Inleiding. Datum 2 8 APW Nr. RMD Het college van B&W. Contactpersoon: Caroline Jacobs Tel:

Vergelijkbare documenten
Beleidsnotitie schuilstallen

Beleidsnotitie Schuilstallen

Conceptbeleidsnotitie Schuilstallen gemeente Nunspeet

Beleidsregel schuilgelegenheden in het buitengebied Gemeente Valkenburg aan de Geul

Initiatiefvoorstel Schuilstallen

Schuilstallen in het buitengebied

Schuilstallen in het buitengebied

Initiatiefvoorstel Schuilstallen

BELEIDSREGEL SCHUILGELEGENHEDEN IN HET BUITENGEBIED GEMEENTE VAALS

BEELDKWALITEITSPLAN SCHUILGELEGENHEDEN, OMHEININGEN EN PAARDENBAKKEN

Regeling Schuilhutten en Paardenbakken. Gemeente Valkenswaard

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Provincie Noord-Holland

Beleidsregels inzake schuilgelegenheden voor het hobbymatig houden van dieren (conform Afdeling 3.4 & art 4:81 van de Algemene wet bestuurrecht)

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

Notitie Schuilgelegenheden buiten bouwpercelen voor hobbyboeren

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

Beleidsnotitie paardenbakken

Betreft: Waterland Bp. Buitengebied Waterland 2013, uw nummer /1/R1

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Omgevingsvergunningsvrije gebouwen: beïnvloedingsmogelijkheden

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

Wijziging bouwvlak aan de Groenstraat 16 te Herpt ten behoeve van de bouw van een ligboxenstal

BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES.

GEMEENTEBLAD. Nr Paardenbeleid Hollands Kroon. 18 juni Officiële uitgave van gemeente Hollands Kroon.

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

CVDR. Nr. CVDR447363_1

Jachtlustweg 4 te Wijckel

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

Huisvesting arbeidsmigranten

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

P l a n r e g e l s vrs

Erfafscheidingen. Gemeente Zeewolde, juni 2011

Beleid paardenbakken (buitenmaneges)

Beleidsregels Schuilhutten en Paardenbakken

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING SCHUILSTAL LEIDSEVAARTWEG HEEMSTEDE

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer

NOTA SCHUILGELEGENHEDEN VOOR DIEREN VAN DIERHOUDERS / HOBBYBOEREN EN DEELTIJDBOEREN EN OPSTALLEN BIJ GROENTETUINTJES. Datum: november 2010

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

* * * *

Beleidsregel voor het tijdelijk plaatsen van vervangende woonruimte (artikel 2.12, lid 2 en artikel 2.23 Wabo)

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Beleidsregels buitenrijbanen Westelijk Buitengebied gemeente Putten

Bovenweg 1 - Grootegast manege Dijkstreek 7 - Niekerk Interieurbouw, verkoop via internet, showroom maximaal 60 m 2 bestaand

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Advies aan burgemeester en wethouders

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Nr.: 1134 Renswoude, 15 juni 2010 Typ.: J.C. van Essen Onderwerp: reguliere bouwaanvraag voor uitbreiding opslagruimte Barneveldsestraat 44

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status:

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

U ontvangt hierbij het ontwerpbesluit tot het verlenen van de door u gevraagde omgevingsvergunning.

Naam en telefoon. E. Broeksteeg, 9445 Afdeling. Portefeuillehouder

* * * *

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek

Leeswijzer voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

Beleidsregel bed & breakfast en/of gastenverblijf. Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 26 augustus Bekendgemaakt op 3 september 2014

Inlichtingen: E. Nijboer Ons kenmerk: Doorkiesnr: Bijlagen: Datum: 29 april 2013 Onderwerp: ontwerp-omgevingsvergunning

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014

Wijziging bestemmingsplan t.b.v. verandering bouwvlak Oosterseweg 1, Elshout

BELEIDSNOTA AFHANKELIJK WONEN (mantelzorg) gemeente Boxtel

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

"OPSLAG VAN MEST EN VEEVOER BUITEN AGRARISCHE BOUWPERCELEN

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Nog niet gecontroleerde informatie!

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Agendapunt: 19 No. 59/'11. Dokkum, 7 juni 2011

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen

Inventarisatie WOB verzoek. Documenten

2. Advies commissie bezwaarschriften. 3. Uitspraak rechtbank Noord-Nederland. 4. Uittreksel bestemmingsplan Komplan Haren

DIT VOORSTEL IS NIET AAN DE ORDE GEWEEST IN DE RAADSVERGADERING VAN 21 JANUARI 2010, VANWEGE INTREKKEN VAN DE AANVRAAG.

Ruimtelijke onderbouwing

Schuttingen beleid gemeente Hellendoorn

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING

Tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan voor het plaatsen van een woonwagen aan de Nassaulaan 93 te Vlijmen

Vaststellingsbesluit. bestemmingsplan "Kleine Kernen Zuid 2010" (vastgesteld) 113

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Bestemmingsplan Broek 6, 8 en 10 te Sevenum. Zienswijzenrapport

Oosterhout, maart 2010

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen

Akkoord. Bespreken. bhloi'

Ruimtelijke Onderbouwing. Eikenkamp 5 te Hattemerbroek

Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142)

Transcriptie:

Datum 2 8 APW. 2011 Nr. RMD11-0030 Van Aan Kopie aan Het college van B&W De raads- en duoburgerleden Contactpersoon: Caroline Jacobs Email: C.G.Jacobs@bergenopzoom.nl Tel: 0164-277402 Ondenverp Beleid schuilstallen buiterlgebied Doel Beeldvormingllnformatie (XI OordeelsvorminglPeilen van gevoelens Zienswijzenlwensen en bedenkingen Mededeling Inleiding In reactie op een door de fractie van I-ijst Linssen ingediend verzoek en behandeling daarvan in de raadscommissie Stad en Ruimte van december 2010 hebben wij toegezegd om - vanuit een oogpunt van dierenwelzijn en gezondheid - een beleidsnotitie op te stellen, die voorziet in de verruiming van het huidige beleid voor schuilstallen in het buitengebied. Die beleidsnotitie is in deze raadsmededeling opgenomen. Wij vernemen daarover graag uw mening. Na eventuele verwerkiqg van uw opmerkingen zullen de uitgangspunten vervolgens voor de bouw van schuilstallen als kader dienen voor het afwijken van de bestemmingsplanregels en als leidraad fungeren voor toekomstige bestemmingsplannen buitengebied (BP "Buitengebied Noordl'en "Zuid"). De laatste tijd bestaat steeds meer behoefte aan schuilstallen in het buitengebied. Lang niet alle kleinschalige houders van paarden, ezels, koeien, schapen of geiten hebben hun dieren direct bij huis lopen maar in een verderop gelegen weiland. Hoewel deze dieren het hele jaar door buiten kur~nen blijven, is enige vorm van beschutting we1 noodzakelijk. Daardoor zien steeds meer houders het welzijn en de gezondheid van hun dieren in de knel komen. De houders van deze dieren kunnen op basis van de huidige regelgeving hiervoor geen vergunning krijgen. Een algemeen verbod is maatschappelijk niet gewenst en verantwoord tenvijl het onbeperkt toestaan van schuilstallen illegaliteit en verrommeling van het buitengebied in de hand werkt en kwetsbare gebieden kunnen worden aangetast. Bovendien stoppen steeds meer agrariers met hun bedrijfsvoering, waardoor ook steeds meer dieren uit het buitengebied verdwijnen. Dat maakt het landschap er niet aantrekkelijker op. Daarom kan een verruiming van het huidige beleid een stimulans zijn om meer dieren buiten te laten lopen.

Een absoluut verbod of een ongebreidelde wildgroei aan stallen is daarom niet gewenst en daarom is het raadzaam om een beleidskader vast te stellen, waarbinnen aan de ene kant het dierenwelzijn wordt gediend en aan de andere kant de ruimtelijke kwaliteit van het gebied gegarandeerd wordt. 1. Aanleiding en achtergrond Eind 2008 is door ons een beleidsnotitie vastgesteld waarin een onderscheid tussen het hobbymatig- en bedrijfsmatig houden van paarden in het buitengebied is gemaakt. Daarin is het volgende bepaald: 1. het maximaal aantal van 5 paarden bij woningen wordt als hobbymatige activiteit aangemerkt; 2. indien meer dan 5 paarden bij woningen wordt dit als bedrijfsmatige activiteit aangemerkt; 3. de bijgebouwenregeling voor situaties als onder 1. genoemd bij de eerstkomende herziening van het afwijkingsbeleid wordt met 25 m2 tot een maximum van 100 m2 vermimd, specifiek voor het stallen van paarden. Door dit beleid vast te stellen wordt voorkomen, dat een wildgroei van ongewenste situaties optreedt, waarbij handhavend moet worden opgetreden als dit leidt tot een onleefbare situatie. Deze vastgestelde beleidslijn zorgt voor duidelijkheid en biedt een juridisch kader om in rechtsgedingen als leidraad te fungeren. Deze vastgestelde beleidslijn is daartoe op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt. Bij de vaststelling is overwogen, dat het noemen van aantallen te houden paarden altijd arbitrair is. Het houden van maximaal 5 paarden sluit echter aan op de milieuwetgeving en bestaande jurispn~dentie. 1.1 De vraag naar schuilstallen Verzoeken voor het oprichten van nieuwe schuilstallen of het legaliseren van al bestaande schuilstallen komen doorgaans van particuliere aanvragers die in het buitengebied, al dan niet in de buurt van hun woning, een weiland of stuk grond hebben waarop ze hobbymatig dieren houden. Hieraan gekoppeld bestaat ook de wens deze dieren bescheming te bieden tegen regen en kou in de vorm van een schuilstal. Veelal wonen de aanvragers niet in de buurt van het weiland, zodat niet aangehaakt kan worden bij bestaande bebouwing en een wens bestaat voor een solitaire schuilstal. 1.2 Huidige beleidskaders Het huidige gemeentelijke beleid voor het buitengebied, neergelegd in 0.a. het bestemmingsplan "Buitengebied Oost 2003", is erop gericht losse bebouwing in het buitengebied zoveel mogelijk te voorkomen. Deze opzet van het huidige ruimtelijke beleid komt voort uit een al jaren lang geldend principe om in het buitengebied niet meer bebouwing toe te staan dan noodzakelijk, bijvoorbeeld ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering of particuliere bewoning. Deze bebouwing is vaak geclusterd rondom een boerderij of huis. Op deze manier wordt het buitengebied zo veel mogelijk gevrijwaard van verstening, versnippering en verrommeling en houdt het

l Hl Ill Ill la l l I I I IIIIIIIII I Il1 RMDI 1-0030 buitengebied haar natuurlijke uitstraling. Dus geen zeecontainers of met golfplaten provisorisch in elkaar gezette bouwvallen. De hobbydieren worden vaak gehouden op gronden met de bestemming agrarisch gebied, zonder bouwblok. Behalve erfafscheidingen en kleine bouwwerkjes, zoals bankjes, palen en masten, is het oprichten van gebouwen niet toegestaan op deze gronden. Daardoor is het oprichten van een schuilstal bijna altijd in strijd met het bestemmingsplan. Echter niet alleen het beleid van de gemeente is erop gericht bebouwing irt het buitengebied zoveel mogelijk tegen te gaan. Ook het provinciaal beleid vertaald in de Verordening Ruimte gaat uit van deze beleidslijn. Daar waar het toch toelaatbaar kan worden geacht, kan slechts via een relatief dure en tijdrovende planherziening medewerking worden verleend. 1.3 Schuilstallen en dierenwelzijn Enige tijd geleden heeft de Nederlandse belangenvereniging van hobbydierhouders (NBvH) onder de naam "Notitie Schuilplaats voor dierer~ in de wei" een brochure uitgebracht, waarin aandacht wordt gevraagd voor de nu voorliggende problematiek. In deze brochure, die voor u ter inzage ligt, vraagt de NBvH aandacht voor dieren die vaak het gehele jaar buiten verblijven. Het gaat daarbij niet alleen om paarden, maar ook om schapen, runderen, geiten en ezels. De NBvH geeft aan dat bij goede weersomstandigheden het buiten verblijven geen probleem is. Echter bij slechte weersomstandigheden (regen, kou, maar ook hitte) kan het dierenwelzijn in het geding komen. Tegelijk geeft de NBvH aan dat verrommeling van het buitengebied voorkomen dient te worden maar dat in de afweging tot het al dan niet faciliteren van schuilstallen ook het dierenwelzijn moet worden meegenomen. De vraag hoe om te gaan laat zich inkaderen door 2 uitersten, te weten het niet toestaan van schuilstallen en het overal, onbeperkt toestaan van schuilstallen. 2.1 Het niet toestaan van schuilstallen Een cornpleet verbod op schuilstallen zorgt er voor dat het buitengebied maximaal gevrijwaard blijft van bebouwing. Echter, tegelijk betekent dit tevens dat het houden van hobbydieren niet meer mogelijk wordt, anders dan in de directe omgeving van al bestaande woningen in het buitengebied. Hobbydieren zullen deels uit het buitengebied verdwijnen en weilandjes zullen leeg komen te staan en braak komen te liggen. lndien er toch sprake is van het houden van hobbydieren zonder schuilstal, zal er sprake zijn van het gevaar dat het dierenwelzijn in het geding komt. 2.2 Het onbepen toestaan van schuilstallen lndien het oprichten en in standhouden van schuilstallen onbeperkt wordt toegestaan kan er zorg gedragen worden voor een goede huisvesting van hobbydieren in het buitengebied en komt het dierenwelzijn niet in het gedrang. Het gevaar is echter dat op ieder weilandje een gebouwtje komt te staan, wat tot verrommeling van het buitengebied kart leiden. Her en der zouden bouwseltjes, bouwwerken en gebouwtjes van bedenkelijke kwaliteit

kunnen worden opgericht die de voor delen van het buitengebied zo kenmerkende weidse zichtlijnen en openheid aan zouden kunnen tasten. Bovendien zouden een soort volkstuinachtige taferelen kunnen ontstaan waarbij het handhavingapparaat van de gemeente extra wordt belast om na te gaan of de schuilstallen niet voor meer dan het huisvesten van hobbydieren worden gebruikt. 2.3 Uitgangspunten voor nieuw beleid Bovenstaande alinea's geven de uiterste grenzen van het vraagstuk aan. Met een helder beleid kan er zorg voor worden gedragen dat zowel ruimtelijke belangen als de belangen van de hobbydierhouder en zijn dieren maximaal gewaarborgd worden. Centrale uitgangspunten bij dit beleid zijn: Het moet mogelijk zijn hobbydieren te houden in het buitengebied, enetzijds om de behoefte hiernaar te faciliteren, andetzijds omdat dieren in de wei bijdragen aan het karakter van het buitengebied en op een natuurlijke manier de weilanden onderhouden. Het moet mogelijk zijn om in het kader van dierenwelzijn hobbydieren adequate huisvesting te bieden. Om specifieke gebiedskenmerken en waarden te beschermen dient het plaatsen van schuilstallen niet op alle gronden te worden toegestaan. Daarbij dienen de bestemming, de ligging en de specifieke waarde van het gebied in overweging te worden genomen. Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen dienen eisen te worden gesteld aan omvang en materiaalkeuze. 3. Concrete uitwerking beleidskaders In het vorige hoofdstuk zijn de beleidsuitgangspunten aangegeven, waarbinnen schuilstallen zijn toegestaan. In dit hoofdstuk zullen deze beleidsuitgangspunten nader worden uitgewerkt in concrete toetsingskaders. 3.1 Bestemming agrarisch gebied Uitgangspunt van het beleid is het zoveel mogelijk faciliteren van de vraag naar schuilstallen vooral vanuit het oogpunt van dierenwelzijn. Echter niet alle gebieden lenen zich voor het houden van hobbydieren en hoeven daarom niet de mogelijkheid te bieden om schuilstallen op te richten. Daarbij moet vooral gedacht worden aan natuur- en bosgebieden, die in de diverse bestemmingsplar~nen bestemd zijn en aan gebieden, die als gevolg van de Verordening Ruimte in de blauwgroene mantel (kwetsbare gebieden zoals Ecologische Hoofdstructuur) liggen. Hier zullen dus geen schuilstallen worden toegestaan. In aanmerking komen daarom enkel de gebieden met de bestemming agrarisch gebied. Daarbij moet rekening worden gehouden met afstanden tot bestaande agrarische bedrijven, landschappelijke inpassing en andere schuilstallen. Ook agrarische gebieden waar het open karakter kenmerkend is, dienen in beginsel gevrijwaard te blijven van schuilstallen tenzij aangetoond kan worden, dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke openheid van het gebied. Denk hierbij aan afstand tot bestaande agrarische bedrijven, landschappelijke inpassing, reeds vergunde schuilstallen in de nabijheid.

3.2 Solitair gelegen weilanden Daarnaast moet er sprake zijn van een bepaalde onmogelijkheid om de schllilstal binnen de woondoeleinden bestemming op te richten, binnen de daar aanwezige of mogelijk te realiseren bebouwing. Het feit dat de bebouwing als huishoudelijke berging in gebruik is, is daarbij geen argument voor het niet beschikbaar stellen voor de hobbydieren. Vwr het toestaan van een schuilstal moet het daarom gaan om solitair gelegen weilanden, niet gelegen aansluitend aan de woonbestemmirrg van de eigenaarlgebruiker. 3.3 Goede landschappelijke inpassing Met betrekking tot de positionering dient die plaats die landschappelijk het beste tot zijn recht komt benut te worden voor de schuilstal. Hierbij dient het in ieder geval te gaan om de randen van het perceel, bij voorkeur in een hoek nabij bestaande bosschages, watedopen of erfafscheidingen. 3.4 Maten, afmetingen, vonngeving en materialisering Qua afmetingen wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij de regels voor vergunningvrij bouwen. Dit houdt in een oppenrlakte van maximaal30 m2 en een nokhoogte van maximaal3 meter. Aangezien een schuine afdekking vormgevingstechnisch gewenst is, geldt een maximale goothoogte van 2,5 meter. Qua vormgeving dient het te gaan om een gebouwtje wat passend is in het landschap. Als materialisering geldt daarbij gepotdekselde houten gevelbekleding in een bedekte kleur, schuine afdekking met een sedumdak of een dakbedekking van bitumen singels, leitjes, donkere dakpannen of gelijkwaardige materialisering. Niet toegestaan zijn stalen (damwand) profielen, gemetselde of aan de andere kant stenen muren en golfplaten. Bovendien dient de toegang open zijn. Dit betekent dat de schuilstal geen deur mag hebben. Daardoor blijft de ruimtelijke impact en eventuele ontsiering van het landelijke gebied beperkt. 3.5 Enkel ten behoeve van het bieden van onderdak aan hobbydieren Een schuilstal mag enkel gebruikt worden voor de huisvesting van hobbydieren. Het opslaan van landbouwgereedschap, (bouw)materiaal, auto's e.d, of gebruik als (huishoudelijke) berging of hobbyruimte is expliciet niet toegestaan. Dit sluit immers niet aan bij het beleidsdoel met betrekking tot het waarborgen van dierenwelzijn en is bovendien vaak ook nog eens stnjdig met de onderliggende bestemming agrarisch gebied. Het voorzien van een schuilstal van elektra en water is in dit kader niet noodzakelijk en daarom niet toegestaan. 3.6 Het hobbymatig houden van paarden Speciale aandacht bij het schuilstallenbeleid dient geschonken te worden aan het hobbymatig houden van paarden. lndien de paarden op soortgelijke wijze grazen in een weiland zoals schapen, geiten e.d. dat doen, hoeft het oprichten van een schuilstal voor paarden geen probleem te zijn. Echter het mag er niet toe leiden, dat de complete structuur van het perceel verandert en dat er een soort mini manege ontstaat met een rijbak, stapmolen, stro en hooiopslag, parkeerplaats voor paardentrailer e.d..

l Y l ill l Ill1 Il1 Ml l l ill l IlYUlIl1 Il1 RMDI 1-0030 4. Concrete vertaling beleidsnotitie: Schuilstallen zijn toegestaan indien: Het gaat om huisvesting van hobbydieren van een particulier. Dat wil zeggen het dusdanig houden van dieren dat er geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten (meer dan 5 paarden), zoals in de beleidsnotitie van 2008 is vastgesteld. Er dient sprake te zijn van aantoonbare noodzakelijkheid en doelmatigheid van een schuilstal in het kader van dierenwelzijn. Schuilstallen mogen enkel worden opgericht op percelen met een agrarisch bestemming, waarbij sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing. Schuilstallen dienen aan de randen van het perceel te worden gepositioneerd of in de hoek van een perceel bij voorkeur aansluitend bij bestaande opstanden. Vestiging van schuilstaller~ in een karakteristiek open gebied is in beginsel niet toegestaan, tenzij door een goede en zorgvuldige landschappelijke inpassing de karakteristieke openheid niet in het geding komt. Het gaat dan vooral om een situering aan de randen van een dergelijk gebied. Daarbij moet bovendien rekening worden gehouden met bijv. afstanden tot bestaande agrarische bedrijven, landschappelijke inpassing, al vergunde schuilstallen in de nabijheid. Het dient te gaan om solitair gelegen weilanden. lndien een weiland aansluit op het huisperceel van de aanvrager, dient de schuilgelegenheid binnen het bouwperceel en binnen de vigerende bebouwingsvoorschriften te worden gerealiseerd. Toegestaan is een maximale oppervlakte van 30 m2, een goothoogte van 2,5 meter en een nokhoogte van 3,5 meter. Materialisenngseisen: gepotdekselde houten gevelbekleding in een bedekte kleur, schuine afdekking met een sedumdak of een dakbedekking van bitumen singels, leitjes, donkere dakpannen of gelijkwaardige materialisering. Niet toegestaan zijn stalen (damwand) profielen, gemetselde of aan de andere kant stenen muren, kunststof of golfplaten. Bovendien moet de schuilstal een open toegang kennen. Er mag dus geen sprake zijn van een deur. lmplementatie en Handhaving Omdat de in de inleiding genoemde bestemmingsplannen nog een lange procedure te doorlopen hebben, is het van belang om in voorkomende gevallen die voldoen aan de beleidskaders een gedoogvergunning af te geven. Voor bestaande gevallen die niet aan de beleidskaders voldoen, dient handhavend te worden opgetreden. Via voorlichting zal aandacht aan de beleidsnotitie gegeven worden.

Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als onderdeel van deze raadsmededeling, bijgevoegd: De volgende bijlagen zijn, als achtergrondinformatie voor deze raadsmededeling, ter inzage gelegd: 1. "Notitie Schuilplaats voor dieren in de wei". Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,

Ontheffing Past een bouwplan niet in het bestemmingsplan, dan kan de gemeente onder bepaalde voorwaarden met een speciale procedure onthefhg verlenen, een zogeheten binnenplanse ontheffing. Meestal staan deze ontheffingsmogelijkheden a1 in een bestemmingsplan omschreven. Daarmee worden grenzen gesteld aan aanvragen die eventueel voor een ontheffing in aanmerking komen. Gemeenten die schuilstallen als ontheffingsmogelijkheid in een bestemmingsplan opnemen, hebben daarmee de mogelijkheid aanvragen in behandeling te nemen en deze te toetsen aan vastgestelde criteria. De criteria kunnen worden vastgelegd in een beleidsnota. Er is kortom maatwerk mogelijk om een goede afweging te maken tussen verrommeling van landschap en dierenwelzijn. De binnenplanse ontheffingen zijn veel minder tijdrovend en kostbaar dan de procedures voor wijziging van een bestemmingsplan. In totaal neemt een binnenplanse ontheffing ongeveer veertien weken in beslag. Wijziging bestetnmingsplan Als het verzoek voor ontheffing van het bestemmingsplan is afgewezen kan iedere burger bij de gemeenteraad een goed onderbouwd verzoek tot herziening van het bestemmingsplan indienen. Vanwege de kosten kan men het beste aansluiten bij een reeds lopende wijziging van het bestemmingsplan. Gedurende de procedure van een lopende bestemmingsplanwijziging kan een burger de mogelijkheid van het plaatsen van een schuilstal inbrengen. Wanneer in het bestemmingsplan regels staan voor het oprichten van schuilstallen, inclusief direct toetsbare locatie en bebouwingsvoorschriften, dan hoeft een dierhouder alleen nog maar een bouwvergunning aan te vragen. Wijziging van een bestemmingsplan is een tijdrovende aangelegenheid: het duurt circa een half jaar, soms langer.

Ligging en landschappelijke inpassing Juist weitjcs met hobbydieren kunnen het landschap weer aankleden. Een schuilstal kan, mits goed gebouwd, het karakter van het buitengebied zelfs versterken. Door de stallen aan de rand van een perceel te plaatsen, aansluitend op bomen en struiken, worden zichtlijnen zoveel mogelijk intact gelaten. Van lang is de schuilstal met de dichte zijde op de meest heersende windrichting plaatsen. Van de aanvrager van een schuilstal kan een beplantingsplan (zoals men met de bouwaanvraag wordt ingediend. Het beplantingsp n op www.staatsbosbc De open variant van de kleinc kapschuur leent zich uitsteke voor uw kleinvee. Daarnaast de veelzijdige kapschuren oo bruiken ah brandhoutopsl; de qesloten versie als berg voor uw fietsen of tuinmeubi De kapschureri zijn qemaakt \ Een dergelijke houtwal biedt bovendien extra FSC larikshout uit de bossen \ Staatsbosbeheer en zijn daar~ tevens een duurzame keuze.