Quickscan flora & fauna Watersysteem polder t Hoekje

Vergelijkbare documenten
Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Quickscan flora & fauna Wipbrug

Quickscan flora & fauna Kwadijkerbrug

Stichting Waterproef Quickscan flora en fauna Egmond aan den Hoef

Inhoud. Stichting Waterproef Quickscan flora en fauna Wierdijk

Quickscan flora & fauna VBK Heerhugowaard

Quickscan natuur en onderzoek Rugstreeppad Saenegheest

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Inhoud. Stichting Waterproef Quickscan Natuur Waterberging LQ Schagen

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Stichting Waterproef Quickscan flora en fauna Uitgeester- en Heemskerkerbroek

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

Natuurtoets realisatie McDonald s, Amstelveen-zuid

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Quickscan flora en fauna in het kader van de realisatie van nieuwbouwwoningen in Wielwijk, deelgebied Parkrand, te Dordrecht

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Bureauonderzoek Flora en fauna

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Notitie. 1 Aanleiding

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

6 Flora- en fauna quickscan

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Busbaan langs de Kruisvaart

Nieuwe bedrijfslocaties

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Gemeente Noordwijk t.a.v. dhr. M. van Veen Postbus AG Noordwijk

V&V. Toets flora en fauna Heilaardreef 21 te Breda. Bijlage 24 bij besluit 2016/0617-V1. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Onderzoek flora en fauna

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Quick-scan Inrichting Van Wijk Valkenswaard

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum.

Notitie quickscan Flora en fauna

Woningbouw Pauwhof te Zwaanshoek

Notitie plangebied Hogeweg 85 te Rossum

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Quickscan DWL-De esch

Quickscan flora en fauna

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

Gemeente Heusden Quick-scan Wethouder van Buulweg Nieuwkuijk

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Notitie flora en fauna

Quicksan flora en fauna

Toets flora en fauna Stal Frontera te Ammerzoden

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Ecologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Notitie Natuurwetgeving Het Lippert

Stichting Waterproef Quickscan Natuur (actualisatie) Zuiderdijk Wijdenes

Resultaten soortenonderzoek

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Ecologische quickscan Hoofdstraat 39 Hippolytushoef

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Notitie Kleine Vliet 3 en 4 te Veldhoven

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Terrein Fitland te Gemert

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9

Toets flora en fauna Klantstraat 12 te Uden, Staro te Gemert, 13 december 2016, projectnummer

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Datum : 4 november 2014 Opdrachtgever : Gemeente Nijmegen Ter attentie van :

Transcriptie:

Quickscan flora & fauna Watersysteem polder t Hoekje Auteur: Ir. T.F. Kroon Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Datum: 06-09-2013 Autorisator: Drs. W.P.J. Teunissen Status: Eindrapport Registratienummer: 201300094v2 Waterproef, laboratorium voor onderzoek van water en bodem Dijkgraaf Poschlaan 6 Postbus 43 1135 ZG Edam T 0299 39 17 00 - F 0299 39 17 17 - info@waterproef.nl - waterproef.nl

Samenvatting Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het voornemen om verschillende aanpassingen te doen in het watersysteem van polder t Hoekje, ten noorden van Callantsoog. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft naar aanleiding van de geplande werkzaamheden aan gevraagd om een quickscan uit te voeren in het kader van de natuurwetgeving. Het doel van een dergelijk onderzoek is inzicht krijgen in de wettelijk beschermde natuurwaarden van het plangebied. Het onderzoeksgebied is op 9 april 2013 bezocht door een medewerker van Stichting Waterproef tussen 11.00 en 18.00. Het was half bewolkt, ongeveer 9 ºC en er stond een oostenwind, windkracht 3. Tijdens dit veldbezoek is gezocht naar (sporen van) soorten die beschermd zijn door de Flora- en faunawet en is het aanwezige biotoop beoordeeld. In de omgeving van het plangebied ligt een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog ligt op ongeveer 450 meter afstand van het plangebied. Dit Natura 2000-gebied is aangewezen voor een aantal habitattypen en de broedvogelsoort Tapuit. Gezien de ligging buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied, zijn directe negatieve effecten op habitattypen uit te sluiten. Ook is er om dezelfde reden geen sprake van een directe aantasting (oppervlakteverlies of versnippering) van het leefgebied van soorten. Indirecte effecten op habitattypen als gevolg van hydrologische effecten zijn uit te sluiten. Het plangebied ligt buiten de ecologische hoofdstructuur (EHS) van de provincie Noord- Holland. Aangezien er geen werkzaamheden plaatsvinden binnen de grenzen van de EHS, is er geen sprake van aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied. Negatieve effecten op de EHS zijn uit te sluiten. De gehele polder t Hoekje, uitgezonderd de bospercelen in het zuidoosten, is aangewezen als weidevogelgebied. De voorgenomen ophoging van percelen en demping van watergangen hebben mogelijk een effect op weidevogels via een lagere grondwaterstand. Het totale effect op de ontwatering van de percelen is op dit moment niet bekend. Wanneer de exacte aard en locatie van voorgenomen ophogingen en dempingen bekend zijn, dient nader getoetst te worden wat de gevolgen hiervan zijn op de weidevogeldoelstellingen van het gebied. In het plangebied zijn met uitzondering van broedvogels, geen beschermde soorten aangetroffen tijdens het veldbezoek. Op basis van biotoopkenmerken, verspreidingsgegevens en beschikbare waarnemingen zijn wel meerdere beschermde soorten in het plangebied te verwachten. Aanleg gemaal Soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet De kans dat er in het plangebied algemeen voorkomende soorten planten, zoogdieren en amfibieën voorkomen is groot. Tijdens het veldbezoek werden geen soorten van tabel 1 aangetroffen. Voor aanwezige soorten die onder tabel 1 van de Flora- en faunawet vallen, geldt een algehele vrijstelling. Hiervoor hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt wel te allen tijde de zorgplicht. Soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet aangetroffen. De vissoort Kleine modderkruiper kan hier echter niet worden uitgesloten op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens. Negatieve effecten op deze soort als gevolg van werkzaamheden aan de watergang zijn mogelijk. Geadviseerd wordt om tijdens de werkzaamheden te werken volgens de gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Wanneer gewerkt wordt met deze

goedgekeurde gedragscode is geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet voor de Kleine modderkruiper. Negatieve effecten op overige soorten van tabel 2 worden bij de aanleg van het gemaal uitgesloten. Soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet Binnen het plangebied zijn geen beschermde soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet aangetroffen. Bovendien is het biotoop niet geschikt als leefgebied voor soorten van tabel 3. Negatieve effecten van de aanleg van het gemaal op soorten van tabel 3 worden uitgesloten. Vogels De werkzaamheden kunnen van invloed zijn op weidevogels gedurende de broedtijd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. Ook na 15 juli kunnen bepaalde soorten nog broeden. Het verstoren van een broedgeval, ongeacht de soort, betekent een overtreding van de Flora- en faunawet. Negatieve effecten op jaarrond beschermde nesten zijn uitgesloten. Werkzaamheden aan watergangen Soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet De kans dat er in het plangebied algemeen voorkomende soorten planten, zoogdieren en amfibieën voorkomen is groot. Tijdens het veldbezoek werden, met uitzondering van Haas, geen soorten van tabel 1 aangetroffen. Voor aanwezige soorten die onder tabel 1 van de Flora- en faunawet vallen, geldt een algehele vrijstelling. Hiervoor hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt wel te allen tijde de zorgplicht. Soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet aangetroffen. De vissoorten Kleine modderkruiper en Paling worden op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens echter wel in het plangebied verwacht. Beide soorten komen mogelijk voor in de tochtsloot Scheidingsvliet. In de overige watergangen binnen de polder is alleen de Kleine modderkruiper te verwachten. Negatieve effecten op deze twee soorten als gevolg van werkzaamheden aan de watergangen zijn mogelijk. Geadviseerd wordt om tijdens de werkzaamheden te werken volgens de gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Wanneer gewerkt wordt met deze goedgekeurde gedragscode is geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet voor de Kleine modderkruiper en Paling. Soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet Binnen het plangebied zijn elementen aanwezig die geschikt zijn als leefgebied voor Bittervoorn en verschillende soorten vleermuizen. De tochtsloot Scheidingsvliet vormt geschikt leefgebied voor de Bittervoorn. Verbreding van deze watergang kan leiden tot een (tijdelijk) negatief effect op geschikt habitat voor Bittervoorn. Voor de werkzaamheden aan de Scheidingsvliet wordt geadviseerd om een ontheffing aan te vragen van de Flora- en faunawet voor de Bittervoorn, of te werken conform de soortenstandaard voor Bittervoorn (Dienst Regelingen, 2011). Op erven binnen de polder zijn potentiële verblijfplaatsen aanwezig van vleermuizen. Indien er voor de verbreding van de watergangen bomen en/of gebouwen worden verwijderd, is aantasting van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen mogelijk. In dat geval wordt geadviseerd om nader onderzoek te doen naar vleermuizen. Op deze manier kan zekerheid verkregen worden of er daadwerkelijk vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Negatieve effecten op overige soorten van tabel 3 worden niet verwacht. Vogels De werkzaamheden zullen van invloed zijn op broedvogels, waaronder weidevogels gedurende de broedtijd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. Ook

na 15 juli kunnen bepaalde soorten nog broeden. Het verstoren van een broedgeval, ongeacht de soort, betekent een overtreding van de Flora- en faunawet. In het plangebied zijn geen jaarrond beschermde nesten gevonden. Op de erven binnen de polder en in het bosgebied van Staatsbosbeheer komen mogelijk vaste verblijfplaatsen voor van jaarrond beschermde soorten zoals Buizerd en Huismus. Indien er bomen en/of gebouwen worden verwijderd, vindt mogelijk aantasting plaats van jaarrond beschermde verblijfplaatsen. In dat geval wordt geadviseerd om nader onderzoek te doen naar jaarrond beschermde nesten. Ophogen percelen en dempen watergangen Soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet De kans dat er in het plangebied algemeen voorkomende soorten planten, zoogdieren en amfibieën voorkomen is groot. Tijdens het veldbezoek werden geen soorten van tabel 1 aangetroffen. Voor aanwezige soorten die onder tabel 1 van de Flora- en faunawet vallen, geldt een algehele vrijstelling. Hiervoor hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt wel te allen tijde de zorgplicht. Soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet aangetroffen. De vissoort Kleine modderkruiper kan op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens echter wel verwacht worden in de kleine sloten in het plangebied. Negatieve effecten op deze soort als gevolg van de eventuele demping van watergangen zijn mogelijk. Geadviseerd wordt om tijdens de werkzaamheden te werken volgens de gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Wanneer gewerkt wordt met deze goedgekeurde gedragscode is geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet voor de Kleine modderkruiper. Negatieve effecten op overige soorten van tabel 2 worden bij de aanleg van het gemaal uitgesloten. Soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet Binnen het plangebied zijn geen beschermde soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet aangetroffen. Bovendien is het biotoop niet geschikt als leefgebied voor soorten van tabel 3. Negatieve effecten van de aanleg van het gemaal op soorten van tabel 3 worden uitgesloten. Vogels De werkzaamheden kunnen van invloed zijn op vogels gedurende de broedtijd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. Ook na 15 juli kunnen bepaalde soorten nog broeden. Het verstoren van een broedgeval, ongeacht de soort, betekent een overtreding van de Flora- en faunawet. De eventuele ophoging van percelen kan bovendien effect hebben op de geschiktheid van het gebied voor weidevogels. Het totale effect op de ontwatering van de percelen is niet bekend. Indien er netto geen of een minimale daling van de grondwaterstand optreedt, zijn negatieve effecten op weidevogels niet te verwachten. Negatieve effecten op jaarrond beschermde nesten zijn hier niet aan de orde.

Inhoud 1 Inleiding 5 2 Locatiebeschrijving en geplande werkzaamheden 6 2.1 Locatiebeschrijving 6 2.2 Geplande werkzaamheden 7 3 Gebiedsbescherming 8 3.1 Natuurbeschermingswet 1998 8 3.2 Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 9 3.3 Weidevogelgebied 10 4 Methode 12 4.1 Bronnenonderzoek 12 4.2 Veldwerk 12 5 Aanwezigheid beschermde soorten 13 6 Effecten op beschermde soorten 17 6.1 Aanleg gemaal 17 6.2 Werkzaamheden aan watergangen 17 6.3 Ophogen percelen en dempen watergangen 19 7 Conclusie 20 7.1 Aanleg gemaal 20 7.2 Werkzaamheden aan watergangen 21 7.3 Ophogen percelen en dempen watergangen 22 8 Bronnen 23 Bijlage 1. Soortenlijst. 24 Bijlage 2. Werkzaamheden watersysteem. 25 Bijlage 3. Werkzaamheden ophogen gronden en dempen sloten. 26 Bijlage 4. Locatie nieuwe gemaal. 27

1 Inleiding Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het voornemen om verschillende aanpassingen te doen in het watersysteem van polder t Hoekje, ten noorden van Callantsoog. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft naar aanleiding van de geplande werkzaamheden aan gevraagd om een quickscan uit te voeren in het kader van de natuurwetgeving. Het doel van een dergelijk onderzoek is inzicht krijgen in de wettelijk beschermde natuurwaarden van het plangebied. Voor een verkenning van de natuurwaarden zijn de soorten van tabel 2 & 3 van de Floraen faunawet en de vogelsoorten doorgelicht. Door middel van expert judgement en aanvullend bronnenonderzoek is bepaald of er in het betreffende plangebied juridisch beschermde soorten kunnen voorkomen. Op basis van deze informatie is in het veld gericht gezocht naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Benadrukt wordt dat de uitgevoerde quickscan geen volledige veldinventarisatie betreft. Hiervoor is een bezoek in verschillende seizoenen nodig. Het uitgevoerde onderzoek is een momentopname en kan slechts in beperkte mate uitsluitsel geven over de aan- of afwezigheid van beschermde soorten. 5

2 Locatiebeschrijving en geplande werkzaamheden 2.1 Locatiebeschrijving Het plangebied is gelegen tussen Callantsoog en Julianadorp en tussen het Noordhollandsch kanaal en het duingebied (afbeelding 1). Afbeelding 1. Ligging en begrenzing plangebied (bron: Google maps). Het plangebied wordt gevormd door een groot deel van polder t Hoekje. Het gebied wordt begrensd door de wegen Scheidingsvliet in het noorden en de Helmweg en Noordschinkeldijk in het zuiden. In het oosten vormt het Noordhollandsch kanaal de begrenzing en in het westen een watergang. Het plangebied bestaat grofweg uit drie delen. Het meest oostelijk gelegen deel van de polder bestaat grotendeels uit bollenland en een stuk bos van Staatsbosbeheer. Het middelste deel (ten westen van de Nieuweweg) bestaat grotendeels uit grasland. Het meest westelijk gelegen deel bestaat uit grasland en bollenland. De gronden in het gebied, behalve de bospercelen in het oosten, zijn in agrarisch gebruik. Langs de randen van de polder en langs de Nieuweweg zijn voornamelijk boerderijen gelegen. In het noorden, parallel aan de weg, is een brede tochtsloot gelegen van ongeveer 6 meter breed, de Scheidingsvliet. Deze tochtsloot staat in het oosten in verbinding met het Noordhollandsch kanaal. De tochtsloot is door middel van gemaaltjes en stuwen gescheiden van het watersysteem in de polder. In het zuidwesten, aan de voet van de Noordschinkeldijk ligt een dijksloot van ongeveer 3 meter breed. Deze sloot buigt richting het noorden af van het dijklichaam en wordt smaller. Deze sloot staat wel in verbinding met de kleine sloten die noord-zuid door de polder liggen. In de meest zuidelijke hoek van de polder is dit watersysteem gescheiden door middel van 6

een gemaal van de brede vaart, gelegen tussen de Noordschinkeldijk en het Noordhollandsch kanaal. 2.2 Geplande werkzaamheden In polder t Hoekje zijn meerdere aanpassingen in het watersysteem gepland. Bij de Nieuweweg is de bouw van een nieuw gemaal beoogd. Dit gemaal komt in het oosten van de polder direct ten noorden van de weg. Daarnaast worden meerdere watergangen verbreed, waaronder de brede tochtsloot Scheidingsvliet (bijlage 2). Als gevolg van de verbreding van watergangen worden ook meerdere duikers en stuwen vervangen en aangebracht (bijlage 2). Verder is men voornemens om in het centrale deel van de polder, ten noorden van de Nieuweweg, drie sloten te dempen en enkele graslandpercelen op te hogen (zie bijlage 3). De grond waarmee men voornemens is om op te hogen, zal afkomstig zijn van de verbreding van de sloten. In het zuiden van het plangebied, naast een aan te leggen waterberging, wordt het peil verlaagd van één nieuw gegraven sloot. Het winterpeil van deze sloot wordt gewijzigd van -1,00 meter NAP naar -1,20 meter NAP. De aanleg van de waterberging maakt geen onderdeel uit van dit project. Hierop heeft deze toetsing dan ook geen betrekking. Afbeelding 2. Tochtsloot Scheidingsvliet in het noorden van het plangebied. 7

3 Gebiedsbescherming 3.1 Natuurbeschermingswet 1998 In de omgeving van het plangebied ligt een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog ligt op ongeveer 450 meter afstand van het plangebied (afbeelding 3). Afbeelding 3. Ligging plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog (geel) (bron: website Ministerie van Economische Zaken). Dit Natura 2000-gebied is aangewezen voor een aantal habitattypen, waaronder vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ) en vochtige duinvalleien en de broedvogelsoort Tapuit (Ontwerpbesluit Natura 2000-gebied Duinen Den Helder - Callantsoog). Gezien de ligging buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied, zijn directe negatieve effecten op habitattypen uit te sluiten. Ook is er om dezelfde reden geen sprake van een directe aantasting (oppervlakteverlies of versnippering) van het leefgebied van soorten. De beoogde ontwikkeling zal geen negatief effect hebben op het leefgebied van de Tapuit. Alle habitattypen, waarvoor Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog zijn aangewezen, zijn gevoelig of zeer gevoelig voor hydrologische effecten als verzilting, vernatting en verdroging (afbeelding 4). Er zal, uitgezonderd één sloot in het oosten van het gebied, geen peilwijziging plaatsvinden in het watersysteem. Het verbreden en eventueel dempen van watergangen zal slechts plaatselijk voor effecten op de hydrologie zorgen. Eventuele hydrologische effecten zullen niet reiken tot aan het Natura 2000- gebied. Negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog zijn uit te sluiten. 8

Afbeelding 4. Effectenindicator Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog (bron: website Ministerie van Economische Zaken). 3.2 Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Het plangebied ligt buiten de ecologische hoofdstructuur (EHS) van de provincie Noord- Holland (afbeelding 5). Binnen het plangebied zijn geen elementen van de EHS gelegen. Het ruimtelijke beleid voor gebieden die behoren tot de EHS is gericht op behoud en herstel van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Deze bescherming vindt plaats door een Nee tenzij regime. Nieuwe plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan, indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Hierbij wordt de uitzondering gemaakt dat, indien er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang, een aantasting wel is toegestaan. Wel dient de schade zoveel mogelijk te worden beperkt door mitigerende maatregelen en dient resterende schade te worden gecompenseerd (Boerema et al., 2012). Aangezien er geen werkzaamheden plaatsvinden binnen de grenzen van de EHS, is er geen sprake van aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied. Negatieve effecten op de EHS zijn uit te sluiten. 9

Afbeelding 5. Ligging van het plangebied (rood) ten opzichte van de EHS natuur (groen). Oranje lijn: ecologische verbindingszone (bron: Natuurbeheerplan 2013). 3.3 Weidevogelgebied De gehele polder t Hoekje, uitgezonderd de bospercelen in het zuidoosten, is aangewezen als weidevogelgebied (afbeelding 6). Vooral het centrale deel van de polder, bestaand uit grasland, is geschikt als leefgebied voor weidevogels. De voorgenomen ophoging van percelen en het dempen van watergangen in dit deel van de polder, kunnen gevolgen hebben voor het weidevogelgebied. Het voornemen bestaat om hier enkele percelen met 20 tot 30 centimeter grond op te hogen en drie watergangen te dempen (bijlage 3). Er staat echter nog niet vast waar en op welke wijze deze voorgenomen werkzaamheden worden uitgevoerd. Mogelijk hebben de voorgenomen werkzaamheden een effect op weidevogels via een lagere grondwaterstand. Het totale effect op de ontwatering van de percelen is op dit moment niet bekend. Wanneer meer duidelijk is over de ophogingen en dempingen dient nader getoetst te worden wat de gevolgen hiervan zijn op de weidevogeldoelstellingen van het gebied. In het zuiden van de polder vindt in één sloot verlaging plaats van het winterpeil met 20 centimeter. Ook dit kan effect hebben op weidevogels. In de huidige situatie zijn de aangrenzende percelen echter nauwelijks geschikt voor weidevogels. Aan beide zijden van de sloot liggen intensief bewerkte akkers (teelt van maïs en aardappelen). Het perceel aan de oostkant blijft de komende jaren in gebruik als bouwland, terwijl het perceel aan de westkant onderdeel gaat uitmaken van een waterberging. Dit perceel wordt ingezaaid met gras en zal incidenteel onder water komen te staan. Vergeleken met de huidige situatie worden de percelen in de waterberging geschikter voor weidevogels. De Provincie Noord- Holland is in principe tegen peilverlaging in weidevogelgebied (mondelinge mededeling mevrouw R. Wiersma, Provincie Noord-Holland). Een eventueel negatief effect op weidevogelgebied als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling moet gecompenseerd worden. Verwacht wordt dat eventuele negatieve effecten van de peilverlaging in één sloot, gecompenseerd worden door de verbeterde geschiktheid voor weidevogels van percelen in 10

de waterberging. De verwachting is dat de geschiktheid van het gebied voor weidevogels netto niet vermindert. Afbeelding 6. Ligging van het plangebied (rood) ten opzichte van weidevogelgebied (groen gearceerd) (bron: Natuurbeheerplan 2013). 11

4 Methode 4.1 Bronnenonderzoek Voor een actueel overzicht van de aanwezigheid van beschermde soorten zijn naast diverse verspreidingsatlassen, ook de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en diverse websites van de PGO s (Particulier Gegevensbeherende Organisaties) bezocht voor recente waarnemingen en actuele verspreidingskaarten. Hierbij is niet alleen gelet op waarnemingen vanuit het plangebied zelf, maar ook op waarnemingen vanuit de directe omgeving. Dit is van belang voor soorten die mobiel zijn of het gebied gebruiken om te foerageren. 4.2 Veldwerk Het onderzoeksgebied is op 9 april 2013 bezocht door een medewerker van Stichting Waterproef tussen 11.00 en 18.00. Het was half bewolkt, ongeveer 9 ºC en er stond een oostenwind, windkracht 3. Tijdens dit veldbezoek is gezocht naar (sporen van) soorten die beschermd zijn door de Flora- en faunawet en is het aanwezige biotoop beoordeeld. De watergangen zijn steekproefsgewijs met een schepnet bevist. Bovendien is gelet op resten van zoetwatermosselen, op voorkomende amfibieën en op (jaarrond beschermde) nesten van broedvogels. Afbeelding 7. Bollenland in het zuiden van het plangebied. 12

5 Aanwezigheid beschermde soorten Vaatplanten Polder t Hoekje bestaat grotendeels uit intensief bewerkte agrarische percelen die regelmatig worden bemest. De meeste percelen worden gebruikt als bollenland of grasland en enkele percelen zijn in gebruik als bouwland. Er vindt veel verstoring plaats en de bodem bestaat hoofdzakelijk uit zand. De vegetatie in enkele slootkanten was doodgespoten met bestrijdingsmiddelen. Geschikte groeiplaatsen voor beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen tijdens het veldbezoek. Tijdens het veldbezoek zijn enkel algemene plantensoorten aangetroffen zoals Gestreepte witbol, Engels raaigras, Riet en Speenkruid. In polder t Hoekje is slechts één waarneming bekend van een beschermde plantensoort (NDFF 2008-2013). Het betreft een Zwanenbloem, een soort van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Deze soort komt mogelijk op meerdere plekken voor in slootkanten. Soorten van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet worden niet verwacht binnen het plangebied op basis van het biotoop en beschikbare waarnemingen. Zoogdieren Tijdens het veldbezoek zijn in het plangebied, behalve een enkele Haas, geen zoogdieren waargenomen. Ook zijn er geen waarnemingen bekend beschermde zoogdieren, behorend tot tabel 2 en 3, uit het plangebied (NDFF 2008-2013). Op basis van het biotoop, verspreidingsgegevens en bekende waarnemingen worden beschermde grondgebonden zoogdieren van tabel 2 of 3 niet verwacht in het plangebied. Soorten zoals Egel, Vos, Mol en Haas, die behoren tot tabel 1, komen waarschijnlijk wel voor in het plangebied. In de omgeving van het plangebied zijn enkele waarnemingen bekend van de vleermuissoorten Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis en Meervleermuis (NDFF 2008-2013). Op enkele plekken binnen het plangebied zijn geschikte potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen aanwezig, zoals bomen en gebouwen. Deze potentiële verblijfplaatsen zijn aanwezig op de erven van boerderijen en in het bosgebied in het zuidoosten van de polder. Buiten deze boerenerven en het bosgebied zijn geen potentiële verblijfplaatsen aanwezig. Bovendien zijn enkele sloten, zoals de tochtsloot Scheidingsvliet, geschikt als vaste vliegroute van de Meervleermuis. Afbeelding 8. Dijksloot en erf aan de voet van de Noordschinkeldijk. 13

Vogels Tijdens het veldbezoek zijn in het plangebied de volgende vogelsoorten waargenomen: Grote zilverrreiger, Meerkoet, Waterhoen, Wilde eend, Blauwe reiger, Kokmeeuw, Witte kwikstaart, Scholekster, Wulp, Tureluur en Kievit. Behalve een broedende Meerkoet in de tochtsloot Scheidingsvliet, zijn geen broedgevallen aangetroffen. In het plangebied zijn meerdere geschikte broedbiotopen aanwezig. In de watergangen komen mogelijk soorten als Meerkoet, Waterhoen en Wilde eend tot broeden. De graslanden zijn geschikt als broedgebied voor verschillende weidevogels, zoals Kievit, Grutto, Scholekster en Tureluur. Soorten als Scholekster en Kievit komen mogelijk ook tot broeden in bollenvelden. De boerenerven zijn geschikt als nestgelegenheid voor veel verschillende soorten, zoals Huismus, Kerkuil en Boerenzwaluw. Ten slotte is het bosgebied geschikt als broedgelegenheid voor vele soorten, zoals Buizerd, Koolmees en Grote bonte specht. In het plangebied zijn waarnemingen bekend van de jaarrond beschermde soorten Boomvalk, Buizerd, Grote gele kwikstaart, Huismus, Kerkuil en Sperwer (NDFF 2008-2013). Jaarrond beschermde (nesten van) vogelsoorten werden niet in het plangebied aangetroffen. De soorten Boomvalk, Buizerd en Sperwer broeden mogelijk in het bosgebied. Huismus en Kerkuil broeden mogelijk op boerderijen in het plangebied. Als broedvogel is de Grote gele kwikstaart niet waarschijnlijk in het plangebied. Vissen In het plangebied en in de directe omgeving zijn enkele waarnemingen bekend van de beschermde vissoorten Kleine modderkruiper en Bittervoorn en één waarneming van de Paling (NDFF 2008-2013). Tijdens het veldbezoek zijn meerdere watergangen steekproefsgewijs bevist met een schepnet. Op enkele plekken, zowel in kleinere watergangen in de polder als in de tochtsloot Scheidingsvliet, werden Driedoornige stekelbaars en Tiendoornige stekelbaars aangetroffen. In de brede tochtsloot werden bovendien exemplaren van de Blankvoorn en Ruisvoorn aangetroffen. Beschermde soorten werden niet gevonden. Afbeelding 9. Aangetroffen Driedoornige stekelbaars bij Scheidingsvliet. 14

Langs de Scheidingsvliet werden wel veel resten van zoetwatermosselen gevonden. Zoetwatermosselen zijn van essentieel belang bij de voortplanting van Bittervoorn, een soort van tabel 3 van de Flora- en faunawet. Bovendien is er een waarneming bekend van Bittervoorn uit deze watergang (NDFF 2008-2013) en is het biotoop geschikt. Deze watergang maakt zeer waarschijnlijk onderdeel uit van het leefgebied van Bittervoorn (afbeelding 10). In de kleinere watergangen in de polder, die niet in verbinding staan met de Scheidingsvliet, wordt geen Bittervoorn verwacht op basis van het aangetroffen biotoop en verspreidingsgegevens. De verspreiding van Bittervoorn in deze omgeving is gering (Herder et al., 2012). In de tochtsloot Scheidingsvliet, die in verbinding staat met het Noordhollandsch kanaal, kan ook Paling worden verwacht (afbeelding 10). De Paling (tabel 2) is bekend uit de grotere wateren in de omgeving. Het biotoop in de kleinere watergangen in de polder, die bovendien niet in direct contact staan met de Scheidingsvliet, is niet geschikt voor de Paling. Kleine modderkruiper (tabel 2) is niet aangetroffen, maar kan zeker in de Scheidingsvliet worden verwacht. Mogelijk komt deze soort ook voor in de kleinere sloten binnen de polder. Hier zijn echter geen waarnemingen bekend (NDFF 2008-2013). Rivierdonderpad (tabel 2) wordt op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens niet verwacht binnen het plangebied. Deze soort heeft een voorkeur voor rivieren en beken met stenige oevers. Afbeelding 10. Geschikte watergang voor Bittervoorn en Paling. Amfibieën en reptielen In het plangebied kunnen Meerkikker, Bruine kikker, Kleine watersalamander en Gewone pad worden verwacht. Dit zijn allen soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Tijdens het veldwerk zijn geen amfibieën waargenomen. In de omgeving van het plangebied zijn waarnemingen bekend van Rugstreeppad (NDFF 2008-2013). Rugstreeppad behoort tot tabel 3 van de Flora- en faunawet. De Rugstreeppad is waargenomen aan de rand van het 15

duingebied en in natuurgebied Abbestede. Er zijn geen waarnemingen bekend vanuit het plangebied. Rugstreeppad komt vooral voor in het duingebied en nabij gelegen natuurgebieden. Wel zijn er veel Rugstreeppadden waargenomen op de overgang van het duingebied en polder t Hoekje, buiten het plangebied. Afbeelding 11. Waarnemingen van Rugstreeppad (groen en oranje stippen) nabij plangebied (rood) (bron: NDFF 2008-2013). Niet kan worden uitgesloten dat er zich Rugstreeppadden bevinden in het meest westelijke deel van de polder. Geschikt voortplantingswater is echter niet aanwezig binnen het plangebied. De watergangen hebben te steile oevers en zijn te diep. Rugstreeppad heeft een voorkeur voor ondiep water (5 tot 20 cm), zoals natte duinvalleien, ondergelopen weilanden en grote regenplassen (Herder, 2010). Incidenteel kan hier een enkele migrerende Rugstreeppad worden aangetroffen. Verwacht wordt dat de Rugstreeppad voornamelijk in het duingebied overwintert en op erven in de directe omgeving. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen waarnemingen bekend van beschermde soorten reptielen (NDFF 2008-2013) Geschikt leefgebied voor reptielen is bovendien niet aanwezig. De aanwezigheid van beschermde soorten reptielen kan worden uitgesloten op basis van verspreidingsgegevens en beschikbaar biotoop (Herder, 2010). Overige diersoorten Er zijn geen waarnemingen bekend van beschermde overige diersoorten in het plangebied, zoals weekdieren en libellen (NDFF 2008-2013). Er is geen geschikt biotoop aanwezig voor soorten zoals de Platte schijfhoren. Bovendien is deze soort niet aangetroffen in de wijde omgeving (Boesveld et al., 2011). De aanwezigheid van Platte schijfhoren en andere beschermde overige diersoorten wordt niet verwacht in het plangebied. 16

6 Effecten op beschermde soorten In het plangebied komen mogelijk beschermde soorten vleermuizen, broedvogels en vissen voor die behoren tot tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet. De werkzaamheden hebben mogelijk invloed op bovenstaande soortgroepen. Negatieve effecten op tabel 2- en 3-soorten van andere soortgroepen worden niet verwacht. De mogelijke effecten van de beoogde werkzaamheden zijn afzonderlijk beschreven voor de volgende onderdelen: aanleg van het gemaal werkzaamheden aan watergangen (verbreden en aanleg duikers en stuwen) het ophogen van percelen en dempen van enkele watergangen 6.1 Aanleg gemaal Naast de Nieuweweg wordt een nieuw gemaal gebouwd (bijlage 4). In de huidige situatie is op de beoogde locatie grasland, een poldersloot en een dammetje aanwezig (afbeelding 9). De locatie bevindt zich direct naast de zeer drukke Nieuweweg. Afbeelding 12. Locatie nieuw te bouwen gemaal langs Nieuweweg. In de sloot is Tiendoornige en Driedoornige stekelbaars aangetroffen. Verder kan Kleine modderkruiper (tabel 2 Flora- en faunawet) in deze watergang niet worden uitgesloten. Overige beschermde vissoorten worden niet verwacht op deze locatie. In het grasland komen mogelijk weidevogels voor. Op de locatie waar het gemaal is beoogd, direct langs de weg, zullen geen weidevogels tot broeden komen. Er is in de huidige situatie veel verstoring aanwezig als gevolg van verkeer, waardoor eventueel aanwezige weidevogels verder van de weg af zullen gaan broeden. Wel is er kans op verstoring van broedgevallen wanneer de werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. Effecten op tabel 2- en 3-soorten van overige soortgroepen worden uitgesloten als gevolg van de aanleg van het gemaal. 6.2 Werkzaamheden aan watergangen Meerdere watergangen in polder t Hoekje worden verbreed. Daarnaast worden op een aantal locaties duikers en stuwen vervangen en/of aangelegd (bijlage 2). Deze 17

werkzaamheden hebben mogelijk effecten op beschermde vissoorten en eventueel op broedvogels en vleermuizen, indien bomen en/of gebouwen worden verwijderd. In de huidige situatie zijn in de tochtsloot Scheidingsvliet de beschermde vissoorten Kleine modderkruiper, Paling (beiden tabel 2) en Bittervoorn (tabel 3) te verwachten. In de overige te verbreden sloten in het plangebied, die niet in verbinding staan met de Scheidingsvliet, komt hooguit Kleine modderkruiper voor. De verbreding van watergangen en de aanleg van stuwen en duikers kan leiden tot de (tijdelijke) aantasting van het leefgebied van deze beschermde vissoorten. Voor de werkzaamheden aan de Scheidingsvliet wordt geadviseerd om een ontheffing aan te vragen van de Flora- en faunawet voor de Bittervoorn of te werken conform de soortenstandaard voor Bittervoorn (Dienst Regelingen, 2011). Voor de werkzaamheden aan de overige watergangen dient gewerkt te worden volgens de Gedragscode Flora- en faunawet voor Waterschappen (Unie van Waterschappen, 2012). Afbeelding 13. Tochtsloot Scheidingsvliet en aangrenzend erf. Voor de verbreding van watergangen worden mogelijk op enkele plekken bomen en/of gebouwen verwijderd. Vooral aan de zuidkant van de Scheidingsvliet en aan de noordkant van de dijksloot langs de Noordschinkeldijk liggen enkele erven direct grenzend aan de watergang. Indien er voor de verbreding van de watergangen bomen en/of gebouwen worden verwijderd, is aantasting van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en/of vogels mogelijk. Als er sprake is van verwijdering van bomen en/of gebouwen, wordt geadviseerd nader onderzoek te doen naar vleermuizen en broedvogels. In de huidige situatie is de tochtsloot Scheidingsvliet geschikt als vaste vliegroute voor bijvoorbeeld Meervleermuis. De verbreding van de watergang heeft geen negatief effect op de functie als vliegroute, mits er geen nachtelijke werkzaamheden plaatsvinden. Ook na de verbreding zal de tochtsloot geschikt zijn als vliegroute voor vleermuizen. Het verbreden van watergangen kan ook leiden tot verstoring van broedvogels, waaronder weidevogels, wanneer de werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd. Dit geldt vooral voor de watergangen centraal gelegen in de polder. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. 18

6.3 Ophogen percelen en dempen watergangen In het midden van de polder, ten noorden van de Nieuweweg, bestaat het voornemen om enkele percelen op te hogen en drie sloten te dempen (bijlage 3). De percelen worden hier mogelijk 20 tot 30 centimeter opgehoogd met grond afkomstig van het verbreden van de sloten elders in de polder. Het ophogen van percelen heeft mogelijk effecten op weidevogels. Het dempen van sloten kan leiden tot effecten op vissen. De percelen die mogelijk opgehoogd worden, bestaan in de huidige situatie uit grasland. Hier vindt onder andere beweiding met koeien en schapen plaats. Er komen ook weidevogels voor in dit gebied. Broedende weidevogels zijn te verwachten in (een deel van) deze percelen tijdens het broedseizoen. Tijdens het veldbezoek werden onder andere Kievit en Scholekster waargenomen. Eventuele ophoging van percelen heeft gevolgen voor weidevogels. De eerste tijd na de ophoging is het gebied niet meer geschikt als broedgelegenheid. Indien de percelen na de ophoging met gras worden ingezaaid en de ophoging plaats vindt in de periode augustus tot oktober, is er geen sprake van direct verlies van broedbiotoop. Een ander potentieel effect is verdroging van de percelen. Als gevolg van de ophoging kan het grondwater dieper komen te liggen ten opzichte van het maaiveld. Dit kan betekenen dat het gebied minder geschikt wordt als foerageergebied, omdat er minder voedsel direct onder het oppervlak aanwezig is. Daar staat tegenover dat er drie sloten worden gedempt. Dit heeft mogelijk een stijging van de grondwaterstand tot gevolg. Het totale effect op de ontwatering van de percelen is niet bekend. Indien er netto geen of een minimale daling van de grondwaterstand optreedt, zijn negatieve effecten op weidevogels niet te verwachten. De demping van sloten heeft mogelijk effect op beschermde vissen. In deze sloten worden, behalve Kleine modderkruiper, geen beschermde soorten van tabel 2 en 3 van de Floraen faunawet worden verwacht. Bij het dempen van de sloten kan leefgebied van de Kleine modderkruiper verloren gaan. Bij de demping dient gewerkt te worden volgens de Gedragscode Flora- en faunawet voor Waterschappen (Unie van Waterschappen, 2012). Geadviseerd wordt om aanwezige dieren in de sloten voor aanvang van de demping weg te vangen. Afbeelding 14. Mogelijk te dempen sloot in het noordwesten van het plangebied. 19

7 Conclusie In de omgeving van het plangebied ligt een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog ligt op ongeveer 450 meter afstand van het plangebied. Dit Natura 2000-gebied is aangewezen voor een aantal habitattypen en de broedvogelsoort Tapuit. Gezien de ligging buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied, zijn directe negatieve effecten op habitattypen uit te sluiten. Ook is er om dezelfde reden geen sprake van een directe aantasting (oppervlakteverlies of versnippering) van het leefgebied van soorten. Indirecte effecten op habitattypen als gevolg van hydrologische effecten zijn uit te sluiten. Het plangebied ligt buiten de ecologische hoofdstructuur (EHS) van de provincie Noord- Holland. Aangezien er geen werkzaamheden plaatsvinden binnen de grenzen van de EHS, is er geen sprake van aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied. Negatieve effecten op de EHS zijn uit te sluiten. De gehele polder t Hoekje, uitgezonderd de bospercelen in het zuidoosten, is aangewezen als weidevogelgebied. De voorgenomen ophoging van percelen en demping van watergangen hebben mogelijk een effect op weidevogels via een lagere grondwaterstand. Het totale effect op de ontwatering van de percelen is op dit moment niet bekend. Wanneer de exacte aard en locatie van voorgenomen ophogingen en dempingen bekend zijn, dient nader getoetst te worden wat de gevolgen hiervan zijn op de weidevogeldoelstellingen van het gebied. In het plangebied zijn met uitzondering van broedvogels, geen beschermde soorten aangetroffen tijdens het veldbezoek. Op basis van biotoopkenmerken, verspreidingsgegevens en beschikbare waarnemingen zijn wel meerdere beschermde soorten in het plangebied te verwachten. 7.1 Aanleg gemaal Soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet De kans dat er in het plangebied algemeen voorkomende soorten planten, zoogdieren en amfibieën voorkomen is groot. Tijdens het veldbezoek werden geen soorten van tabel 1 aangetroffen. Voor aanwezige soorten die onder tabel 1 van de Flora- en faunawet vallen, geldt een algehele vrijstelling. Hiervoor hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt wel te allen tijde de zorgplicht. Soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet aangetroffen. De vissoort Kleine modderkruiper kan hier echter niet worden uitgesloten op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens. Negatieve effecten op deze soort als gevolg van werkzaamheden aan de watergang zijn mogelijk. Geadviseerd wordt om tijdens de werkzaamheden te werken volgens de gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Wanneer gewerkt wordt met deze goedgekeurde gedragscode is geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet voor de Kleine modderkruiper. Negatieve effecten op overige soorten van tabel 2 worden bij de aanleg van het gemaal uitgesloten. Soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet Binnen het plangebied zijn geen beschermde soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet aangetroffen. Bovendien is het biotoop niet geschikt als leefgebied voor soorten van tabel 3. Negatieve effecten van de aanleg van het gemaal op soorten van tabel 3 worden uitgesloten. 20

Vogels De werkzaamheden kunnen van invloed zijn op weidevogels gedurende de broedtijd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. Ook na 15 juli kunnen bepaalde soorten nog broeden. Het verstoren van een broedgeval, ongeacht de soort, betekent een overtreding van de Flora- en faunawet. Negatieve effecten op jaarrond beschermde nesten zijn uitgesloten. 7.2 Werkzaamheden aan watergangen Soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet De kans dat er in het plangebied algemeen voorkomende soorten planten, zoogdieren en amfibieën voorkomen is groot. Tijdens het veldbezoek werden, met uitzondering van Haas, geen soorten van tabel 1 aangetroffen. Voor aanwezige soorten die onder tabel 1 van de Flora- en faunawet vallen, geldt een algehele vrijstelling. Hiervoor hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt wel te allen tijde de zorgplicht. Soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet aangetroffen. De vissoorten Kleine modderkruiper en Paling worden op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens echter wel in het plangebied verwacht. Beide soorten komen mogelijk voor in de tochtsloot Scheidingsvliet. In de overige watergangen binnen de polder is alleen de Kleine modderkruiper te verwachten. Negatieve effecten op deze twee soorten als gevolg van werkzaamheden aan de watergangen zijn mogelijk. Geadviseerd wordt om tijdens de werkzaamheden te werken volgens de gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Wanneer gewerkt wordt met deze goedgekeurde gedragscode is geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet voor de Kleine modderkruiper en Paling. Soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet Binnen het plangebied zijn elementen aanwezig die geschikt zijn als leefgebied voor Bittervoorn en verschillende soorten vleermuizen. De tochtsloot Scheidingsvliet vormt geschikt leefgebied voor de Bittervoorn. Verbreding van deze watergang kan leiden tot een (tijdelijk) negatief effect op geschikt habitat voor Bittervoorn. Voor de werkzaamheden aan de Scheidingsvliet wordt geadviseerd om een ontheffing aan te vragen van de Flora- en faunawet voor de Bittervoorn, of te werken conform de soortenstandaard voor Bittervoorn (Dienst Regelingen, 2011). Op erven binnen de polder zijn potentiële verblijfplaatsen aanwezig van vleermuizen. Indien er voor de verbreding van de watergangen bomen en/of gebouwen worden verwijderd, is aantasting van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen mogelijk. In dat geval wordt geadviseerd om nader onderzoek te doen naar vleermuizen. Op deze manier kan zekerheid verkregen worden of er daadwerkelijk vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Negatieve effecten op overige soorten van tabel 3 worden niet verwacht. Vogels De werkzaamheden zullen van invloed zijn op broedvogels, waaronder weidevogels gedurende de broedtijd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. Ook na 15 juli kunnen bepaalde soorten nog broeden. Het verstoren van een broedgeval, ongeacht de soort, betekent een overtreding van de Flora- en faunawet. In het plangebied zijn geen jaarrond beschermde nesten gevonden. Op de erven binnen de polder en in het bosgebied van Staatsbosbeheer komen mogelijk vaste verblijfplaatsen voor van jaarrond beschermde soorten zoals Buizerd en Huismus. Indien er bomen en/of gebouwen worden verwijderd, vindt mogelijk aantasting plaats van jaarrond beschermde verblijfplaatsen. In dat geval wordt geadviseerd om nader onderzoek te doen naar jaarrond beschermde nesten. 21

7.3 Ophogen percelen en dempen watergangen Soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet De kans dat er in het plangebied algemeen voorkomende soorten planten, zoogdieren en amfibieën voorkomen is groot. Tijdens het veldbezoek werden geen soorten van tabel 1 aangetroffen. Voor aanwezige soorten die onder tabel 1 van de Flora- en faunawet vallen, geldt een algehele vrijstelling. Hiervoor hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt wel te allen tijde de zorgplicht. Soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet aangetroffen. De vissoort Kleine modderkruiper kan op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens echter wel verwacht worden in de kleine sloten in het plangebied. Negatieve effecten op deze soort als gevolg van de eventuele demping van watergangen zijn mogelijk. Geadviseerd wordt om tijdens de werkzaamheden te werken volgens de gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Wanneer gewerkt wordt met deze goedgekeurde gedragscode is geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet voor de Kleine modderkruiper. Negatieve effecten op overige soorten van tabel 2 worden bij de aanleg van het gemaal uitgesloten. Soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet Binnen het plangebied zijn geen beschermde soorten van tabel 3 van de Flora- en faunawet aangetroffen. Bovendien is het biotoop niet geschikt als leefgebied voor soorten van tabel 3. Negatieve effecten van de aanleg van het gemaal op soorten van tabel 3 worden uitgesloten. Vogels De werkzaamheden kunnen van invloed zijn op vogels gedurende de broedtijd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden niet in het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen duurt grofweg van 15 maart t/m 15 juli. Ook na 15 juli kunnen bepaalde soorten nog broeden. Het verstoren van een broedgeval, ongeacht de soort, betekent een overtreding van de Flora- en faunawet. De eventuele ophoging van percelen kan bovendien effect hebben op de geschiktheid van het gebied voor weidevogels. Het totale effect op de ontwatering van de percelen is niet bekend. Indien er netto geen of een minimale daling van de grondwaterstand optreedt, zijn negatieve effecten op weidevogels niet te verwachten. Negatieve effecten op jaarrond beschermde nesten zijn hier niet aan de orde. 22

8 Bronnen Baas, T., R. van t Veer, E. Thomassen. 2008. Soorten van het soortenbeleid 2007-2013 in de provincie Noord-Holland. Landschap Noord-Holland. Boerema, L, E.T. de Jong & T.H.H.A. van der Schoot. 2012 Natuur en Ruimte. Berghauser Pont Publishing 2012. Boesveld, A., A.W. Gmelig Meyling & I. van Lente, 2011. Verspreidingsonderzoek mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2010. Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Stichting Anemoon. Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie) 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. Damm T., D. Hoogeboom & J.C.P.M. van de Sande. 2007. Beschermde soorten in het beheergebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. soortprotocollen en verspreidingskaarten- G&G rapport 2007-63. Van der Goes en Groot. Dienst Regelingen. 2011. Soortenstandaard Bittervoorn Rhodeus amarus. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Herder, J.E. (red.) 2010. Atlas van de Noord-Hollandse amfibieën en reptielen. Landschap Noord-Holland, Heiloo & Stichting Ravon, Nijmegen. Herder, J.E., J. Kranenbarg, D.M. Hoogeboom, J. Hamers & K. Dekker (red.), 2012. Atlas van de Noord-Hollandse vissen. Landschap Noord-Holland, Heiloo & Stichting Ravon, Nijmegen. Provincie Noord-Holland, 2012. Natuurbeheerplan 2013 Noord-Holland. Uitgave Provincie Noord-Holland. Scharringa, K., W. Ruitenbeek & P.J. Zomerdijk. 2010. Atlas van de Noord-Hollandse broedvogels 2005-2009. Samenwerkende Vogelwerkgroepen Noord-Holland (SVN) en Landschap Noord-Holland. Unie van Waterschappen. 2012. Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Van der Meijden, R. 2005. Heukels' Flora van Nederland. 23 e druk. Wolters-Noordhoff bv, Groningen. Websites http://www.mineleni.nederlandsesoorten.nl/ ( Soortendatabase EL&I ) http://ndff-ecogrid.nl (NDFF) http://www.ravon.nl http://www.synbiosys.alterra.nl/ (Natura 2000, Ministerie van Economische Zaken) http://www.zoogdiervereniging.nl http://maps.noord-holland.nl (Natuurbeheerplan 2013, Provincie Noord-Holland) is een onafhankelijk en geaccrediteerd laboratorium en voldoet aan alle geldende eisen. verricht onderzoek naar grond, grondwater, waterbodems en Flora & Fauna en brengt daarover advies uit aan haar opdrachtgevers. Voor enige schade die het gevolg is van besluiten van opdrachtgevers op basis van het advies is niet aansprakelijk. 23

Bijlage 1. Soortenlijst. Nederlandse naam Latijnse naam Locatie Bescherming Zoogdieren Haas Lepus europaeus Tabel 1 FF-wet Vogels Grote zilverreiger Meerkoet Waterhoen Wilde eend Blauwe reiger Kokmeeuw Witte kwikstaart Scholekster Wulp Tureluur Kievit Casmerodius albus Fulica atra Gallinula chloropus Anas platyrhynchos Ardea cinerea Croicocephalus ridibundus Motacilla alba Haematopus ostralegus Numenius arquata Tringa totanus Vanellus vanellus Vissen Tiendoornige stekelbaars Driedoornige stekelbaars Blankvoorn Ruisvoorn Pungitius pungitius Gasterosteus aculeatus Rutilus rutilus Scardinius erythrophthalmus 24

Bijlage 2. Werkzaamheden watersysteem. 25

Bijlage 3. Werkzaamheden ophogen gronden en dempen sloten. 26

Bijlage 4. Locatie nieuwe gemaal. 27