Stichting Waterproef Quickscan Natuur (actualisatie) Zuiderdijk Wijdenes

Transcriptie

1

2 Inhoud 1 Inleiding Methode Bronnenonderzoek Verkennend veldwerk 3 3 Locatiebeschrijving en geplande werkzaamheden Locatiebeschrijving Geplande werkzaamheden 5 4 Gebiedsbescherming Natuurbeschermingswet Natuurnetwerk Nederland (NNN) Weidevogelgebied 7 5 Aanwezigheid beschermde soorten Vaatplanten Zoogdieren Vogels Vissen Amfibieën Reptielen Overige diersoorten Overzicht te verwachten soorten 11 6 Effecten op beschermde soorten Algemene broedvogels Jaarrond beschermd nest van Havik Vissen 12 7 Conclusie en aanbevelingen Gebiedsbescherming Overzicht te verwachten soorten en effecten Maatregelen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen Nader onderzoek Ontheffingaanvraag Wijzigingen na Wet Natuurbescherming 14 8 Bronnen Quickscan Natuur (actualisatie) Zuiderdijk Wijdenes

3 1 Inleiding Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) is voornemens om watergangen aan te passen langs de Zuiderdijk in Wijdenes. Na het voorgaande ecologisch onderzoek (Groenewegen, 2015) is het plan gewijzigd. Om de gevolgen van het gewijzigde project op beschermde soorten en natuurgebieden inzichtelijk te maken is een actualisatie van het ecologisch onderzoek noodzakelijk. Vanwege de geplande werkzaamheden heeft HH- NK opdracht gegeven aan om het gewijzigde project te toetsen aan de natuurwetgeving. Naar aanleiding van het eerdere verkennend veldbezoek en de planwijzigingen is een nieuw veldonderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Het doel van de natuurtoets is om inzicht krijgen in de wettelijk beschermde natuurwaarden van het plangebied. Voor een verkenning van de natuurwaarden zijn de soorten van tabel 2 en 3 van de Floraen faunawet en vogels wederom doorgelicht. Door middel van expert judgement en aanvullend bronnenonderzoek is bepaald of er in het betreffende plangebied juridisch beschermde soorten kunnen voorkomen. Op basis van deze informatie is in het veld gericht gezocht naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Tijdens het verkennend veldbezoek, midden in het broedseizoen, is tevens onderzocht of het aanwezige vogelnest in het plangebied in gebruik is door vogels met jaarrond beschermde nesten. 2

4 2 Methode 2.1 Bronnenonderzoek Voor een actueel overzicht van de aanwezigheid van beschermde soorten van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet zijn naast diverse verspreidingsatlassen, de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en diverse websites van de PGO s (Particulier Gegevensbeherende Organisaties) bezocht voor recente waarnemingen en actuele verspreidingskaarten. Hierbij is niet alleen gelet op waarnemingen vanuit het plangebied zelf, maar ook op waarnemingen vanuit de directe omgeving. Dit is van belang voor soorten die mobiel zijn of het gebied gebruiken om te foerageren. 2.2 Verkennend veldwerk Het plangebied is op 3 juni 2016 bezocht door ecologisch deskundige Richard Witte. Het was licht bewolkt, droog, maximaal 21ºC met een windkracht 2 Bft. Tijdens dit veldbezoek is gezocht naar (sporen van) soorten die beschermd zijn door de Flora- en faunawet en is de aanwezige biotoop beoordeeld op de geschiktheid voor beschermde soorten en zijn de watergangen in het plangebied steekproefsgewijs met een schepnet bemonsterd. Afbeelding 1. Impressie plangebied. 3

5 3 Locatiebeschrijving en geplande werkzaamheden 3.1 Locatiebeschrijving Het plangebied ligt langs de Zuiderdijk in het buitengebied van Wijdenes in de gemeente Drechterland (afbeelding 2). Afbeelding 2. Ligging plangebied (rode stip). Bron: Geoweb HHNK. Het plangebied bestaat uit watergangen, grasstroken, rietvelden en bosschages aan de binnenzijde van het dijktalud (afbeelding 3). Na een dijkverzakking is het maken van een teensloot achterwege gebleven. Nu is het voornemen om weer een teensloot aan te leggen en om een aantal watergangen te verbreden (afbeelding 3) Afbeelding 3: De blauwe lijnen geven de begrenzing van de watergangen aan de polderzijde weer. De gronden tussen de blauwe lijnen en bestaande watergangen of tussen blauwe lijnen en de rode contour (veiligheidszone dijk) worden ontgraven. De gronden in het blauwe vierkant worden eveneens ontgraven. 4

6 Het plangebied bestaat uit het binnentalud van een primaire waterkering (dijk), twee bosschages van Staatsbosbeheer (SBB), polderwatergangen en aangrenzende agrarische percelen). Het binnentalud van de dijk is begroeid met grassen en kruiden van droog zandig tot matig voedselrijke grond. De bosschages bestaan hoofdzakelijk uit Zwarte els en Gewone es, met een ondergroei van Gewone vlier en deels zeer natte bodem. Op enkele plaatsen is Riet opgekomen (afbeelding 4). De polderwatergangen langs het traject van ca. 2-3 meter breed, hebben kruidenarme oevervegetatie en zijn zeer slibrijk. De oevers zijn steil. De aangrenzende agrarische percelen zijn in gebruik als akker of weiland. Afbeelding 4. Impressie plangebied: locatie ontgraven vierkant. Afbeelding 5. Impressie plangebied: te verbreden watergang langs grasperceel. 3.2 Geplande werkzaamheden De geplande werkzaamheden bestaan uit het ontgraven van de gronden tussen de blauwe lijnen en bestaande watergangen of tussen blauwe lijnen en de rode contour (veiligheidszone dijk) (afbeelding 3). De grond in het blauwe vierkant (afbeelding 4) word eveneens ontgraven. Deze werkzaamheden vormen de toetsing van de Quickscan Natuur. 5

7 4 Gebiedsbescherming 4.1 Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied ligt niet in een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (afbeelding 6). Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied is Markermeer & IJmeer en ligt op een afstand van ongeveer 35 meter vanaf het plangebied. het Natura 2000-gebied binnen 3 kilometer van het plangebied is aangewezen in de Vogelrichtlijnen. Het project bestaat uit een kleinschalige en lokale ingreep. Tussen het projectgebied en het Natura 2000-gebied is een dijk gelegen met een verharde weg die de werkzaamheden visueel onttrekt aan het Markermeer en zorgt voor bestaande verstoring. Er wordt geen materieel ingezet met een grote geluidsproductie. Afbeelding 6. Begrenzing Natura 2000, NNN en Vogelweidegebied nabij het plangebied (rode lijn). Bron: Natuurbeheerplan Het project wordt uitgevoerd nabij Natura 2000-gebieden met stikstofgevoelige habitats. Om deze reden is er een stikstofdepositieberekening uitgevoerd met AERIUS Calculator. Bij de berekening is uitgegaan van een uitvoering in 2016 en het volgende werktuiggebruik: 1. Kraanmachine, stageklasse IIIA, Cat. I., 320 draaiuren met 75% belasting, dieselverbruik: 20 liter/uur. 2. Landbouwtrekker, stageklasse IIIA, Cat. I., 160 draaiuren met 75% belasting, dieselverbruik: 20 liter/uur. Uit de berekening volgt dat het project niet leidt tot overschrijding van drempelwaarden (AERIUS, 2016). Geconcludeerd wordt dat negatieve effecten op (instandhoudingsdoelen van) Natura 2000-gebieden als gevolg van de geplande ontwikkeling niet te verwachten zijn. 4.2 Natuurnetwerk Nederland (NNN) Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen het NNN (voorheen Ecologische hoofdstructuur / EHS). De begrenzing is weergegeven in afbeelding 6 en de beheertypen in afbeelding 7. De gronden in het Natuurnetwerk Nederland zijn ruimtelijk vastgelegd in het bestemmingsplan Drechterland Zuid (Gemeente Drechterland, 2013). In de regels is opgenomen dat het ontgraven van deze gronden vergunningplichtig is en dat vergunning toegekend kan worden, mits het project de natuurwetenschappelijke dan wel landschappelijke of cultuurhistorische waarde niet onevenredig of onherstelbaar aantast. 6

8 Het ontgraven vind plaats in twee beheertypen. Hierbij worden gronden omgezet naar water. Ontgravingen in beheertype L01.04 Bossingel en bosje vinden plaats in een rietland. Binnen de begrenzing van het bosje lag in het verleden ook een poel die tijdens de noodingreep is gedempt. Het herstellen van de poel vindt plaats op verzoek van Staatsbosbeheer en in een rietvegetatie. Aangezien op de locatie geen bos aanwezig is, wordt uitgesloten dat het project leidt tot een aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken ter plaatse. Ontgravingen in het beheertype N04.03 Brak water leiden tot verlies van het oppervlakte van vegetaties die onder het beheertype vallen. In het plangebied ter plaatse kunnen vegetaties gebonden aan brak water weer ontwikkelen. Uitgesloten wordt dat het project leidt tot een aantasting van wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN. N04.03 Brak water L01.04 Bossingel en bosje N04.02 Zoete plas Afbeelding 7. Beheertypen NNN. Bron: Natuurbeheerplan Weidevogelgebied Het plangebied ligt voor een klein deel in weidevogelleefgebied. Voor het weidevogelleefgebied zijn geen regels opgenomen in het bestemmingsplan (Gemeente Drechterland, 2013). Daarnaast ligt het plangebied direct langs een drukke ontsluitingsweg bovenop de dijk en nabij een kampeerterrein. Broedende weidevogels worden hierdoor niet verwacht binnen verstoringsafstand van het project. Geconcludeerd wordt dat negatieve effecten op weidevogelleefgebied zijn uit te sluiten. 7

9 5 Aanwezigheid beschermde soorten De NDFF is geraadpleegd voor waargenomen beschermde soorten in en rond het plangebied uit de periode Ter aanvulling hierop zijn lokale verspreidingsatlassen en overige lokale verspreidingsgegevens geraadpleegd om te zien of er nog andere waarnemingen zijn. 5.1 Vaatplanten Vanuit het plangebied zijn geen recente waarnemingen bekend van strikt beschermde plantensoorten (NDFF ). Tijdens het veldbezoek in juni 2016 zijn ook geen beschermde planten aangetroffen langs oevers en overige delen van het plangebied. De biotoop in het plangebied is matig voedselrijk tot voedselrijk en slechts plaatselijk geschikt voor beschermde planten. Deze zijn niet aangetroffen terwijl in een zeer geschikte periode voor het vaststellen van aanwezige plantensoorten naar hun aanwezigheid is gezocht. Beschermde plantensoorten worden uitgesloten binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden. 5.2 Zoogdieren Er zijn geen waarnemingen bekend uit het plangebied van beschermde grondgebonden zoogdieren (NDFF ). Gezien de landelijke verspreiding komen strikt beschermde grondgebonden zoogdieren, zoals Waterspitsmuis en Noordse woelmuis niet voor in het plangebied. Strikt beschermde soorten grondgebonden zoogdieren worden uitgesloten in het plangebied. Uit het plangebied en directe omgeving zijn waarnemingen bekend van de vleermuissoorten Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone grootoorvlermuis (1x), Laatvlieger, Rosse vleermuis en Watervleermuis (2x) (NDFF ). In het plangebied en de directe omgeving zijn geen potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen aanwezig. De bomen in de bosschages hebben geen geschikte holten voor vleermuizen en zijn geen onderdeel van een aaneengesloten lijnvormig element dat als vliegroute kan fungeren. Beschermde functies voor vleermuizen worden niet verwacht in het plangebied en de directe omgeving. 5.3 Vogels Gedurende het broedseizoen (medio maart t/m juli) kunnen nesten van algemene broedvogels in of nabij het plangebied verwacht worden in watergangen of in het bosschage. Tijdens het veldbezoek zijn (algemene) vogelsoorten waargenomen in nabijgelegen watergangen en in de bosschages, zoals Houtduif, Merel, Winterkoning, Bosrietzanger en Kleine karekiet. In de oever van de sloot binnen het plangebied werd een nest van de Krakeend opgemerkt. Op de grasdijk of op de agrarische percelen zijn geen nestgelegenheden voor broedvogels aanwezig en broedgevallen worden hier niet verwacht. Gedurende het broedseizoen kunnen de werkzaamheden leiden tot een verstoring van broedende vogels. Nabij het plangebied zijn waarnemingen bekend van vogels met jaarrond beschermde nesten in bomen. Het betreft Havik, Sperwer, Buizerd en Boomvalk (NDFF ). Naar aanleiding van een potentieel roofvogelnest (afbeelding 8), herhaaldelijke waarnemingen van Havik nabij het nest over de periode (NDFF) en aangetroffen prooiresten tijdens het verkennende velbezoek is het grote bosschage in het voorjaar van 2015 onderzocht op broedgevallen van vogels met jaarrond beschermde nesten. Op 13 april 2015 is een broedpaar van Havik opvliegend waargenomen uit het bosschage, waarna zij in noordelijke richting vertrokken. Op 3 juni 2015 is een mannelijke Havik wegvliegend waargenomen vanuit het bosschage in westelijke richting en zijn op meerdere plekken nabij het nest verse prooiresten aangetroffen. Tijdens het veldbezoek in 2016 werd op dezelfde locatie een alarmerende Havik gehoord. Om verstoring te voorkomen is de bosschage niet nader onderzocht. 8

10 Geconcludeerd wordt dat het nest ook in 2016 in gebruik is door een broedpaar Havik, aangezien tijdens de broedperiode een alarmerende habik nabij het nest aanwezig is. Overige jaarrond beschermde nesten worden uitgesloten in het plangebied. Afbeelding 8. Locatie Haviknest (Groenewegen 2015). Kaart: Geoweb HHNK. Op ca. 400 meter vanaf het plangebied is in 2015 een Steenuil waargenomen nabij geschikt broedbiotoop in bebouwing. Tijdens het veldbezoek in 2016 is de Steenuil niet opgemerkt. De aanwezigheid van een Steenuilnest nabij het plangebied kan niet uitgesloten worden. Steenuil jaagt vanaf hogere uitkijkposten op kleine zoogdieren. De bomen langs de noord- en westrand van de bosschages in het plangebied kunnen een onderdeel vormen van het territorium van Steenuil. Vanwege de beschikbaarheid van voldoende alternatieve uitkijkposten nabij het plangebied wordt geconcludeerd dat de bomen in het plangebied geen essentieel onderdeel vormen van de functionele leefomgeving van een eventueel Steenuilennest. 5.4 Vissen In de directe omgeving van het plangebied zijn waarnemingen bekend van de beschermde vissoorten Kleine modderkruiper (tabel 2) en Bittervoorn (tabel 3) (NDFF ). Het betreffen waarnemingen ter plaatse van de gedempte teensloot. Tijdens het veldbezoek is Kleine modderkruipers aangetroffen in het plangebied (afbeelding 9). Geconcludeerd wordt dat voortplantingslocaties en overwinteringslocaties van Kleine modderkruiper aanwezig zijn in het plangebied. Afbeelding 9. Watergang ter hoogte van de vanglocatie van Kleine modderkruipers. 9

11 In schoonsel langs de watergangen in de noord- en westzijde van de bosschage zijn in 2015 zoetwatermosselen aangetroffen. De watergang is aangesloten op een smalle poldersloot met weinig waterdiepte. Tijdens de bemonstering in juni 2016 is Bittervoorn niet aangetroffen. bittervoorn wordt uitgesloten in het plangebied. Afbeelding 10. Bemonsterde sloottrajecten (blauwe lijnen) met vanglocaties Kleine modderkruipers (gele sterren). 5.5 Amfibieën In het plangebied kunnen algemene amfibieën worden verwacht. Tijdens het veldbezoek werd de Gewone pad aangetroffen. Van de strikter beschermde soorten kan alleen de Rugstreeppad in de regio verwacht worden (Herder, 2010). Er zijn geen waarnemingen bekend van de Rugstreeppad uit de omgeving van het plangebied (NDFF ). Ook is er geen geschikt biotoop voor de Rugstreeppad aanwezig in het plangebied, zoals ondiep water en vergraafbare grond. De aanwezigheid van strikt beschermde amfibieën in het plangebied kan worden uitgesloten. 5.6 Reptielen In de regio zijn geen waarnemingen bekend van beschermde reptielensoorten (Herder, 2010; NDFF ). De aanwezigheid van beschermde reptielen in het plangebied wordt uitgesloten. 5.7 Overige diersoorten Er zijn geen recente waarnemingen bekend van beschermde soorten libellen, dagvlinders en weekdieren in de omgeving van het plangebied (NDFF ). Ook is er geen geschikt biotoop aanwezig in het plangebied voor beschermde soorten zoals de Groene glazenmaker, Platte schijfhoren, of Gevlekte witsnuitlibel. De Platte schijfhoren, een soort van tabel 3 van de Flora- en faunawet, komt niet voor in de omgeving van het plangebied (Boesveld et al., 2011). Ook soorten als de Gevlekte witsnuitlibel en de Groene glazenmaker komen niet voor in dit deel van Noord-Holland (Damm et al., 2007; Baas et al., 2008). De aanwezigheid van overige beschermde soorten wordt uitgesloten in het plangebied. 10

12 5.8 Overzicht te verwachten soorten Tabel 1 geeft een beknopt overzicht van de waargenomen of te verwachten soorten van tabel 2 en 3 en vogels in het plangebied. Tabel 1. Overzicht (mogelijk) aanwezige beschermde soorten (tabel 2, 3 en vogels) en beschermde functies in het plangebied (afbeelding 1; alle varianten). Schuingedrukte soorten zijn niet aangetroffen, maar worden wel verwacht. Soortgroep (Mogelijk) aanwezige soorten FFwet* Beschermde functie plangebied Vaatplanten Geen - - Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Geen - - Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse Vleermuis, Grootoorvleermuis, Watervleermuis 3, HR IV Geen Vogels (algemeen) o.a. Bosrietzanger en Kleine karekiet. Vogels Nest Vogels (nesten jaarrond beschermd) Havik Vogels Nest Steenuil Vogels Geen Vissen Kleine modderkruiper 2 Voortplantings en overwinteringslocaties Amfibieën Geen - - Reptielen Geen - - Overig Geen - - * Flora- en faunawet tabel 2, 3, Habitatrichtlijn bijlage IV of vogels. 11

13 6 Effecten op beschermde soorten 6.1 Algemene broedvogels Met het uitvoeren van werkzaamheden tijdens de broedperiode van algemene broedvogels (grofweg maart t/m juli) kunnen nesten verstoord worden of verloren gaan. Alle in gebruik zijnde nesten van Nederlandse broedvogels zijn beschermd vanaf het moment van eileg t/m het zelfstandig uitvliegen van de jonge kuikens. Voor het verstoren van nesten van algemene broedvogels wordt geen ontheffing verleend. Door het treffen van eenvoudige maatregelen kan overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen worden. 6.2 Jaarrond beschermd nest van Havik Met het uitvoeren van de beoogde werkzaamheden kan het nest van Havik verstoord worden of verloren gaan. Kapwerkzaamheden nabij het nest worden niet voorzien, waardoor aantasting van het nest uitsluitend mogelijk is bij het uitvoeren van werkzaamheden binnen de verstoringszone van het nest (afbeelding 11) tijdens het broedseizoen van Havik (maart t/m juni). Afbeelding 11. Verstoringszone rond het potentiële jaarrond beschermde nest. De verstoringszone bedraagt ongeveer 40 meter. Nabij het plangebied kan een nest van Steenuil aanwezig zijn. Aangezien er voldoende alternatieve uitkijkposten nabij het plangebied aanwezig zijn, wordt een aantasting van het functionele leefgebied van Steenuil niet verwacht. Met het aanpassen van het projectontwerp en het uitvoeren van mitigerende maatregelen zijn negatieve effecten op jaarrond beschermde nesten te voorkomen. 6.3 Vissen Door het vergraven van de watergangen kunnen voortplantings- of overwinteringsplekken van Kleine Modderkruiper aangetast worden. Door het project in lijn met de gedragscode (Unie van Waterschappen, 2012) uit te voeren wordt aantasting echter voorkomen. Hiertoe dient niet bij ijsgang gewerkt te worden en dienen watergangen niet afgesloten te worden voor de verbredingen. 12

14 7 Conclusie en aanbevelingen 7.1 Gebiedsbescherming Het plangebied ligt in het Natuurnetwerk Nederland en weidevogelleefgebied en nabij een Natura 2000-gebied. Geconcludeerd is dat het project niet leidt tot mogelijke negatieve effecten op Natuurbeschermingswetgebieden en weidevogelleefgebied. Bij het project worden gronden in het Natuurnetwerk Nederland ontgraven, waarvoor een omgevingvergunning noodzakelijk is. Een aantasting van de wezenlijke waarden van het Natuurnetwerk Nederland wordt echter uitgesloten. Het is niet nodig om gronden te compenseren of de begrenzing van het NNN aan te passen. 7.2 Overzicht te verwachten soorten en effecten Zie tabel 2 voor een beknopt overzicht van de aangetroffen en te verwachten soorten van tabel 2 en 3 en vogels van de Flora- en faunawet in het plangebied en de mogelijke effecten op de soorten. Tabel 2. Overzicht (mogelijk) aanwezige beschermde soorten (tabel 2 en 3) in het plangebied (alle varianten) en mogelijke aantasting i.h.k.v. de Flora- en faunawet. Soortgroep (Mogelijk) aanwezige soorten FFwet* Mogelijke aantasting Vaatplanten Geen - - Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Geen - - Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse Vleermuis, Grootoorvleermuis, Watervleermuis 3, HR IV Geen Vogels (algemeen) o.a. Bosrietzanger en Kleine karekiet. Vogels Geen** Vogels (nesten jaarrond beschermd) Havik Vogels Geen** Steenuil Vogels Geen Vissen Kleine modderkruiper 2 Geen Amfibieën Geen - - Reptielen Geen - - Overig Geen - - * Flora- en faunawet tabel 2, 3, Habitatrichtlijn bijlage IV of vogels. ** Met inachtneming van maatregelen. 7.3 Maatregelen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen In het plangebied zijn beschermde soorten van tabel 2, 3 van de Flora- en faunawet en vogels aanwezig. Om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen dient een aantasting van alle broedgevallen voorkomen te worden en dienen de werkzaamheden uitgevoerd te worden conform de gedragscode voor de Waterschappen (Unie van Waterschappen, 2012). Onderstaande maatregelen zijn hier een praktische uitwerking van: - Werk buiten het broedseizoen om verstoring van broedvogels te voorkomen. Het broedseizoen loopt ongeveer van 15 maart t/m 15 juli. Bij het uitvoeren van werkzaamheden tijdens de broedperiode wordt geadviseerd om kruidvegetaties voorafgaand aan de broedperiode te verwijderen, om deze gedurende de uitvoering kort te houden en om het project ecologisch te laten begeleiden. Hierbij worden broedvogelnesten geïnventariseerd. Bij het aantreffen van vogelnesten wordt het nest gemarkeerd en worden er binnen een door een ecoloog te bepalen verstoringsafstand geen werkzaamheden verricht totdat de jongen zijn uitgevlogen. - Verbreed de watergangen in lijn met de gedragscode Flora- en faunawet ten aanzien van Kleine modderkruiper: werk niet bij ijsgang en sluit watergang niet af tijdens werkzaamheden onder de waterlijn. - Voorkom aantasting van het Haviksnest door (nabij het nest) buiten het broedseizoen te werken. 13

15 - Houdt te allen tijde een vluchtweg voor dieren vrij, zodat deze de werkzaamheden kunnen ontvluchten. 7.4 Nader onderzoek De mogelijke effecten van het project op beschermde soorten en gebieden zijn voldoende inzichtelijk. Het is niet nodig om nader onderzoek uit te voeren. 7.5 Ontheffingaanvraag Voor het verstoren van nesten van algemene broedvogels kan geen ontheffing worden verleend. Indien de werkzaamheden tot gevolg hebben dat het Haviksnest verstoord wordt of verloren gaat is een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Met inachtneming van een uitvoering in lijn met de gedragscode (Unie van Waterschappen, 2012) is er verder geen sprake van een ontheffingsplicht voor de Flora- en faunawet. 7.6 Wijzigingen na Wet Natuurbescherming Op 1 januari 2017 gaat naar verwachting de Wet natuurbescherming in. De wet vervangt o.a. de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet. De wet- en regelgeving van de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet wordt hierbij grotendeels opgenomen in de Wet natuurbescherming, waardoor de beschermingsregimes op hoofdlijnen ongewijzigd blijven. Beknopt wordt aangegeven welke gevolgen na invoering van de Wet natuurbescherming verwacht worden voor de voorliggende toetsing en het project: 1. De huidige bescherming van o.a. Kleine modderkruiper onder de Flora- en faunawet vervalt onder de Wet natuurbescherming. Bij een uitvoering na 1 januari 2017 hoeft geen expliciete rekening gehouden te worden met Kleine modderkruiper. 2. In het plangebied worden in aanvulling op de soorten van de Flora- en faunawet geen Andere soorten uit de Wet natuurbescherming verwacht. 3. Overige wijzigingen worden niet verwacht, mits de vrijstellingsregeling voor de huidige tabel 1-soorten onder Flora- en faunawet van kracht blijft. Vooralsnog is dit het uitgangspunt voor de provincie Noord-Holland. Aanbevolen wordt om de Quickscan op geldigheid te controleren na vaststelling van de provinciale regelingen. 14

16 8 Bronnen AERIUS, AERIUS-berekening voor een vergunningaanvraag. Kenmerk RT- RibV1AipoT. Baas, T., R. van t Veer en E. Thomassen, Soorten van het soortenbeleid in de provincie Noord-Holland. Landschap Noord-Holland. Boerema, L, E.T. de Jong & T.H.H.A. van der Schoot Natuur en Ruimte. Berghauser Pont Publishing Boesveld, A., A.W. Gmelig Meyling & I. van Lente, Verspreidingsonderzoek mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Stichting Anemoon. Damm T., D. Hoogeboom & J.C.P.M. van de Sande, Beschermde soorten in het beheergebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. soortprotocollen en verspreidingskaarten- G&G rapport Van der Goes en Groot. Gemeente Drechterland, Bestemmingsplan Drechterland Zuid. Vastgesteld d.d NL.IMRO.0498.BPDrechterlandZd-vg01. Gerritsen S., M. Bartels Archeologische Quickscan Zuiderdijk nieuwe teensloot. Archeologie West-Friesland, Hoorn. Herder, J.E. (red.) Atlas van de Noord-Hollandse amfibieën en reptielen. Landschap Noord-Holland, Heiloo & Stichting Ravon, Nijmegen. Herder, J.E., J. Kranenbarg, D.M. Hoogeboom, J. Hamers & K. Dekker (red.), Atlas van de Noord-Hollandse vissen. Landschap Noord-Holland, Heiloo & Stichting Ravon, Nijmegen. Hoogeboom, D., Verspreidingsatlas van de Zoogdieren van Noord-Holland. Werkatlas. Landschap Noord-Holland. Provincie Noord-Holland, Natuurbeheerplan 2015 Noord-Holland. Uitgave Provincie Noord-Holland. Scharringa, C.J.G., W. Ruitenbeek, P.J. Zomerdijk, Atlas van de Noord-Hollandse broedvogels Samenwerkende Vogelwerkgroepen Noord-Holland & Landschap Noord-Holland, Heiloo. Unie van Waterschappen Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Websites (Soortendatabase EZ) (NDFF) (Natura 2000, Ministerie van Economische Zaken) (Natuurbeheerplan 2015, Provincie Noord-Holland) (Structuurvisie Provincie Noord-Holland) (Soortenstandaards Ministerie van Economische Zaken) 15