JAARVERSLAG 2011. Brede School Mentorproject Gouda. School s cool Gouda. Laetitia Kuijpers en Maria Wassink



Vergelijkbare documenten
JAARVERSLAG Brede School Mentorproject Gouda. - School s Cool Gouda - Laetitia Kuijpers en Maria Wassink

JAARVERSLAG 2008 BREDE SCHOOL MENTORPROJECT GOUDA

JAARVERSLAG Brede School Mentorproject Gouda. School s Cool Gouda. Laetitia Kuijpers en Maria Wassink

JAARVERSLAG 2013 Brede School Mentorproject - School s cool Gouda

JAARVERSLAG School s cool Gouda School s cool Waddinxveen. Brede School Mentorproject

JAARVERSLAG School s cool Gouda School s cool Waddinxveen

School s cool Utrecht helpt brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs

Taal verbindt mensen Wij verbinden mensen met taal Want Taal doet meer dan schrijven, spreken en lezen Het is de sleutel naar een nieuwe toekomst!

Helpt u Utrechtse brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs?

JAARVERSLAG School s cool Gouda en Waddinxveen. Brede School Mentorproject

JAARVERSLAG School s cool Gouda Waddinxveen Bodegraven-Reeuwijk. Brede School Mentorproject

Jaarverslag 2017 Lekstroom School s cool

Preventieproject De Overstap 2015 April 2015

Naar welke opleiding kan mijn kind?

Nieuwsbrief schooljaar

Alcohol(voorlichting): een ander verhaal!

Thuismentor voor brugklassers

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Subsidie School's cool en Coachproject ROC.

Nieuwe afspraken over de overstap. 1. Basisschooladvies is leidend.! LVS-gegevens groep 6, 7 en 8 Werkhouding en gedrag Aanvullende gegevens

TEVREDENHEIDSONDERZOEK

~ Sterre: de cijfers ~

Adviseer het Van Lodenstein College als ouders van harte achter de identiteit van deze school staan.

Uw kind gaat naar het voortgezet onderwijs.

Bestuurswissel Ontwikkelingen School s cool Lekstroom

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching

Gestruikeld voor de start

5. Onderwijs en schoolkleur

Oplegvel Collegebesluit

Resultaten School s cool Westland

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Inge Test

Alvast bedankt voor het invullen!

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching

Cursus VRIENDEN MAKEN.KUN JE LEREN

EEN PREVENTIEPROJECT APRIL

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Informatie voor doorverwijzers. Aanbod ISKB taalcoaching

Activiteiten Jaarverslag 2013

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Nieuwe A. Amsterdammers en taalcoaches gaan samen op stap

Collectief aanbod Jeugd Houten

Ambulante Onderwijskundige Begeleiding voor leerlingen en studenten met een visuele beperking

Document A: Voordrachtprocedure t.b.v. brugklasjaar

Rapportage Open Dag Evaluatie - Landelijk Voortgezet Onderwijs. Maart 2012

Ambulante Onderwijskundige Begeleiding voor leerlingen en studenten met een visuele beperking

Effecten van School s cool op de middellange termijn

SAMEN STA JE STERK S U P P O R T F R Y S L Â N B E L E I D S P L A N

Voordracht, procedure en criteria leerlingen brugklasjaar

Peer School Support. Rayondag Ingrado Noord Donderdag 18 mei Dirk Postma Associate lector Welzijn Nieuwe Stijl

Nieuwsbrief. Nummer8. Adrika op haar middelbare school: Een juiste keuze? Verder in dit nummer. Jaargang 5 - februari 2014

Week 17 Datum: 22 april Nieuwsbrief. Inhoud

Studievoortgang in het voortgezet onderwijs

De lessen kunnen op elk gewenst tijdstip bekeken worden. Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Minters Mantelzorg. Kenniscentrum voor mantelzorgers én professionals. Voor mantelzorgers. Voor professionals. Over mantelzorg

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

PIEP zei de muis. Martha de Jonge (Trimbos-instituut) Yteke Braaksma (Stichting Welzijn Amersfoort) Petra Havinga (Trimbos-instituut) KOPP-KVO Quizzz

WELKOM. informatieavond schooladvies De Achtbaan

Opvoeden en opgroeien doen we samen

Jongeren op de arbeidsmarkt

CONCLUSIE Aantal niveaus te laag

Stichting Z11 Jongerencoaching. Jaarverslag 2013

MEE: PARTNER IN HET CJG

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld

CITAVERDE COLLEGE HEERLEN INFORMATIE VOOR (B)SCHOOLVERLATERS EN HUN OUDERS/VERZORGERS

Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

Samenvatting van de enquête over de screening (53 reacties)

Adviseer het Van Lodenstein College als ouders van harte achter de identiteit van deze school staan.

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

ENGELS als Tweede Taal

Jaarrapportage Home-Start en Home-Start+ Schagen en Hollands Kroon 2018

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979)

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Statistisch Jaarboek 2008

12 Succesfactoren. voor een doorlopend onderwijstraject in, voor en na gesloten verblijf. Colofon:

Informatieavond groep 8 A/B. Welkom!

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF

Hanke de Kock & Marianne de Bruijn

ontwikkelingsperspectief

Kies je route. Training om met het materiaal te leren werken.

Aanmelding en criteria selectie leerlingen School s cool Westland

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Maarten Catney Directeur RKBS Paus Joannes

4.3. Aanbod voor (ouders van) basisschoolkinderen

CQ-index Fysiotherapie, Verkorte lijst, versie 2.1

Voor en vroegschoolse educatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt. Voortijdig Schoolverlaters Christoph Meng

Statistisch Jaarboek 2007

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2011 Brede School Mentorproject Gouda School s cool Gouda Laetitia Kuijpers en Maria Wassink Februari 2012

P a g i n a 2 Alles wat je aandacht geeft, groeit Colofon Dit project is in 2011 mede mogelijk gemaakt met financiële bijdragen van het Regionaal Interzuilair Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden- Holland, de gemeente Gouda, de Brede School Gouda en de Stichting Vrienden van het Brede School Mentorproject.

P a g i n a 3 Inhoudsopgave Voorwoord 4 1. Brugklassers kansen geven 6 2. Ruim 50 mentorkoppels 10 3. Voordracht vanuit basisscholen 14 4. Mentoren geven aandacht en structuur 20 5. Goede koppeling is belangrijk 24 6. Naar de brugklas 25 7. Positief resultaat: evaluatie 29 8. Successen 34 9. Plek in Gouda 35 10. Landelijke inbedding 38 11. Op andere wijze actief 39 12. Financiers, sponsors en donateurs 43 13. Uitdagingen 45 Ter afsluiting 47

P a g i n a 4 Voorwoord Het mentorproject Het Brede School Mentorproject in Gouda heeft het 5 e jaar achter de rug. Dit project biedt leerlingen een steuntje in de rug bij de overgang van groep 8 naar de brugklas. De leerlingen die aangemeld worden bij het mentorproject krijgen een mentor die hen thuis helpt met alles wat aan school en vrije tijd raakt. Het project richt zich op leerlingen die door omstandigheden thuis of in hun directe omgeving baat hebben bij deze extra ondersteuning. Vijf jaar mentorkoppels Dit jaar bestaat het mentorproject vijf jaar! Van zeven leerlingen in het eerste jaar is het project gegroeid naar nu dik vijftig actieve mentorkoppels per jaar. Daarmee brengen we in Gouda een aardige beweging op gang om leerlingen met potentie betere kansen te geven bij hun schoolloopbaan. En daarmee ook betere kansen op een baan. Het afgelopen jaar hebben zich opnieuw ruim 20 mensen aangemeld als nieuwe mentor. In 2011 heeft het project 31 nieuwe leerlingen aan een mentor kunnen koppelen. Op de peildatum 1 september 2011 waren 55 mentorkoppels actief binnen het project. Van de 28 mentorkoppels die het jaar ervoor gestart zijn, hebben 26 koppels eind 2011 het mentoraat afgerond. We gaan in dit verslag nader in op de achtergronden van de leerlingen, hun mentoren, de activiteiten die ondernomen zijn en de resultaten van de begeleiding. Mooie resultaten Na 5 jaar hebben we ook meer inzicht in de effecten van het project. Ondanks de bijzondere achtergrond van de pupillen scoren de pupillen in het project vergelijkbaar of zelfs beter dan de gemiddelde scholier in Nederland (par. 7). De leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen, ze zitten beter in hun vel op school en er ontstaan meer contacten tussen diverse culturen in Gouda. Onze 1 e lichting van 2007 deed dit jaar eindexamen. Het was destijds een klein

P a g i n a 5 koppeltje, maar we waren toch reuze benieuwd hoe deze 1 e lichting door de examens zou komen. En ze zijn allemaal geslaagd! We zijn best een beetje trots op dit resultaat. Positief benaderen Positieve aandacht is het kernwoord binnen het mentorproject. De mentor probeert met positieve aandacht de pupil op het goede spoor te houden en schooluitval te voorkomen. Deze extra ondersteuning geeft jongeren meer kans hun kwaliteiten te ontwikkelen. Na afloop van ieder mentoraat vragen we de mentorkoppels een evaluatieformulier in te vullen zodat we het project kunnen evalueren. In 2011 hadden we een respons van ruim 88%. Niet alleen van de mentoren, maar ook van de leerlingen en hun ouders!! Dat is een ongekend hoge respons. In dit jaarverslag gaan we nader in op de resultaten van deze evaluatie. We gaan ook in op een aantal kwantitatieve resultaten van het project. Onze conclusie is dat dit project een waardevolle bijdrage levert aan de Goudse samenleving. Op deze manier dragen we er een steentje aan bij dat iedereen kan meedoen in Gouda. We kunnen met recht zeggen dat we met het mentorproject Gouda in beweging brengen. Laetitia Kuijpers en Maria Wassink Projectleiding Brede School Mentorprojec t

P a g i n a 6 1. Brugklassers kansen geven Het Brede School Mentorproject biedt leerlingen die dit nodig hebben extra kansen voor een goede overgang van basisschool naar middelbare school. Deze leerlingen krijgen een vrijwilliger als mentor, die ongeveer anderhalf uur per week de leerling hun pupil - thuis helpt met schoolzaken. De basisscholen dragen de kinderen voor. De bezoeken aan huis starten eind groep 8 en lopen door tot in de 2 e klas van de middelbare school. Het project wordt uitgevoerd als een van de activiteiten van de Brede School Gouda. Het mentorschap heeft als doel de leerling de steun te geven, die zijn/haar ouders (nog) niet kunnen bieden bij de overgang naar de middelbare school. Heel belangrijk is dat de mentoren de leerlingen op een positieve manier benaderen met aandacht voor zijn/haar kansen. Dit leidt tot meer positieve resultaten op school en daarmee meer uitdaging en plezier op school. Uit landelijk onderzoek blijkt dat dit uiteindelijk leidt tot minder voortijdig schooluitval op latere leeftijd 1 en daarmee een betere kans op de arbeidsmarkt 2. De overgang van groep 8 naar de brugklas is niet zonder risico. Recent dossieronderzoek 3 onder thuiszitters 4 laat zien dat dit in sterke mate speelt bij jongeren in de leeftijd van 13 jaar vlak na de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. 1 Effecten van School`s cool op de middellange termijn, Sardes 2009. 2 Steeg, M. van der, en D. Webbink, 2006, Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang, beleid en resultaten, CPB Document 107, www.voortijdigschoolverlaten.nl 3 Thuiszitters, sneller terug naar school; Bevindingen dossieronderzoek thuiszitters 2010, Ingrado, december 2010 4 Een thuiszitter is een leerplichtige jongere tussen 5 en 18 jaar die zonder geldige reden (zoals ziekte) meer dan 4 weken verzuimt.

P a g i n a 7 Voortijdig schoolverlaten Voortijdig schoolverlaten komt relatief vaak voor bij leerlingen uit de lagere sociale milieus (laag opleidingsniveau ouders), leerlingen uit eenoudergezinnen, leerlingen die met een achterstand het voortgezet onderwijs betreden (lage Cito-eindscores), allochtone leerlingen en leerlingen uit de grote steden. Vooral als sprake is van een cumulatie van deze risicofactoren neemt de kans op voortijdig schoolverlaten sterk toe 5. Kinderen uit gezinnen waarvan de ouders geen betaald werk hebben lopen ook een groot risico op schooluitval. De uitval van leerlingen uit achterstandswijken (met veel arme gezinnen, gezinnen zonder inkomsten uit betaalde arbeid en met een hoog percentage etnische minderheden) is twee keer zo hoog als die van leerlingen uit andere wijken 6. Binnen het voortgezet onderwijs komt voortijdig schoolverlaten voornamelijk voor in het vmbo en veel minder in havo en vwo. Binnen het vmbo komt voortijdig schoolverlaten relatief het meest voor in het leerweg-ondersteunend onderwijs (lwoo) en vooral op het laagste niveau, dat van de basisberoepsgerichte leerweg 7. Mentoring Het Nederlands Jeugdinstituut noemt mentoring (ondermeer Big Brother/Big Sister) als een van de preventieve interventies om onderwijsachterstanden te voorkomen 8. Bij pupillen in het mentorproject is sprake van één of meer risicofactoren. De pupillen vallen daarmee onder de groep overbelaste 5 Zie voetnoot 2. 6 Herweijer L. Gestruikeld voor de start: De school verlaten zonder startkwalificatie. Den Haag, SCP-publicatie 2008/10 7 Vertrouwen in de school, over de uitval van overbelaste jongeren. Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid. Amsterdam University Press, Amsterdam 2009 8 Rapport NJI Wat werkt bij het voorkomen en verminderen van schoolverzuim? http://www.nji.nl/dossierdownloads/watwerkt_schoolverzuim.pdf

P a g i n a 8 jongeren 9. Hierbij heeft het wekelijkse bezoek aan huis een grote meerwaarde, omdat meer inzicht ontstaat in de (dagelijkse) problemen waar de pupillen tegenaan lopen, waar de knelpunten liggen in het contact tussen school en de ouders en op welke manier dat contact bevorderd kan worden. Daarbij heeft het mentorproject een preventieve werking. Voortijdig schoolverlaten in Gouda Het percentage voortijdig schoolverlaters (VSV) in Gouda is hoger dan het landelijke percentage (figuur 1 en tabel 1) 10. Landelijk gezien neemt dit percentage af, maar in Gouda heeft deze tendens zich nog niet duidelijk ingezet. Figuur 1: Weergave VSV ers landelijk versus Gouda Tabel 1: Voortijdig schoolverlaters landelijk versus Gouda Cijfers 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 2009/10 landelijk Totaal 1.306.767 1.319.200 1.316.561 1.311.719 1.314.808 VSV'ers 52.681 50.869 46.751 41.785 39.941 % VSV 4.0% 3.9% 3.6% 3.2% 3.0% 9 Kohnstammlezing 2008: Niemand houdt van ze, door P. Winsemius c.s., Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid. 10 Ministerie van OCW, VSV-Verkenner http://www.vsvverkenner.nl/gemeente_overzicht_scholen.php?select=0513.

P a g i n a 9 Cijfers 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 2009/10 Gouda Totaal 5.892 5.902 5.927 5.823 5.838 VSV'ers 270 227 278 225 229 % VSV 4.6% 3.8% 4.7% 3.9% 3.9% Verder vermeldt de onderwijsinspectie dat de mate van schoolverzuim een belangrijke voorspeller is van later voortijdig schoolverlaten. Alertheid en snelheid van optreden bij dreigende schooluitval door schoolverzuim is van grote invloed op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. DUO werkt samen met de scholen aan een verzuimregister DUO. Uit deze cijfers blijkt een oplopend landelijk gemiddelde van 1,05% in 2000 naar 1,81% in 2009. Wij zijn voorzichtig gestart om inzicht te krijgen in het schoolverzuim van de leerlingen in ons project. Wellicht dat we dat op termijn kunnen vergelijken met de landelijke cijfers en de cijfers van de scholen in Gouda. Overlast in Gouda Daarnaast is Gouda de afgelopen jaren meermalen negatief in het nieuws geweest vanwege ernstige overlast met veelal jongeren van Marokkaans- Nederlandse afkomst. Risbo vermeldt dat het aandeel verdachten onder de Marokkaans-Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder in Gouda meer dan vier keer zo hoog is als onder de totale bevolking van 12 jaar en ouder in de betreffende gemeente 11. Gouda is dan ook gebaat bij een positieve en preventieve insteek zoals het Brede School Mentorproject om problemen met jongeren en schooluitval tegen te gaan. 11 rapport Risbo Marokkaanse Nederlanders 2010: http://www.risbo.org/rapporten/marokkaanse_nederlanders_2010.pdf

P a g i n a 10 2. Ruim 50 mentorkoppels Het mentorproject is gestart in 2007. Verdeeld over de afgelopen 5 jaar hebben we inmiddels 110 leerlingen begeleid bij de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs (tabel 2). Het mentoraat loopt ruim 1,5 jaar, maar enkele koppels zijn eerder afgerond. Op 1 september 2011 (peildatum) waren 55 mentorkoppels actief. De komende jaren streven we per jaar naar minimaal 25 nieuwe koppels plus 25 oude koppels. De behoefte is groter. Als de financiële middelen toereikend zijn en we voldoende mentoren vinden, kunnen we meer leerlingen koppelen. Pupillen Met dit project bereiken we een diverse groep van jongeren over heel Gouda (tabel 2). Van de pupillen heeft 77% een niet-westerse achtergrond 12 : 49% heeft een Marokkaanse achtergrond en 28% een andere niet-westerse achtergrond. Van de deelnemers is 59% jongen en 41% meisje. De meeste pupillen wonen in Goverwelle (26%) en Gouda Oost (23%). Het aantal pupillen uit andere wijken groeit gestaag. 12 Ouders geboren in niet-westers land

P a g i n a 11 Tabel 2: Achtergrond pupillen Brede School Mentorproject Gouda Aantal Kenmerken 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal % 13 Culturele achtergrond (1 of beide ouders) Marokkaans 5 9 9 17 14 54 49 Ander niet W-E land 14 1 4 10 7 9 31 28 Nederlands 1 3 7 3 8 22 20 Ander W-E land 15 0 0 2 1 0 3 3 Totaal 7 16 28 28 31 110 100 Meisje/Jongen Meisje 2 6 11 15 12 46 42 Jongen 5 10 17 13 19 64 58 Totaal 7 16 28 28 31 110 100 Verdeling over stad Goverwelle 2 4 9 6 8 29 26 Gouda Oost 3 5 6 9 3 26 24 Plaswijck 0 4 3 2 0 9 8 Bloemendaal 0 1 0 3 5 9 8 Korte Akkeren 0 1 3 1 4 9 8 Kort Haarlem 0 0 3 3 3 9 8 Gouda Noord 0 1 3 3 2 9 8 Achterwillens 2 0 1 0 2 5 5 Binnenstad 0 0 0 0 1 1 1 Overig 16 0 0 0 1 3 4 4 Totaal 7 16 28 28 31 110 100 13 Afgerond op gehele getallen. 14 Ander niet W-E land = Ander niet West-Europees land, te weten Afghanistan, Algerije, Angola, Antillen, Burundi, China/Vietnam, Ghana, Irak, Israël, Litouwen, Marokko, Somalië, Suriname, Sri Lanka, Thailand en Turkije. 15 Ander W-E land= Ander West-Europees land, te weten België en Duitsland. 16 Waddinxveen, Moordrecht, Reeuwijk.

P a g i n a 12 Mentoren De projectleiding heeft de afgelopen 5 jaar in totaal 139 gesprekken gevoerd met belangstellende mentoren. Dit heeft uiteindelijk geleid tot 90 ingeschreven mentoren, die ook daadwerkelijk een leerling zijn gaan begeleiden. De meeste mentoren kwamen uit de wijk Bloemendaal (tabel 3). Daarna volgen Goverwelle en Kort Haarlem. Inmiddels hebben we ook enkele mentoren uit omringende plaatsen: Haastrecht, Nieuwerkerk a/d IJssel, Reeuwijk, Oudewater en Waddinxveen. Er is ook een mentor die in Rotterdam woont en in Gouda werkt. Tabel 3: Gegevens mentoren Aantal Kenmerken 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal % 17 Vrouw/Man Vrouwen 6 10 18 22 21 77 70 Mannen 1 6 10 6 10 33 30 Totaal 7 16 28 28 31 110 100 Verdeling over stad Bloemendaal 1 5 7 4 10 27 25 Goverwelle 3 2 4 1 4 14 13 Kort Haarlem 1 3 5 3 2 14 13 Binnenstad 0 0 3 4 4 11 10 Plaswijck 2 1 3 3 2 11 10 Gouda Noord 0 2 1 4 3 10 9 Korte Akkeren 0 2 1 3 1 7 6 Achterwillens 0 1 1 2 1 5 5 Nieuwe Park 0 0 2 1 1 4 4 Gouda Oost 0 0 0 1 0 1 1 Overig 18 0 0 1 2 4 7 6 Totaal 7 16 28 28 31 110 100 17 Afgerond op gehele getallen. 18 Haastrecht, Waddinxveen, Moordrecht, Reeuwijk.

P a g i n a 13 De groep mentoren is zeer gevarieerd: de jongste mentor is 21 jaar en de oudste mentor is 80 jaar, vrouwen (70%) en mannen (30%), mentoren met werk (van ambtenaar tot ondernemer), maar ook mentoren die werk zoeken en het mentoraat zien in het kader van hun loopbaanontwikkeling, met pensioen zijn of niet meer kunnen werken vanwege ziekte of een arbeidshandicap, mentoren met jonge kinderen of kinderen die het huis al uit zijn, maar ook mentoren zonder kinderen. Het aantal mentoren met een niet-westerse achtergrond blijft nog achter (5%). Figuur 2 geeft het aantal nieuwe vrijwilligers weer dat zich per jaar als mentor heeft aangemeld naast het aantal actieve mentoren per jaar. In het najaar krijgen we vaak al aanmeldingen van nieuwe mentoren, die een half jaar later starten met een groep 8 leerling. In de loop van de tijd zijn enkele mentoren afgevallen vanwege verhuizing, een andere baan, ziekte of privéomstandigheden. Mentoren melden zich vaak aan omdat ze jongeren een extra kans willen geven op een goede schoolloopbaan. En omdat ze een positieve bijdrage willen leveren aan de Goudse samenleving. Sommige mentoren vinden het prettig om dit in een afgebakende periode van bijna 2 jaar te kunnen doen. Andere mentoren begeleiden na hun 1 e pupil, nog een 2 e of zelfs een 3 e pupil. Figuur 2: Aantal inschrijvingen mentoren 60 50 40 30 20 Nieuwe mentoren Totaal aantal actieve mentoren 10 0 2007 2008 2009 2010 2011

P a g i n a 14 3. Voordracht vanuit basisscholen De leerkrachten van groep acht of de intern begeleiders van de basisscholen dragen de leerlingen aan het project voor. Vanaf 2011 kunnen ook leerkrachten en intern begeleiders van scholen voor Speciaal BasisOnderwijs (SBO) aanmelden. Het gaat dan om kinderen van het SBO die naar het reguliere voortgezet onderwijs gaan en niet naar het speciaal onderwijs. Criteria voor selectie zijn o.a. gezinsomstandigheden, zwakke integratie in de Nederlandse samenleving, psychiatrische problematiek of verslaving in de familie, tweetaligheid of een oudere broer of zus met ongewenst voorbeeldgedrag. De afgelopen jaren hebben ook Bureau Jeugdzorg, Stek en de GGD contact gezocht met het mentorproject om leerlingen voor te dragen. Na aanmelding schrijft de projectleider de leerling op school in met gebruik van een standaard vragenlijst. Bij dit gesprek zijn naast de intern begeleider en/of de leerkracht ook de ouder(s) en de leerling aanwezig. Vervolgens beoordeelt de projectleider of de leerling in aanmerking komt voor het project. Daarna zoekt de projectleider een mentor die bij deze specifieke leerling past. Reden van aanmelding Tabel 4 geeft informatie over de achtergrond van de ingeschreven leerlingen. Bij de leerlingen in het project is vaak sprake van meerdere risicofactoren. Van de leerlingen in het project wordt 77% van de leerlingen tweetalig opgevoed. Bij een aanzienlijk deel daarvan spreken de ouders thuis geen of gebrekkig Nederlands. Van de leerlingen in het project heeft 8% dyslexie. Gemiddeld ligt dit percentage in Nederland voor kinderen van deze leeftijd op 3% 19. Deze factoren kunnen mede oorzaak zijn voor de vaak grote taalachterstand (1 tot 2 leerjaren), die veel leerlingen volgens opgave van de basisscholen bij aanvang van het project hebben. Mentoren merken 19 Gezondheidsraad, 1995

P a g i n a 15 regelmatig dat de leerlingen moeite hebben met begrijpend lezen. Van de 110 kinderen over de afgelopen 4 jaar komen er 15 (13,6%) uit een eenoudergezin (vader of moeder overleden of geen contact (meer) met vader). In 10% van de gezinnen hebben zowel vader als moeder geen werk. Tabel 4: Achtergrond pupillen Totaal aantal Aantal pupillen pupillen Eén- of tweetalig Tweetalig Eéntalig opgevoed 110 85 25 Eén- of tweeouder Eén-ouder Twee- gezin gezin ouder gezin 110 15 95 Hebben ouders werk? Vader of moeder werkt Beiden werken Geen van beiden werkt 110 65 33 12 Risicofactor Combinatie Leren Thuis Gedrag Straat volgens basisschool van factoren 110 45 57 42 29 17 Accent mentorschap Combinatie van vaardigheden Leervaardigheden Algemene ontwikkeling Wegwijs maken op school Sociale vaardigheden 110 55 86 18 14 50 De basisscholen noemen als risicofactor het hebben van leerproblemen, waarbij de ouders onvoldoende begeleiding kunnen geven, het meest als risicofactor (tabel 4). Vaak noemen ze ook een combinatie van de risicofactoren leren, thuis, gedrag en straat. De ouders zien een extra

P a g i n a 16 ondersteuning van hun dochter of zoon als een welkome aanvulling. Regelmatig wordt de thuissituatie en iets minder vaak het gedrag van de leerling als risicofactor genoemd. Voor een aantal leerlingen vormt de aantrekkingskracht van andere kinderen op straat een probleem. Bij 11% van de leerlingen is sprake van aanvullende professionele ondersteuning via ondermeer Bureau Jeugdzorg. Nadruk mentoraat De nadruk van het mentoraat moet volgens de basisscholen in de meeste gevallen gericht zijn op het ondersteunen van leervaardigheden. Vaak gaat het om een combinatie van vaardigheden. Bij bijna de helft van de leerlingen geven de basisscholen aan dat de nadruk van het mentoraat vooral gericht moet zijn op het ondersteunen van sociale vaardigheden (faalangst, te weinig zelfvertrouwen, pestgedrag). Het helpen bij de algemene ontwikkeling en/of het wegwijs maken bij het Nederlandse onderwijssysteem is bij een kleiner deel van de basisscholen een reden om een leerling voor te dragen voor een mentor. Deelname basisscholen Vanaf 2008 zijn alle basisscholen in Gouda aangeschreven om leerlingen voor te dragen. Inmiddels hebben 22 van de 28 basisscholen in Gouda ervaring met het mentorproject (tabel 5). Het speciaal basisonderwijs is in het najaar van 2010 benaderd met de vraag om leerlingen voor te dragen die met behulp van een mentor in staat worden geacht om door te stromen naar het regulier voortgezet onderwijs. In 2011 zijn in totaal 4 leerlingen vanuit het SBO ingeschreven.

P a g i n a 17 Tabel 5: Aantal aanmeldingen pupillen vanuit basisscholen Basisschool Grondslag 20 Aantal pupillen 2007 2008 2009 2010 2011 Al Qalam ISL 2 4 4 Casimir N-BZ 1 De Bijenkorf RK 1 3 2 De Carrousel BZ 5 De Kas OB 1 1 De Kindervriend RK 2 De Oostvogel SBO 3 De Ridderslag VS 2 1 De Triangel IC 1 1 Meander ISK 21 RK 1 Goejanverwelleschool PC 3 5 9 5 Het Avontuur SBO 1 Het Schateiland OB 3 1 1 Kon. Wilhelminaschool PC 1 1 1 Livingstoneschool PC 1 1 1 Nieuw Burgvliet OB 1 1 2 Plaswijckschool PC 1 3 St. Aloysiusschool RK 2 t Carillon RK 1 1 t Palet OB 3 5 8 4 3 Wereldwijs OB 1 Wethouder Luidensschool OB 2 1 Overig 22 RK en OB 2 Totaal per jaar 7 16 28 28 31 De volgende basisscholen zijn wel bekend met het project, maar hebben vooralsnog geen leerlingen voorgedragen: Cirkel (RK), Westerschool (PC), 20 RK = Rooms Katholiek, PC = Protestants Christelijk, ISL = Islamitisch, OB = Openbaar, BZ = Bijzonder onderwijs, N-BZ = Neutraal Bijzonder onderwijs, REF = Reformatorisch, IC = Interconfessioneel, VS = Vrije School, SBO = Speciaal Basisonderwijs 21 ISK = Internationale Schakelklas

P a g i n a 18 Graaf Jan van Nassauschool (REF), Johannes Calvijnschool (PC), N.H. Beversluisschool (SBO/REF), Vuurvogel (BO) en Prinses Julianaschool (PC). De meeste leerlingen worden voorgedragen via het openbaar onderwijs gevolgd door het PC-onderwijs en het RK-onderwijs (figuur 3). Figuur 3: Verdeling pupillen over type basisscholen Leerlingen vanuit het SBO Het SBO en het reguliere basisonderwijs streven dezelfde doelen na voor kennis en vaardigheden van een leerling aan het eind van de basisschool. Een leerling op het SBO krijgt meer intensieve begeleiding om het doel op een andere, meer bij de leerling passende manier te bereiken. De praktijk wijst uit dat dit voor een groot percentage lukt. Van de uitstroom 23 van de SBO leerlingen uit groep 8 gaat ongeveer 60% naar het voortgezet onderwijs op het niveau vmbo en havo en 40 % naar het praktijkonderwijs. 22 De Venen Reeuwijk (OB): 1; St. Jozefschool Moordrecht (RK): 1 23 Cijfers naar aanleiding van peiling bij scholen voor Speciaal Basis Onderwijs in Gouda, najaar 2010.

P a g i n a 19 De vrijwillige mentoren van het Brede School Mentorproject worden nadrukkelijk niet ingezet als professionals. Er is in 2009 contact gezocht met MEE Midden-Holland, een organisatie die ondersteuning biedt bij het leven met een beperking en in 2010 ook een maatjesproject is gestart. Wederzijds is nadrukkelijk de intentie uitgesproken om samen te werken en af te stemmen bij leerlingen in het grijze gebied tussen beide projecten. De leerlingen die uitstromen naar het praktijkonderwijs kunnen terecht bij het maatjesproject van MEE. Voor de 60% die uitstroomt naar het Voortgezet Onderwijs (VO) op minimaal vmbo niveau kan het Brede School Mentorproject een steuntje in de rug bieden. Voor de eerste vier lichtingen is deze groep niet benaderd. Voor lichting 5 hebben we contact gezocht met het SBO om na te gaan of leerkrachten leerlingen voor ogen hebben die gebaat zijn bij een mentor. In 2011 zijn 4 leerlingen vanuit het SBO aangemeld voor het mentorproject. Leerlingen vanuit het VO In de praktijk merken we dat sommige leerlingen in de brugklas alsnog worden aangemeld voor een mentor. Het kan zijn dat ondanks het advies van de leerkracht in groep 8, leerling en ouders de noodzaak van een mentoraat niet inzagen en in de brugklas tot andere inzichten komen. De verwachting bij het leerwegondersteunend onderwijs is doorgaans dat de extra begeleiding op school in de kleinere groepen voldoende is. In de praktijk blijkt bij nader inzien een steuntje in de rug met individuele aandacht voor de leerling in de thuissituatie toch zinvol. Het komt ook voor dat de leerkracht in groep 8 een mentor niet direct noodzakelijk vond terwijl in de brugklas juist het tegenovergestelde blijkt. In 2011 zijn er 2 leerlingen die al in de brugklas zaten voor het project aangemeld.

P a g i n a 20 4. Mentoren geven aandacht en structuur Inzet mentoren Bij inschrijving van de mentoren letten we vooral op persoonlijkheid: zijn de mentoren in staat zich te verplaatsen in de leefwereld van brugklassers? Kan de mentor de positieve aandacht en begeleiding bieden die deze jongeren nodig hebben? De mentoren - helpen hun pupil zelfstandig huiswerk maken - motiveren hun pupil voor schoolzaken - praten met hun pupil over school en situaties die zich daar voordoen - praten met de ouders over hun rol bij schoolzaken van hun kind - bevorderen het contact tussen ouders en school en gaan zo nodig mee naar een ouderavond op school. De begeleiding is dus nadrukkelijk breder dan het ondersteunen bij leervaardigheden, die als belangrijkste reden geldt voor basisscholen om kinderen voor te dragen (zie blz. 17). De begeleiding vanuit de mentor vindt bij de leerling thuis plaats. Hierdoor krijgen de mentoren een beter zicht op de gezinssituatie en de problemen waar de leerlingen en ouders tegenaan lopen. Op deze manier vindt ook makkelijker een gesprek plaats met de ouders van de leerling. Opleiding en training mentoren Ook dit jaar kregen de nieuwe mentoren een basistraining van 2 avonden. De eerste avond stond in het teken van vertrouwen bouwen, communicatie en motivatie. De tweede avond ging over Natuurlijk Leren, de manier van onderwijzen die de Goudse Waarden hanteert op het vmbo basis en kader (leerwegondersteunend) onderwijs. Deze tweede avond waren ook mentoren aanwezig die al een leerling in de brugklas hadden. Zo konden ervaringen

P a g i n a 21 worden uitgewisseld tussen actieve en nog niet actieve mentoren. Dit leidde tot een levendige discussie. Leerkrachten van de Goudse Waarden verzorgden de avond, waarbij ook een leerling aanwezig was die vertelde over zijn eigen ervaring met het natuurlijk leren. In 2011 hebben in totaal 24 mentoren aan de training deelgenomen. Daarnaast zijn er 34 intervisiebijeenkomsten geweest verdeeld over 4 groepen van circa 7 tot 8 mentoren. Bij deze bijeenkomsten wisselen de mentoren ervaringen uit en geven elkaar tips. Voor de afscheidnemende mentoren is er nog een bijeenkomst geweest na afsluiting van het mentoraat. Themabijeenkomsten Per jaar worden steeds 2 themabijeenkomsten georganiseerd waaraan alle ingeschreven mentoren kunnen deelnemen. In 2011 ging het over: 1. Islam in Gouda De moskee As-Salaam in Gouda Oost opende haar deuren voor ons op 18 april. Abdou Naji, voorzitter van de moskee, verwelkomde 28 mentoren. Zij mochten een kijkje nemen in de gebedsruimte van de moskee. Naji vertelde de mentoren over de achtergronden van de islam. In de voormalige Anne-Frankschool aan de overkant van de moskee werd het gesprek voortgezet en afgesloten met een soms pittige discussie. Veel leerlingen in het project hebben een islamitische achtergrond. Met meer kennis over de islam kunnen mentoren het mentoraat nog beter laten verlopen. 2. Sociale Media Op 26 oktober gingen 15 mentoren tijdens de themabijeenkomst Sociale Media in gesprek met communicatiedeskundige Loes Vork over het gebruik van sociale media. Daarbij kwamen vragen aan de orde als: Sociale media, wil ik daar zelf iets mee? Moet dat en waarom? Hoe valt te snappen waarom sommigen de hele dag hun belevenissen twitteren? Waarom zou ik een profiel maken op LinkedIn? Mijn leerling zit op Hyves,

P a g i n a 22 is het dan slim dat ik daar ook op ga of juist niet? Ga ik op Facebook en met wie word ik dan vrienden? Aanvullende cursus vanuit ID college De samenwerking met MEE heeft er mede toe geleid dat het ROC ID College in Gouda een cursus voor vrijwilligersorganisaties heeft aangeboden. De inhoud van de cursus is in overleg met een aantal vrijwilligersorganisaties in Gouda vastgesteld. Tijdens deze cursus bestaande uit 6 avonden werd aandacht besteed aan de presentietheorie, motiverende gespreksvoering en de verschillende culturen waarmee mentoren te maken hebben. Circa 8 mentoren van het Brede School Mentorproject hebben aan de cursus deelgenomen. Ondersteunend materiaal Het Brede School Mentorproject werkt bewust met vrijwillige mentoren. Deze mentoren zijn over het algemeen goed opgeleid, maar beschikken niet per definitie over bagage op gebied van leermethoden waarmee zij hun pupil goed/beter kunnen begeleiden. In 2010 hebben we van het Oranje Fonds een financiële bijdrage ontvangen voor de aanschaf van en het ontwikkelen van materiaal om de mentoren te faciliteren bij het begeleiden van hun pupil. Het gaat om twee hulpmiddelen: 1. Oefenprogramma's voor Nederlands. Alle nieuw startende mentoren krijgen een oefenprogramma voor Nederlands op een CD-rom. Samen met hun pupil kunnen ze daarmee op verschillende niveaus oefenen met tekstbegrip en woordenschat. De mentor kan het programma via de CD-rom bij de pupil thuis installeren, zodat de pupil ook zelfstandig aan de slag kan. 2. Mentorwijzer De digitale mentorwijzer biedt mentoren allerlei informatie die handig is bij het begeleiden van hun pupil. Het gaat bijvoorbeeld om informatie over studiebegeleiding, stoornissen en aandoeningen, aanbod in Gouda op het gebied van professionele hulpverlening, sport, huiswerkbegeleiding

P a g i n a 23 en financieringsregelingen. Mentoren kunnen via deze mentorwijzer ook onderling tips en ideeën uitwisselen in relatie tot hun mentoraat. Looptijd en duur begeleiding mentoren De meeste mentoraten duren ruim 1,5 jaar. Van de inmiddels 80 afgeronde mentoraten zijn er 7 voortijdig met hun mentoraat gestopt. De redenen voor het voortijdig stoppen waren verschillend: - Mentor vond na 6 maanden begeleiding een betaalde baan. De inmiddels ontvangen ondersteuning bleek voldoende voor ouders en leerling (eenmaal); - Onvoldoende steun vanuit ouders voor mentoraat (tweemaal); - Onvoldoende motivatie vanuit leerling voor mentoraat (driemaal). - Leerling had professionele hulp nodig. De problematiek was te zwaar voor een vrijwillige mentor. Het betrof een leerling afkomstig van het SBO (eenmaal). De meeste huisbezoeken vinden wekelijks plaats. Gemiddeld duren de huisbezoeken 1,5 uur. In enkele gevallen heeft de pupil voldoende aan 1 uur (beperkte concentratieboog, meestal vmbo-lwoo leerlingen) of is 2 uur nodig (meer tijd nodig voor huiswerk, meestal vmbo-t/havo/vwo leerlingen).

P a g i n a 24 5. Goede koppeling is belangrijk Op basis van de gesprekken met leerlingen en hun ouders zoeken de projectleiders een geschikte mentor bij de betreffende leerling. Daarbij wordt zowel rekening gehouden met eventuele voorkeuren van de leerling en ouders als van de mentoren. Persoonlijkheid, bepaalde karaktereigenschappen zoals het openstaan voor de pupil en ervaring van de mentoren zijn hierbij leidend. Een goede koppeling tussen gezin en mentor is belangrijk om een mentoraat tot een goed einde te brengen. Hoe beter de mentor bij de leerling past, hoe groter de kans dat beiden hier voordeel en voldoening uit halen. Dit blijkt ook uit landelijk onderzoek naar het succes van mentorprojecten 24. Bij de koppeling worden behalve de voorkeuren van alle betrokkenen ook factoren meegewogen als leeftijd, geslacht, etniciteit, persoonlijkheid, werkervaring en interessegebieden van de mentor. Verder spelen ook praktische zaken een rol zoals de reisafstand (het is handig als mentor en leerling niet te ver uit elkaar wonen), tijd (sluiten de tijdschema s van beiden zodanig op elkaar aan dat ze wekelijks kunnen afspreken) en het aantal beschikbare mentoren in relatie tot het aantal aangemelde leerlingen. Alle aspecten meewegend vindt de koppeling uiteindelijk voor het grootste deel plaats op basis van de ervaring die inmiddels is opgedaan én het juiste gevoel van de projectleiders. 24 Meer dan een steuntje in de rug. Succesfactoren van mentoring onderzocht, Movisie 2009

P a g i n a 25 6. Naar de brugklas Op vrijwel alle middelbare scholen in Gouda zitten pupillen uit het project (tabel 6 en figuur 4). De meeste leerlingen zitten op de Goudse Waarden, met name op de locatie Winterdijk. Tabel 6: Aantal pupillen op middelbare scholen in Gouda Middelbare 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal % scholen Goudse Waarden 2 4 10 12 12 40 36 De Meander 4 4 1 6 4 19 17 Antonius College 1 2 4 6 4 17 15 GSG Leo Vroman 0 2 4 1 8 15 14 Wellant college 0 3 6 2 2 13 12 Coornhert gymn. 0 0 1 0 1 2 2 Driestar 0 0 0 0 0 0 0 Overig 0 1 25 2 26 1 27 0 4 4 Totaal 7 16 28 28 31 110 100 19 17 15 13 2 4 40 Goudse Waarden De Meander Antonius College GSG Leo Vroman Wellant college Coornhert Overig 25 Groep 7 basisschool 26 Coenecoop College Waddinxveen en Groep 8 basisschool

P a g i n a 26 Figuur 4: Verdeling leerlingen over middelbare scholen Het grootste deel van de pupillen (55%) heeft een Cito-score tussen de 511 en 530 (tabel 7). Er zijn ook enkele pupillen met een lagere en enkele met een hogere score. Van de pupillen doet 15% niet mee aan de Cito-toets. Een enkele school kiest voor de NIO-toets in plaats van de Cito-toets, maar doorgaans doorlopen pupillen de NIO-toets om te beoordelen of ze in aanmerking komen voor een lwoo-indicatie. Tabel 7: Citoscore pupillen Citoscore Aantal pupillen % 28 Geen cito 17 15 500-510 11 10 511 520 29 26 521 530 32 29 531-540 15 14 541-550 6 5 Totaal 110 100 Van de 110 leerlingen over de afgelopen 5 jaar kregen 22 leerlingen een lwoo-advies, 29 een vmbo-b/k advies, 31 een vmbo-t/havo advies en 7 een havo advies of hoger (figuur 5). Ongeveer 51% van de pupillen in het mentorproject gaat naar het vmbo-lwoo of vmbo-b/k. Circa 31% gaat naar vmbo-t/mavo of havo. 27 Coenecoop College Boskoop 28 Afgerond op gehele getallen.

P a g i n a 27 Figuur 5: Verdeling pupillen over type voortgezet onderwijs De gemiddelde Cito-score van de leerlingen in het project is aanmerkelijk lager dan de gemiddelde Cito-score in Nederland (tabel 8). Wel was in 2011 de gemiddelde Cito-score hoger dan voorgaande jaren. Voorheen meldden de scholen vooral leerlingen aan op het niveau vmbo-b/k al dan niet met leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Vanuit het project is daarom het verzoek gegaan naar de scholen om ook leerlingen aan te melden op het leerniveau vmbo-k en hoger. Uit de cijfers blijkt dat de scholen hieraan gevolg hebben gegeven (tabel 8 en figuur 5).

P a g i n a 28 Tabel 8: Gemiddelde Citoscore Jaar pupillen in project alle leerlingen NL 29 2011 528,5 535.5 2010 522,3 535.4 2009 521,8 535.1 2008 518,4 535.0 2007 523,2 535.1 29 Cito-rapport: Terugblik en resultaten 2011 www.cito.nl/~/media/cito_nl/files/.../cito_eindtoets_2011_terugblik.ashx

P a g i n a 29 7. Positief resultaat: evaluatie Na afloop van het mentoraat zijn alle pupillen, hun ouders en de mentoren gevraagd een vragenlijst in te vullen over de begeleiding. De respons van pupillen en ouders op deze vragenlijsten was bijzonder hoog: 88%. Daaruit blijkt de betrokkenheid van ouders en pupillen bij het mentorproject. De respons geeft een goed beeld van de goede verstandhouding tussen de mentoren en het gezin waar zij thuis komen. De respons van mentoren was zelfs uitstekend: 96%! De resultaten van de eerste vier lichtingen laten een positief beeld zien. Na 5 jaar kunnen we concluderen dat de mentoren een zinvolle bijdrage leveren aan de overgang van hun pupil van basisschool naar middelbare school. Goed resultaat overgang naar 2 e klas Alle leerlingen die deelnamen zijn overgegaan naar de 2e klas. Van de 72 leerlingen over de afgelopen drie jaren is bijna 14% een leerniveau hoger gaan volgen dan het basisschooladvies, 10% volgt het hoogste niveau van het dakpanadvies 30 van de basisschool, bijna 70% zit op hetzelfde leerniveau als het basisschooladvies en 6,3% zit in de 2 e klas een leerniveau lager dan het basisschooladvies (tabel 10). Ondanks de risicofactoren scoren de pupillen in het project vergelijkbaar of zelfs beter dan de gemiddelde scholier in Nederland. In rapporten van 2002 wordt gemeld dat 3% van de scholieren in Nederland naar een hoger leerniveau gaat, 54% naar een lager leerniveau en 43% blijft op hetzelfde niveau 31,32 als het basisschooladvies. In diezelfde rapporten wordt gemeld dat 3-4% van de leerlingen in de leerjaren 1 en 2 doubleert. Uit recentere landelijke gegevens blijkt dat in het 3 e leerjaar van het voortgezet onderwijs 30 Dakpanadvies is een gecombineerd advies van twee niveaus. 31 Opbrengstenkaarten van onderwijsinspectie: rendement onderbouw. 32 Voortgezet onderwijs in de jaren negentig, SCP 2002: blz. 114

P a g i n a 30 gemiddeld 9 tot 19% van de leerlingen boven het basisschooladvies zit, 80% zit op hetzelfde niveau en 14 tot 26% zit onder dit advies 33. Tabel 9: Schoolniveau in 2 e klas voortgezet onderwijs Aantal pupillen 2007 2009 2010 2011 Totaal % BSMproject % NL Niveau hoger 1 2 4 4 11 13,8 3 Niveau hoogste 0 0 2 6 8 10,1 dakpanadvies Niveau zelfde 5 11 22 1 55 69,6 43 7 Niveau lager 1 3 0 1 5 6,3 54 Totaal aantal 7 16 28 28 79 100 100 Goed resultaat eindexamenjaar In 2011 hebben alle leerlingen van de eerste lichting hun einddiploma gehaald. Een leerling had een herexamen. Voordelen mentoraat De pupillen geven aan vooral geleerd te hebben van hun mentor bij: het omgaan met moeilijke situaties, het maken van huiswerk, het geloven in jezelf, het doorzetten, het praten over school en het praten over wat je leuk vindt. Als voordelen van het hebben van een mentor noemen ze: iemand hebben om mee te praten, meer zelfvertrouwen krijgen en het makkelijker met anderen omgaan. Volgens de meeste ouders gaat het heel goed met hun zoon of dochter op de middelbare school of beter dan op de basisschool. Er is meer contact tussen ouders en school (vaker aanwezig op ouderavonden). In bijna alle gevallen spelen de thuismentoren een rol bij de oudergesprekken op 33 De Staat van het onderwijs, tabel 10.2.2a, Inspectie van het onderwijs 2005

P a g i n a 31 school: voorbespreken met pupil en ouders, meegaan en/of nabespreken met pupil en ouders. Van de pupillen en hun ouders reageert bijna iedereen (>97%) positief op de vraag of zij hun vrienden of kennissen zouden aanraden om met dit project mee te doen. Waardering voor mentoraat Figuur 6 geeft weer wat pupillen en hun ouders invullen op een schaal van 1 tot 10 als antwoord op de vraag hoe belangrijk de mentor voor hen was. Bij de vraag hoe belangrijk de mentor voor hen was, vullen de pupillen het vaakst een 8 in. Bij de vragen hoe pupillen het vonden om een mentor te hebben, vullen de pupillen zelfs het vaakst een 10 in! Deze laatste vraag was een nieuwe vraag in de evaluatieformulieren. Daarom zijn de aantallen bij deze vraag kleiner. Bij de vragen hoe belangrijk de mentor voor hun zoon of dochter was en hoe belangrijk de mentor voor henzelf was, vullen de ouders eveneens het vaakst een 10 in. Een ouderpaar vond het voor zichzelf niet belangrijk (score 1), maar wel voor wel hun zoon/dochter (score 8). Hieruit blijkt dat zowel ouders als pupillen de aanwezigheid van de mentor ongekend hoog waarderen.

P a g i n a 32 Figuur 6: Waardering pupillen en ouders voor mentor (schaal 1 tot 10) Belang mentoraat volgens mentoren De mentoren geven aan dat hun mentorschap vooral zinvol was bij het plannen van huiswerk, het maken van huiswerk, taalontwikkeling en het verbeteren van de schoolprestaties. Daarnaast geven de mentoren aan dat hun begeleiding zinvol was bij het geven van persoonlijke aandacht, interactie tussen mentor en pupil, vriendschap, emotionele hulp, praktische hulp, het stimuleren van een positief zelfbeeld, het opkomen voor jezelf, het verruimen van kijk van leerling op maatschappij, de leerling verantwoordelijkheid leren nemen voor zijn of haar eigen leven en uitleg van het schoolsysteem. Als succesfactoren van het mentorschap noemen de mentoren zowel de persoonlijke aandacht, als het houden aan afspraken, als het kennen van de thuissituatie.

P a g i n a 33 De resultaten uit de evaluatie van het mentorproject komen overeen met landelijke onderzoeksresultaten 34 naar de effecten van mentoring. Pupillen krijgen door hun mentoraat meer zelfvertrouwen (48%), hebben meer vertrouwen in de toekomst (57%), hebben verbeterde schoolcijfers (41%), ontmoeten nieuwe mensen in andere netwerken (50%) en hebben betere sociale vaardigheden (48%). Contacten verschillende culturen Het bezoek aan huis leidt ertoe dat er meer contact ontstaat tussen de verschillende culturen in Gouda. Dit heeft een positieve invloed op verdere integratie van allochtone gezinnen in Gouda. We merken dat het helpen van deze leerlingen bij hun schoolzaken niet alleen bijdraagt aan het beter functioneren op school. De positieve aandacht van de mentor voor wat ze motiveert, voor wat ze nodig hebben en voor wat ze in zich hebben, lijkt ook een gunstige invloed te hebben op het gedrag van deze leerlingen. Veel allochtone gezinnen krijgen zelden of nooit mensen van autochtone afkomst over de vloer (en andersom). We zien dat dit project langzaam maar zeker leidt tot meer contact tussen verschillende bevolkingsgroepen in Gouda. Om die reden organiseren we ook jaarlijks een activiteit waar de ouders van de pupillen bij aanwezig zijn. Meerdere mentoren blijven na afloop van hun mentoraat contact houden met hun oudpupil of het gezin. 34 Meer dan een steuntje in de rug. Succesfactoren van mentoring onderzocht, Movisie 2009.

P a g i n a 34 8. Successen Naast de resultaten genoemd in paragraaf 7 zijn er ook andere successen geweest. Hieronder een greep uit enkele voorbeelden waaruit blijkt dat de pupillen door het project in beweging gezet zijn dankzij de inspanningen van de mentor. Daarmee zijn het successen voor zowel de leerlingen als de mentoren. Citaten van mentoren over de successen van hun pupil: - Eerst stond het huiswerk niet in de agenda van mijn pupil of er zaten fouten in. Mijn pupil kijkt nu zelf in haar agenda en maakt het huiswerk ook als ik er niet bij ben. Van school krijg ik geen bericht meer dat zij haar huiswerk niet af heeft. - Mijn pupil heeft het steeds dikker worden aangepakt en slaagt er nu goed in om niet meer te snoepen. - Mijn pupil is het tweede jaar doorgestroomd van vmbo basis naar vmbo kader. In de nieuwe klas had ze al vrij snel haar plaats gevonden. Ze is actiever bezig met huiswerk en haar concentratievermogen is verbeterd. Ze wordt duidelijk meer uitgedaagd! - Thuis is mijn pupil geneigd om televisie te kijken of computerspelletjes te doen. Ik heb aangeraden om huiswerk te maken op een plek waar hij zich beter kan concentreren. Hij heeft nu zelf bedacht om zijn huiswerk op school te maken in de mediatheek. Dat werkt goed. - De moeder vond dat haar Nederlands te slecht was om ouderavonden te bezoeken, terwijl ze voldoende Nederlands spreekt. Ik heb haar zover gekregen dat ze haar schroom overwonnen heeft en de ouderavonden bezoekt. - Mijn pupil had moeite met het nakomen van afspraken. Op mijn verzoek hebben de ouders een whiteboard met weekindeling gekocht. Daarop konden we belangrijke dingen schrijven. Om extra te oefenen kwam ik niet meer op een vaste dag en tijd langs. Anders werd het een gewoonte en geen uitdaging meer om thuis te zijn als ik langskwam. Als het lukte, kreeg mijn pupil een punt. Bij 10 punten gingen we iets leuks doen. Dit werkte heel goed, ook voor de sfeer in huis.

P a g i n a 35 9. Plek in Gouda Het project staat inmiddels goed op de kaart in Gouda: Tijdens de voorjaarsbegroting 2009 heeft de gemeenteraad er bij het college van burgemeester en wethouders op aangedrongen uitvoering te geven aan de motie om het mentorproject in 2009 én daarna financieel mogelijk te blijven maken. De gemeente heeft de afgelopen jaren steeds een financiële bijdrage geleverd. Ook voor 2012 is inmiddels een financiële toezegging gedaan. Sleutelbijeenkomst Op 14 september hebben we een sleutelbijeenkomst met de belangrijkste financiers van het Brede School Mentorproject gehad. Hierbij waren de gemeente Gouda, bijna alle scholen voor Voortgezet Onderwijs, Mozaïek Wonen, Woonpartners, de Brede School en de Stichting Vrienden Brede School Mentorproject aanwezig. Een aantal mentorkoppels was bereid om bij het eerste gedeelte aanwezig te zijn zodat de aanwezigen konden vragen naar hun ervaringen. Laetitia Kuijpers presenteerde vervolgens de activiteiten, resultaten en de ambities van het project. De aanwezigen concludeerden dat het mentorproject een positieve bijdrage levert aan de Goudse gemeenschap. Er was een breed draagvlak om zich hard te maken voor het voortbestaan van het mentorproject. De aanwezigen toonden alle bereidheid na te gaan hoe zij kunnen bijdragen aan voortzetting van het project met financiële middelen en met bijdragen in natura. Netwerken Er is contact gezocht met diverse organisaties in Gouda om te zorgen voor goede afstemming. We hebben regelmatig contact met de intern begeleiders van basisscholen, de locatieleiders en brugklascoördinatoren van middelbare scholen. Daarnaast lopen er contacten met het Opvoedbureau, het Centrum voor Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg,

P a g i n a 36 Stek, Kwadraad, MEE Midden-Holland (maatjesproject), Stichting Acceptus, Stichting Sociale Activering Gouda en Stichting Leergeld Gouda. Platform Sociaal Mentoraten Het Brede School Mentorproject Gouda neemt deel aan het Platform Sociaal Mentoraten. Dit is een overleg van organisaties die vrijwilligers als maatjes, mentoren en coaches inzetten voor diverse doeleinden. Het platform is ontstaan vanuit de behoefte om bekend te zijn met ieders aanbod en voor onderlinge uitwisseling en afstemming. Doel van het platform is om gebruik te maken van elkaars kennis en faciliteiten vooralsnog door middel van het uitruilen van elkaars diensten. Aan het platform neemt de beleidsmedewerker van de gemeente Gouda deel. Zij richt zich op de beleidsterreinen vrijwilligersbeleid en vrijwilligersinformatiepunt (Vip). Het Vip neemt zelf ook deel. Het platform heeft ook een netwerkfunctie. Een van onze leerlingen woont nu een jaar met ouders en broertjes en zusjes in Nederland. Daarvoor woonde het gezin een aantal jaren in Spanje. Door deze tussenfase in Spanje hebben ze geen recht op een inburgeringscursus en ze hebben te weinig geld om zelf Nederlandse les te betalen. Door de rechtstreekse lijn tussen de projectleiding van het Brede School Mentorproject en het project Taalcoach van Factor G hebben zowel vader als moeder een taalcoach gekregen. Publiciteit Het project laat regelmatig van zich horen in de lokale media: - er zijn interviews en krantenberichten in de Goudse media verschenen www.bredeschoolgouda.nl/mentorproject; - er is 1 nieuwsbrief in 2011 uitgebracht (idem); - in maart en november 2011 is meegedaan met de regionale wervingscampagne voor maatjes van het Oranje Fonds www.ikwordmaatje.nl;

P a g i n a 37 - er zijn berichten verschenen in nieuwsbrieven van basisscholen en middelbare scholen en in nieuwsbrieven en op websites van wijkteams; - de Rabobank Gouwestreek publiceerde een artikel in haar ledenblad; - een oproep voor mentoren werd geplaatst op het intranet van de Milieudienst Midden Holland, het Groene Hart Ziekenhuis, van Centric IT Solutions, de Buurtbuzz Gouda en de wijkteams in Gouda; - de projectleiding werd geïnterviewd door Gouwestad TV en door Gouwestad Radio; - foldermateriaal is breed verspreid in Gouda. Succes tijdens maatschappelijke beursvloer in Gouda In november 2011 organiseerde het Vrijwilligersinformatiepunt van de gemeente de eerste Maatschappelijke beursvloer in Gouda. In een ruimte van verzekeringsmaatschappij De Goudse ruilden 50 maatschappelijke organisaties en 35 bedrijven met gesloten beurs verschillende diensten uit. De beursvloer leverde in totaal 139 succesvolle matches op. Vanuit het Brede School Mentorproject sloten we tijdens deze avond maar liefst 9 deals met diverse bedrijven en ondernemers: Randstad uitzendbureau, fotografe Marieke Spring in t Veld, Guido Goeting van StaticMotion Videographics, trainer Mijnie Oosterom, de Lions Club Gouda Bloemendaal, het Groene Hart Ziekenhuis, Jan Rutten van RoTor, de Goudse Peddel en Centric.

P a g i n a 38 10. Landelijke inbedding Het Brede School Mentorproject werkt volgens de werkwijze van School's cool. Amsterdam was de eerste stad waar School's cool van start ging. Gouda volgde als derde stad. Inmiddels zijn er 13 steden waar School's cool draait met gezamenlijk ruim 1000 mentorkoppels per jaar. De projecten komen 3 à 4 keer per jaar bij elkaar in een landelijk platform. Inmiddels is de Stichting School s cool Nederland nagenoeg een feit. Doel van de stichting is het versterken van de projecten, gezamenlijk zoeken naar fondsen en landelijke bekendheid geven aan School s cool. Natuurlijk nemen we vanuit Gouda actief deel aan dit platform! In september 2011 waren we vanuit Gouda gastheer voor School s cool Nederland. De Rabobank Gouda bood ons onderdak voor deze bijeenkomst. Naast de gebruikelijke agenda gaven Merei Lubbe en Stefan Koytek van het economisch adviesbureau LPBL tegen gereduceerd tarief een introductie op het instrument Maatschappelijke Kosten Baten Analyse: een MKBA. Met een MKBA breng je in kaart wat de financiële en maatschappelijke kosten en baten van een project zijn. Wat kost een project als School s cool? En wat levert het de maatschappij op als minder leerlingen in de zorgverlening terecht komen en meer leerlingen hun startkwalificatie halen en een betere kans op een betaalde baan? Een MKBA is een interessant instrument om het maatschappelijk rendement te laten zien van een project als School s cool. Dit staat dan ook op het verlanglijstje van School s cool Nederland.

P a g i n a 39 11. Op andere wijze actief Naast de mentoraten zijn we ook op andere wijze actief binnen en met het mentorproject. Deze extra activiteiten bieden de pupillen de mogelijkheid hun blik te verruimen en te proeven wat voor mogelijke beroepen er zijn. Dit kan hen stimuleren bij hun schoolopleiding. De leerlingen maken op deze wijze kennis met een bredere leefwereld dan ze doorgaans gewend zijn. En leerlingen en mentoren komen zo onderling met elkaar in contact. Workshop Money Op dinsdagavond 8 november tijdens de Week van het geld 2011 organiseerde de Rabobank Gouwestreek een workshop Money. We werden ontvangen in het gebouw van de Rabobank Gouwestreek aan de Tielweg met soep en broodjes. Vervolgens gingen de pupillen in teams het Geldspel spelen onder aanmoediging van de mentoren. Het spel werd fanatiek gespeeld want natuurlijk wilde een van de teams winnen. Aan het eind stond er voor iedereen nog een tasje klaar met onder andere een spaarpot van de Rabobank. Het was een geslaagde workshop die zowel voor de medewerkers van de Rabobank als voor het mentorproject in 2012 opnieuw gegeven mag worden. Winterhappening Op woensdag 18 januari 2012 vond de winterhappening plaats voor alle mentorkoppels van de 4 e en 5 e lichting. Tijdens deze avond namen we afscheid van alle koppels van de 4 e lichting. Daarvan zitten de leerlingen inmiddels in de 2 e klas. De koppels konden die avond kiezen uit maar liefst 5 workshops: creatief met bloemen met Arno ten Seldam, lampionnen maken met Miriam Pina, koken met Marjan Koopmans, Zumba met Larem Deinas, Beauty met Roxanne Jansen en Nail Art met Dagmar van den Heuvel. Dit keer had de winterhappening een extra feestelijk tintje vanwege