Bouwen en Wonen Blenheim Advocaten t.a.v. de heer mr. M. van Weeren Postbus 10302 1001 EH AMSTERDAM Datum 17 juni 2013 Uw kenmerk Ons kenmerk 2013021276 Behandeld door J.T.M. de Haan-Bergisch Doorkiesnummer 023-5225735 Onderwerp oplossingsrichting Elswoutshoek Verzonden Bijlage(n) brieven aan raad van 12 en 13 juni 2013 Geachte heer Van Weeren, Het college reageert hierbij op uw brieven van 13 en 17 juni juni 2013. Wij willen u graag meenemen in een aantal overwegingen van ons college inzake het dossier Elswoutshoek. In afwachting van de terugkomst van de heer Revermann zullen wij uw brief op dit moment verder niet inhoudelijk beantwoorden. Zoals wij op 12 juni 2013 aan de raad hebben gemeld (zie bijlage met nummer 2013020467), vindt ons college het niet verstandig om de heer Revermann gedurende zijn vakantie te vervangen, aangezien hij alle ins en outs van het dossier Elswoutshoek kent. Belangrijk is te melden dat het college de oplossingsrichting van de duovoorzitters, op hun verzoek, inmiddels heeft geaccordeerd. Wij begrijpen uit uw brief van 8 juni 2013 dat het de heer J.W. Slewe nog niet mogelijk is gebleken in te stemmen met deze oplossingsrichting. Het traject van de duovoorzitters staat daarom nu stil. Wij waren voornemens de heer Borghouts en Revermann advies te vragen omtrent de ontstane situatie. Echter in uw mail van 18 juni 2013 deelt u mede dat de heer Borghouts niet langer de vertegenwoordiger is namens de heer J.W. Slewe, blijkbaar ook niet na zijn vakantie. Dit betekent dat wij de heer Revermann, na diens vakantie, zullen vragen om definitief uitsluitsel te geven over het al dan niet instemmen van de heer Slewe met de geformuleerde oplossingsrichting. Naar wij hebben begrepen van de heer Revermann zijn alle aanvragen inzake dossier Elswoutshoek zoveel mogelijk integraal meegenomen in het eindadvies van de duovoorzitters. Wij ontvangen op dit moment verschillende vragen en verzoeken van de heer J.W. Slewe omtrent onder andere portocabins. Zolang het traject van de duovoorzitters niet is afgerond, willen wij geen losse aanvragen in behandeling nemen en ook geen nieuwe mediationtrajecten starten, zoals u voorstelt. Om een tweede huis mogelijk te maken op het landgoed hebben wij instemming nodig van uw cliënt met de oplossingsrichting zoals voorgesteld door de duovoorzitters. Pas dan
kunnen wij de nodige stappen zetten in die richting. Wanneer uw cliënt niet in kan stemmen met de oplossingsrichting moeten we met elkaar concluderen dat het bemiddelingstraject niet is geslaagd. Vanuit die nieuwe situatie zullen we dan de losse aanvragen bekijken. De enige uitzondering die wij moeten maken betreft de behandeling van een bij de gemeente Bloemendaal ingediende omgevingsvergunning, in dit geval het zomerhuis. Aangezien de heer J.W. Slewe ons heeft verzocht dit toch in behandeling te nemen, en wij daartoe door de wet verplicht zijn, zullen we dit doen. Met betrekking tot de paardenbak delen wij u mede dat het college op 11 juni 2013 heeft besloten hoger beroep in te stellen tegen zowel de tussenuitspraak van 26 januari 2013 als de uitspraak van 16 mei 2013. Tevens heeft het college besloten een voorlopige voorziening aan te vragen om de uitspraak van 16 mei 2013 op te schorten. Een afschrift van het door ons ingestelde hoger beroep en de ingediende voorlopige voorziening ontvangt u spoedig. Als bijlage ontvangt u de argumentatie van het college voor dit besluit (brief met nummer 2013020829), zoals aan de gemeenteraad is gecommuniceerd. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Bloemendaal,, burgemeester, secretaris
BLENHEIM ADVOCATEN WESTERDOKSDIJK 40.1013AE AMSTERDAM. POSTBUS 10302.1001EH AMSTERDAM T (020) 5210100 F (020) 5210101 WWW BLENHEIM.NL MAIL@BLENHEIM NL DERDENREKENING 39.50.25 400 AANTEKENEN Gemeente Bloemendaal t.a.v. de heer T. Kokke Postbus 201 2050 AE OVERVEEN betreft: uw ref.: van: e-mail: Amsterdam, donderdag 13 juni 2013 Oplossingsrichting Elswoutshoek mr. M. van Weeren, advocaat markvanweeren@blenheim. nl Geachte heer Kokke, De reactie van de heer Reverman van gisterenavond is teleurstellend. De heer Reverman kan alleen namens zichzelf spreken en niet namens de heer Borghout. In deze reactie loopt de heer Reverman voor de muziek uit. Client heeft middels mijn schrijven van 8 juni 2013 aan de heer Reverman (hieronder) een positieve insteek gegeven om de punten waar het nu om draait nader te bespreken teneinde overeenstemming over de oplossingsrichting te krijgen. Helaas (en ten onrechte) wordt dat niet opgepakt. Ik constateer het volgende: De uitgangspunten van de Raad van 20 december 2012 met betrekking tot de bebouwingsoppervlakten worden beknot in het eindrapport van de rapporteurs. De locatie van de paardenbak dient wel degelijk besproken te worden (in de vorm van tijdelijke of definitieve oplossing) aangezien er een nieuw rechtsfeit is, te weten een vonnis. Daar kan de heer Reverman nu niet aan voorbij gaan. Hoger beroep heeft geen schorsende werking; het ligt dus voor de hand dat de veroordeling van de rechtbank tussen partijen besproken wordt. Het ontwerp van de woning is eerst aan de orde als de oplossingsrichting tussen cliënt en de gemeente vaststaat. Gelet op de huidige situatie lijkt het mij gepast dat de gemeente een mediator aanstelt. Een grootste deel van de geschilpunten zijn geëlimineerd door de rapporteurs. Enkele punten dienen nog beslecht te worden. Dat zijn de bovenstaande punten en enige punten de conceptconvenant. 0p alle door Blenheim uitgevoerde opdrachten zl n (uitsluitend) de algemene voorwaarden van Blenheim (gedeponeerd bi de rechtbank Amsterdam onder nummer 180/2007) van toepassing Deze voorwaarden bevatten een beperking van haar aansprakelijkheid, primair 'ot het bedrag dat in het betreffende geval onder 3lenheims beroepsaansprakeliikheidsverzekenng wordt uitgekeerd Deze voorwaarden worden u op eerste verzdek kosteloos toegezonden en zun tevens :e raadplegen cc de weosite www.blenheim nl LAWYERS ASSOCIATED WORLDWIDE An services provided oy Blenheim are subject (exclusively) to the general terms and conditions of Blenheim (registered at the Amsterdam district court under number 180/2007) These ccnditicns contain a limitation of its liability, primarily to the sum as is paid out m the matter concerned under Blenheim's professional liability insurance A copy & *ese terms will be sent to you uppn first request and without any charge, and can also downloaded from the website: www bienheim nl.
BLENHEIM ADVOCATEN Client verzoekt u dan ook zo spoedig mogelijk aan de Raad voor te leggen dat in deze situatie een mediator een passende intermediair is om tot een oplossing te komen. Ook uit oogpunt van kosten is dat mijns inziens een passende oplossing. Partijen hebben beiden de kosten van de rapporteurs moeten voldoen. Het voorwerk van de rapporteurs is niet voor niets geweest als een mediator kan op basis van de raamwerk en het besluit van 20 december 2012 van de Raad aan de slag kan. Bij deze mediation kunt u zelf als partij aanwezig zijn met een raadsman of vertegenwoordiger en ik zal namens Hans Slewe aanwezig kunnen zijn. Het enige alternatief dat cliënt heeft, en dat heb ik hem ook voorgehouden, is dat er een voorziening gevraagd wordt bij de Voorzieningenrechter. Dat heeft echter niet mijn voorkeur gelet op het traject dat partijen thans reeds afgelegd hebben met elkaar. Ik stuur deze brief ook per e-mail. Het staat u vrij deze aan de Raad toe te sturen. Ik verneem graag van u. Hoogachtenc Blenheim, M. van Weeren 2/2
Van: Mark van Weeren Verzonden: zaterdag 8 juni 2013 15:36 Aan: info@iba-amsterdam.nl CC: slewe.h@gmail.com Onderwerp: Oplossingsrichting gezinswoning Elswoutshoek PER E-MAIL: info@jba-amsterdam.nl T.a.v. de heer mr. P.H. Revermann Geachte heer Revermann, Namens cliënt, de heer Hans Slewe, bericht ik u als navolgend. U heeft met de heer Borghouts een concept convenant. Cliënt heeft daar inmiddels de nodige kritiek op geuit. Het lijkt erop dat de piketpalen, zoals uitgezet door de Raad op 20 december, enigszins ineens uit beeld zijn geraakt. Wat dat betreft, moeten partijen weer terug naar af. De volgende stappen zouden mijns inziens op korte termijn doorlopen dienen te worden, teneinde over de oplossingsrichting overeenstemming te verkrijgen en te kunnen werken aan het concept convenant. Het eindrapport is de verantwoordelijkheid van u en de heer Borghouts als rapporteurs. Cliënt behoeft dan ook niet in te stemmen met de inhoud daarvan. De recente discussie heeft zich toegespitst op de oplossingsrichting (gerefereerd in uw brief van 3 juni). U geeft aan dat het wenselijk is dat cliënt daar mee zou instemmen. Dat is tot op heden nog niet mogelijk gebleken. Op onderdelen wordt in de omschrijving van de Oplossingsrichting de tijd weer terug gedraaid tot vóór het Raadsbesluit van 20 december 2012. Bijvoorbeeld: Pagina 7 laatste alinea de suggestie dat de raad uitgegaan zou zijn van een moderne gezinswoning van 150 m2; Op pagina 8, 3 e alinea van nader waar vermeld wordt dat onder meer de volgende zaken moeten worden bezien en beoordeeld. Op pagina 9, l e alinea,: "een vooraf door de gemeente aan te reiken stedenbouwkundig bouwregime". Ook variant 1 en 2 sluiten niet op elkaar aan. Om tot een gezamenlijke oplossingsrichting te komen, dient naar mijn oordeel, met inachtneming van het raadsbesluit van 20 december 2012, overeenstemming bereik te worden over: bestemming en omvang van totale bebouwde oppervlakte voor het gehele landgoed vastgelegd; het bebouwingsoppervlak (footprint) voor de moderne gezinswoning met bijgebouw dient vastgesteld te worden; (aangepaste) tekst van de oplossingsrichting bij voorkeur 1 variant; de paardenbak dient buiten beschouwing te blijven nu de rechter hier over heeft geoordeeld en kennelijk beroep wordt aangetekend door de gemeente Voor cliënt is het uitgangspunt een bebouwingsoppervlak (footprint) van 180m2 voor een moderne gezinswoning met twee woonlagen en plat dak, met bijgebouw (kas) van 56 m2 (beiden met een bebouwingshoogte van 7,55 + maaiveld). Dit bebouwingsoppervlak past binnen de thans bestaande bebouwde oppervlakte. Het pas ook binnen de "piketpalen" van de Raad. Voor verdere discussie resteert dan het volgende. Met inachtneming van het kader, zoals bepaald door de Raad op 20 december 2012, dient het concept bouwplan van de woning van cliënt door de commissie (marginaal) getoetst worden of dit aan de randvoorwaarden van het raadsbesluit van 20 december voldoet. Ervan uitgaande dat een concept bouwplan binnen het kader en de uitgangspunten van de Raad past, zal besproken worden op welke wijze 2
de procedure ingezet zal worden. Bijvoorbeeld de wijziging van het huidige bestemmingsplan, c.q. inpassen in het nieuwe bestemmingsplan. De vraag is of advies van Gedeputeerde Staten nodig is. Alleen bij toepassing van artikel 15 Provinciale Verordening is advies van de ARO nodig. Bij artikel 16 is dat niet het geval. Het concept convenant zal op onderdelen nog aanpassing behoeven. Indien de oplossingsrichting echter voor zowel cliënt als de Gemeente als uitgangspunt vaststaat, dan lijkt mij dat niet onoverkomelijk. Ik verneem graag van u. Met vriendelijke groet, M. van Weeren 3