantse provinciale verbeteragenda en jeugd 2008-2011 (B5 gemeenten) het thema sluitende aanpak, waaronder nazorg. Een sluitende aanpak betekent een doorgaande lijn in de hulp/zorg aan jeugdzorgcliënten. Het betekent ook nazorg voor cliënten die uitstromen uit een residentiële instelling, een pleeggezin of een justitiële jeugdinrichting naar de gemeente van herkomst. De opdracht aan de gemeente Eindhoven was om samen met partners een overdracht en nazorgtraject op te zetten. Functies zoals begeleiding, huisvesting, school, werk, vrije tijd/dagbesteding moesten hierin een plaats krijgen. De provincie Noord-Brabant verstrekte hiervoor een subsidie aan de gemeente Eindhoven. Het project kreeg de naam Niemand uit Beeld. Met de naamgeving geeft de gemeente Eindhoven aan dat zij jongeren die terugkeren uit de geïndiceerde zorg en nog nazorg nodig hebben niet in de kou wil laten staan. De gemeente wil op tijd weten om welke jongeren het gaat, zodat zij de noodzakelijke zorg kan organiseren. De provinciale opdracht liep af op 31 december 2008. De gemeente Eindhoven en de partners lieten het daarbij niet zitten en startten in juni 2009 de proeftuin Niemand uit Beeld voor een periode van twee jaar. Gedurende deze periode implementeren de gemeente Eindhoven en betrokken partijen de methodiek Niemand uit Beeld. De gemeente Veldhoven (circa 43.000 inwoners) heeft zich aangesloten bij deze proeftuin. Dit maakt de proeftuin interessanter omdat de methodiek op schaal van verschillende grootten van gemeenten wordt getest en geïmplementeerd. Provincie Noord-Brabant en gemeente Eindhoven willen de opgedane kennis en ervaringen delen zodat alle gemeenten kunnen werken aan het realiseren van een sluitende aanpak. Dit document is hiervan het resultaat. Het geeft weer hoe de gemeente Eindhoven te werk is gegaan met het thema nazorg. Naast de methodiekbeschrijving zijn ook toepasbare instrumenten in het handboek opgenomen. In verschillende Brabantse gemeenten is men al bezig met het thema nazorg. Gemeenten hebben een wettelijke verantwoordelijkheid, welke later in dit handboek zal worden toegelicht. Kleinere gemeenten zullen minder vaak met nazorg te maken krijgen. Om deze verantwoordelijkheid op te pakken ligt regionale samenwerking voor de hand. Grotere gemeenten zullen relatief vaker met nazorg te maken krijgen. Zij kunnen dit binnen de eigen gemeentegrenzen organiseren en daarbij ook een regionale functie (gaan) vervullen. Het handboek is bedoeld voor bestuurders, beleidsmedewerkers en uitvoerders van gemeenten en provincies, welzijns- en zorginstellingen, zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg. Het is ondersteunend van opzet. Het is aan gemeenten om de methodiek op maat te maken voor de lokale situatie. 8 gemeente Eindhoven

Leeswijzer Deel 1 gaat in op het waarom van zorg voor jongeren na de jeugdzorg. Het beschrijft vervolgens de verschillende bestuurlijke verantwoordelijkheden, biedt een (beknopt) overzicht van belangrijke aandachtspunten en de landelijke ontwikkelingen. Deel 2 gaat in op het organiseren van nazorg. De wijze waarop dat in de gemeenten Eindhoven en Veldhoven gebeurt, wordt als voorbeeld gebruikt. U zult onder andere lezen dat de grootte van de gemeenten en de lokale infra- en zorgstructuur van invloed is op het organiseren van nazorg. Verder gaan wij in op hoe de methodiek tot stand is gekomen, welke stappen doorlopen zijn en hoe de methodiek werkt. Deel 3 beschrijft het implementatieproces van nazorg. Het geeft tips over zaken waar u rekening mee moet houden. Hoe zorgt u voor draagvlak op lokaal niveau en welke stappen doorloopt u alvorens een nazorgmethodiek wordt ingevoerd. Verder treft u informatie aan over: b factoren die invloed zijn tijdens het implementatieproces; b de rol van de projectleider nazorg; b communicatie en draagvlak; b een voorbeeld van een nazorgplan; b een voorbeeld convenant nazorg; b functieomschrijvingen nazorgcoördinator en nazorgbegeleider. We sluiten het handboek af met de volgende bijlagen: b bijlage 1 geeft een overzicht van de instellingen die zijn betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van de methodiek Niemand uit Beeld; b bijlage 2 geeft inzicht in wettelijke kaders die van belang zijn voor de organisatie van nazorg; b bijlage 3 bevat informatie over de wettelijke bepalingen nazorg; b bijlage 4 betreft een verklarende begrippen en afkortingenlijst; b bijlage 5 bevat een overzicht van de uitstroomcijfers van jongeren uit de jeugdzorg in 2008; b bijlage 6 geeft een overzicht van uitstroom van jongeren uit jeugdzorg in Noord-Brabant, verdeeld naar de gemeente van herkomst. De inhoud van dit handboek is samengesteld door mevrouw K. Buijsse, mevrouw I. de Vries van K2 (Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken) en de heer H. Faber, beleidsmedewerker Jeugd, gemeente Eindhoven. Heeft u na het lezen van dit handboek vragen, dan kunt u contact opnemen met de heer H. Faber, 040-238 49 39, h.faber@eindhoven.nl. gemeente Eindhoven 9

1 Zorg voor jongeren na jeugdzorg

1 Zorg voor jongeren na de jeugdzorg 1.1 Reden om nazorg te organiseren Elke jongere die terugkeert naar de gemeente na de zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg moet zijn plaats kunnen (her)vinden in de lokale samenleving. Om een succesvolle terugkeer te garanderen, heeft een deel van deze groep jongeren ondersteuning en zorg nodig. Nazorg betreft vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich met name op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk. Het adviseren over nazorg door Bureau Jeugdzorg is wettelijk vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg. De gemeentelijke verantwoordelijkheid is terug te vinden in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast zijn nog andere wettelijke bepalingen van belang bij het organiseren van nazorg (zie bijlage 2). Uit een (eerder) evaluatieonderzoek naar de Wet op de jeugdzorg (2006) blijkt dat er verbeterpunten zijn wat de aansluiting tussen lokale instellingen en zorgaanbieders betreft. Meer dan de helft van de zorgaanbieders geeft aan dat de lokale instellingen niet berekend zijn op voldoende mogelijkheden voor nazorg. De doorgaande lijn van zorg blijkt haast niet te bestaan aldus het rapport Meerderjarig in de jeugdzorg, en dan? (Weekers, S. en R. Sohier, 2007). Met de 18-plussers die uitstromen uit de jeugdzorg weet men vaak geen raad. Redenen genoegen voor het Rijk, provincies en gemeenten om nazorg op de agenda te zetten en iets te ondernemen. 1.2 Terminologie nazorg In dit handboek gebruiken we de term nazorg. Uit gesprekken met jongeren blijkt dat ze geen enkel belang hechten aan de naam die het krijgt. Het gaat er om dat jongeren het gevoel krijgen dat ze er niet alleen voor staan. Het maakt hun niet uit of het nazorg, doorzorg of doorlopende zorg genoemd wordt. Voor de leesbaarheid is gekozen om nazorg te hanteren als verzamelnaam. gemeente Eindhoven 11

1.3 Het belang van nazorg Bij het opvoeden en opgroeien is door diverse oorzaken soms hulp van buitenaf nodig in de vorm van zorg. Bij complexe problematiek is er dan sprake van geïndiceerde jeugdzorg door zorgaanbieders. In veel gevallen is dit voldoende om de jongeren daarna weer zelfstandig te laten meedoen in de samenleving. Zij redden het zelfstandig. Een deel heeft echter ondersteuning nodig. Aandacht voor het organiseren van nazorg is vanuit meerdere invalshoeken van wezenlijk belang. 1.3.1 Belang jongere Elke jongere krijgt te maken met belangrijke vragen. Waar ga ik straks wonen? Ga ik studeren, of werken? Verzekeren, moet dat? Als niemand je daar op wijst, dan kan het behoorlijk ingewikkeld worden als je je zaakjes niet op tijd hebt geregeld. Jongeren uit de jeugdzorg hebben niet altijd de ondersteuning van ouders die ze kunnen raadplegen. 1 Het organiseren van nazorg zorgt ervoor dat deze jongeren op weg naar zelfstandigheid en volwassenheid kunnen terugvallen op ondersteuning. Belangrijk voor deze groep jongeren is dat zij het gevoel krijgen er niet alleen voor te staan. 1.3.2 Maatschappelijk en economisch belang Investeren in de voorkant levert winst op voor alle partijen. Ten eerste voor de jongere zelf. Het wegvallen van jeugdzorg kan voor sommige jongeren aanleiding zijn om geen ondersteuning en zorg meer te willen aanvaarden. Zij zijn hulpverleningsmoe en zullen motivatie moeten vinden. Het inzetten van ondersteuning en zorg na de jeugdzorg kan een prikkel zijn. Door hun, op de weg naar zelfstandigheid en volwassenheid, ondersteuning en zorg te bieden in het organiseren, ontstaat er een (stevige) basis om een plek in de maatschappij te vinden. Dit kan bijvoorbeeld door zinvolle dagbesteding, het deelnemen aan het arbeidsproces of investeren in onderwijs en opleiding. In situaties waarin geen of onvoldoende zorg na de jeugdzorg aanwezig is dreigen jongeren uit beeld te raken. Een deel redt het en een deel niet. Bekend is dat een groot deel van de zwervende jongeren een jeugdzorgverleden heeft. Dit moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Enerzijds omdat de jongere dan (weer) van vooraf aan moet beginnen om uit het dal te klimmen. Dit vraagt doorgaans meer tijd en energie van de jongere. Anderzijds vraagt het extra investeringen van gemeenten om zwervende jongeren op te vangen. Door het bieden van nazorg kan dit voor een groot gedeelte voorkomen worden. Investeren aan de voorkant voorkomt extra investeringen bij de achterdeur. 1 Citaten, afkomstig van jongeren, met medewerking van de werkgroep 18 plus, bestaande uit Cliëntenraden Jeugdzorg Noord-Brabant (CRJZNB), Participatiewerkplaats Jeugd Zorgbelang Brabant, Stichting de Combinatie, PRVMZ en Provincie Noord-Brabant 12 gemeente Eindhoven

1.4 Doelgroep Jongeren met ernstige opgroei- en opvoedproblemen kunnen een beroep doen op de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Hieronder valt een gevarieerd aanbod van hulpverlening: variërend van intensieve thuiszorg en andere vormen van ambulante hulp voor jongeren en hun ouders tot daghulp en residentiële hulp, zoals crisisopvang. Zorg en ondersteuning voor jongeren na de jeugdzorg kent een vrijwillig karakter. Als jongeren echt niet willen vindt er geen ondersteuning en zorg na de jeugdzorg plaats. De doelgroep betreft jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar die na beëindiging van de indicatie Wet op de jeugdzorg terugkeren naar de gemeente van herkomst én bij wie ondersteuning en zorg noodzakelijk is om te kunnen re-integreren in de samenleving. Het gaat om jongeren die vrijwillig jeugdhulpverlening ontvingen (toegang) op grond van indicaties voor de functies verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek. Jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel en met een jeugdreclasseringmaatregel vallen ook binnen de doelgroep. 1.4.1 Omvang doelgroep De omvang van de doelgroep is niet duidelijk. In de provincie Noord-Brabant stroomden in 2008 in totaal 4756 jongeren uit jeugdzorg, onder wie 3608 jonger dan 18 jaar en 1148 ouder dan 18 jaar waren (zie bijlage 4, cijfers afkomstig van de provincie Noord-Brabant). Slechts een deel van deze groep heeft ondersteuning en zorg na de jeugdzorg nodig. Echter, deze jongeren zijn slechts de potentiële groep. Het ontbreken van registratie én op welke wijze ondersteuning en nazorg plaatsvindt, is hieraan debet. gemeente Eindhoven 13

1.5 Verantwoordelijkheden Primair zijn ouders verantwoordelijk voor de opvoeding. Ze krijgen steun van algemene voorzieningen zoals scholen en consultatiebureaus en medeopvoeders zoals leerkrachten op school om hun kinderen in zo goed mogelijke omstandigheden op te laten groeien. Wanneer toch ernstige problemen ontstaan moet hulp op gang komen. De hierna genoemde partijen zijn verantwoordelijk voor de schakels in de keten van jeugdzorg. Figuur: De keten van jeugdzorg 2 2 Informatiebrochure Wet op de jeugdzorg, Ministerie van VWS, 2005 14 gemeente Eindhoven

1.5.1 De rijksoverheid De rijksoverheid (in dit geval de ministeries van VWS en Justitie) is eindverantwoordelijk voor het gehele stelsel van jeugdzorg. Het Rijk maakt de wetten en regels, de hoofdlijnen van het beleid en stelt geld beschikbaar. Ook gaat het Rijk over het toezicht. Tot slot vallen de justitiële jeugdinrichtingen rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen regelt de taken en verantwoordelijkheden voor deze inrichtingen. 1.5.2 De provincies en grootstedelijke regio s De provincies en grootstedelijke regio s zijn verantwoordelijk voor Bureau Jeugdzorg en de zorg waarop aanspraak bestaat op grond van de Wet op de jeugdzorg. Zij ontvangen hiervoor het noodzakelijke geld van het Rijk, in de vorm van twee doeluitkeringen: één voor het zorgaanbod (de hulp) en één voor Bureau Jeugdzorg. Aan de doeluitkering van Bureau Jeugdzorg voegt de minister van Justitie de middelen voor de uitvoering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering toe. De zorgverzekeraars doen dat voor de indicatiestelling voor de jeugd geestelijke gezondheidszorg, de jeugd-ggz. Een belangrijk doel van de Wet op de jeugdzorg is dat de afzonderlijke schakels in de keten op elkaar aansluiten. De provincie is hiervoor verantwoordelijk. De provincie is met de invoering van de Wet op de jeugdzorg de ketenregisseur van de geïndiceerde jeugdzorg en Bureau Jeugdzorg. 1.5.3 Bureau Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg is de belangrijkste schakel tussen de basishulp op lokaal niveau en de geïndiceerde jeugdzorg op provinciaal niveau. De provincie is verantwoordelijk voor een goede aansluiting van Bureau Jeugdzorg op de gemeentelijke activiteiten. De wettelijke taken van Bureau Jeugdzorg zijn: b indicatiestelling; o zorg gefinancierd door provincies (voorheen jeugdhulpverlening); o jeugd geestelijke gezondheidszorg; o civiele plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen; o op termijn zorg voor licht gehandicapte jongeren; b uitvoering van de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling; b uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen (voogdij, gezinsvoogdij); b jeugdreclassering. Naast de genoemde taken heeft Bureau Jeugdzorg ook de taak om casemanagement uit te voeren. Een onderdeel daarvan is het adviseren van de cliënt over de zorg die na de beëindiging van de geïndiceerde zorg nodig is en het bijstaan van de cliënt bij het verkrijgen van deze zorg. Tijdens de ontwikkeling van de methodiek Niemand uit Beeld bleek dat Bureau Jeugdzorg onvoldoende aan deze taak kan toekomen. gemeente Eindhoven 15

1.5.4 Gemeenten De verantwoordelijkheid voor gemeenten om nazorg vormt te geven is terug te vinden in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze wet legt de gemeenten de verantwoordelijkheid op ervoor te zorgen dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen en kan meedoen in de samenleving. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is er voor iedereen, dus ook voor jongeren die zich na de jeugdzorg in de gemeente willen vestigen. De gemeentelijke verantwoordelijk is gedefinieerd in negen prestatievelden. Het Wmo-beleid van de gemeente moet zijn afgestemd op de samenstelling en wensen van de inwoners. De verantwoordelijkheid van de gemeente voor jeugd is opgenomen in prestatieveld 2 van de Wmo, deze omvat de volgende vijf functies: b informatie; b signalering; b pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening); b toegang tot het gemeentelijke hulpaanbod, beoordelen, toeleiding; b coördinatie van zorg op lokaal niveau. De gemeenten hebben regieverantwoordelijkheden en een preventieve en signalerende rol bij de uitvoering van de vijf functies. Zij moeten met hulp van de algemene voorzieningen ernstige opgroei- en opvoedproblemen zo veel mogelijk voorkomen en anders de problemen tijdig signaleren. Gemeenten voeren de regie op het lokale jeugdbeleid. Vanuit die rol draagt de gemeente zorg voor samenhang tussen wonen, welzijn en zorg. Dit zijn tevens de leefgebieden waar het organiseren van nazorg op gericht is. Het organiseren van nazorg door gemeenten in samenwerking met partners is een logisch gevolg. 16 gemeente Eindhoven

1.6 Aandachtspunten Uit verschillende onderzoeken over nazorg komen aandachtspunten naar voren die van belang zijn bij het organiseren van zorg voor jongeren na de jeugdzorg. 1.6.1 Krachtige samenwerking De jeugd moet kunnen opgroeien tot gezonde, betrokken en zelfstandige volwassenen. Dat gaat niet altijd vanzelf. Vijf miljoen kinderen en jongeren tot 25 jaar en hun opvoeders hebben af en toe vragen en problemen (MOgroep 3 ). Zij kunnen veelal geholpen worden door voorzieningen op lokaal niveau, zoals het (school)maatschappelijk werk of de jeugdgezondheidszorg. Jongeren met ernstige opgroei- en opvoedproblemen zullen uiteindelijk niet uitsluitend op het gemeentelijk niveau geholpen kunnen worden. Deze jongeren zijn mede aangewezen op specialistische zorg, zoals de provinciaal gefinancierde jeugdzorg en de jeugd-ggz. Uit diverse studies blijkt dat de aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid en jeugdzorg verbetering behoeft. 1.6.2 Aansluiting jeugdbeleid - jeugdzorg Uit het evaluatieonderzoek naar de Wet op de jeugdzorg (2006) blijkt dat er verbeterpunten zijn wat de aansluiting tussen lokale instellingen en zorgaanbieders betreft. Meer dan de helft van de zorgaanbieders geeft aan dat de lokale instellingen niet berekend zijn op voldoende mogelijkheden voor nazorg. De doorgaande lijn van zorg blijkt haast niet te bestaan aldus het rapport Meerderjarig in de jeugdzorg, en dan? (Weekers, S. en R. Sohier, 2007). Met de 18-plussers die uitstromen uit de jeugdzorg weet men vaak geen raad. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich met name op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk. 1.6.3 Aandacht voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg Weekers en Sohier (2007) concluderen in hun onderzoek dat vaak alle aandacht gericht is op het voorkomen dat kinderen geïndiceerde jeugdzorg nodig hebben. Afstemming en communicatie tussen voorzieningen moeten dit bewerkstelligen. Duidelijk werd dat weinig aandacht is voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg. Ondanks dat veel instellingen jongeren vanaf hun zestiende jaar voorbereiden op een zelfstandig leven, is dat voor een deel van die jongeren onvoldoende om een zelfstandig leven te kunnen leiden. 3 de Maatschappelijke Ondernemers Groep: de brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang gemeente Eindhoven 17

Als oorzaak wordt het gemis aan adequaat aanbod van gemeentelijke voorzieningen gezien. Veelal is het aanbod gericht op volwassenen en niet op de ontwikkelingsfase waar de betreffende jongeren zich in bevinden. De groep jongeren die uitstroomt, blijkt bij de groep onderzochte gemeenten niet als zodanig in beeld te zijn. 1.6.4 Afspraken met lokale voorzieningen Baecke (2006) stelt in het evaluatieonderzoek Wet op de jeugdzorg dat er voldoende lokale voorzieningen moeten komen waarmee de uitstroom van zestienplussers uit de jeugdzorg kan worden vergemakkelijkt. Daarnaast moeten betrokken partijen afspraken maken over de wijze van vervolgbegeleiding aan jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg, aldus de onderzoeker. 1.6.5 Samenwerking en informatieoverdracht De Inspectie Jeugdzorg rapporteerde in 2006 dat de samenwerking en informatieoverdracht tussen de Bureaus Jeugdzorg en gemeentelijke voorzieningen problematisch is. Weekers en Sohier schrijven dat het, doordat er niet één instantie is die verantwoordelijk is voor een goede aansluiting tussen jeugdzorg en lokale voorzieningen en volwassenenzorg, onduidelijk blijft wie het initiatief neemt om de knelpunten aan te pakken. Anderzijds: een goede aansluiting kan alleen worden bereikt als alle partijen (jeugdzorg, provincie, lokale overheden en voorzieningen en de zorgsector) zich gezamenlijk inspannen om die te bewerkstelligen. In ieder geval dient passend aanbod, met aandacht voor zaken als werk en opleiding, te worden gecreëerd voor deze kwetsbare groep jongeren. 1.6.6 Dialoog tussen Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieder Ook Louppen-Laurant (2007) wijst op de noodzaak van een samenhangend, optimaal werkend jeugdzorgstelsel dat zou moeten worden bereikt door intensieve dialoog en samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders. Volgens haar dient voor een innovatief en dekkend zorgaanbod stevig te worden gestuurd op de samenwerking tussen zorgaanbieders, waarbij de provincie haar regierol voor het bredere jeugdzorgveld kan gebruiken om haar rol als direct verantwoordelijke voor de jeugdzorg beter uit te voeren. Tevens dienen de communicatie, discussie en interactie binnen de driehoek van provincie, Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders te worden versterkt. Ten slotte beveelt ze aan om de onderlinge samenwerking te stimuleren via breed bestuurlijk overleg, visitatie en informele bijeenkomsten. 18 gemeente Eindhoven

1.6.7 Coördinatie Uit diverse rapporten over de aansluiting van het lokale jeugdbeleid op de jeugdzorg in verschillende regio s in Brabant in 2005, blijkt dat de coördinatie van zorg in gezinnen met meervoudige problematiek in de meeste gemeenten niet geregeld was. In de praktijk trad het algemeen maatschappelijk werk vaak op als casemanager bij complexe problemen, gezien het uitgebreide netwerk dat zij zowel lokaal als regionaal heeft. Uit diezelfde rapporten blijkt dat Bureau Jeugdzorg voor vooral kleine gemeenten te veel op afstand staat (geografische afstand en wachtlijsten) en dat er veel onduidelijkheid bestond over welke rol Bureau Jeugdzorg zou gaan spelen ten aanzien van de vijf gemeentelijke functies. Ook bleek er in gemeenten ontevredenheid te bestaan over het uitblijven van terugrapportage of begeleiding van jongeren en hun ouders bij terugkeer uit de regionale jeugdzorgorganisaties. 1.6.8 Brugfunctie In de notitie Sterke Schakels (K2, 2004) staat dat coördinatie van de nazorg ontbreekt als jongeren terugkomen uit geïndiceerde jeugdzorgvoorzieningen en (samen met ouders) weer op zichzelf zijn aangewezen. In ditzelfde rapport spreekt men over het belang van de brugfunctie van Bureau Jeugdzorg. Jongeren moeten niet alleen naar de jeugdzorg toe geleid worden, maar dienen ook teruggeleid te worden. Het belang van een soepele schakeling tussen het lokale aanbod en het aanbod van de regionale jeugdzorg wordt als zeer belangrijk gevonden. Expertise van de jeugdzorg dient beschikbaar te zijn voor de lokale netwerken. De jeugdzorg dient daadwerkelijk te participeren in de activiteiten van de lokale netwerken. gemeente Eindhoven 19

1.7 Landelijke ontwikkelingen Op landelijk niveau vinden verschillende ontwikkelingen plaats waarbij het organiseren van nazorg een prominentere plaats krijgt. Met name voor de groep (ex-) gedetineerden doen zich ontwikkelingen voor. Naast deze zijn nog andere ontwikkelingen, zoals het ontstaan van het Centrum Jeugd en Gezin en de landelijke verwijsindex, van wezenlijk belang bij het organiseren van nazorg binnen een gemeente. 1.7.1 Verplichte nazorg na (jeugd)detentie In juni 2007 is in het bestuursakkoord Samen aan de Slag gesloten tussen het Rijk en de Verenigde Nederlandse Gemeenten (VNG). Het uitgangspunt van dit akkoord was dat de nazorg voor (ex-)gedetineerde burgers versterkt en verbreed moest worden. Dit Programma Sluitende Aanpak Nazorg heeft geleid tot een samenwerkingsmodel en levert een belangrijke bijdrage aan de doelstelling om recidive te verminderen. Binnen het programma wordt naast de verbetering van de uitvoeringspraktijk ook de bestuurlijke en interdepartementale samenwerking nagestreefd. Voor jongere (ex-)gedetineerden die drie maanden of langer detentie moeten uitzitten, zijn op dit moment al verplichtingen om na afloop van hun straf of maatregel begeleid te worden door de jeugdreclassering. Jongeren die tijdens hun verblijf in de justitiële jeugdinrichting of in de nazorgperiode achttien jaar worden, kunnen begeleiding krijgen van de volwassenenreclassering. Op die manier wordt voorkomen dat de nazorg uitblijft of eindigt zodra de jongere meerderjarig wordt (zie ook deel 2, onderdeel 2.9.6). 1.7.2 Centrum Jeugd en Gezin In 2011 is in elke gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin. De centra zijn verantwoordelijk voor preventie, signalering, advies en het bieden van ondersteuning en lichte hulp aan jongeren tot 23 jaar. Deze centra leveren tevens een belangrijke bijdrage aan het organiseren en coördineren van nazorg vanwege de centrale rol en de netwerkrol als het gaat om: coördinatie van zorg; lokale voorzieningen; Bureau Jeugdzorg (eerste aanspreekpunt). In het kader van nazorg is het Centrum Jeugd en Gezin voor veel gemeenten wellicht een kans om de coördinatie van onder meer nazorg hier onder te brengen. In deel drie volgt hierover meer informatie. 20 gemeente Eindhoven

1.7.3 Verwijsindex Om jongeren goed te kunnen helpen, is een soepele samenwerking noodzakelijk tussen alle partijen in de jeugdketen. De jeugdketen bestaat uit een groot aantal instanties en professionals, die echter te vaak langs elkaar heen werken. Er is vaak onvoldoende afstemming, waardoor de jeugdhulpverlening per saldo tekort schiet. Soms komt dat, doordat organisaties uit verschillende disciplines komen, soms doordat jongeren naar een andere gemeente verhuizen. Landelijke verwijsindex De (landelijke) verwijsindex risico s jongeren brengt risicomeldingen van hulpverleners, zowel binnen gemeenten als over gemeentegrenzen heen, bij elkaar en informeert hulpverleners onderling over hun betrokkenheid bij jongeren. Dankzij de verwijsindex blijft elke jongere in beeld en kunnen hulpverleners elkaar informeren en hun activiteiten op elkaar afstemmen. De verwijsindex brengt risicomeldingen van hulpverleners bij elkaar en informeert hulpverleners onderling over hun betrokkenheid bij jongeren. De index moet bijdragen aan effectievere samenwerking van hulpverleners en gemeenten, en gaat waarschijnlijk in op 1 januari 2010. 4 Zorg voor jeugd Provincie Noord-Brabant kent het signaleringssysteem Zorg voor jeugd. Alle Brabantse gemeenten werken met dit systeem. Zorg voor jeugd is bedoeld om problemen bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0-23 jaar in een vroegtijdig stadium te signaleren en vervolgens de coördinatie van zorg te organiseren. Op deze manier moeten risico s met kinderen en jongeren worden voorkomen. Deze verwijsindex biedt voor het organiseren van nazorg een uistekende mogelijkheid. 4 Informatie van www.verwijsindex.nl gemeente Eindhoven 21

1.8 Projecten Landelijk zijn er projecten die raakvlakken hebben met nazorg aan jongeren. Enkele noemen wij hieronder. 1.8.1 Work Wise Dit is een landelijk arbeidstoeleidend programma waarin alle Justitiële Jeugdinrichtingen en meerdere JeugdZorgPlus instellingen nauw samenwerken. Het Work-Wise traject kenmerkt zich door ketensamenwerking, een plan op maat voor iedere jongere én intensieve persoonlijke begeleiding. Iedere Work-Wise jongere krijgt een individueel trajectbegeleider die hem ondersteunt, coacht en begeleidt. De individuele begeleider fungeert als spil en motivator bij het kiezen van een studie en het vinden van een stage en een baan, maar is daarnaast ook sterk bezig met het versterken van de randvoorwaarden. Een goede vrijetijdsbesteding, een stabiel sociaal netwerk voor de jongere en goede woonruimte zijn ook belangrijke factoren om recidive te voorkomen. In dat kader is er veelvuldig overleg met ketenpartners en de gemeenten. Meer informatie is te lezen op de website van Work-Wise (www.workwise.nl). 1.8.2 Focus op een zelfstandige toekomst MKB en MOgroep: de jeugdzorg en het bedrijfsleven, hebben de handen ineengeslagen om kwetsbare jongeren te helpen een goede overstap te maken van school naar werk. Het onderzoek Focus op een zelfstandige toekomst (MKB- Nederland/MOgroep, 2008) gaat over de economische zelfstandigheid van jongeren. Onderwijs en werk spelen een belangrijke rol op de weg naar deze economische zelfstandigheid en een goede toekomst, wordt in het onderzoeksrapport gesteld. Hulpverleners in de jeugdzorg hebben vaak onvoldoende kennis van het bedrijfsleven, de samenwerking tussen organisaties gaat moeizaam en de financiering van de begeleiding ontbreekt aldus MKB-Nederland/MOgroep. Bovendien is het onduidelijk wie verantwoordelijk is voor deze begeleiding: de gemeente, jeugdzorg of het onderwijs. Het voorstel van MKB en MOgroep richt zich op het bieden van kansen voor een kwetsbare groep namelijk jongeren in de jeugdzorg. Men is van mening dat hulpverleners deze groep niet alleen moeten behandelen, maar ook meer aandacht moeten besteden aan hun toekomstperspectief. Meer informatie is op te vragen via MKB-Nederland. 22 gemeente Eindhoven

1.8.3 Kamers met kansen Kamers met Kansen is bedoeld voor jongeren van 17-27 jaar die het op eigen kracht niet redden. In anderhalf jaar worden zij voorbereid op een zelfstandig bestaan, met een diploma op zak of met een baan. Het project bestaat uit een integraal pakket van wonen, leren, werken en coaching. Hiervoor werken woningcorporaties, onderwijsinstellingen, welzijnsinstellingen, bedrijfsleven en overheid samen. In een aantal gemeenten in Noord-Brabant (onder meer in Tilburg, Helmond en s- Hertogenbosch) lopen zogenoemde Kamers met Kansen-projecten. Op de website www.kamersmetkansen.nl staat hierover meer informatie. 1.8.4 Brabantse werkgroep 18plus In 2007 werd de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg (PRVMZ) door de Provincie gevraagd om onderzoek te doen naar de uitstroomproblematiek van meerderjarigenjongeren. In datzelfde jaar heeft de werkgroep 18 plus van de Brabantse cliëntenraden in de jeugdzorg en van de Participatiewerkplaats Jeugd van Zorgbelang Brabant ook een onderzoek naar dit thema uitgevoerd. De cliëntenraden van de jeugdzorginstellingen, de Combinatie, Zorgbelang, de PRVMZ en de Provincie Noord-Brabant vormden vanaf september 2007 één werkgroep. De resultaten van beide onderzoeken hebben geleid tot een provinciale themaavond op 18 juni 2008: 18+ de verbinding naar volwassenheid. Activiteiten die voortkwamen uit de inzet van de werkgroep zijn: thematische verdiepingsbijeenkomsten voor werkers in de jeugdzorg, een fonds voor initiatieven van jongeren/ouders, een handboek Help, ik word 18!!! en een bijeenkomst over uitstroomproblematiek en nazorg in Brabantse regio s. Meer informatie over de werkgroep 18+ is te vinden op www.zorgbelang-brabant.nl. 1.8.5 DOOR! DOOR! Is een samenwerkingsverband van 10 instellingen op het gebied van maatschappelijke opvang, woonbegeleiding, jeugdhulpverlening, verschillende zorgaanbieders en 7 corporaties in Eindhoven, Best, Geldrop, Valkenswaard, Veldhoven, Best Son en Breugel. In DOOR! stellen woningcorporaties woningen ter beschikking aan instellingen en zorgaanbieders voor wonen met woonbegeleiding en klanten van deze instellingen om de uitstroom van deze instellingen te verbeteren. gemeente Eindhoven 23

DOOR! heeft daarvoor de volgende 4 verschillende concepten ontwikkeld: 1. wonen met woonbegeleiding waarbij de woonbegeleiding in 18 maanden wordt afgebouwd naar zelfstandig te wonen en huren. In 2009 zijn hiervoor 164 woningen ter beschikking gesteld; 2. wonen en huren waarbij het woonbegeleiding en/of zorg gekoppeld is aan het huurcontract. In 2009 zijn hiervoor 12 plaatsen ter beschikking gesteld; 3. zelfstandig wonen en huren zonder woonbegeleiding ter bevordering van uitstroom intramurale zorg. In 2009 zijn hiervoor 35 woningen ter beschikking gesteld; 4. wonen met woonbegeleiding voor jongeren in verschillende woonprojecten. In 2009 zijn hiervoor 150 plaatsen ter beschikking gesteld. In alle concepten wordt uitgegaan van een permanente oplossing op het gebied van wonen. Het wonen staat in principe los staat van de begeleiding en bij een succesvolle afronding van de woonbegeleiding volgt een zelfstandig huurcontract voor dezelfde woning. DOOR! heeft een online informatie systeem waarin betrokken partijen elkaar informeren over de voortgang van trajecten. In 2009 worden daarbinnen 420 klanten/woningen gevolgd. Daarnaast worden knelpunten en de nieuwe vraag naar woningen maandelijks besproken in de werkgroep DOOR!. De coördinatie en het secretariaat van de werkgroep DOOR! is gevestigd bij woningcorporatie Domein, uit Eindhoven. Voor meer informatie over DOOR! kunt u contact opnemen met de voorzitter of het secretariaat Telefoon: (040) 23 29 951, email info@domein-wonen.nl ter attentie van secretariaat DOOR!. 1.8.6 Plan + De provincie Overijssel ontwikkelde in 2009 samen met Bureau Jeugdzorg Overijssel en zorgaanbieders het project Plan +. Hiermee stellen partners zich voor de structurele uitdaging om jongeren uit de jeugdzorg sneller, beter en met meer resultaat te helpen door met elkaar een pact te sluiten. Hierbij hanteren de partners de volgende uitgangspunten: kinderen horen thuis; uitgaan van mogelijkheden; niemand hoeft te wachten; leren van elkaar; doen wat werkt; veilig vangnet. Plan + moedigt partners aan om met innovatief, creatief oplossingen te komen en daarbij over de (eigen) en intersectorale grenzen heen te kijken, de nek uit te steken en risico s te nemen. 24 gemeente Eindhoven

Doel is de cliënt zo goed mogelijk te helpen. Er worden zogenaamde afstemming + tafels ingericht. In zo n overleg zitten de cliënt (als opdrachtgever), vertegenwoordigers uit het netwerk van de cliënt, (intersectoraal) zorgaanbieder(s) en Bureau Jeugdzorg Overijssel om de tafel. De hulpvraag van de (wachtende) cliënt wordt besproken en er worden bindende afspraken gemaakt. De strategie bestaat uit een dialooggestuurde klantsturing (d.m.v. overleg/gesprek met de klant formuleert deze zijn wensen/vragen en stuurt/bepaalt op deze manier de zorg) in combinatie met lef, initiatief en creativiteit. Plan + maakt gebruik van het Eigen Kracht Denken (Eigen Kracht Conferentie, familienetwerkberaad, etc.) en heeft betekenis voor onder andere de wijze en de inhoud van de indicatiestelling, de financiering (resultaatgericht) van de hulp en het op een innovatieve manier omgaan met vormen van pleegzorg en long stayvoorzieningen. De provincie Overijssel staat met Plan + een aanpak voor, die zowel de doelstelling voor de korte termijn (wegwerken wachtlijsten) als de structurele uitdaging (evenwicht tussen vraag en aanbod) ten dienste staat. Meer informatie kunt u opvragen bij: 1. Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2, Zwolle Postbus 10078, 8000 GB Zwolle, B. Kock, beleidsadviseur jeugdzorg, postbus@overijssel.nl www.overijssel.nl 2. BMC, Smallepad 34-3811 MG Amersfoort, Postbus 490-3800 AL Amersfoort, Peter Paul J. Doodkorte, Partner, 010 442 60 34 of 0653 165 996. gemeente Eindhoven 25

1.9 Privacy Bij een goede samenwerking tussen meerdere organisaties en instellingen, zoals bij nazorg, hoort een zorgvuldige uitwisseling van informatie. Hierbij dient men de wettelijke regels die de privacy van de cliënt beschermen in acht te nemen. In dit hoofdstuk wordt de bescherming van privacy nader toegelicht. 1.9.1 Wet Bescherming Persoonsgegevens Wanneer de gemeente en lokale partners gegevens gaan uitwisselen, is het belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de vorm en inhoud van de uitwisseling en de daarbij behorende samenwerking. Het is dan voor alle partijen duidelijk wat de afspraken zijn en partijen kunnen daar ook makkelijker aan worden gehouden. Bij het uitwisselen van gegevens raakt men al snel aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). De WBP schrijft het aanmelden van persoonsgegevensverwerking bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) voor. Elke organisatie is volgens de WBP zelf verantwoordelijk voor de beveiliging van gegevens en daarmee aansprakelijk bij overschrijding van de wettelijke regels. 1.9.2 Toestemming Artikel 51 Wet op de jeugdzorg: Een hulpverlener geeft aan derden geen inzage in of afschrift van bescheiden of inlichtingen over de cliënt dan met toestemming van de cliënt. Wanneer het gaat om een cliënt jonger dan 12 jaar is toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger nodig. De Wet vereist geen expliciete schriftelijke toestemming. Het is belangrijk om voor de cliënt inzichtelijk te maken waarom het uitwisselen van informatie met derden voor de hulpverlening belangrijk is. In bijzondere gevallen is geen toestemming nodig, namelijk als: beroepshalve medewerking aan jeugdzorg noodzakelijk is (dit betreft uitwisseling van gegevens tussen Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders die door BJZ geïndiceerde zorg uitvoeren); beroepshalve voorbereiding of uitvoering van KB-maatregelen (uitwisseling tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming) aan de orde is; een conflict van plichten/overmacht aan de orde is; de wettelijke vertegenwoordiger inlichtingen vraagt over een minderjarig kind jonger dan 16 (tenzij..); het gaat om het informeren van instanties in het kader van de uitvoering van Jeugdbescherming of Jeugdreclassering. 26 gemeente Eindhoven

3 Implementatie

2 Methodiek Niemand uit Beeld Bureau Jeugdzorg neemt nazorg als doel op in het indicatiebesluit van jongere. Zorgaanbieder vraagt jongere naar wensen en behoeften over nazorg. Ja Nee Zorgaanbieder, jongere (eventueel met ouders/verzorgers) en gemeente stellen nazorgplan op. Bureau Jeugdzorg sluit het dossier na beëindiging recht op Jeugdzorg en informeert gemeente hierover. Gemeente zet (eventueel) al acties uit voordat het recht op Jeugdzorg eindigt. Gemeente registreert en onderneemt geen actie. Bij beëindiging recht op Jeugdzorg sluit Bureau Jeugdzorg het dossier en stuurt het nazorgplan naar de gemeente. Gemeente voert nazorgplan in samenwerking met lokale instellening. Gemeente bewaakt voortgang en coördinatie. Einde nazorg: jongere functioneert zelfstandig. 28 gemeente Eindhoven

Toelichting op schema b b b b b b b b b Bureau Jeugdzorg neemt in het indicatiebesluit op dat bij beëindiging van de jeugdzorg de behoefte voor nazorg wordt ingeschat en vraagt de jongere naar zijn wensen en behoeften over nazorg. De zorgaanbieder start minimaal 6 maanden voor het afsluiten van de jeugdzorg met de jongere (eventueel met ouders/verzorgers) en de gemeente met het nazorgplan. Bij korter durende indicaties en trajecten moet eerder gestart worden. De zorgaanbieder stelt een nazorgplan op in overleg met de jongere (eventueel met ouders/verzorgers) en de gemeente. Het nazorgplan beschrijft: o welke concrete acties nodig zijn om het algemene welbevinden van een jongere na ontslag uit jeugdzorg te continueren of te bevorderen, onderverdeeld volgens de zes leefgebieden; o wie de contactpersonen zijn bij Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieder. Bureau Jeugdzorg blijft verantwoordelijk voor de jongere tot de beëindiging van de jeugdzorg voor het tijdig zenden van het nazorgplan naar de gemeente. Bureau Jeugdzorg verstuurt het nazorgplan bij voorkeur minimaal 3 weken voor beëindiging van de jeugdzorg naar de gemeente. De nazorg kan al tijdens het verblijf in de jeugdzorg starten, bijvoorbeeld bij het organiseren van woonruimte, inkomen, scholing e.d. De verantwoordelijkheid om dit aan de gemeentelijke nazorgbegeleider kenbaar te maken ligt bij zorgaanbieder en de jongere. Na afronding van de jeugdzorg zijn de jongere (waar mogelijk met zijn/haar ouders) en de gemeente de eerstverantwoordelijke voor de uitvoering van het nazorgplan. Dit betekent dat de jongere in samenwerking met nazorgbegeleider de noodzakelijke zorg en hulp gaat organiseren. Hierbij maken zij gebruik van lokale instellingen en infrastructuur. Lokale instellingen melden conform afspraken volgens convenant signaleringssysteem Zorg voor jeugd dat de jongere bij hen bekend is. Dit gebeurt alleen als de betreffende lokale instellingen een rol heeft bij het leveren van ondersteuning en zorg aan de jongere. De nazorg stopt als de jongere zelfstandig kan functioneren in de maatschappij. gemeente Eindhoven 29

2.1 Ontstaan methodiek Aan de totstandkoming van de methodiek Niemand uit beeld leverden vele partners (zie bijlage 1) een bijdrage. Dit betreffen zowel lokale instellingen als zorgaanbieders in de regio. In 2008 vond een vooronderzoek plaats waarin de methodiek werd getoetst. Resultaten van dit onderzoek leverden verbeterpunten op, zorgden voor draagvlak en legden ook knelpunten bloot zoals de behoefte aan duidelijkheid over de coördinatie en uitvoeringstaken van nazorg. Ook bleken jongeren die nazorg nodig hadden onvoldoende in beeld te zijn. Met de in juni 2008 gestarte proeftuin stelt de gemeente Eindhoven zich ten doel de methodiek Niemand uit Beeld te implementeren binnen haar gemeentegrenzen. Hierdoor zal er sprake zijn van een doorgaande lijn van passende zorg en ondersteuning voor cliënten die hierop zijn aangewezen na het beëindigen van de geïndiceerde jeugdzorg. De cliënt blijft in beeld en raakt niet tussen wal en schip. Lokale instellingen leveren de noodzakelijke hulp. 2.2 Visie nazorg Met de Wet maatschappelijke ondersteuning kregen de gemeenten de verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat iedereen in de samenleving kan meedoen. Het Wmo-beleidskader van de gemeente Eindhoven spreekt van een samenleving waarin rekening wordt gehouden met verschillen tussen mensen. Het meedoen kan op verschillende manieren. Sommige mensen hebben daarbij extra steun nodig om hun plaats te kunnen vinden. Dit geldt ook voor jongeren die terugkeren uit de geïndiceerde jeugdzorg. Leidende visiedocumenten voor de methodiek Niemand uit Beeld waren Wet maatschappelijke ondersteuning (taakveld 2), en de bestuurlijke programma s Actieve Jeugd, Veiligheid en Meedoen van de gemeente Eindhoven. 30 gemeente Eindhoven