CONGRES IN WOORD KEUZESESSIES Kansen voor kansengroepen Samenwerking en netwerking is een succesfactor voor een sterk beleid rond sportparticipatie voor kansengroepen. Een integrale aanpak in een netwerk van sociale partners en efficiënte samenwerking tussen lokale diensten is de uitdaging. Op een doordachte, goed uitgewerkte manier kan je met de aangereikte systemen (zoals vrijetijdspassen en lokale netwerken) en mogelijkheden zeker een meerwaarde bieden aan de lokale bevolking die net dat steuntje in de rug nodig heeft. komst tussen de gemeentelijke diensten (sport, jeugd, cultuur e.a.), het OCMW en een Vereniging Waar Armen Het Woord Nemen en/of organisaties die mensen in armoede in hun werking als doelgroep hebben. Het doel van deze samenwerkingsovereenkomst is de participatie van mensen in armoede aan het vrijetijdsleven te bevorderen, de aanwezige participatiedrempels (zie kaderstuk 5 participatiedrempels ) weg te werken en het opstarten, of continueren, van kwaliteitsvolle processen die leiden tot een meerwaarde. Een 50-tal congressisten volgde de keuzesessie Netwerken en kansengroepen Deze twee uur durende keuzesessie werd ingevuld met vier grote blokken door de aanwezige medewerkers van Demos vzw die zorgden voor een breed beeld rond lokale netwerken ter bevordering van mensen in armoede: samenwerking hoe, wat, wie en waarom en voor een toelichting bij het kwalitatief onderzoek lokale netwerken. Moderator Jo Dirix (sportdienst Mortsel) leidde de sessie in goede banen. om een meer doelgroepgerichte en sectoroverschrijdende aanpak te creeren om tot vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede te bevorderen. Anderzijds is de verrijking en versterking van participatie van mensen in armoede ook een belangrijke factor in dit gegeven. In de praktijk bestaat zo n lokaal netwerk uit een samenwerkingsovereen- Op dit moment is er sprake van zo n zogeheten lokaal netwerk in 61 steden en gemeenten (zie figuur 1), plus de Vlaamse Gemeenschapscommissie te Brussel. Steden en gemeenten die wensen in te stappen, dienen per 1 oktober hun aanvraag in te dienen. In de daaropvolgende januarimaand krijgen ze al dan niet een goedkeuring. Indien er groen licht is, dient er tegen april een verantwoordingsnota opgesteld te worden. De termijn van alle interne en Vlaamse afspraken loopt tot en met 2013. Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie personen in armoede In juni 2008 keurde de Vlaamse overheid het uitvoeringsbesluit aangaande het Participatiedecreet goed. Dit flankerend decreet bevat een combinatie van verschillende maatregelen bijvoorbeeld de proeftuinen sport en cultuurnet. De lokale netwerken vrijetijdsparticipatie is een maatregel op Vlaams niveau die heel wat mogelijkheden biedt op lokaal niveau. Deze toepassing heeft enerzijds als doelstelling figuur 1: De lokale netwerken vrijetijdsparticipatie in kaart Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer N 223 77 VTS223_bnw.indd 77 16/06/11 09:22
CONGRES IN WOORD KEUZESESSIES Het financiële plaatje wordt ingevuld door een Vlaamse subsidie en een lokale inbreng, een cofinanciering dus. Vanuit de Vlaamse overheid wordt het trekkingsrecht bepaald op basis van twee lokale parameters: het aantal rechthebbenden op maatschappelijke integratie en het aantal rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming. Van de lokale overheid wordt gevraagd dat ze het dubbele van dit bedrag inbrengen. Dit kunnen zowel middelen van de gemeente als van het OCMW zijn. Alle middelen samen kunnen rechtstreeks aangewend worden voor drie grote doelen: - De financiering van de deelname van personen in armoede aan vrijetijdsinitiatieven, -activiteiten en -verenigingen binnen en/of buiten de gemeente, met inbegrip van lidgelden en voor de deelname noodzakelijk benodigdheden; - De ondersteuning en financiering van social-profit initiatieven van of voor personen in armoede op sportief, jeugdwerk of cultureel vlak (bv. theatervoorstelling door personen in armoede); - Gederfde inkomsten: het verschil tussen volledig tarief en voordeeltarief. Het is niet mogelijk om de middelen te besteden aan personeels-, communicatie- en opleidingskosten. Het lokaal samenwerkingsverband heeft heel wat troeven. Zo is het onder meer duidelijk dat er door deze samenwerking meer afstemming komt tussen de verschillende actoren en dat de versnippering, euh, versnipperd wordt. Er wordt ook een vernieuwing en verdieping gerealiseerd door het sensibiliseren en bijsturen van de bestaande traditionele werkwijzen. Daarnaast zorgende gedeelde visie, analyses en gemeenschappelijke acties voor een betere samenwerking onder een duidelijk afgesproken gedeelde verantwoordelijkheid. En natuurlijk biedt deze vorm van samenwerken kansen voor mensen die in armoede leven doordat de aanwezige drempels samen weggewerkt worden. Voordelen Lokale netwerken Vrijetijdsparticipatie - personen in armoede Afstemmen tussen verschillende actoren en wegwerken van versnippering; Sensibiliseren en bijsturen van traditionele werkwijzen: vernieuwing en verdieping; Samenwerken zorgt voor gedeelde visie, analyse en gemeenschappelijke actie: gedeelde verantwoordelijkheid! Biedt kansen voor mensen die in armoede leven! Wegwerken van participatiedrempels. Demos? Demos is een Vlaams kenniscentrum voor participatie aan sport, cultuur en jeugd van kansengroepen. Onder de term kansengroepen wordt begrepen: mensen in armoede, mensen met een beperking en etnisch culturele minderheden. Als participatie-instelling werkt Demos op drie sporen: praktijkondersteuning, gangmaker en onderzoekswerker en dat binnen drie sectoren: sport, jeugd en cultuur en rond diverse thema s: interculturaliteit, armoede, sociaal artistieke praktijk, lokale netwerken vrijetijdsparticipatie en participatieprojecten. Een hele boterham waarbij participatie en kansen centraal staan. Demos werkt rond alle domeinen samen met partners zowel lokaal als Vlaams. Meer info op www.demos.be. 5 participatiedrempels - Informatiedrempel: wat is er wanneer? Waar en hoe moet ik me inschrijven? Hoe leesbaar zijn de folders en flyers van jouw activiteit? Deze drempel bevat vooral hindernissen rond de bekendheid, leesbaarheid, verspreiding en begrijpelijkheid van het sportaanbod. - Praktische drempel: heeft vooral te maken met de bereikbaarheid van het aanbod. De mobiliteit van mensen in armoede is vaak beperkt, velen hebben geen auto of fiets. Maar het gaat ook over de fysieke ontoegankelijkheid van de infrastructuur, de openingsuren, aanwezigheid en kostprijs van het openbaar vervoer, enz. - Sociale drempel: niet alleen de fysieke afstand is een drempel maar ook de mentale afstand. Onbekend is onbemind. Zal ik wel iemand kennen? Het is niet eenvoudig om de veiligheid van de eigen omgeving te verlaten om naar een bepaald aanbod toe te stappen. Mensen in armoede geven zelf aan dat ontspanning en vrije tijd zeer waardevol is voor hen. Zij leveren echter een voortdurende strijd om te overleven, raken moeilijk los van hun zorgen en worden vaak geconfronteerd met onverwachte gebeurtenissen. - Culturele drempel: impliciet wordt er een bepaalde bagage van de deelnemers verwacht (bv. op tijd komen). Die bagage wordt meestal opgedaan in het thuis- en leermilieu. Een gebrek hieraan wordt vaak vertaald als een gebrek aan interesse. - Financiële drempel: deelnemen aan sport en vrijetijd kost dikwijls geld (lidmaatschap, sportuitrusting, drankje in de kantine, vervoer, ). De laatste jaren werden heel wat initiatieven ontwikkeld om deze drempel te overwinnen. Heel wat kortingskaarten en vrijetijdspassen zagen het licht. Toch leren deze inspanningen dat de kostprijs niet de enige drempel is. 78 VTS223_bnw.indd 78 16/06/11 09:22
CONGRES IN WOORD KEUZESESSIES Samenwerken en netwerken met sociale partners In het tweede deel van de uiteenzetting, het samenwerken en netwerken met sociale partners, werd er een indeling gemaakt in drie deeltjes Wat leren we uit onderzoek Sport voor Allen? In het kader van het Sport voor Allendecreet heeft de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in 2010 een onderzoek gevoerd naar de bevordering van diversiteit en toegankelijkheid van sport voor kansengroepen in de gemeenten. Het onderzoeksrapport werd eind januari 2011 afgerond. Uit dat onderzoek bleek dat lokale sportdiensten hun kennis over netwerkuitbouw vooral haalden bij ISB, OCMW s en opleidingen. Om te komen tot kennisgroei werd er, jammer genoeg, veel minder een beroep gedaan op expertise van collega s of andere diensten. De uiteindelijke doelgroepkeuze viel vooral op senioren en mensen met een beperking. Veel minder op mensen in armoede of etnisch culturele minderheden. Het decreet wordt alleszins als een meerwaarde beschouwd door maar liefst 85% van de gemeenten. Doordat er meer gefocust kon en mocht worden op afgebakende doelgroepen, kon er dieper gewerkt worden op deze materie. Een ruimer activiteitenaanbod, een toegenomen netwerkdi- Bij de huidige bestaande netwerken, merkt Demos een duidelijk verschil tussen steden en kleine gemeenten. Zo zijn er in steden veel doelgroeporganisaties en sociale diensten. Om daarop in te spelen is het belangrijk om een duidelijke regie in de netwerking te organiseren. Zodanig kan de keuze van de partners zo effectief mogeversiteit, betere contacten met doelgroepen en instanties zijn meer dan mooi meegenomen. Het Decreet Sport voor Allen wordt door 85% van de gemeenten als een meerwaarde beschouwd De VUB gaf in hun onderzoek ook enkele beleidsaanbevelingen. Zo merkten ze op dat er nood is aan ondersteuning bij het opzetten van samenwerkingen en netwerken met relevantie lokale partners. Ook het communiceren met en het actief betrekken van kansengroepen kan nog een stimulans gebruiken. Er kwam ook een vraag naar boven, namelijk die om meer autonomie bij het bepalen en afbakenen van relevante kansengroepen. Ook het uitbouwen van samenwerkingsverbanden zou iets vrijer mogen zijn. Waarom vanuit een sportdienst sociale partners zoeken? Volgens Demos is het zeker nuttig om vanuit een sportdienst echt op zoek te gaan naar sociale partners. Samen met deze partners kan je namelijk beter specifieke doelgroepen bereiken. Door expertise van de sportdienst te bundelen met professionele en vrijwillige organisaties, kan je een heuse meerwaarde creëren voor de zogenaamde kansengroepen. Ook het inschakelen van de factor ervaringsdeskundigheid kan voor een betere aansluiting zorgen op de leefwereld van de te bereiken personen en groepen. Doordat doelgroepen vaak niet verenigd zijn, kan je ze het best bereiken via sociale diensten en vrijwilligersorganisaties. Dat kan via ervaringsdeskundigen in een zelforganisatie, expertise vanuit sociale diensten en specifieke medewerkers of vrijwilligers vanuit het verenigingsleven. Als je rond doelgroepen een denkoefening maakt, moet je rekening houden met enkele mogelijke valkuilen en bemerkingen. Zo dien je bij het vastzetten van mensen in bepaalde categorieën er steeds op te letten dat je niet in clichés vervalt. Mensen kunnen immers tot meerdere categorieën behoren. Wat wel gemeenschappelijk is voor kansengroepen is de achterstelling die ze ervaren in verschillende beleidsdomeinen en bij verschillende organisaties en instanties. Zorg er ook steeds voor dat de doelgroep medezeggenschap heeft over de probleemdefiniëring en de oplossingen. Doelgroepen zijn vaak niet verenigd, daarom kan je ze het best via sociale diensten en vrijwilligersorganisaties bereiken Het is ook aan te raden om te kunnen rekenen op diverse sociale partners. De aanvullende expertise rond drie pijlers leefwereld, denken, doen wordt daardoor zeker en vast sterker. Hou er ook rekening mee dat je als professionele dienst niet alle verantwoordelijkheid bij de vertegenwoordigers van de doelgroepen legt. Door een breed netwerk te gebruiken, kan je ook een thema als armoede linken aan bijvoorbeeld psychiatrie, interculturaliteit en senioren. Tatjana Van Driessche, stafmedewerker lokale netwerken en sport Demos Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer N 223 79 VTS223_bnw.indd 79 16/06/11 09:22
ISO 9 0 01: 2 0 0 8 CONGRES IN WOORD KEUZESESSIES lijk gebeuren. In kleine gemeenten is het dan eerder de kunst om op zoek te gaan naar sociale organisaties en vrijwilligers die over specifieke kennis beschikken om tot het doel te komen. Vuistregels voor het daten met nieuwe partners Het is aan te raden om op twee paarden te wedden. Zowel het eerder serieuze spoor van plannen en de sociale kaart en anderzijds het spannende spoor van uitwisselen en een netwerk van vlees en bloed. Voor het eerste spoor kan er gewerkt worden met de diverse lokale beleidsplannen. Ook het Cijferboek cultuur, jeugd en sport en de digitale sociale kaart bieden een hulp. Die laatste hulpbron is beslist eentje om te raadplegen als jij ook een specifiek netwerk wenst uit te bouwen. De online databank bevat fiches over organisaties, diensten en voorzieningen in zowel de welzijnsals de gezondheidswereld. Het tweede paard in dit verhaal, het spannende spoor, kan natuurlijk pas werken als mensen elkaar echt willen vinden en als beide partijen investeren in het gezamenlijke. Ook het aanmeten van zogenaamde voelsprieten is een uitstekende manier om tot een stevig netwerk te komen. Op die manier vang je misschien zaken op waardoor je niet zo evidente organisaties toch kan betrekken bij dit laagdrempelige sportverhaal. Wed op twee paarden Om tot een heus happy end te komen kan je ook met concrete win/win-vragen op mensen en organisaties afstappen. Interviews met sleutelfiguren (wijkagent, huisarts, winkelier, school) en eerstelijnswerkers (Kind & Gezin, vrijwilligers, monitoren, speelpleinwerking) kan je helpen. Ook focusgesprekken met andere gemeentelijk en sociale diensten helpen je verder. Vergeet zeker ook niet je collega s uit buur- of vergelijkbare gemeenten/steden eens te contacteren! Praktijkonderzoek met de lokale netwerken Demos voerde een kwalitatief praktijkonderzoek van de lokale netwerken (mei- september 2010) uit op basis van 18 casestudies, geselecteerd uit de 53 steden en gemeenten met een netwerk. Het onderzoek beoogde geen exhaustief beeld van de praktijken, maar wel dieper inzicht in de betekenis en werking van de samenwerkingsverbanden voor de verschillende betrokken actoren én de mensen in armoede. Aan de hand van diepte-interviews 1, focusgroepen 2 en schriftelijke vragenlijsten wierp de studie licht op het proces van netwerkvorming, de participatieprocessen van de vertegenwoordigers van mensen in armoede, de betekenis van het lokaal netwerk voor de verschillende actoren, de wijze en graad van samenwerking binnen het netwerk en de (beoogde) impact ervan op de vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede. Hierbij werden mogelijke succesfactoren en Uw partner voor energiebeheer, technisch beheer en facility management ZETEL VLAANDEREN Egide Walschaertsstraat 15 bus 1-2800 Mechelen - BELGIE tel. +32 15 45 04 00 - fax +32 15 45 04 10 info@cofelyservices-gdfsuez.be www.cofelyservices-gdfsuez.be 80 VTS223_bnw.indd 80 16/06/11 09:22
CONGRES IN WOORD KEUZESESSIES knelpunten geïdentificeerd, enerzijds om de praktijk verder te ondersteunen en anderzijds om bij te dragen tot het formuleren van beleidsaanbevelingen in het kader van de evaluatie van het Participatiedecreet in 2011. Het onderzoek kon onder meer verder bouwen op de studie Verboden voor onbevoegden. Naar lokale netwerken voor meer participatie aan cultuur, jeugdwerk en sport van OASeS. 3 Anderhalf jaar later kon dit onderzoek verder inzicht brengen in de evolutie en diverse praktijk van lokale netwerken. tussen in de kosten en de vrijetijdsaanbieder voor 25%. Het is ook leuk om te zien dat de kansenpas van Erpe-Mere ook bruikbaar is in het zwembad van het nabijgelegen Aalst. Tips uit Erpe-Mere - Voorzie de nodige aandacht voor het sensibiliseren van sportverenigingen; - Zorg dat alle betrokken partijen rond de kansenpas de nodige info krijgen. Eeklo Vanuit de werking van een vereniging waar armen het woord nemen werd er een werk- en stuurgroep opgericht om tot een stevig uitgewerkte vrijetijdspas te komen. Door de trekkersrol van die vereniging kunnen er echt vanuit de ervaring van de doelgroep drempels benoemd, besproken en weggewerkt worden. Tips uit Eeklo - Ga in een respectvolle dialoog met mensen in armoede rond participatiebevordering; - Communiceer via zo veel mogelijk kanalen. De onderzoeksresultaten en conclusies kan u terugvinden op www.demos.be. Praktijkvoorbeelden Om af te sluiten, serveerde Demos nog enkele prikkelende praktijkvoorbeelden. De naar voor geschoven voorbeelden zijn allen zeer divers op vlak van partners, effectieve initiatieven, intensiteit, dynamiek, visie en gedragenheid. Ternat Uit het Lokaal Sociaal Beleidsplan is één vrijetijdsplan gegroeid. Dit onder meer met als doelstelling om tot een integrale, toegankelijke en sociale dienstverlening te komen. Door zowel samen als apart te werken, komen ze in Ternat tot mooie resultaten. Tips uit Ternat - Rekening houden met verschillende levensdomeinen; - Vanuit verscheidene sectoren; - Slechten van participatiedrempel: werken rond toeleiding, vertrouwen, informeren, praktische regelingen, ondersteuning en opvolging. Erpe-Mere In de watermolengemeente heeft men een degelijk kansenpas-systeem uitgewerkt. Deze pas is geldig in zowel het gemeentelijke als het verenigingsaanbod. Gestoeld op het solidariteitsprincipe komt de gemeenten voor 50% 10 tips bij kortingssystemen 1. Heb aandacht voor diversiteit en de verschillende drempels die men ervaart; 2. Zorg voor bekendmaking bij gebruikers, toeleiders en vrijetijdsaanbieders; 3. Voer promotie via verschillende media; 4. Werk vindplaatsgericht; 5. Zorg voor herkenbaarheid rond waar en hoe te gebruiken; 6. Bewaak de keuzevrijheid van mensen; 7. Werk samen met verschillende actoren en sectoren; 8. Werk een kortingsysteem uit dat niet stigmatiseert; 9. Het uitwerken van vrijetijdspas is een proces op lange termijn; 10. Werk samen met buurgemeenten. In een notendop 1. Samenwerken tussen de verschillende actoren is belangrijk; 2. Durf echt inzetten op het persoonlijk begeleiden van de doelgroepen; 3. Maak tijd voor gemeenschappelijke visie-vorming en de cultuur van het werken; 4. Werk niet naast, maar met elkaar; 5. Definieer de doelgroep zo concreet mogelijk; 6. Maak lokaal bestuur en andere diensten bewust van de noodzaak rond participatie van kansengroepen. Surftip - Demos: www.demos.be - Sociale kaart, een overzicht van voorzieningen uit de welzijns- en gezondheidssector in Vlaanderen en Brussel: www.desocialekaart.be - Cijferboek lokaal cultuur-, jeugden sportbeleid: www.cijferboek.be Met dank aan de sprekers en de moderator Inge Vandewalle, stafmedewerker armoede - Demos vzw Tatjana Van Driessche, stafmedewerker lokale netwerken en sportparticipatie - Demos vzw An De bisschop, directeur - Demos vzw. Jo Dirix, sportfunctionaris - sportdienst Mortsel Verslag: Piet Van der Sypt medewerker sportparticipatie ISB Trefwoord(en): ISB-Congres, kansengroepen, sportparticipatie 1 Billiet, J. & Waege, H. (eds.) (2006). Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Antwerpen: De Boeck. 2 Morgan, D. & Krueger, R. (eds.) (1998). The focus group kit, Thousand Oaks: Sage 3 Wyckmans, J. & Dierckx, D. (2009). Verboden voor onbevoegden. Naar lokale netwerken voor meer participatie aan cultuur, jeugdwerk en sport, Leuven: OASeS. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer N 223 81 VTS223_bnw.indd 81 16/06/11 09:22