Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Transcriptie

1

2 Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in Op 1 januari 2017 treedt de Wet natuurbescherming in werking. De wet vervangt de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet. Door de wetswijzigingen wijzigt de toetsing als volgt: 1. De lijsten met beschermde soorten wijzigen. Ten opzichte van de Flora- en faunawet vervalt de bescherming van een aantal soorten, wijzigt de beschermingscategorie van een aantal soorten en een aantal nieuwe soorten krijgen een beschermingsstatus. 2. De toetsing aan Natura 2000-gebieden wijzigt. Voor werkzaamheden nabij Natura gebieden is een stikstofdepositiebeoordeling nodig. 2 Toetsing soortenbescherming 2.1 Aanwezigheid van beschermde soorten Op 22 november 2016 is een aanvullend veldbezoek uitgevoerd door de auteur. Tijdens het veldbezoek is het plangebied onderzocht op het (mogelijke) voorkomen van beschermde soorten van de Wet natuurbescherming. Op 28 november 2016 is tevens de NDFF geraadpleegd om de aanwezigheid van beschermde soorten in en nabij het plangebied te bepalen. Ten opzichte van de voorgaande toetsing wordt gemeld: 1. Er worden mogelijk bomen gekapt. In de bomen zijn geen holten, geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen of potentiële jaarrond beschermde nesten aangetroffen. De bomen vormen geen onderdeel van een aaneengesloten lijnvormige beplanting. Een essentiële waarde van de bomen voor verblijven van vleermuizen buiten het plangebied wordt hierdoor uitgesloten. 2. De bescherming van de vissoorten Kleine modderkruiper, Brakwatergrondel, Rivierdonderpad en Bittervoorn vervalt. De soorten zijn niet opgenomen in de aanwezigheidsbeoordeling.

3 Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 3/6 3. Van de nieuwe beschermde soort Kwabaal zijn nabijgelegen recente verspreidingsgegevens bekend in de haven van Den Oever in de Waddenzee (NDFF 2014). Het voorkomen van de soort is niet bekend in het IJsselmeer. De biotoop in het plangebied is tevens niet geschikt voor de soort. Kwabaal wordt uitgesloten in het plangebied. 4. Overige soorten die beschermd zijn onder de Wet natuurbescherming, maar niet onder de Flora- en faunawet worden niet verwacht in het plangebied. In het plangebied zijn geen potentiële verblijfplaatsen aangetroffen voor de soorten Bunzing, Wezel en Hermelijn. 5. De aanwezigheidsbeoordeling van overige soorten die zijn opgenomen in zowel de Flora- en faunawet als Wet natuurbescherming komt overeen met de voorgaande toetsing. Tabel 1 geeft een beknopt overzicht van de waargenomen of te verwachten soorten van de Wet natuurbescherming in het plangebied. Nesten van algemene broedvogels kunnen in het plangebied aanwezig zijn in de broedperiode. Vleermuizen kunnen in de periode april t/m oktober in het plangebied foerageren. Tabel 1. Overzicht (mogelijk) aanwezige beschermde soorten en beschermde functies in het plangebied. Soortgroep (Mogelijk) aanwezige beschermde soorten WNb* Beschermde functie plangebied Vaatplanten Geen - - Vogels: nesten jaarrond beschermd Geen - - Vogels: overig o.a. Meerkoet, Koolmees, Merel VR Nest Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Geen - - Gewone dwergvleermuis, Ruige Dwergvleermuis, Laatvlieger en Meervleermuis Reptielen Geen - - Amfibieën Geen - - Vissen Geen - - Overig Geen - - * Beschermingscategorie Wet natuurbescherming: Habitatsoorten (HS), Vogelrichtlijnsoorten (VR) of Andere soorten (AS). 2.2 Effectbeoordeling In het plangebied zijn mogelijk vleermuizen en broedgevallen van algemene vogels aanwezig. Beoordeeld wordt of effecten van het project op deze beschermde soorten te verwachten zijn, met inachtneming van de uitvoering van het project conform de gedragscode voor de Waterschappen (Unie van Waterschappen ; hierna: de gedragscode). Broedvogels Alle in gebruik zijnde nesten van Nederlandse broedvogels zijn beschermd vanaf het moment van eileg t/m het zelfstandig uitvliegen van de jonge kuikens. Door het uitvoeren van de werkzaamheden kunnen nesten verstoord worden of verloren gaan. HS Geen 2 Unie van Waterschappen Gedragscode Flora- en faunawet voor de waterschappen. De gedragscode is geldig tot vaststelling van de aangepaste gedragscode t.a.v. de Wet natuurbescherming.

4 Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 4/6 De meeste vogels broeden in de periode 15 maart t/m 15 juli. In de gedragscode staan maatregelen vermeld om effecten op broedende vogels te voorkomen, zoals het werken buiten de broedperiode of het controleren op broedgevallen bij een uitvoering binnen de broedperiode van ongeveer 15 maart t/m 15 juli. Bij een uitvoering van het project conform de gedragscode zijn negatieve effecten op broedvogels niet te verwachten. Vleermuizen Van vleermuizen zijn individuele dieren en verblijven beschermd, inclusief de functionele leefomgeving die nodig is om verblijven als zodanig te laten functioneren. Vanwege het ontbreken van verblijfsfuncties is er geen sprake van negatieve effecten op vleermuizen. 2.3 Conclusie soortenbescherming Met inachtneming van de volgende maatregelen wordt rekening gehouden met beschermde soorten, vinden de werkzaamheden plaats in lijn met de gedragscode (Unie van Waterschappen 2012) en is er geen sprake van negatieve effecten op soorten: o Voer het project uit in de periode augustus t/m februari of controleer in de periode maart t/m juli op broedgevallen en mijdt deze. Hierdoor wordt verstoring en het verlies van broedgevallen voorkomen. 3 Gebiedsbescherming 3.1 Natuurnetwerk Nederland Het plangebied grenst aan de zuidzijde aan een natuurverbinding in het Natuurnetwerk Nederland (afbeelding 3). Afbeelding 3. Ligging plangebied (rood) nabij het Natuurnetwerk Nederland. Bron: Structuurvisie 2040, Provincie Noord-Holland.

5 Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 5/6 De uitstroom van het gemaal wordt gerealiseerd in een waterplas die onderdeel uitmaakt van een Natuurverbinding. De Natuurverbinding is aangewezen als Extra leefgebied voor de soorten. Bij het realiseren van de uitstroom wordt maximaal drie meter oever omgezet naar verharding. Hierbij gaat mogelijk oevervegetatie verloren over maximaal drie meter. Vanwege de beperkte omvang van de werkzaamheden en het project wordt een aantasting van de Natuurverbinding uitgesloten. Het project wordt uitgevoerd direct naast de A7 en door het project worden bomen als mogelijke verstorende elementen voor weidevogels verwijderd. Uitgesloten wordt dat het project leidt tot een aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van het Natuurnetwerk Nederland. 3.2 Natura 2000 Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied (afbeelding 4). Binnen drie kilometer van het plangebied liggen twee Natura 2000-gebieden: o IJsselmeer, op minimaal 900 meter vanaf het plangebied; o Waddenzee, op minimaal meter vanaf het plangebied. Afbeelding 6. Ligging plangebied (rode cirkel) ten opzichte van Natura 2000-gebieden (geel). Bron: Gebiedendatabase Ministerie van Economische Zaken. 3.3 Effectenanalyse Door de ligging van het plangebied buiten Natura 2000-gebieden worden directe negatieve effecten op voorhand uitgesloten. Tussen het plangebied en de Natura 2000-gebieden ligt de A7, diverse bosgebieden, havens en de bebouwing van Den Oever. Verstorende effecten op kwalificerende dieren van de Natura 2000-gebieden worden daardoor ook op voorhand uitgesloten.

6 Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 6/6 In de Natura 2000-gebieden liggen habitattypen die gevoelig zijn voor vermesting door stikstofdepositie uit de lucht. Om te beoordelen of er sprake kan zijn van negatieve effecten door de inzet van verbrandingsmotoren is een stikstofdepositieberekening uitgevoerd in AERIUS Calculator. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten genomen: o Uitvoering van het project in één jaar: 2016; o Inzet van één kraanmachine: Stageklasse IIIA(I): vermogen kw, bouwjaar 2007; o Draaidagen: 17: 1 dag rooien, 2 dagen vergraven sloot, 14 dagen gemaal; o Dieselverbruik: 17 dagen x 8 uur/dag x 20 L/uur x 60% vermogensinzet = liter. Uit de berekening volgt dat het project niet leidt tot een overschrijding van drempelwaarden van stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden (AERIUS ). Vermestende of verzurende effecten door de inzet van verbrandingsmotoren worden op voorhand uitgesloten. 4 Conclusie Het project leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Hierbij is uitgegaan van een uitvoering van de volgende maatregel in lijn met de gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen (Unie van Waterschappen 2012): o Voer het project uit in de periode augustus t/m februari of controleer in de periode maart t/m juli op broedgevallen en mijdt deze. Hierdoor wordt verstoring en het verlies van broedgevallen voorkomen. 3 AERIUS Calculator, Berekening voor vergunningaanvraag. Kenmerk S4yNbzca4Dvd.