Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; Duursche waarden; Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel

Vergelijkbare documenten
Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; Beuningse Waarden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal

Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; IJssel Hagen en singels

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen

Staatsbosbeheer. Postbus BH DRIEBERGEN. Datum 15 november 2012 Betreft Vergunning Nb-wet 1998; project stroomlijn; Beuningse Waarden

Staatsbosbeheer t.a.v. de heer drs. C.J. Kalden Postbus BH DRIEBERGEN

Staatsbosbeheer t.a.v. de heer C.J. Kalden Postbus BH DRIEBERGEN

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

website - 47-RO ab.doc Pagina 1

Overwegingen; Snelheidsverhoging traject Naarden- Bussum; Naardermeer 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

Verwijdering van houtopstanden; uiterwaarden langs de Waal, IJssel en Nederrijn in het kader van het project Inhaalslag Stroomlijn.

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Stappenplan vergunningaanvraag

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ons kenmerk OMGM-BRIF BEA-Vergunningaanvraag Tranche 3 Stroomlijn Voorst Datum 29 februari 2016

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Gezien voor akkoord: Datum: 30 augustus 2017

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii

Bijlage bij besluit DRZO/

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998 vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Besluit Uiterwaardvergraving Deventer

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998; vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer'

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Figuur 1: Links: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps, maart 2016). Rechts: foto plangebied (juni 2014).

Aanvraag vergunning Ruimte voor de Rivierproject Vier Maatregelen Nederrijn: deelgebied steenfabriek Elst

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikelen 19d en 19e

30 sept OU

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BIJLAGE 1: EXPERT JUDGEMENT OVER EFFECT WIJZIGING OP MILIEUEFFECTEN EN PROCEDURES

BILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn

Notitie. 1 Aanleiding

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Ontwerp-besluit vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Project Stroomlijn, fase 3, duurzaam beheer, tranche 5, gebieden 1 en 2

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Toetsingskader aanvraag

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

ONTWERP - OMGEVINGSVERGUNNING

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus JH LEEUWARDEN

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ontwerp omgevingsvergunning

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4.

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Inhoudelijke overwegingen Verbreding A12 Waterberg-Velperbroek

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR PROGRAMMA STROOMLIJN

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Combinatie Krinkels-Cso Adviesbureau Voor Milieuonderzoeken t.a.v. mevrouw D. van Zandvoort Postbus BH MAASTRICHT

In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

O N T W E R P O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 16 oktober 2015

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Transcriptie:

Inhoudelijke overwegingen Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; Duursche waarden; Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel Directoraat-generaal Natuur Behandeld door A. de Noord T 050 750 8333 F 050 750 8399 a.denoord@mineleni.nl Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk 12358110 Datum 15 november 2012 Contactpersoon A. de Noord Datum 12 november 2012 DE AANVRAAG In opdracht en namens Staatsbosbeheer is door de Dienst Landelijk Gebied Oost (hierna DLG) op 13 juli 2012 een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna; Nb-wet 1998) ingediend voor het verwijderen van circa 2,9 hectare houtopstand in de Duursche Waarden, gelegen binnen het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Bij het verzoek om een vergunning zijn de volgende documenten bijgevoegd: Nota Normatief kader programma stroomlijn en projectonderdeel Vegetatiebeheer Grote Rivieren d.d. 28 juni 2012. Machtiging van de directeur Staatsbosbeheer aan DLG ten behoeve van het project Stroomlijn inhaalslag vegetatiebeheer d.d. 4 juni 2012. Machtiging van de directeur van DLG aan ambtenaren (ir G.J. de Fijter et al) om namens SBB vergunningen en/of ontheffingen aan te vragen d.d. 28 juni 2012. Uittreksel KvK DLG d.d. 5 juli 2012. Legitimatiebewijs de heer de Fijter. Eindrapport Natuurwaardenonderzoek Pilot vegetatiebeheer rivieren d.d. februari 2012 (Ecogroen advies/bureau Viridis) (hierna: het Ecogroenrapport). Definitief ontwerp Stroomlijn inhaalslag vegetatiebeheer Duursche Waarden. DLG Stroomlijn Rammelwaard, Duursche Waarden en Engelse Werk Natuurbeschermingswet 11 juli 2012; Tauw BV. Op 1 augustus 2012 heb ik van aanvrager een aangepaste versie van dit document ontvangen gedateerd 26 juli 2012 met kenmerk R008-1207594AIH-cmn-V03-NL R (hierna: het Tauw-rapport). Gelijktijdig met deze aanvraag zijn voor een aantal andere Stroomlijnprojecten ook separate aanvragen op grond van de Nb-wet 1998 ingediend, te weten: Stroomlijn IJssel Hagen en Singels 1b, 1c en 1e. Stroomlijn Cortenoever. Stroomlijn Rammelwaard. Stroomlijn Engelse Werk. Stroomlijn Beuningse Waarden. Pagina 1 van 11

Korte projectomschrijving De begroeiing langs de grote rivieren vormt op sommige plekken in ons land een probleem voor de veiligheid. Opgaande beplanting en ruigtevegetatie in de uiterwaarden kan de afwatering van het rivierwater belemmeren en bij extreme afvoerpieken bijdragen aan het overstromingsrisico. Rijkswaterstaat wil de veiligheid in het rivierengebied vergroten door het aandeel verruwende begroeiingen in de uiterwaarden te reduceren. Voor het project Stroomlijn worden op acht locaties langs de IJssel en Waal maatregelen uitgevoerd om de doorstroming bij hoogwater te vergroten. Noodzakelijke maatregelen hiervoor zijn onder andere het verwijderen van waterstuwende elementen als opgaande vegetaties en kades. Staatsbosbeheer is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze werkzaamheden. Derhalve vraagt Staatsbosbeheer door tussenkomst van DLG - de onderhavige vergunning aan. De locatie waarop deze aanvraag betrekking heeft is de Duursche Waarden, onderdeel van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Meer specifiek gaat het hier om het uiterwaardengebied aan de zuidzijde van de IJssel tussen Olst en Wijhe. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door de Barloseweg en de Rijksstraatweg. In figuur 1 in het bij de aanvraag gevoegde rapport Definitief ontwerp Stroomlijn inhaalslag vegetatiebeheer Duursche Waarden is de precieze locatie van het plangebied weergegeven. Op de hiervoor benoemde locatie dient circa 2,9 hectare van de aanwezige houtopstanden te worden gekapt. Er worden in het gebied zes soorten stroomlijnmaatregelen genomen. Deze zijn reeds door mij in het vergunningbesluit weergegeven. Voor (o.a.) deze locatie is een natuurwaardenonderzoek uitgevoerd (het Ecogroen-rapport). In dit onderzoek wordt geconcludeerd voor welke soorten mogelijk nader onderzoek nodig was. Vervolgens is in opdracht van DLG door Tauw een vervolgonderzoek uitgevoerd (het Tauw-rapport). In dit laatste rapport worden zowel de geplande maatregelen voor de Stroomlijn Duursche Waarden beschreven als voor de Stroomlijn Rammelwaard en de Stroomlijn Engelse werk. De uitvoering van de maatregelen vindt plaats in de winterperiode 2012/2013 en zal één tot twee weken duren. Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteiten wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 2 bij deze vergunning. Pagina 2 van 11

WETTELIJK KADER Natura 2000-gebieden In relatie tot het betrokken Natura 2000-gebied zijn in deze relevant de artikelen 19d (lid 1), 19e, 19ia en het artikel 19f (lid 1) van de Nb-wet 1998. De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder wet- en regelgeving. VERGUNNINGPLICHT De aangevraagde activiteiten vinden plaats in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Voor dit gebied is op 10 september 2008 een ontwerpaanwijzingsbesluit gepubliceerd. Het gebied is nog niet definitief aangewezen. Delen van het gebied Uiterwaarden IJssel zijn ook onderdeel van het Beschermd Natuurmonument IJsseluiterwaarden. Op grond van de wet heeft de instandhoudingsdoelstelling voor de gedeelten van het Natura 2000-gebied waarop de aanwijzing als natuurmonument van toepassing was, mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals deze waren vastgelegd in het vervallen besluit. Het beschermd natuurmonument ligt binnen het plangebied. Op grond hiervan zijn negatieve effecten op het beschermd natuurmonument niet op voorhand uit te sluiten. Ik stel vast dat de aangevraagde activiteiten mogelijk de natuurlijke waarden en kenmerken van het bovengenoemde beschermde Natura 2000-gebied kunnen aantasten. Om die reden ben ik van mening dat de voorgenomen activiteiten vergunningplichtig zijn onder de Nb-wet 1998. BESCHERMDE NATUURWAARDEN Beheerplan In dit geval kan vastgesteld worden dat ten aanzien van de voorgenomen activiteit, op het moment van besluitvorming, geen beletsel voortvloeit uit enig beheerplan op basis van de Nb-wet 1998. Geen beheerproject De voorgenomen activiteit vormt een project dat geen direct verband heeft met of nodig is voor het beheer van het betrokken Natura 2000-gebied. De voorgenomen activiteit is voorts nog niet eerder beoordeeld in het kader van de Nb-wet 1998. Mogelijk significante gevolgen Op grond van artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 in combinatie met artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 dient een passende beoordeling aangeleverd te worden door de initiatiefnemer. Het Europese Hof van Justitie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan Pagina 3 van 11

worden uitgesloten dat uitvoering van de werkzaamheden afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor dat gebied. In dit geval kunnen dergelijke gevolgen niet bij voorbaat uitgesloten worden. Ik concludeer dat een passende beoordeling vereist is. U heeft een dergelijke passende beoordeling bij uw aanvraag gevoegd. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van uw effectenanalyse en conclusies. De gevraagde vergunning kan slechts verleend worden, indien ik mij ervan heb kunnen verzekeren dat de beschermde waarden van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. De diverse beschermde waarden van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl ( Onderwerpen > Natuur > Natura 2000 ). Selectie van relevante natuurwaarden In relatie tot het betrokken Natura 2000-gebied blijkt uit de bij de aanvraag aangeleverde documentatie dat op de volgende habitattypen- en soorten mogelijk effecten kunnen optreden: zachthoutooibos, bever, aalscholver, porseleinhoen, ijsvogel en watervogels (niet broedvogels). Met betrekking tot de in de passende beoordeling geselecteerde beschermde habitattypen en soorten, merk ik deze als volledig en juist aan. PASSENDE BEOORDELING Hieronder volgt mijn beoordeling inzake de hiervoor benoemde habitattypen en soorten waarvoor een effect op voorhand niet kan worden uitgesloten Vochtige alluviale bossen (Zachthoutooibos) Als instandhoudingsdoel geldt voor dit habitattype behoud van oppervlakte en kwaliteit. De ligging en begrenzing van het habitattype staan weergegeven op de habitattypenkaart van de provincie Gelderland. Binnen het natuurwaardenonderzoek (het Ecogroen-rapport) is in 2011 het habitattype in het veld gecontroleerd en vergeleken met de door de provincie gehanteerde grenzen. Het veldonderzoek heeft geleid tot een aanpassing van de begrenzing van het habitat H91E0A zachthoutooibos op de provinciale habitattypenkaart. In figuur 3.2 van het bij de aanvraag gevoegde Tauw-rapport is aangegeven waar in het plangebied zachthoutooibos gekapt zal worden. In totaal wordt 2,9 ha bos verwijderd (dit betreffen de onder Aanvraag genoemde maatregelen 2,4 en 5). Aan de zuidelijke oever blijft 24 ha zachthoutooibos gehandhaafd. Aan de noordelijke oevers blijft ongeveer 8,5 ha zachthoutooibos gehandhaafd. Het ooibos komt in het gebied relatief weinig voor en is, gelet op het geringe Pagina 4 van 11

oppervlakte waarin het in het gebied voorkomt, van matige kwaliteit. Wel is het van belang als leefgebied voor de bever. Effectbeoordeling Door de ontwikkeling verdwijnt 2,9 ha zachthoutooibos van matige kwaliteit. Omdat voor het habitattype een behoudsdoelstelling geldt en complementair een uitbreidingsdoelstelling, is een significant effect niet uitgesloten. Echter door de ontwikkeling van nieuw zachthoutooibos in de stroomluwe delen van de plangebieden kan dit effect worden gemitigeerd door middel van realisatie van nieuw zachthoutooibos. De te ontwikkelen locaties voor zachthoutooibos in de Duursche waarden sluiten aan bij de bestaande kern van zachthoutooibos. Het zachthoutooibos kan zich spontaan ontwikkelen. Dit betekent ook dat in zijn geheel er meer variatie komt in leeftijd van het bos voor deze kern. Het gaat hierbij om twee locaties, een deel van 4,15 ha en een deel van 1,89 ha groot. Totaal zal zich hierdoor 6,04 ha nieuw zachthoutooibos kunnen ontwikkelen. In figuur 5.2 van het Tauw-rapport is aangegeven waar in het plangebied nieuw zachthoutooibos ontwikkeld zal worden. Tussen Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer is op 25 oktober 2012 een beheerovereenkomst gesloten over het duurzaam vegetatiebeheer binnen het projectgebied. Deze overeenkomst omvat zowel de beheermaatregelen om de vegetatie binnen de op de legger aangegeven interventiewaarden te houden, als ook de beheermaatregelen die nodig zijn om de condities te creëren om het voor mitigatie benodigde areaal daadwerkelijk tot ontwikkeling te laten komen. Door deze beheerovereenkomst is geborgd dat de beoogde kap van delen van het zachthoutooibos elders op voldoende wijze wordt teruggebracht en dat hierdoor geen negatief effect kan optreden op het instandhoudingsdoel voor dit habitattype. Door de ontwikkeling verdwijnt 2,9 ha zachthoutooibos van matige kwaliteit. Omdat voor het habitattype een behoudsdoelstelling geldt voor het Habitatrichtlijngebied en als complementair doel uitbreiding is opgenomen, is een significant effect niet uitgesloten. Echter door de ontwikkeling van nieuw zachthoutooibos in de stroomluwe delen op de oever kan dit effect gemitigeerd worden door middel van realisatie van nieuw areaal zachthoutooibos, aansluitend op bestaande arealen van dit habitattype. Er wordt in het gebied 6,04 ha nieuw zachthoutooibos ontwikkeld. Bever Instandhoudingsdoel Voor deze soort geldt het instandhoudingsdoel uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit van het leefgebied voor uitbreiding van de populatie. Pagina 5 van 11

Effectbeoordeling Van de bever zijn sinds 2009 vraatsporen bekend langs de zuidelijke strang. Tijdens het veldonderzoek in 2011 werd alleen een oude burcht gevonden die niet meer in gebruik was. Het is onduidelijk of er meer burchten in het plangebied aanwezig zijn (het Ecogroen-rapport). Op 19 mei 2012 heeft Tauw een veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Duursche Waarden. Tijdens dit veldonderzoek zijn geen sporen of verblijfplaatsen van de bever aangetroffen in de te kappen en rooien delen. Gelet op de resultaten van het onderzoek in 2011 (het Ecogroen-rapport) en de aanwezigheid van zachthoutooibos van verschillende leeftijden, is het plangebied wel geschikt als leefgebied. De ontwikkeling heeft daardoor een mogelijk positief effect op de instandhoudingsdoelstelling tot uitbreiding van het leefgebied van de bever, doordat er meer dan twee keer zoveel zachthoutooibos in het gebied ontwikkeld wordt, dan dat er gekapt wordt. Aangezien geen vaste verblijfplaatsen van bever zijn aangetroffen is de eventuele verstoring van bevers door de aangevraagde werkzaamheden beperkt tot zwervende exemplaren. De werkzaamheden worden uitgevoerd buiten de voortplantingsperiode (mei tot en met augustus) van de bever. De bever is vooral nachtactief, de werkzaamheden worden daarom bij daglicht uitgevoerd. De werkzaamheden vinden plaats in een relatief klein deel van het potentiële leefgebied voor de bever. Meer dan tweederde van het potentiële leefgebied blijft onverstoord. Leefgebieden van bevers zijn niet goed uit te drukken in oppervlakte, maar wel in oeverlengte. De kwaliteit van oevers is hoger wanneer veel variatie in boomsoorten bestaat (voorkeur voor jonge wilgenbossen), oevers niet te vlak zijn en voldoende hoge bomen of hoogwatervluchtplaatsen aanwezig zijn. Als verbindingszones zijn alle delen langs de verschillende rivieren met natuurlijke oevers met bossen en struweel geschikt [bron: Ontwikkelingen van beverpopulaties tot april 2009 ]. In het plangebied blijft derhalve na de ontwikkeling voldoende oeverlengte aan geschikt potentieel foerageergebied voor de bever beschikbaar. In vergelijking met het huidige areaal foerageergebied voor de bever in het plangebied, leidt een afname van wilgen in de oeverzone niet tot een wezenlijk effect. Doordat bij daglicht en buiten de voorplantingsperiode van deze soort gewerkt zal worden en omdat maar enkele dagen aan de oevers wordt gewerkt, zijn effecten op het instandhoudingsdoel voor de bever uitgesloten. IJsvogel Instandhoudingsdoel Voor deze soort geldt het instandhoudingsdoel behoud van de omvang en kwaliteit van het leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 10 paren. Pagina 6 van 11

Effectbeoordeling Het gebied is geschikt als broedgebied voor ijsvogel. De broedbiotoop van ijsvogels bestaat uit beschutte visrijke, ondiepe, heldere en doorgaans langzaam stromende wateren van minimaal 2 m breed. IJsvogels broeden in holen aan oeversteile oevers, wanden van afgravingen of aardkluiten van omgewaaide bomen (bron: Ministerie LNV, 2008). In 2011 zijn er drie broedparen waargenomen. Hiervan ligt één locatie in een te kappen deel. Dit betreft locatie nummer 6, zoals weergegeven in figuur 3.1 van het Tauw-rapport. De locatie bestaat uit riet en wilgenopslag en de locatie heeft een steile oever. De broedlocatie van de ijsvogel is op deze locatie niet gebonden aan de aanwezigheid van bomen of ruigten maar aan de aanwezigheid van een steile oever. De ingreep op deze locatie bestaat uit het volledig terugzetten van wilgenopslag waarna een begrazingsbeheer wordt ingezet. Deze werkzaamheden hebben geen effect op de oeverwand (die regelmatig overstroomt) en daarmee niet op de broedlocatie van de ijsvogel. De werkzaamheden zorgen niet voor het verdwijnen van een broedlocatie van de ijsvogel. Gelet op bovenstaande zijn effecten op de instandhoudingsdoelen voor de ijsvogel uitgesloten. Niet-broedvogels Instandhoudingsdoel: Voor alle soorten niet-broedvogels geldt een instandhoudingsdoel van behoud van omvang en kwaliteit van het leefgebied. Effectbeoordeling De plas wordt in de trektijd en winter veelvuldig door watervogels bezocht om te rusten, drinken en foerageren. Het verwijderen van houtopstanden kan voor minder luwtewerking zorgen en mogelijk tot een afname van vogels leiden. In Nederland heerst over het algemeen een zuidwestenwind. Aan de westelijke oever blijft een bos gehandhaafd, deze strook zorgt voor luwtewerking bij westenwind. Een effect op de luwtewerking bij zuidwestenwind treedt daarom niet op. In het plangebied wordt alleen aan de noordelijk en oostelijke oevers houtopstanden verwijderd. Doordat ook aan deze oevers voldoende bos gehandhaafd wordt, blijft in het plangebied voldoende luwtewerking aanwezig, zowel tijdens als na afronding van de werkzaamheden. De werkzaamheden zorgen mogelijk voor een verstoring van aanwezige vogels. Deze verstoring is evenwel zeer plaatselijk en tijdelijk. Uitgaande van de meeste gevoelige soort, de kuifeend, is binnen een straal van 400 meter kans op verstoring (bron: rijgsveld et al., 2009). Omdat gefaseerd aan de oevers wordt gewerkt, is tijdens de werkzaamheden voldoende onverstoord open water aanwezig. Bovendien liggen ten noorden en ten zuiden van het plangebied geschikte uitwijkplaatsen en duren de werkzaamheden aan de oevers slechts enkele dagen. Pagina 7 van 11

Gelet op bovenstaande zijn effecten op de instandhoudingsdoelen voor nietbroedvogels uitgesloten. Beschermd Natuurmonument IJsseluiterwaarden De effecten die voor het Beschermd Natuurmonument IJsseluiterwaarden beoordeeld dienen te worden, zien op natuurschoon. Overige waarden zijn opgenomen in de doelstellingen van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. De oeverwallen, natte graslanden, diepe zandplassen en kolken en oude rivierlopen blijven onaangetast. Voor zachthoutooibos geldt wel een aantasting; er wordt evenwel nieuw areaal van dit type bos gecreëerd: van een effect op de landschappelijke waarde vanuit het beschermd natuurmonument is dan ook geen sprake. CUMULATIE Op basis van artikel 19f van de Nb-wet 1998 dient bij vergunningverlening voor projecten of plannen een beoordeling plaats te vinden van de cumulatieve effecten indien deze projecten of plannen, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied. Ik heb hiervoor reeds geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteiten zelfstandig beschouwd, niet kan leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de betreffende Natura 2000-gebieden of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor de betreffende gebieden zijn aangewezen. Uitzondering daarop is het tijdelijk verlies van 2,9 ha zachthoutooibos en de tijdelijke verstoring van niet-broedvogels. Alhoewel er 6,04 nieuw areaal van dit habitattype gerealiseerd gaat worden en de niet-broedvogels voldoende mogelijkheden hebben tot uitwijk, blijft het relevant om te beschouwen of en zo ja in hoeverre er andere projecten in het gebied plaatsvinden of gaan plaatsvinden waarbij, in cumulatie, effecten kunnen optreden op het instandhoudingsdoel van het habitattype zachthoutooibos. De volgende vergunde projecten zijn relevant in relatie tot eventuele cumulatieve effecten op het areaal van en kwaliteit aan zachthoutooibos en verstoring van niet-broedvogels: Dijkverlegging Westenholte - Vergunning verleend op 27 april 2010 door het Ministerie van EL&I - Tijdelijke afname zachthoutooibos 1,2 ha; toename zachthoutooibos 3,1 ha - Geen effect op leefgebied bever, plangebied behoud waarde als stapsteen - Tijdelijke verstoring niet-broedvogels Pagina 8 van 11

Uiterwaardenvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden - Vergunning verleend op 28 maart 2011 door het Ministerie van EL&I - Tijdelijke afname zachthoutooibos 0,83 ha, toename zachthoutooibos 1,1 ha - Tijdelijke verstoring niet-broedvogels Uiterwaardenvergraving Deventer - Vergunning verleend op 2 mei 2011 door het Ministerie van EL&I - Geen tijdelijke afname zachthoutooibos wel een toename van een onbekend oppervlakte - Tijdelijke verstoring niet-broedvogels Uiterwaardenvergraving Olst - Vergunning verleend door provincie Overijssel - Tijdelijke afname zachthoutooibos 2 ha, toename zachthoutooibos 10 ha - Geen effect op huidig leefgebied bever, toekomstig positief effect door toename zachthoutooibos - Tijdelijke verstoring niet-broedvogels Stroomlijnprojecten Uiterwaarden IJssel Stroomlijn IJssel hagen en singels 1b, 1c en 1 e. Stroomlijn Cortenoever. Stroomlijn Rammelwaard. Stroomlijn Engelse Werk. Stroomlijn Beuningse Waarden. Daarnaast zijn voor verschillende projecten vergunningen verleend waarbij een tijdelijke verstoring van niet-broedvogels optreedt. Cumulatieve effecten habitattype zachthoutooibos Uit de diverse bovengenoemde vergunningen blijkt dat verspreid een tijdelijk achteruitgang van het habitattype en daarmee leefgebied van de bever plaatsvindt. Dit gaat om kleinere oppervlakten, veelal met een daardoor matige kwaliteit. Voor zowel Stroomlijn als andere ruimtelijke projecten die zijn vergund, vindt mitigatie plaats door de ontwikkeling van zachthoutooibos op alternatieve plaatsen (buiten de stroombanen). Wat betreft de Stroomlijnprojecten geldt het volgende. Bij het project Duursche Waarden is sprake van een afname van 2,9 hectare zachthoutooibos, bij de Rammelwaard gaat het om 2,6 hectare en bij het Engelse Werk om 1,9 hectare. Bij de projecten Cortenoever en IJssel Hagen en Singels is geen sprake van een afname van zachthoutooibos. Totaal is er een afname van 7,4 hectare zachthoutooibos. Er wordt in de Duursche Waarden echter 6,04 hectare bos ontwikkkeld, in de Rammelwaard 1,46 hectare en in het Engelse Werk 2,05 hectare. Dit is totaal een toename van 9,55 hectare zachthoutooibos. Hierdoor is er dus sprake van een netto toename van het oppervlakte, maar is wel sprake van tijdelijke negatieve effecten, omdat bij de ontwikkeling van nieuw zachthoutooibos een ontwikkelingstijd nodig is om dezelfde kwaliteit als het Pagina 9 van 11

verloren gegane bos te bereiken. Dit kan variëren van enkele jaren tot enkele decennia, afhankelijk van de kwaliteit en ouderdom van het bos dat verdwijnt. Deze tijdelijk effecten zijn op de schaal van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel evenwel beperkt, omdat geen wezenlijke aantasting van grote boskernen plaatsvindt en de kwaliteit (en ouderdom) van de beplanting die verdwijnt doorgaans beperkt is. Verspreid in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel zijn in het kader van natuurontwikkeling recent nieuwe zachthoutooibossen ontwikkeld of zullen in de komende jaren nog ontwikkeld worden. Voor het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel is de situatie met betrekking tot verspreiding, oppervlakte en toekomstperspectief van zachthoutooibossen gunstig. Dit geldt ook voor de kwaliteit ervan (bron: profielendocument zachthoutooibos). Omdat ook in de komende jaren grotere boskernen worden gerealiseerd, de samenhang tussen bossen in het Natura 2000-gebied wordt versterkt en de kwaliteit over de jaren sterk zal toenemen, is sprake van een blijvend positieve trend die de komende jaren zal aanhouden. De positieve trend voor zachthoutooibos heeft een direct positief gevolg voor de bever. Dit komt tot uiting in een positieve trend. Ook het toekomstperspectief voor de bever is gunstig. Conclusie Tijdelijke effecten vanuit de Stroomlijnprojecten en andere ruimtelijke ontwikkelingen zijn aan de orde in het hele rivierengebied. Deze zijn echter op de schaal van het hele rivierengebied relatief beperkt en staan in geen verhouding tot de gunstige trend van het habitattype en het leefgebied van de bever. Dit geldt ook voor het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Alleen daarom al is met zekerheid geen sprake van een significant negatief effect op basis van cumulatie. Verder moet bedacht worden dat een beperkte extra dynamiek door lokale tijdelijke effecten bij uitstek past bij het dynamische karakter van het rivierengebied. Ook daarom kan een significant effect zondermeer worden uitgesloten. Cumulatieve effecten verstoring niet-broedvogels Voor zowel de Stroomlijnprojecten als de overige projecten in het betrokken Natura 2000-gebied zijn de effecten door verstoring van niet-broedvogels zeer tijdelijk en plaatselijk. Alleen bij werkzaamheden direct grenzend aan open water dat als rustplaats fungeert of bij werkzaamheden in foerageergebieden is een verstoring te verwachten. Dit betekent dat hoogstens enkele dagen per project een verstoring kan optreden. Voor alle projecten geldt dat in de directe nabijheid van de plangebieden voldoende uitwijkmogelijkheden liggen. In deze uitwijkgebieden vinden geen andere verstorende werkzaamheden plaats. Een cumulatief significant effect is daardoor uitgesloten. Ik concludeer dat binnen de aangeleverde passende beoordeling een volledige en juiste cumulatie-toetsing is uitgevoerd. Pagina 10 van 11

BESPREKING VAN DE INSPRAAK Naar aanleiding van deze aanvraag zijn, op grond van artikel 44, lid 3, van de Nbwet 1998, de Gemeente Olst-Wijhe en de Provincie Overijssel in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht is de Milieufederatie Overijssel in de gelegenheid gesteld tot het geven van een zienswijze betreffende de onderhavige aanvraag. Geen van de aangeschreven partijen heeft (binnen de gestelde termijn) gereageerd. CONCLUSIE Ik ben van mening dat de gevraagde vergunning onder voorschriften kan worden verleend. Pagina 11 van 11