Beslissing op bezwaar

Vergelijkbare documenten
Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: afwijzing aanvraag nevenactiviteit Het exploiteren van twee digitale reclameschermen langs de Rijksweg.

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.20, tweede lid, artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: Aanvraag van Stichting Omroep Flevoland tot bekostiging voor 2017.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beschikking op handhavingsverzoek

Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende de toepassing van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

gezien het daartegen op 25 januari 2016, bij het Commissariaat binnengekomen op 28 januari 2016, door Omroep Zeeland ingediende bezwaarschrift,

2. Daarnaast heeft de verzoeker het Commissariaat verzocht de kosten van het Wobverzoek

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Kenmerk: / Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

Besluit toestemming nevenactiviteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

3. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Kenmerk: / Betreft: Toestemming voor nevenactiviteit Het aanbieden van rondleidingen aan groepen door het gebouw van L1 in cluster 3

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit toestemming nevenactiviteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Zienswijze. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

2. Een overzicht van de relevante bepalingen is bijgevoegd in de bijlage.

Beslissing op bezwaar

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

gezien het daartegen op 3 september 2014, bij het Commissariaat binnengekomen op 5 september 2014, door de NOS ingediende bezwaarschrift,

Besluit. A. Verloop van de procedure. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Kenmerk: 29580/ Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

Besluit toestemming nevenactiviteiten

Besluit toestemming nevenactiviteiten

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Aard en strekking besluit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Afwijzing verzoek om handhaving

Besluit tot intrekking toestemming

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. C. Overwegingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Transcriptie:

Beslissing op bezwaar Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 5 februari 2018 (kenmerk: 701764) tot vaststelling van de toezichtskosten over 2017 die [naam] als commerciële media-instelling is verschuldigd voor de radio-omroepdienst Radio Seabreeze via een middengolfzender. Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 5 februari 2018 (kenmerk: 701764), gezien het daartegen door [naam] op 23 februari 2018 ingediende bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, gelet op het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.30 van de Mediawet 2008, artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de artikelen 2 en 8 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008, overweegt als volgt. A. Verloop van de procedure 1. Bij besluit van 5 februari 2018, met kenmerk 701764, heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat), op grond van artikel 3.30 van de Mediawet 2008, de toezichtskosten die [naam] als commerciële media-instelling voor de radio-omroepdienst Radio Seabreeze voor het jaar 2017 verschuldigd is, vastgesteld op 417,47. 2. Bij e-mail van 13 februari 2018 heeft [naam] (hierna: bezwaarmaker) aangegeven formeel bezwaar te willen maken tegen voornoemd besluit (hierna: het bestreden besluit). 3. Bij e-mail van 19 februari 2018 heeft het Commissariaat bezwaarmaker erop gewezen dat het niet mogelijk is om per e-mail bij het Commissariaat bezwaar te maken en dat dit schriftelijk moet geschieden. 4. Bij ongedateerde brief, door het Commissariaat ontvangen op 23 februari 2018, heeft bezwaarmaker schriftelijk bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. 5. Telefonisch heeft bezwaarmaker op 7 maart 2018 aangegeven geen behoefte te hebben te worden gehoord, maar beschikbaar te zijn voor de beantwoording van eventuele vragen. 6. Bij e-mails van 8 en 12 maart 2018 heeft bezwaarmaker enkele vragen beantwoord. 1

Opbouw beslissing op bezwaar 7. Deze beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (B) en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (C). Vervolgens worden het bezwaar van bezwaarmaker (D) en de overwegingen van het Commissariaat (E) weergegeven en wordt ingegaan op de openbaarmaking van de beslissing op bezwaar (F). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (G). B. Juridisch kader 8. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze beslissing op bezwaar. C. Ontvankelijkheid bezwaar 9. Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en voldoet, gelezen in samenhang met de e-mail van 13 februari 2018, aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht aan bezwaarschriften stelt. Het bezwaar is daarom ontvankelijk en op grondslag daarvan vindt een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats. D. Bezwaar van bezwaarmaker 10. Bezwaarmaker geeft in zijn bezwaarschrift aan dat hij, anders dan waarmee in het besluit over de toezichtkosten rekening is gehouden, effectief niet gemiddeld 12 uur of meer per dag uitzendt met zijn radiostation. 11. Volgens bezwaarmaker heeft het Commissariaat bovendien verzuimd voor LPAM 1 een nieuwe categorie te maken, dan wel deze onder de groep Omroepdiensten via open internet te scharen. E. Overwegingen Commissariaat 12. Het Commissariaat volgt bezwaarmaker in zijn bezwaargrond omtrent het aantal uitzenduren per dag en overweegt daartoe als volgt. 13. Het Commissariaat stelt vast dat ten tijde van de vaststelling van de toezichtskosten voor 2017, bezwaarmaker beschikte over een toestemming voor het verzorgen van een commerciële omroepdienst. 14. Uit artikel 3.30 eerste lid, van de Mediawet 2008 volgt dat commerciële media-instellingen voor elke verkregen toestemming jaarlijks toezichtskosten zijn verschuldigd. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat over de vaststelling van de toezichtskosten bij ministeriële regeling regels worden gesteld en dat hierbij onder andere rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen. 1 Deze term is afkomstig uit het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 22 april 2016, nr. ETM / TM / 16055917, houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2014 (pakket 2016-1), zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 3 mei 2016, nr. 22208. In dit besluit is de middengolfband opnieuw verdeeld, onder andere ten behoeve van hobbymatig geëxploiteerde laagvermogenmiddengolfzenders, oftewel Low Power Amplitude Modulation-zenders. Zie de toelichting bij Artikel I Onderdeel A. 2

15. De ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid van artikel 3.30 van de Mediawet 2008 is de Mediaregeling 2008. Voor wat betreft de toezichtskosten geldt in het bijzonder artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de daarbij gevoegde Bijlage. In artikel 17 is bepaald dat een commerciële media-instelling voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd is, die berekend zijn volgens de Bijlage. De Bijlage maakt integraal onderdeel uit van de Mediaregeling 2008. 16. Uit artikel 2, tabel 3 van de Bijlage volgt dat een commerciële media-instelling, zijnde een radio-omroepdienst aan het Commissariaat een (geïndexeerde) bijdrage van 417,47 in de toezichtskosten is verschuldigd indien deze gemiddeld 12 uur of meer per dag uitzendt. 17. Het Commissariaat begrijpt het bezwaar aldus dat moet worden uitgegaan van het (geïndexeerde) bedrag van 208,74, aangezien bezwaarmaker met de middengolfzender gemiddeld minder dan 12 uur per dag uitzendt. 18. Gelet op het vorenstaande herroept het Commissariaat het bestreden besluit. Daarbij merkt het Commissariaat op dat deze herroeping niet te wijten is aan een onrechtmatigheid van zijn eerdere besluitvorming, maar aan een aanvankelijk onvolledige opgave van gegevens van de zijde van bezwaarmaker. 19. Voor zover bezwaarmaker betoogt dat het Commissariaat bij het vaststellen van de verschuldigde toezichtkosten een aparte categorie voor LPAM-middengolfzenders in de Mediaregeling 2008 had moeten vaststellen dan wel alle commerciële omroepdiensten die gebruik maken van een LPAM-middengolfzender standaard in de laagste categorie van de Mediaregeling 2008 zou moeten indelen, wijst het Commissariaat op het volgende. De Mediaregeling 2008 is vastgesteld door de minister en kan, indien daartoe aanleiding bestaat, slechts door de minister worden gewijzigd. Bij het vaststellen van de verschuldigde toezichtkosten dient het Commissariaat uit te gaan van hetgeen in de geldende Mediaregeling 2008 bepaald is. De Mediaregeling 2008 voorziet niet in een afwijkings- of ontheffingsmogelijkheid. Het Commissariaat is dan ook gehouden de kosten in rekening te brengen en deze kosten overeenkomstig de Mediaregeling 2008 en de aangeleverde gegevens vast te stellen. F. Openbaarmaking 20. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze 2 is bekendgemaakt. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. G. Besluit Het Commissariaat: I. herroept het besluit van 5 februari 2018 (kenmerk: 701764), in de zin dat het bedrag aan toezichtskosten wordt vastgesteld op 208,74; II. verklaart de overige bezwaren ongegrond; 2 Dat wil zeggen door toezending aan belanghebbende. 3

III. besluit de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar te maken door publicatie op zijn website. Hilversum, 1 mei 2018 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland. 4

Bijlage 1 Juridisch kader Artikel 3.30 van de Mediawet 2008 1. Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag. 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vaststelling van toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval: a. onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag; b. onderscheid kan worden gemaakt tussen toestemmingen voor radio-omroep en televisieomroep; en c. rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland, dat het programma-aanbod kan ontvangen. 3. Het Commissariaat kan de verschuldigde toezichtskosten invorderen bij dwangbevel. Artikel 17 van de Mediaregeling 2008 Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in artikel 3.29a van de wet, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd berekend volgens de bij deze regeling gevoegde bijlage. Artikelen 2 en 8 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008 (Bijlage) Artikel 2. Radio-omroepdiensten Een commerciële media-instelling is per toestemming voor het verzorgen van een radioomroepdienst jaarlijks aan het Commissariaat een bijdrage in de toezichtskosten verschuldigd volgens de onderstaande tabellen in euro s: Tabel 3. Toezichtskosten radio-omroepdiensten die zich uitsluitend of in overwegende mate op het binnenland richten Tariefgroep A B C D E F Aantal <25.000 25.000 50.000 100.000 500.000 >3.000.000 huishoudens * 50.000 100.000 500.000 3.000.000 Uitzenduren** <12 uur 200 400 800 1600 3200 6400 >=12 uur 400 800 1600 3200 6400 12.800 * Voor de toepassing van de tabel wordt onder aantal huishoudens verstaan: het aantal huishoudens dat een radio-omroepdienst technisch in Nederland kan ontvangen. ** Voor de toepassing van de tabel wordt onder uitzenduren verstaan: de gemiddelde duur van het verzorgde programma-aanbod per dag in het desbetreffende kalenderjaar. 5

Artikel 8. Indexering De in deze bijlage genoemde bedragen worden jaarlijks bijgesteld met de door het Centraal Planbureau voor het desbetreffende jaar geraamde consumentenprijsindex. Artikel 8 en 10 van de Wet openbaarheid van bestuur Artikel 8 Wet openbaarheid van bestuur 1. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, verschaft uit eigen beweging informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering. 2. Artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. Artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht 1. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager. 2. Indien de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze. 6