Stichting Waterproef Quickscan flora en fauna Uitgeester- en Heemskerkerbroek

Transcriptie

1

2 Inhoud 1 Inleiding Methode Bronnenonderzoek Veldwerk 3 3 Locatiebeschrijving en geplande werkzaamheden Ligging Beschrijving plangebied Geplande werkzaamheden 5 4 Gebiedsbescherming Natuurbeschermingswet Natuurnetwerk Nederland (NNN) Landschappelijke waarde Weidevogelleefgebied 9 5 Aanwezigheid beschermde soorten Vaatplanten Vogels Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Vissen Amfibieën Reptielen Overige diersoorten Overzicht te verwachten soorten 12 6 Effecten op beschermde soorten Algemene broedvogels 13 7 Conclusie Gebiedsbescherming Overzicht te verwachten soorten en effecten Nader onderzoek en ontheffingplicht 14 8 Bronnen... 15

3 1 Inleiding Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) is voornemens om twee peilgebieden af te koppelen van het bemalingsgebied Derde Brugsloot en deze te voorzien van een eigen bemaling. Naar aanleiding van de geplande werkzaamheden heeft HHNK opdracht gegeven aan om een quickscan uit te voeren in het kader van de natuurwetgeving. Het doel van de quickscan is om inzicht krijgen in de wettelijk beschermde natuurwaarden van het plangebied. Voor een verkenning van de natuurwaarden zijn de soorten van tabel 2 en 3 van de Floraen faunawet en vogels doorgelicht. Door middel van expert judgement en aanvullend bronnenonderzoek is bepaald of er in het betreffende plangebied juridisch beschermde soorten kunnen voorkomen. Op basis van deze informatie is in het veld gericht gezocht naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Benadrukt wordt dat de quickscan een verkennende toetsing is om mogelijke effecten van het project op beschermde natuurwaarden inzichtelijk te maken. Voor de quickscan wordt een verkennend veldbezoek uitgevoerd. Uit de quickscan blijkt of dit veldbezoek voldoende is, of nader onderzoek noodzakelijk is, of maatregelen getroffen dienen te worden om eventuele negatieve effecten te voorkomen of beperken of dat een ontheffing van de Floraen faunawet noodzakelijk is om het project uit te kunnen voeren. 2

4 2 Methode 2.1 Bronnenonderzoek Voor een actueel overzicht van de aanwezigheid van beschermde soorten van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet zijn diverse verspreidingsatlassen, de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en diverse websites van de PGO s (Particulier Gegevensbeherende Organisaties) bezocht voor recente waarnemingen en actuele verspreidingskaarten. Hierbij is gelet op waarnemingen binnen en nabij het plangebied. Dit is van belang voor mobiele soorten of voor soorten waarvan de verspreiding niet volledig bekend is. 2.2 Veldwerk Het plangebied is op 4 juni 2015 bezocht door een ecologisch ter zake kundig medewerker van. Tijdens het veldbezoek is gezocht naar (sporen van) soorten die beschermd zijn door de Flora- en faunawet en is de aanwezige biotoop beoordeeld op de geschiktheid voor beschermde soorten. Te verbreden watergangen in het plangebied zijn steekproefsgewijs bemonsterd met een schepnet. 3

5 3 Locatiebeschrijving en geplande werkzaamheden 3.1 Ligging Het plangebied ligt in de Polder De Uitgeester- en Heemskerkerbroek in Uitgeest, nabij Busch en Dam nr. 22 (afbeelding 1). De ingrepen liggen verspreid over de polder. Voor het nieuwe gemaal en de maalsloot is een voorkeurssituatie en alternatieve situatie opgenomen in het ontwerp. Instellen stuw Verbreden watergang (alternatief) Dichtzetten onderleiders Nieuw gemaal (alternatief) Busch en Dam 22, Uitgeest Aanpassen duikers Verbreden watergang Afbeelding 1. Ligging ingrepen (rood). Bron: Geoweb HHNK. Nieuw gemaal, incl. voorziening uitstroomopening 3.2 Beschrijving plangebied Het plangebied bestaat over het algemeen uit grasdijk, weiland en poldersloten. De te verbreden watergangen (voorkeur en alternatief) zijn ongeveer 2 meter breed. In de watergangen is veel baggerspecie aanwezig. De oevers zijn onbeschoeid en steil. In de watergangen is FLAB, kroos of enige oevervegetatie aanwezig. De locatie van het nieuwe gemaal bestaat uit een grasdijk en weiland. De alternatieve locatie van een nieuw gemaal ligt nabij Busch en Dam 22. De te verbreden watergang op de alternatieve locatie loopt langs bebouwing en een boerencamping met bomenrij. Afbeelding 2. Locatie nieuw gemaal (voorkeur) Afbeelding 3. Te verbreden watergang (voorkeur) 4

6 Afbeelding 4. Te verbreden watergang (alternatief) Afbeelding 5. Dijk met teensloot nabij aan te passen duiker 3.3 Geplande werkzaamheden Om de twee peilgebieden af te koppelen van het bemalingsgebied Derde Brugsloot en deze te voorzien van een eigen bemaling worden de volgende maatregelen getroffen: a. Realiseren nieuw gemaal (voorkeur- of alternatieve situatie); b. Verbreden maalsloot (voorkeur- of alternatieve situatie); c. Dichtzetten van onderleiders; d. Instellen stuw; e. Aanpassen duikers; f. Plaatsen voorziening uitstroomopening. Bij de maatregelen a, b, e en f vindt grondverzet plaats. Het nieuwe gemaal wordt onder het maaiveld gerealiseerd. Boven het maaiveld wordt een kleine sturingskast geplaatst. De maalsloten (maatregel b) worden verbreed naar 5 meter. Hierbij wordt uitgegaan van het verbreden van de watergang in het natte. Drooglegging van watergangen wordt niet voorzien. Bij de uitstroom van het gemaal wordt aan weerszijden beschoeiing gerealiseerd (maatregel f). Bij maatregelen c en wordt geen grondverzet voorzien. Werkzaamheden met ernstige geluidsproductie, zoals heien, worden op voorhand niet voorzien. Het waterpeil in de polder blijft ongewijzigd. De werkzaamheden worden uitgevoerd in lijn met de gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen (Unie van Waterschappen, 2012). Deze werkzaamheden vormen de toetsing van de Quickscan flora en fauna. 5

7 4 Gebiedsbescherming 4.1 Natuurbeschermingswet 1998 Afbeelding 6. Ligging plangebied ten opzichte van beschermde natuurgebieden in de Natuurbeschermingswet (donkeroranje) binnen 3 kilometer van het plangebied (cirkel). Bron: Gebiedendatabase Ministerie van Economische Zaken. Het plangebied ligt niet in een gebied dat is aangewezen in de Natuurbeschermingswet 1998 (afbeelding 6). Binnen een kilometer vanaf het plangebied is een beschermd natuurmonument gelegen. Het betreft Ham en Crommenije vanaf ongeveer 75 meter ten oosten van het plangebied. In het natuurmonument zijn met name de rietlanden en verlandingsvegetaties botanisch van belang (Ministerie van LNV, 1984). Hier kunnen ook diverse riet-, weide- en watervogels broeden. Het project betreft een kleinschalige herinrichting, waarbij lokaal grondverzet wordt uitgevoerd. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden wordt regulier materieel ingezet. De inzet van zwaar materieel met een ernstige geluidsproductie wordt niet voorzien. Tussen het plangebied en het natuurmonument is de weg Busch en Dam en open buitendijks grasland gelegen. Negatieve effecten van het project op de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarde van het beschermd natuurmonument zijn niet te verwachten. 6

8 4.2 Natuurnetwerk Nederland (NNN) d. instellen stuw Alternatieve locatie verbreden watergang Alternatieve locatie nieuw gemaal c. dichtzetten onderleiders b. verbreden watergang e. aanpassen duikers a. nieuw gemaal en f. voorziening uitstroomopening Afbeelding 7. Ligging ingrepen (rood; indicatief) ten opzichte van beschermde natuurgebieden in het Natuurnetwerk Nederland en Weidevogelleefgebied. Bron: Structuurvisie Provincie Noord-Holland, Alle ingrepen van het project liggen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN; voorheen Ecologische hoofdstructuur / EHS). Ten westen langs de Busch en Dam ligt de Natuurverbinding Landschap recreatie. Het NNN ter plaatse, het binnentalud van de dijk, wordt beheerd als Kruiden- en faunarijk grasland. Maatregelen c (dichtzetten onderleiders) en d (instellen stuw) zijn gelegen in NNN dat beheerd wordt als Vochtig weidevogelgrasland. De ingrepen hebben het afkoppelen van de polder van een ander bemalingsgebied tot gevolg. Hierbij blijft het waterpeil behouden. Effecten van het project op de grondwaterstand worden niet verwacht. Bij maatregelen c (dichtzetten onderleiders) en d (instellen stuw) vindt geen grondverzet plaats. Maatregel e (aanpassen duikers langs de Busch en Dam) is zeer kleinschalig, waarbij mogelijk enig grondverzet plaatsvindt. Bij maatregel a (nieuw gemaal of alternatieve locatie) kan grondverzet plaatsvinden in het NNN. Het betreft het lokaal vergraven van de dijk. Na afronding van de werkzaamheden worden de gronden teruggebracht. Het gemaal met een totale omvang van ongeveer 10 m 3 wordt ondergronds weggewerkt, waarbij alleen een klein sturingskast bovengronds zichtbaar blijft. De werkzaamheden vinden plaats ter plaatse van grasdijken of weiland. Bij maatregel b (het verbreden van watergangen) blijft het huidige kavelpatroon behouden. De watergangen worden van ongeveer 2 naar 5 meter verbreedt. Negatieve effecten of een aantasting van het project op de wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN en de Natuurverbinding worden niet verwacht. 7

9 4.3 Landschappelijke waarde De landschappelijke waarde van het gebied is vastgelegd in het bestemmingsplan (Gemeente Uitgeest, 2014). Alle ingrepen zijn gelegen ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde Landschap. De voor 'Waarde - Landschap'aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de versterking van de aardkundige monumenten en de waardevolle aardkundige gebieden. Volgend uit de regels van het bestemmingsplan is het plaatsen van bouwwerken binnen de bestemming Waarde Landschap alleen mogelijk indien: 1) dit verenigbaar is met behoud, herstel en/of versterking van de aardkundige waarden; 2) dit conform advies van de provincie Noord-Holland of een daarvoor in de plaats tredende commissie, niet leidt tot een wezenlijke verandering van de aanwezige waarden. Volgend uit de regels van het bestemmingsplan is het vergraven van gronden binnen de bestemming Waarde Landschap alleen mogelijk indien dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van aardkundige waarden. Het plangebied ligt in een karakteristiek veenweidegebied dat deel uitmaakt van het Nationaal Landschap Laag Holland. De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Laag Holland zijn o.a. : - het behoud en de ontwikkeling van de openheid van het landschap; - het behoud van de rijkdom aan weide- en moerasvogels; - het behoud van het oude geometrische inrichtingspatroon in de droogmakerijen; - het behoud van het veenpakket; - het behoud van de middeleeuwse strokenverkavelingen in de historische watergangen in het veenweidegebied; De ingrepen hebben het afkoppelen van de polder van een ander bemalingsgebied tot gevolg. Hierbij blijft het waterpeil behouden. Bij het aanpassen van duikers langs de Busch en Dam vindt zeer kleinschalig grondverzet plaats. Na afronding van de werkzaamheden worden de gronden teruggebracht. Bij het plaatsen van het nieuw gemaal kan grondverzet plaatsvinden en wordt een bouwwerk geplaatst. Het betreft het lokaal vergraven van de dijk. Na afronding van de werkzaamheden worden de gronden teruggebracht. Het gemaal met een totale omvang van ongeveer 10 m 3 wordt ondergronds weggewerkt, waarbij alleen een kleine sturingskast bovengronds zichtbaar blijft. De werkzaamheden vinden plaats ter plaatse van grasdijken of weiland. Bij het verbreden van de watergang blijft het huidige kavelpatroon behouden. De watergang worden van ongeveer 2 naar 5 meter verbreedt. De openheid van het landschap wordt niet aangetast als gevolg van het project, aangezien te vergraven gronden worden teruggebracht en te plaatsen bouwwerken onder het maaiveld worden weggewerkt. Het project heeft geen gevolg op het waterpeil en effecten op de rijkdom aan weide- en moerasvogels worden niet verwacht. Bij verbreden van een maalsloot blijft het oude geometrische kavelpatroon behouden. Effecten op het veenpakket en middeleeuwse strokenverkaveling in de historische watergangen in het veenweidegebied worden eveneens niet voorzien. Geconcludeerd wordt dat het project niet leidt tot een wezenlijke verandering van de aanwezige (aardkundige) waarden of een onevenredige aantasting van de aardkundige waarden van het gebied. 8

10 4.4 Weidevogelleefgebied Een deel van het plangebied ligt binnen weidevogelleefgebied (afbeelding 7). In het kader van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer zijn voor 2015 subsidies toegekend voor legselbeheer op gronden in het plangebied (afbeelding 8). De ingrepen direct langs de Busch en Dam (nieuw gemaal en aanpassen duikers) vinden plaats in ongeschikt broedgebied voor weidevogels. Broedgevallen van weidevogels worden niet binnen 50 meter van de weg Busch en Dam verwacht. Ter plaatse van de ingrepen in het open weiland (verbreden watergangen, dichtzetten onderleiders en instellen stuw) is het weiland zeer geschikt voor broedende weidevogels. Afbeelding 8. Beheereenheden agrarische subsidies. Bron: Met het verbreden van de watergang (voorkeur of alternatief), het dichtzetten van de onderleiders of het instellen van de stuw in de broedperiode van weidevogels kunnen negatieve effecten op het weidevogelleefgebied niet uitgesloten worden. Bij het uitvoeren van deze maatregelen buiten het broedseizoen van weidevogels worden negatieve effecten op het weidevogelleefgebied niet voorzien. 9

11 5 Aanwezigheid beschermde soorten 5.1 Vaatplanten Nabij het plangebied is een waarneming bekend van de tabel 2-soort Ronde zonnedauw (NDFF). De biotoop in de polder bestaat uit eenvormige grasvegetaties en wordt regelmatig gemaaid of beweid. Geschikte groeiplaatsen voor orchideeën of overige beschermde soorten in oeverzones zijn niet aangetroffen in de polder. De dijk langs de Busch en Dam wordt beheerd als kruiden- en faunarijk grasland. Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde plantensoorten of bloemrijke grasvegetaties met begeleidende soorten van beschermde plantensoorten aangetroffen. Beschermde plantensoorten van tabel 2 of 3 worden niet verwacht binnen het plangebied. 5.2 Vogels Tijdens het veldbezoek zijn algemene vogelsoorten waargenomen in en nabij het plangebied. Het betreft o.a. Meerkoet en Kievit. Gedurende het broedseizoen (medio maart t/m juli) kunnen nesten van enkele algemene broedvogels in of nabij het plangebied verwacht worden. Het betreft voornamelijk de weilanden. Nabij het plangebied zijn diverse vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten waargenomen. Het betreft Buizerd, Havik, Sperwer, Slechtvalk, Huismus en Gierzwaluw Binnen het plangebied zijn geen bomen of bouwwerken aanwezig die gekapt of gesloopt zullen worden. Nestlocaties of overige beschermde functies voor vogels met jaarrond beschermde nesten worden uitgesloten in het plangebied. 5.3 Grondgebonden zoogdieren In en nabij het plangebied zijn waarnemingen bekend van de tabel 3-soort Noordse woelmuis (afbeelding 9). In het plangebied betreft het een waarneming uit braakbalonderzoek. In de oevers van het beschermd natuurmonument ten oosten van het plangebied wordt Noordse woelmuis vaker waargenomen. Afbeelding 9. Waarnemingen Noordse woelmuis nabij het plangebied in een inloopval (geel) en in een braakbal (blauw). Bron: NDFF De biotoop in het plangebied is niet geschikt als leefgebied voor Noordse woelmuis. Er zijn geen vernatte gras- of oeverlanden of rietvegetaties aanwezig in het plangebied. Beschermde grondgebonden zoogdieren van tabel 2 of 3 worden niet verwacht in het plangebied. 10

12 5.4 Vleermuizen In de omgeving van het plangebied zijn waarnemingen bekend van de Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis (NDFF). De functionele leefomgeving van vleermuizen bestaat uit de verblijven inclusief de bijbehorende en essentiële vliegroutes en foerageergebieden. Binnen het plangebied zijn geen bomen of bouwwerken aanwezig die gekapt of gesloopt zullen worden. De ingrepen vinden zeer lokaal plaats en in de omgeving van het plangebied zijn ruim voldoende alternatieve vliegroutes en foerageergebieden aanwezig. Verblijfplaatsen en essentiële vliegroutes en foerageergebieden voor vleermuizen worden uitgesloten in het plangebied. 5.5 Vissen Nabij het plangebied zijn waarnemingen bekend van de tabel 2-soort Kleine modderkruiper en de tabel 3-soort Bittervoorn. Het betreft waarnemingen langs de Busch en Dam (buitendijks) en in nabijgelegen polders. Tijdens het veldbezoek zijn de watergangen in het plangebied bemonsterd met een schepnet. Hierbij is uitsluitend Tiendoornige stekelbaars aangetroffen. Zoetwatermosselen, als indicatie voor het voorkomen van Bittervoorn, zijn niet aangetroffen. De waterdiepte in de watergangen was ongeveer 10 tot 20 centimeter en de watergangen zijn zeer slibrijk. De biotoop in de watergangen in het plangebied is niet geschikt voor Kleine modderkruiper en Bittervoorn. De aanwezigheid van Kleine modderkruiper en Bittervoorn wordt uitgesloten in het plangebied. 5.6 Amfibieën Nabij het plangebied zijn waarnemingen bekend van de tabel 3-soort Rugstreeppad (afbeelding 10). De waarnemingen dateren uit Het plangebied valt niet binnen het verspreidingsgebied van overige beschermde amfibieën en deze worden niet verwacht. Afbeelding 10. Waarnemingen Rugstreeppad (groen). Bron: NDFF. Tijdens het veldbezoek is geconstateerd dat de te verbreden watergang van de alternatieve locatie geschikt is als voortplantingswater voor Rugstreeppad. De waterdiepte is plaatselijk zeer gering en er zijn weinig vissen aanwezig in de watergang. Op 17 juni en 8 juli 2015 zijn aanvullende veldbezoeken uitgevoerd om de aanwezigheid van Rugstreeppad inzichtelijk te maken. Op 17 juni is van t/m uur geluisterd naar kooractiviteit van Rugstreeppad. De weersomstandigheden waren zeer geschikt: ongeveer 17 C na buien op een warme dag. Hierbij is geen Rugstreeppad waargenomen en uitsluitend kooractiviteit van Meerkikker. 11

13 Op 8 juli is de watergang nogmaals bemonsterd met schepnet. Hierbij zijn eveneens geen Rugstreeppad waargenomen en uitsluitend larven en volwassen exemplaren van Meerkikker. Tijdens de inventarisatie zijn tevens enkele vissen (o.a. Blankvoorn) aangetroffen in de watergang. Op basis van de verouderde bekende waarneming (NDFF 2008) en het ontbreken van waarnemingen van Rugstreeppad tijdens de veldbezoeken wordt voortplanting van Rugstreeppad uitgesloten in het plangebied. In het plangebied zijn geen overige geschikte biotopen voor Rugstreeppad aangetroffen, zoals vergraafbare gronden voor zomerverblijven of vorstvrije locaties onder materiaal als overwinteringslocatie. Verblijfplaatsen van Rugstreeppad worden uitgesloten in het plangebied. Incidenteel aanwezige Rugstreeppadden worden eveneens niet verwacht. 5.7 Reptielen Nabij het plangebied zijn geen waarnemingen bekend van beschermde reptielen. Het plangebied valt buiten het verspreidingsgebied van beschermde reptielen (Herder, 2010). Beschermde reptielen worden uitgesloten in het plangebied. 5.8 Overige diersoorten Er zijn geen recente waarnemingen bekend van beschermde soorten libellen, dagvlinders en weekdieren in de nabije omgeving van het plangebied (NDFF, Boesveld et al., 2011, Damm et al., 2007; Baas et al., 2008). Ook is er geen geschikt biotoop aanwezig in het plangebied voor beschermde soorten zoals de Groene glazenmaker, Platte schijfhoren, of Gevlekte witsnuitlibel. De aanwezigheid van beschermde overige soorten wordt uitgesloten in het plangebied. 5.9 Overzicht te verwachten soorten Tabel 1 geeft een beknopt overzicht van de waargenomen of te verwachten soorten van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet en vogels in het plangebied. Tabel 1. Overzicht (mogelijk) aanwezige beschermde soorten (tabel 2, 3 en vogels) en beschermde functies in het plangebied (afbeelding 1). Schuingedrukte soorten zijn niet aangetroffen, maar worden wel verwacht. Soortgroep (Mogelijk) aanwezige soorten FFwet* Beschermde functie plangebied Vaatplanten Geen - - Vogels (algemeen) Algemeen: o.a. Meerkoet en Kievit Vogels Nest Vogels (nesten jaarrond beschermd) Grondgebonden zoogdieren (Huismus, Gierzwaluw, Buizerd, Havik, Sperwer, Slechtvalk) Vogels Geen - - Geen Vleermuizen (Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis) 3, HR IV Geen Vissen Geen - - Amfibieën Geen - - Reptielen Geen - - Overig Geen - - * Flora- en faunawet tabel 2, 3, Habitatrichtlijn bijlage IV of vogels. 12

14 6 Effecten op beschermde soorten In het plangebied komen mogelijk beschermde functies voor algemene broedvogels en Rugstreeppad voor. Beoordeeld wordt of effecten van het project op deze beschermde soorten te verwachten zijn, met inachtneming van de uitvoering van het project conform de gedragscode voor de Waterschappen (Unie van Waterschappen, 2012; hierna: de gedragscode). 6.1 Algemene broedvogels Alle in gebruik zijnde nesten van Nederlandse broedvogels zijn beschermd vanaf het moment van eileg t/m het zelfstandig uitvliegen van de jonge kuikens. Met het vergraven van gronden en de (mogelijke) gedeeltelijke demping van de watergang in sectie 19 kunnen nesten van algemene vogels verstoord worden. In de gedragscode staan maatregelen vermeld om effecten op broedende vogels te voorkomen, zoals het werken buiten de broedperiode of het controleren op broedgevallen bij een uitvoering binnen de broedperiode van 15 maart t/m 15 juli. Bij een uitvoering van het project conform de gedragscode zijn negatieve effecten op broedvogels niet te verwachten. 13

15 7 Conclusie 7.1 Gebiedsbescherming Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan gebieden in de Natuurbeschermingswet. Binnen een kilometer van het plangebied ligt het beschermde natuurmonument Ham en Crommenije. Negatieve effecten van het project op de natuurwetenschappelijke waarden of natuurschoon van het beschermd natuurmonument kunnen op voorhand uitgesloten worden. Het project ligt in het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De ingrepen langs de Busch en Dam liggen tevens in de Natuurverbinding Landschap cultuur. Als gevolg van het project worden de gronden in het NNN zeer lokaal en tijdelijk verstoord. Na afronding van de werkzaamheden worden de gronden teruggebracht en een nieuw gemaal wordt ondergronds weggewerkt. Het project heeft geen effect op het NNN en de Natuurverbinding. Negatieve effecten op de wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN kunnen hierdoor uitgesloten worden. Het plangebied ligt binnen de dubbelbestemming Waarde Landschap. Geconcludeerd is dat het project niet leidt tot een wezenlijke verandering van de aanwezige waarden of een onevenredige aantasting van de aardkundige waarden van het gebied. Om in de dijk een gemaal te kunnen plaatsen dient de beoordeling voorgelegd te worden aan het bevoegd gezag: de Provincie Noord-Holland. Het plangebied ligt binnen weidevogelleefgebied. Ter plaatse zijn subsidies voor legselbeheer toegekend in het kader van de SNL. Het plangebied in de polder is zeer geschikt voor broedende weidevogels. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren kunnen negatieve effecten op het weidevogelleefgebied uitgesloten worden. 7.2 Overzicht te verwachten soorten en effecten Zie tabel 2 voor een beknopt overzicht van de aangetroffen en te verwachten soorten van tabel 2 en 3 en vogels van de Flora- en faunawet in het plangebied en de mogelijke effecten op de soorten. Tabel 2. Overzicht (mogelijk) aanwezige beschermde soorten (tabel 2 en 3) in het plangebied en mogelijke aantasting in het kader van de Flora- en faunawet. Soortgroep (Mogelijk) aanwezige soorten FFwet* Aantasting beschermde functie** Vaatplanten Geen - - Vogels (algemeen) Algemeen: o.a. Meerkoet en Kievit Vogels Geen Vogels (nesten jaarrond beschermd) Grondgebonden zoogdieren Huismus, Gierzwaluw, Buizerd, Havik, Sperwer, Slechtvalk Vogels Geen - - Geen Vleermuizen Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis 3, HR IV Geen Vissen Geen - - Amfibieën Geen - - Reptielen Geen - - Overig Geen - - * Flora- en faunawet tabel 2, 3, Habitatrichtlijn bijlage IV of vogels. ** Met inachtneming van een uitvoering conform de gedragscode voor de Waterschappen. 7.3 Nader onderzoek en ontheffingplicht Nader onderzoek of een ontheffing van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. Met een uitvoering van de werkzaamheden conform de gedragscode (Unie van Waterschappen, 2012) zijn negatieve effecten op beschermde soorten van tabel 2 en 3 niet te verwachten. 14

16 8 Bronnen Baas, T., R. van t Veer en E. Thomassen, Soorten van het soortenbeleid in de provincie Noord-Holland. Landschap Noord-Holland. Boerema, L, E.T. de Jong & T.H.H.A. van der Schoot Natuur en Ruimte. Berghauser Pont Publishing Boesveld, A., A.W. Gmelig Meyling & I. van Lente, Verspreidingsonderzoek mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Stichting Anemoon. Damm T., D. Hoogeboom & J.C.P.M. van de Sande, Beschermde soorten in het beheergebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. soortprotocollen en verspreidingskaarten- G&G rapport Van der Goes en Groot. Gemeente Uitgeest, Bestemmingsplan Buitengebied Uitgeest. NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS02. Vastgesteld Herder, J.E. (red.) Atlas van de Noord-Hollandse amfibieën en reptielen. Landschap Noord-Holland, Heiloo & Stichting Ravon, Nijmegen. Herder, J.E., J. Kranenbarg, D.M. Hoogeboom, J. Hamers & K. Dekker (red.), Atlas van de Noord-Hollandse vissen. Landschap Noord-Holland, Heiloo & Stichting Ravon, Nijmegen. Hoogeboom, D., Verspreidingsatlas van de Zoogdieren van Noord-Holland. Werkatlas. Landschap Noord-Holland. Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij, Aanwijzingsbesluit Staatsnatuurmonument Ham en Crommenije. Provincie Noord-Holland, 2014a. Natuurbeheerplan 2015 Noord-Holland. Uitgave Provincie Noord-Holland. Provincie Noord-Holland, 2014b. Structuurvisie Scharringa, C.J.G., W. Ruitenbeek, P.J. Zomerdijk, Atlas van de Noord-Hollandse broedvogels Samenwerkende Vogelwerkgroepen Noord-Holland & Landschap Noord-Holland, Heiloo. Unie van Waterschappen Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Websites (Soortendatabase EZ) (NDFF) (Natura 2000, Ministerie van Economische Zaken) (Soortenstandaards Ministerie van Economische Zaken) is een onafhankelijk en geaccrediteerd laboratorium en voldoet aan alle geldende eisen. verricht onderzoek naar grond, grondwater, waterbodems en Flora & Fauna en brengt daarover advies uit aan haar opdrachtgevers. Voor enige schade die het gevolg is van besluiten van opdrachtgevers op basis van het advies is niet aansprakelijk 15