> Retouradres Postbus 554 7400 AN Deventer Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus 9070 6800 ED ARNHEM Verzetslaan 30 Deventer Postbus 554 7400 AN Deventer www.minlnv.nl T. 070-8883160 F. 070-8883170 Bijlagen 1 Betreft Vergunning Nb-wet 1998; Kribverlaging Waal traject km 502-505 Geachte heer Velema, Met uw brief van 9 juni 2010, kenmerk PBKN/2010/87, verzoekt u mij om vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbwet 1998) voor de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van het project Kribverlaging Waal Traject km 902-905. Bij deze aanvraag voegde u een - toetsing aan natuurwetgeving Kribverlaging Waal d.d. 20 november 2008; - aanvullende rapportage Kribverlaging Langs de Waal Traject Druten-Ochten d.d. 9 november 2009 met bijbehorend Memo d.d. 30 november 2009, samen vormend de passende beoordeling als bedoeld in artikel 19f, lid 1 van de Nb-wet 1998. Procedureel Aanvraag Uw aanvraag werd op 11 juni 2010 door mij ontvangen. Conform artikel 41 van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. Per brief van 18 juni 2010 met kenmerk DRZO2010/12522 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. Project Het project waarvoor de onderhavige vergunning wordt aangevraagd maakt deel uit van het project Kribverlaging Waal waarbij 750 kribben in de Waal worden verlaagd. Het doel van de kribverlaging is het vergroten van het doorstroomprofiel van de rivier wat zal leiden tot een daling van de waterstand. Met dit project wordt mede uitvoering gegeven aan de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier en dient er tevens toe om de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te vergroten. Pagina 1 van 5
Ter uitvoering van het project Kribverlaging Waal werd in 2009 gestart met een pilotproject waarin 100 Waalkribben werden verlaagd. Hiervoor werd door mij op 27 februari 2009 een vergunning in het kader van de Nb-wet 1998 verleend onder kenmerk DRZO/2009-0911. Het onderhavige deelproject voorziet in het vervolg op de pilot met de verlaging van de Waalkribben gelegen in het kilometervak 902 905 op het traject Druten- Ochten en wordt uitgevoerd binnen het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal. Bevoegdheid tot vergunningverlening Gedeputeerde staten van de provincie, waarin een beschermd natuurmonument respectievelijk een Natura 2000-gebied geheel of grotendeels is gelegen, zijn bevoegd ten aanzien van de beoordeling van aanvragen ter verkrijging van een vergunning op basis van de Nb-wet 1998 (artikel 2, lid 1, juncto artikel 16, lid 1, juncto artikel 19d, lid 1). Onder een Natura 2000-gebied wordt verstaan: een gebied aangewezen ter uitvoering van richtlijn 79/409/EEG en 92/42/EEG). Op grond van artikel 16, lid 6 van de Nb-wet 1998 en 19d, lid 4 van de Nb-wet 1998, kunnen bij algemene maatregel van bestuur (andere) handelingen, projecten of categorieën van gebieden worden aangewezen waarvoor een vergunning wordt verleend door de minister van LNV. Van bovengenoemde mogelijkheid is gebruik gemaakt via het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 (Staatsblad 2005, nr. 594), hierna: Besluit. De in dit Besluit opgesomde activiteiten worden aangemerkt als handelingen als bedoeld in artikel 16, lid 6 van de Nb-wet 1998 respectievelijk projecten of andere handelingen of categorieën van gebieden als bedoeld in artikel 19d, lid 4 van de Nb-wet 1998. Het is dan de minister van LNV die de vergunning verleent en deze is dan tevens aan te merken als bevoegd gezag. Het voorgenomen deelproject vindt gedeeltelijk plaats in het rivierbed van de Waal en gedeeltelijk op het landhoofd van de kribben en valt voor wat betreft de uit te voeren werkzaamheden onder artikel 2, sub e van het Besluit: het treffen van maatregelen en voorzieningen die nodig zijn met het oog op de ontwikkeling, werking en bescherming van de hoofdwateren in de zin van het Waterbesluit Gelet op artikel 9 van het Mandaatbesluit LNV beleidskern, van 15 juli 2009, nr. 24043 Stcrt. 2009, 11309, zijn de regiodirecteur en de MT-leden van directie Regionale Zaken vestiging Oost van het ministerie van LNV, onder meer gemachtigd om namens de minister van LNV te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende een besluit als bedoeld in artikel 19d, lid 1 van de Nbwet 1998. Hiermee ben ik bevoegd om te besluiten op uw aanvraag. Pagina 2 van 5
Besluit Ik ben van mening dat met de betreffende passende beoordeling als bedoeld in artikel 19f van de Nb-wet 1998, de zekerheid is verkregen dat, gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen, de aangevraagde activiteiten, de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal niet zullen aantasten waarbij ik aangeef dat deze conclusie nadrukkelijk geldt vanuit de door mij specifiek geformuleerde voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Derhalve verleen ik u de gevraagde vergunning waarvan de voorschriften en beperkingen deel uit maken. Eveneens maken van deze vergunning deel uit: - de passende beoordeling (bijlage 1) - het Overwegingendocument (bijlage 2) Bij strijdigheid van de inhoud van deze bijlagen met de in de vergunning opgenomen voorschriften en beperkingen prevaleren deze laatsten. Voorschriften en beperkingen Ter bescherming van de in het Natura 2000 gebied Uiterwaarden Waal aanwezige natuurlijke kenmerken en de te beschermen waarden verbind ik aan deze vergunning de volgende voorwaarden en beperkingen: 1. Als houder van deze vergunning wordt aangemerkt Rijkswaterstaat, Programmadirectie Ruimte voor de Rivier te Arnhem. De vergunning kan gebruikt worden door medewerkers van of in opdracht van Rijkswaterstaat meewerkende personen. Rijkswaterstaat blijft verantwoordelijk voor een juiste naleving van deze vergunning. 2. De uitvoerder/projectleider dient op verzoek de vergunning te tonen aan de daartoe bevoegde ambtenaren. 3. Het tijdstip waarop de werkzaamheden ten behoeve van dit project daadwerkelijk worden gestart, dient schriftelijk, uiterlijk vier werkweken vóór de aanvang, te worden gemeld aan de regiodirecteur Oost van het ministerie van LNV of diens rechtsopvolger, (hierna: de regiodirecteur Oost), ter attentie van het Nb-wet team, Postbus 554, 7400 AN Deventer. 4. De werkzaamheden worden uitgevoerd zoals omschreven in het aan de regiodirecteur Oost aangeleverde Ecologisch Werkplan d.d. 9 november 2009. 5. Er dient compact te worden gewerkt, dat wil zeggen per groep van maximaal 4 naast elkaar gelegen kribben. 6. Er dient uitsluitend vanaf het water te worden gewerkt waarbij de afvoer van overtollig materiaal per schip zal gebeuren. 7. Tot het project Kribverlaging Waal behoort een monitoringsprogramma waarbij onderzoek wordt gedaan naar de actuele visstand in het projectgebied. Jaarlijks wordt door de houder van deze vergunning aan de regiodirecteur Oost over de uitkomsten van deze monitoring gerapporteerd. Pagina 3 van 5
8. Indien de vergunninghouder voornemens is de werkzaamheden in afwijking van het in voorschrift 4 genoemde Ecologisch Werkplan en/of deze vergunning te laten plaatsvinden, dient hij hierover vooraf overleg te plegen met de regiodirecteur Oost. 9. De vergunninghouder dient vóór, tijdens en na de uitvoering van de werkzaamheden beschadiging van het betrokken beschermd gebied zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken en zo nodig te herstellen. 10. De vergunninghouder is redelijkerwijs verplicht alle door of namens de regiodirecteur Oost te geven aanwijzingen onverwijld op te volgen. 11. Van opgetreden incidenten, waaronder verstaan worden alle gebeurtenissen waarbij onbedoeld schadelijke stoffen vrijkomen, dan wel waardoor anderszins schade aan het betrokken beschermde gebied kan worden toegebracht, dient onverwijld melding te worden gedaan aan de regiodirecteur Oost onder overlegging van alle relevante gegevens. 12. Onverlet artikel 43, lid 2 van de Nb-wet 1998 kunnen de voorschriften verbonden aan dit besluit worden gewijzigd indien naar het oordeel van het bevoegd gezag uit eigen waarneming of anderszins blijkt dat de effecten van de vergunde activiteiten meetbare nadelige gevolgen voor het betrokken beschermde gebied heeft, andere dan die welke bij het nemen van dit besluit op basis van de op dat moment beschikbare informatie werd verwacht. 13. Onverlet artikel 43, lid 2 van de Nb-wet 1998 geldt dat, indien op enig moment mocht blijken dat de vergunde activiteiten zodanige schade aan de kenmerken en waarden van het betrokken beschermde gebied dreigt toe te brengen en hieraan door het geven van aanwijzingen of het stellen van aanvullende voorschriften redelijkerwijs niet kan worden tegemoet gekomen, de vergunning door of namens mij kan worden ingetrokken. 14. Alvorens tot wijziging dan wel intrekking van de vergunning over te gaan, wordt de vergunninghouder in de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen. 15. Het niet naleven van de vergunningvoorschriften kan, naast intrekking van de vergunning, eventueel strafvervolging tot gevolg hebben. 16. De vergunning is geldig vanaf de datum van afgifte tot en met 31 december 2011. Kennisgeving, bezwaar en beroep Kennisgeving Conform artikel 42, lid 3, van de Nb-wet 1998, zijn afschriften van deze vergunning verzonden aan: de provincie Gelderland, de gemeenten Druten en Neder-Betuwe en de Algemene Inspectiedienst Team Natuurbescherming. Op grond van artikel 42, lid 3, van de Nb-wet 1998 en artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het ministerie van LNV onderhavig besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Nb-wet 1998, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op www.minlnv.nl. Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open om een Pagina 4 van 5
bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na dagtekening van dit besluit te worden ingediend bij: De minster van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Dienst Regelingen Afdeling Recht en Rechtsbescherming Postbus 20401 2500 EK Den Haag Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten: De naam en het adres van de indiener; De dagtekening; Een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; De gronden van het beroep. Het is raadzaam een kopie van het besluit bij het bezwaarschrift te voegen. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze: DE REGIODIRECTEUR OOST, drs. K.M.A. Weustink Bijlage 1: Aanvraag en Passende Beoordeling (reeds in uw bezit) Bijlage 2: Inhoudelijke overwegingen Pagina 5 van 5