: Ketenprocesmodel JSK - Jeugdstrafrechtketen. : Vastgesteld door Coördinerend Beraad Jeugd Vastgesteld door Topberaad Jeugd 11-12-2014



Vergelijkbare documenten
Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Adolescentenstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

: Ketenprocesmodel Jeugdstrafrechtketen. : Directeur Sanctietoepassing en Jeugd van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Het adolescentenstrafrecht

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Netwerk- en Trajectkaart

Toelichting BenW-adviesnota

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

INHOUD. Afkortingen / XIII

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Het Netwerk- en Trajectberaad Oktober 2009

Uitvoeringsproces Gedragsbeïnvloedende maatregel

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Overeenkomst toeleiding

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

KADER ADOLESCENTENSTRAFRECHT 2014

Stelselwijziging. Jeugd. Jeugdreclassering. Transitiebureau Jeugd Jeugdreclassering 1

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

Plan van aanpak Halt

Convenant ten behoeve van de werkafspraken Huiselijk Geweld Midden en West Brabant

KADER ADOLESCENTENSTRAFRECHT APRIL 2014

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Referentiewerkmodel. Samenwerking Raad voor de Kinderbescherming en Bureaus Jeugdzorg rond het Casusoverleg Bescherming (COB)

Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart Ciska Scheidel. Programmamanager decentralisatie. Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel.

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM)

VRAAG & ANTWOORD. Wat is het bestuurlijk ketenberaad (BKB)? BKB, LKB, directie strafrechtketen September 2016 WELKE DEELNEMERS ZITTEN IN HET BKB?

Protocol Strafzaken. Datum Oktober 2016 Status Definitief

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe stelsel voor de jeugd

Pilot aansluiting ZSM en Veiligheidshuizen

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Aanhouding en inverzekeringstelling

Presentatie Samen Veilig

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Convenant. Integrale aanpak van VEELPLEGERS. in de gemeente Arnhem

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018

Perceelbeschrijving. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

28741 Jeugdcriminaliteit Reclasseringsbeleid. Den Haag, 8 april 2015

Presentatie Huiselijk Geweld Spreekuur. Dag Zorg en Veiligheid 17 juni 2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Als de Raad u om informatie vraagt

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten

Tenuitvoerlegging van sancties

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 21 maart 2016 Onderwerp PMJ-ramingen tot en met 2021

Wat doet jeugdreclassering Informatie voor beroepskrachten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handelingsprotocol gezag, contact/omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Het Netwerkberaad. Elke jeugdige die instroomt in een JJI op strafrechtelijke titel, wordt binnen 1 week na instroom besproken in een netwerkberaad.

VERANTWOORDELIJKHEIDSKADER NAZORG JEUGD

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Toezichthoudende taak Raad voor de Kinderbescherming. Plan van aanpak

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W.

Zorglandschap jeugd Flevoland

VEILIGHEIDSHUIS IJSSELLAND INFORMATIE VOOR PARTNERS VERBINDT STRAF EN ZORG

Als opvoeden een probleem is

Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2014R005)

netwerkdag 28 november 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

meerdere keren op het JCO besproken wordt, zal het aantal besproken personen waarschijnlijk lager dan zijn.

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering

Over de Raad voor de Kinderbescherming. Ieder kind heeft recht op bescherming

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Crisismaatregel (CM) in de Wet Verplichte GGZ

ASR Thema aanbodpalet

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

U wordt verdacht. Inhoud

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig

Project Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (BIJ ) Procesbeschrijving Pilot BIJ

Perceelbeschrijving. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen

Transcriptie:

Ketenprocesmodel JSK - Jeugdstrafrechtketen Versie 2015

Titel : Ketenprocesmodel JSK - Jeugdstrafrechtketen Datum : 11 december 2014 Versie Status Opdrachtgever(s) Penvoerder : Definitief : Vastgesteld door Coördinerend Beraad Jeugd Vastgesteld door Topberaad Jeugd 11-12-2014 : Directeur Justitieel Jeugdbeleid ministerie van Veiligheid en Justitie, Reinier ter Kuile. Projectleider Jeroen Stulen : Dhr B.C.M. (Bernd) Wondergem 06-23369542 In samenwerking met : Mw L.C. Dubbelman, Openbaar Ministerie Mw A.P.M. Frowijn, Raad voor de Kinderbescherming Mw C. de Volder, Raad voor de Kinderbescherming Dhr R. Quint, Halt Nederland Dhr M. van der Klei, Jeugdzorg Nederland Dhr G. Fornaro, Dienst Justitiële Inrichtingen Mw A. Schouten, Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Mw J. Calkoen-Nauta, Rechtspraak Mw M. Kuin, Politie Mw K. Springer, Centraal Justitieel Incassobureau Dhr G. Mol, Reclassering Nederland Dhr. K. Blanken, Leger des Heils

Ketenprocesmodel JSK Inhoudsopgave 1 INLEIDING 4 1.1 Status en beheer 4 1.2 Aanleiding 4 1.3 Functie en kaders 6 1.4 Reikwijdte en ontwikkelingen 7 1.5 Leeswijzer 8 2 KETENPROCESMODEL JSK IN PERSPECTIEF 9 3 KETENPARTNERS EN HUN ROL 10 3.1 Politie 10 3.2 Halt 11 3.3 Raad voor de Kinderbescherming 11 3.4 Openbaar Ministerie 13 3.5 Zittende magistratuur 14 3.6 Centraal Justitieel Incassobureau 15 3.7 Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie 15 3.8 Justitiële jeugdinrichtingen 16 3.9 Jeugdreclassering 17 3.10 Gemeenten 17 3.11 Volwassenenreclassering 18 4 AFHANDELEN MINDERJARIGE VERDACHTE 19 4.1 Inleiding 19 4.2 Procesbeschrijving 19 4.3 Afhandelen van terugkoppelingen 23 5 ZSM-OVERLEG 26 5.1 Inleiding 26 5.2 Procesbeschrijving 26 6 HALT-STRAF 31 6.1 Inleiding 31 6.2 Procesbeschrijving 31 7 VROEGHULP (DE RVDK) 34 7.1 Inleiding 34 7.2 Procesbeschrijving 34 8 VOORGELEIDEN RC 36 8.1 Inleiding 36 8.2 Procesbeschrijving 36 9 JUSTITIEEL CASUSOVERLEG+ (JCO+) 39 9.1 Inleiding 39 9.2 Procesbeschrijving JCO+ 39 Pagina i

Ketenprocesmodel JSK 10 ADVIES DOOR RVDK EN NIFP 41 10.1 Inleiding onderzoek door de RvdK 41 10.2 10.3 Procesbeschrijving 42 Advies door het NIFP 45 11 BEPALEN AFDOENING DOOR OM 47 11.1 Inleiding 47 11.2 Seponeren 48 11.3 Afdoen door OM 50 11.4 Dagvaarden 56 11.5 Verwerken terugkoppeling na tenuitvoerlegging 58 12 ZITTING EN VONNIS DOOR ZM 59 13 GELDELIJKE SANCTIES 62 14 TAAKSTRAF 67 15 JEUGDDETENTIE EN PIJ 69 15.1 Jeugddetentie 69 15.2 PIJ 73 16 JUSTITIËLE VOORWAARDEN EN GBM 78 16.1 Inleiding 78 16.2 Dadelijke uitvoerbaarheid en voorlopige TUL 79 16.3 Toezicht en Begeleiding 85 16.4 Gedragsbeïnvloedende maatregel 87 16.5 Aanvullende (vrijheidsbeperkende) maatregelen bij vonnis 89 16.6 Elektronisch toezicht 90 17 OVERIGE SANCTIES 92 17.1 Onttrekken aan het verkeer 92 17.2 Verbeurd verklaringen 92 17.3 Ontzegging bevoegdheid motorrijtuigen te besturen 93 18 CASUSREGIE 94 19 JUSTITIËLE NAZORG 96 20 VERZOEKEN VANUIT VOLWASSENEN STRAFRECHTKETEN 97 21 MONITORING VAN DE JEUGDSTRAFRECHTKETEN 98 21.1 Inleiding 98 21.2 Procesbeschrijving 98 22 BIJLAGEN 101 22.1 Productbeschrijvingen 101 22.2 22.3 Gebruikte afkortingen 107 Legenda gebruikte symbolen 109 Pagina ii

Ketenprocesmodel JSK Pagina iii

Ketenprocesmodel JSK 1 Inleiding 1.1 Status en beheer In dit document vindt u het procesmodel voor de jeugdstrafrechtketen (JSK), gebaseerd op de ketensituatie per 1 januari 2015. Het ketenprocesmodel van de JSK is opgesteld vanuit een opdracht van de directeur Justitieel Jeugdbeleid door het programma Jeugdcriminaliteit & Jeugdgroepen. Het procesmodel wordt door het Coördinerend Beraad Jeugd beheerd. Het Coördinerend Beraad Jeugd en het Topberaad Jeugd stellen het ketenprocesmodel vast. Het ketenprocesmodel van de JSK heeft in zekere zin een paraplufunctie: voor verschillende deelprocessen binnen het jeugdstrafrecht is een procesbeschrijving reeds voorhanden; het ketenprocesmodel plaatst deze beschrijvingen in een overkoepelend keten-kader. Het opstellen van de verschillende deelprocessen en het zorgen dat de betreffende werkprocessen ook daadwerkelijk verlopen zoals gepland valt binnen de doelstelling van de bijbehorende projecten en programma s. Bij het opstellen van het ketenprocesmodel worden de deelprocessen als input gebruikt. De planning is dat vanaf medio 2015 een start wordt gemaakt met het opstellen van de 2016- versie van het ketenprocesmodel JSK. De 2016-versie kan dan in het najaar van 2015 opgeleverd worden. Eventuele tussentijdse aanpassingen op dit document kunnen als volgt gemaakt worden. Wensen tot aanpassing kunnen per kolom kenbaar gemaakt worden aan de vertegenwoordiger in het Coördinerend Beraad Jeugd. In het Coördinerend Beraad Jeugd wordt vervolgens besloten over welke aanpassingen wanneer worden doorgevoerd. Aangepaste versies van het procesmodel worden door het Coördinerend Beraad Jeugd en het Topberaad Jeugd vast gesteld. Aanpassingen aan het procesmodel worden gecoördineerd door het Ketenunit DGJS. 1.2 Aanleiding In dit document vindt u het ketenprocesmodel voor de jeugdstrafrechtketen, waarin verschillende ontwikkelingen verwerkt zijn. Ten opzichte van de vorige versie, die nog bestond uit twee afzonderlijke delen, zijn de volgende majeure ontwikkelingen opgenomen in de tekst: Adolescentenstrafrecht (ASR) Stelselherziening / jeugdwet, uitgewerkt voor het onderdeel jeugdreclassering Elektronisch toezicht (ET) Daarnaast zijn verschillende andere onderwerpen verwerkt en tekstuele aanpassingen gedaan om de tekst nog duidelijker te maken: Aangepaste wetgeving PIJ ZSM 2.0 Pagina 4

Ketenprocesmodel JSK Preselect & ProKid Aanwijzing opsporing OM JR Protocollen Uitlijning met het USB ketenprocesmodel Voor verschillende onderdelen is daarbij gebruik gemaakt van onderliggende stukken, waar de onderwerpen in detail zijn uitgewerkt. In dit document is dan de hoofdlijn uit die stukken overgenomen. In de subsecties hieronder worden de hierboven genoemde majeure ontwikkelingen kort toegelicht. 1.2.1 Adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht, van kracht vanaf 1 april 2014, streeft de volgende doelen na: - Perspectief voor jongeren en jongvolwassenen die met justitie in aanraking komen. - Een meer effectieve strafrechtelijke aanpak van jongeren en jongvolwassenen van 16 tot 23 jaar. - Maatwerk, en daardoor minder recidive. Het adolescentenstrafrecht verruimt de mogelijkheden om bij de sanctionering rekening te houden met de ontwikkelingsfase van adolescenten. Het jeugdstrafrecht kan toegepast worden bij adolescenten tot 23 jaar, waarvan de categorie 18-23 jarigen jongvolwassenen wordt genoemd. De mogelijkheid om jeugdigen van 16 en 17 jaar volgens het volwassenenstrafrecht te berechten bestond al en blijft ongewijzigd. Ook wordt het jeugdstrafrecht op onderdelen aangepast, waardoor de aansluiting tussen het jeugdstrafrecht en het volwassenenstrafrecht verbetert. Het adolescentenstrafrecht heeft impact op verschillende delen van de JSK: van advisering tot vordering, van vonnis tot uitvoering, begeleiding en nazorg. ASR heeft op een aantal vlakken gevolgen voor de jeugdstrafrechtketen. Zo kunnen jeugdige verdachten via het volwassenenstrafrecht veroordeeld worden. Dit was ook voor de wet ASR reeds opgenomen in het jeugdstrafrecht, maar was nog niet verwerkt in de vorige versie van het ketenwerkproces. Daarnaast kunnen jongvolwassenen via het jeugdstrafrecht berecht worden, waarbij de tenuitvoerlegging dan in het ketenprocesmodel van de JSK valt. Tenslotte is vanuit het ASR in het ketenprocesmodel JSK ook een koppeling met het volwassenenstrafrecht opgenomen: vanuit het volwassenenstrafrecht kan aan een partner uit de jeugdstrafrechtketen een verzoek gedaan worden. Deze verzoeken zijn in een apart hoofdstuk uitgewerkt (hoofdstuk 20). 1.2.2 Stelselherziening m.b.t. jeugdreclassering De stelselherziening die samenhangt met de nieuwe jeugdwet heeft op verschillende punten in het ketenprocesmodel van de JSK impact. Op het moment van schrijven van deze tussenversie van het ketenprocesmodel was alleen de impact op de jeugdreclassering al uitgewerkt in een apart ketenproces. Dit ketenwerkproces jeugdreclassering (in relatie tot OM-afdoening en ZM-afdoening) is geënt op de mogelijkheden die ketenpartners hebben om realisatie per 1 januari 2015 mogelijk te maken. De impact op de andere deelprocessen is voor zover mogelijk uitgewerkt. Versie: Definitief Pagina 5

Ketenprocesmodel JSK 1.2.3 Elektronisch Toezicht Elektronisch toezicht (ET) is een technisch hulpmiddel om te controleren of een jongere zich houdt aan een gebiedsgebod of een gebiedsverbod. Denk hierbij bijvoorbeeld aan huisarrest voor de avond, de nacht en de weekenden waarbij de jongere overdag verplicht naar school gaat. Of aan een verbod om in de uitgaanszone van zijn woonplaats te komen. ET kan worden ingezet ter ondersteuning van het toezicht op justitiële voorwaarden voor jeugd en gedragsbeïnvloedende maatregelen (GBM). ET kan gezien worden als een modern technisch middel om de naleving van vrijheidsbeperkende voorwaarden te controleren. ET kent in het ketenwerkproces voor de jeugdstrafrechtketen een aantal specifieke acties en aandachtspunten. 1.3 Functie en kaders Dit procesmodel voor de jeugdstrafrechtketen kent de volgende functies en kaders: - Basis voor ketensamenwerking. Het procesmodel beschrijft hoe de ketensamenwerking is georganiseerd. Dat geeft duidelijkheid in het spanningsveld tussen landelijke uniformiteit en lokale verschillen. Het procesmodel geeft de landelijke kaders aan en duidt daarmee ook de ruimte voor couleur locale. Daarmee wordt het borgen van de afgestemde werkwijze in het eerste deel van de jeugdstrafrechtketen mogelijk. - Kader voor procesbeschrijvingen. Het procesmodel geeft het overkoepelende kader voor meer gedetailleerde protocollen en werkinstructies. Zo worden de inhoudelijke werkwijzen in het grotere geheel geborgd. - Basis voor sturingsinformatie. Het procesmodel biedt de ketenpartners een goede basis om te benoemen welke sturingsinformatie gewenst is. Daarmee kan vervolgens de monitoring, evaluatie en sturing worden uitgevoerd en kan voor verbetertrajecten een nulmeting uitgevoerd worden. Ook biedt het procesmodel de basis om effecten in de keten duidelijk te kunnen maken. Daarmee is het procesmodel een basis voor simulatie in de keten. - Sturen op samenhang van verbetertrajecten. In het procesmodel kan per verbetertraject aangegeven worden welk deel van het proces daarmee geraakt wordt. Hiermee kan de samenhang tussen de verbetertrajecten beter inzichtelijk gemaakt worden en kan er ook beter in samenhang gestuurd worden op deze afzonderlijke trajecten. Zo kan ook de inhoudelijke overlap van projecten binnen de jeugdstrafrechtketen in beeld gebracht worden. - Samenhang met referentiearchitectuur voor ICT. Met het procesmodel kan de samenhang en consistentie met de referentiearchitectuur voor de ICT-voorzieningen gecheckt en waar nodig verbeterd worden. Het procesmodel vormt een nadere uitwerking van het overzichtsproces, dat samen met de referentiearchitectuur fungeert als twee-eenheid die met elkaar in lijn moeten zijn. De referentiearchitectuur wordt onder verantwoordelijkheid van de IM-JK-Board opgesteld en het overzichtsproces wordt onder verantwoordelijkheid van het CB opgesteld. Bij het opstellen van het procesmodel zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: Pagina 6

Ketenprocesmodel JSK - Het procesmodel beschrijft de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners in de jeugdstrafrechtketen. Buiten de reikwijdte van het procesmodel jeugdstrafrechtketen vallen de interne werkprocessen van de ketenpartners. De uitwerking van het procesmodel is daarmee met name gericht op de koppelvlakken tussen de organisaties. Interne activiteiten worden alleen opgenomen daar waar dat verduidelijkend werkt. - De jeugdstrafrechtketen is het basisuitgangspunt; koppelingen naar andere (jeugd)ketens zijn op een aantal plaatsen opgenomen maar worden niet verder uitgewerkt gezien de reikwijdte van dit document. - Het procesmodel is geconcentreerd op datgene waar de ketenpartners zelf over gaan en waar ze op kunnen sturen. - Het procesmodel gaat uit van de zogenaamde ist-situatie, de huidige situatie, die bestaat uit geaccordeerde en vastgestelde werkprocessen. - Ook het eventueel mislukken van sancties is opgenomen, inclusief de opvolging en vervolgstappen die daarna nodig zijn. Bovenstaande functies en kaders leiden tot de volgende kwaliteitseisen die het procesmodel moet hebben. Deze eisen kunnen gezien worden als acceptatiecriteria die we stellen aan de procesbeschrijving: - Duidelijk communiceerbare hoofdlijn op een herkenbare en begrijpelijke manier weergegeven. - Zicht op de koppelvlakken en de informatieproducten die daarbij worden overgedragen. - Aanpasbaar en flexibel. - Uitgangspunt bij de mate van detail waarmee de procesbeschrijving wordt uitgewerkt is: beschrijf alleen voor zover noodzakelijk. 1.4 Reikwijdte en ontwikkelingen De reikwijdte van dit document omvat de volledige jeugdstrafrechtketen. Waar in dit document de term minderjarige verdachte wordt gebruikt, wordt daarmee bedoeld: strafrechtelijk minderjarige verdachte, dus in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar ten tijde van het plegen van het (vermeende) delict. Daarbij wordt in dit ketenproces alleen de afhandeling van misdrijven beschreven; overtredingen vallen buiten de reikwijdte van dit document. In dit procesmodel wordt zoveel mogelijk alleen de jeugdspecifieke werkwijze besproken; alleen waar dat de leesbaarheid ten goede komt is (ook) het generieke werkproces opgenomen. Opgemerkt wordt dat waar het generieke werkproces niet is opgenomen, dit uiteraard in de praktijk wel doorgang vindt. Dit procesmodel is beschreven vanuit de zogenaamde besloten ist situatie. Daarmee wordt bedoeld dat alles wat in het procesmodel opgenomen is, door ketenpartners zo besloten is. Het wil nog niet zeggen dat alle aspecten reeds geïmplementeerd zijn. Het uitgangspunt is dat ketenpartners er waar nodig voor zorgen dat de uitvoering in de praktijk overeen gaat stemmen met de in het procesmodel beschreven werkafspraken. De invoering en Pagina 7

Ketenprocesmodel JSK implementatie van het ketenprocesmodel wordt zoveel mogelijk in gezamenlijkheid uitgevoerd. 1.5 Leeswijzer De structuur van dit document is als volgt: Het volgende hoofdstuk zet het eerste deel van de JSK in perspectief van het totale ketenproces. H3 vervolgt met een schets van de bijdrage en rol van de vier ketenpartners. Het ketenprocesmodel bevat een aantal deelprocessen, die in de hoofdstukken 4 tot en met 19 uitgewerkt worden. Voor ieder deelproces wordt na een korte inleiding concreet aangegeven welke stappen er doorlopen worden en welke informatie er wordt uitgewisseld. Deze procesbeschrijving wordt zowel in woorden uitgeschreven alsook schematisch weergegeven. Hoofdstuk 20 bevat de interactie die vanuit de volwassenen strafrechtketen gestart kan worden met de jeugdstrafrechtketen. In de bijlagen is het volgende opgenomen: o Een beschrijving van de voornaamste informatieproducten die in het ketenproces gebruikt worden. o Een overzicht van gebruikte afkortingen en een legenda van gebruikte symbolen. Versie: Definitief Pagina 8

Ketenprocesmodel JSK 2 Ketenprocesmodel JSK in perspectief Het overzichtsproces jeugdstrafrechtsketen (zie Figuur 1) geeft een overzicht van de (mogelijk) te doorlopen stappen binnen de jeugdstrafrechtketen. De stappen geven het traject weer vanaf het moment waarop de minderjarige verdachte de strafrechtketen binnenkomt tot en met het afronden van de bepaalde straf, inclusief eventuele overdracht in het kader van nazorg. De stappen zijn weergegeven als blokken. De pijlen geven de voornaamste informatiestromen weer. Figuur 1: Overzichtsproces jeugdstrafrechtsketen Pagina 9

Ketenprocesmodel JSK 3 Ketenpartners en hun rol In dit hoofdstuk beschrijven we de ketenpartners in het werkproces voor jeugdstrafzaken. In de volgende secties wordt de rol en bijdrage van de verschillende partijen beknopt toegelicht. We beperken ons daarbij tot de rollen die specifiek verband houden met jeugdproces; de eventuele andere rollen die bij het reguliere proces betrokken zijn zoals rechercheurs bij de politie in het uitvoeren van een onderzoek worden niet nader uitgewerkt. 3.1 Politie De operationele start van het ketenproces in het jeugdstrafrecht ligt bij de politie: op het moment dat de politiemedewerker een minderjarige als verdachte van een misdrijf aanmerkt. De bijdrage van de politie is erop gericht om vanaf het moment van het eerste verhoor van de strafrechtelijk minderjarige verdachte de vastgestelde noodzakelijke informatie over de casus te verkrijgen. Hieronder valt ook het opmaken van de preselectie recidive 1, in het kader van het LIJ. Met deze informatie kan gefundeerd een selectie kan worden gemaakt over het te volgen vervolgtraject. De politie kan zelfstandig een casus beëindigen onder vastgestelde voorwaarden. Misdrijven die niet door de politie worden beëindigd, worden overgedragen aan ZSM. Aldaar wordt onder regie van het OM een vervolgbesluit genomen. Ook voert de politie waar nodig (aanvullend) onderzoek uit onder regie van het OM. De rollen die door de politie worden vervuld zijn de volgende: Verbalisant: heeft binnen het ketenproces het eerste contact met de minderjarige verdachte en maakt het PVM op. Operationeel leidinggevende: stuurt de verbalisant en een eventueel onderzoek aan en stuurt op kwaliteit en voortgang van het werkproces. Kwaliteitscontroleur: toetst het PVM en de eventuele bijlagen daarbij op inhoudelijke kwaliteit en volledigheid voorafgaand aan de verzending. Hulpofficier van Justitie (hovj): toetst de rechtmatigheid van de aanhouding en andere bevoegdheden en overlegt over de voorgeleiding voor de Rechter Commissaris en de afdoening van de zaak. Deelnemer ZSM: bereidt de bespreking tijdens het ZSM-overleg voor en vergaart daartoe de als noodzakelijk vastgestelde informatie uit politiesystemen. Tevens voert deze medewerker de toets op de Halt-aanwijzing uit. Dit is een generieke functie binnen de politie. Voorbereider / deelnemer JCO+: Neemt deel aan het JCO+ en is liaison tussen het JCO+ en medewerkers in de eenheid. Hij is vakinhoudelijk en informatietechnisch competent om deel te nemen. Dit is een jeugdspecifieke functie binnen de politie. 1 De officiële naam voor dit product is kerndeel preselectie recidive. Vanwege de leesbaarheid wordt in dit document kortweg de term preselectie recidive gebruikt, wat ook beter aansluit bij de in de praktijk gebruikte terminologie. Pagina 10

Ketenprocesmodel JSK 3.2 Halt Halt voert Halt-straffen uit. Op basis van artikel 77e WvSr en de Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt kunnen minderjarige verdachten van bepaalde lichte strafbare feiten naar Halt worden verwezen voor een Haltstraf die maximaal 20 uur duurt. De Halt-straf bestaat uit: gesprekken met ouders en jongere, leeropdracht, excuus aanbieden, schade vergoeden en/of een werkopdracht. In bijzondere gevallen kan de opdracht worden uitgevoerd bij een externe organisatie. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de jongere voor een deel van de afdoening naar de verslavingszorg wordt verwezen. In het kader van de straf wordt ook een signaleringsinstrument ingevuld. De Halt-medewerker brengt hiermee de risicofactoren in kaart, die mogelijk een rol hebben gespeeld bij het plegen van het delict. Bij een positief afgeronde Halt-straf voorkomt de jongere dat hij wordt opgenomen in het justitiële documentatiesysteem. Negatief afgeronde Halt-zaken worden naar de politie terug verwezen zodat deze door de politie kunnen worden ingezonden aan het OM. De rollen die door Halt worden vervuld zijn de volgende: Inschrijver: registreert het PVM in het systeem van Halt. Uitvoerder: schat in welke modules of trajecten worden ingezet, voert de straf uit of laat onderdelen van de straf uitvoeren door anderen (bijvoorbeeld door een externe werkplek of eigen werkmeester), geeft daarover terugkoppeling aan politie/om en draagt zorg voor de hierbij benodigde administratie. 3.3 Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming (de RvdK) heeft in jeugdstrafzaken een wettelijke voorlichtings- en adviestaak naar de officier van justitie, rechter-commissaris, Raadkamer en kinderrechter/rechtbank. Concreet houdt dit in dat de RvdK onderzoek doet naar de situatie van minderjarigen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die wegens het plegen van een misdrijf met de politie in aanraking zijn gekomen. Buiten het geval van in verzekering stelling is de aanleiding voor het raadsonderzoek in jeugdzaken gelegen in de besluitvorming tijdens het afstemmingsoverleg aan het ZSMoverleg en de afspraken die in dat kader tussen OM en RvdK worden gemaakt. In geval van in verzekering stelling doet de RvdK naar aanleiding van een dienovereenkomstige melding van de politie onderzoek in het kader van vroeghulp (met het LIJ-instrument IVS-2A). Het uitgangspunt voor de RvdK is dat de onderzoekstermijn start bij de ontvangst de melding inverzekeringstelling van de politie of bij het besluit tot in onderzoek nemen van de zaak. Op grond van de ontvangen uitkomst van de preselectie recidive beoordeelt de casusregisseur van de RvdK met toepassing van de beslisregels van het LIJ of een raadsonderzoek uitgevoerd moet worden. Mede aan de hand van het oordeel dienaangaande brengt de casusregisseur tijdens het afstemmingsoverleg advies uit aan de ZSM-OvJ over de te nemen afdoenings- of routeringsbeslissing. Pagina 11

Ketenprocesmodel JSK Het raadsonderzoek kan de vorm hebben van een 2A-onderzoek of een 2B-onderzoek 2. Het onderzoek mondt als regel uit in een rapport inclusief strafadvies ten behoeve van de justitiële autoriteiten. Op basis van de uitkomsten van de risicotaxatie geeft de RvdK in zijn advies aan welke (strafrechtelijke) aanpak de jeugdige nodig heeft om zijn gedrag te veranderen en daarmee de kans op recidive te verkleinen. Wanneer uit het onderzoek (mede) achterliggende (psychosociale) problematiek naar voren komt, geeft het raadsrapport tevens antwoord op de vraag of doorverwijzing naar de gemeente of andere hulpverlening nodig is. Ook kan de geconstateerde problematiek aanleiding vormen voor de RvdK om via een beschermingsonderzoek na te gaan of het nodig is om aan de kinderrechter te vragen een beschermingsmaatregel op te leggen. Voorts heeft de RvdK de wettelijke taak om de uitvoering van taakstraffen te coördineren. Ten slotte is de RvdK in jeugdstrafzaken belast met de individuele casusregie: de RvdK ziet vanaf het moment dat een casus wordt toebedeeld vanaf het ZSM-overleg toe op het verloop van iedere casus teneinde de samenhang te bevorderen tussen de verschillende activiteiten van de ketenpartners, zodat zij met elkaar komen tot een adequate reactie op het delictgedrag van de minderjarige wetsovertreder binnen de vastgestelde termijnen en doorlooptijden. Door medewerkers van de RvdK worden in de jeugdstrafrechtketen de volgende rollen vervuld: De raadsonderzoeker verricht onderzoek en geeft advies en voorlichting aan OM en ZM in jeugdstrafzaken met toepassing van het LIJ en verleent vroeghulp aan in verzekering gestelde minderjarigen. De casusregisseur (CR) voert regietaken uit, waaronder regulatie van de instroom naar de RvdK via deelname aan ZSM. Binnen ZSM bereidt de casusregisseur de bespreking aan het ZSM-overleg voor door middel van raadpleging van de eigen registratiesystemen en zo nodig informanten (JR, gezinsvoogd, taakstrafcoördinator). Deze informatie, aangevuld met de uitkomst van de preselectie recidive, brengt de casusregisseur in op het afstemmingsoverleg waar overleg met de politie en OM plaats vindt. Tijdens het afstemmingsoverleg geeft de casusregisseur zijn oordeel over de noodzakelijkheid van het uitvoeren van een raadsonderzoek. Mede aan de hand daarvan brengt hij een advies uit aan de OvJ over de afdoeningsbeslissing of (voorlopige) routeringsbeslissing. De casusregisseur draagt zorg voor de verdere (interne) afhandeling van de beslissing, zoals het informeren van de administratie van de RvdK. Op het terrein van de nazorg vervult de CR voorzittersrol van het netwerken trajectberaad en de toetsende taak ten opzichte van de jeugdreclassering en de volwassenenreclassering (bij minderjarigen bij wie dat opgelegd is in het kader van het JSR). Voorzitter van de netwerk- en trajectberaden: bereidt de netwerk- en trajectberaden voor en zit deze voor. 2 Deze indeling stamt vanuit het LIJ, waar nog een aantal varianten op deze tweedeling mogelijk zijn, waaronder een IVS 2A. Voor de werkwijze met het LIJ is een aparte procesbeschrijving opgesteld, die ook op de onderzoeksvarianten de werkwijze aangeeft. In dit document is de hoofdlijn daarvan opgenomen. Pagina 12

Ketenprocesmodel JSK De casusregisseur heeft een toetsende taak voor de uitvoering van jeugdreclassering. De RvdK toetst niet (de kwaliteit van) het methodisch handelen van de gecertificeerde instelling omdat de GI daarvoor zelf de verantwoordelijkheid draagt. De RvdK toetst op doelniveau. Binnen deze taak heeft de RvdK tevens een aanwijzingsbevoegdheid. Dit wil zeggen dat de RvdK de jeugdreclassering een aanwijzing kan geven wanneer de RvdK een opdracht in het belang van de jeugdige acht. Voorbereider / deelnemer ZSM/JCO+: bereidt het ZSM/JCO+ voor, zorgt voor completering van de informatie van de RvdK die voor bespreking nodig is. Neemt deel aan het ZSM/JCO+ en is liaison tussen het ZSM/JCO+ en de RvdK. Zittingsvertegenwoordiger bij voorgeleiding, raadkamer en strafzitting. De RvdK is als regel vertegenwoordigd bij de voorgeleiding (dat kan de raadsonderzoeker zijn die zelf het onderzoek heeft gedaan). Overigens is de RvdK in de raadkamer 3 en op strafzittingen vertegenwoordigd indien de rechter daar om verzoekt of als de RvdK het geven van een nadere toelichting gewenst acht. Opdrachtgever voor vrijwillige variant toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. De RvdK kan de gecertificeerde instelling verzoeken op vrijwillige basis jeugdreclassering aan te bieden zoals vastgesteld in Artikel 77hh lid 2 sr. Dit kan gebeuren tijdens en na een periode van jeugddetentie, nadat tegen een jeugdige proces-verbaal is opgemaakt en is heengezonden, tijdens voorlopige hechtenis en tijdens een taakstraf. Coördinator taakstraffen. Coördineert de tenuitvoerlegging van werk- en leerstraffen, ook bij 18-23 jarigen die volgens het JSR zijn berecht. 3.4 Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie (OM) heeft taken op het gebied van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de uitvoering van opgelegde straffen. Het OM geeft sturing aan en is eindverantwoordelijk voor de opsporing door de politie en overige opsporingsinstanties. Voor deze sturing heeft het OM de proces- en opsporingsregie mede georganiseerd aan het ZSMoverleg, waartoe op het opsporingsonderdeel en voortgang op het onderzoek gerichte aansturing op de politie plaats vindt. Het OM beslist over de strafrechtelijke reactie op strafbare feiten of de buitengerechtelijke afdoening via Halt. Het OM beslist in de meeste gevallen op basis van een door de politie ingezonden proces-verbaal. Het OM laat zich als regel eerst adviseren door de RvdK voor de Kinderbescherming of de jeugdreclassering. Is er sprake van een inverzekeringstelling (IVS) bij de politie, dan beslist het OM in eerste instantie over het vervolg van het IVS-traject. Dat vervolg kan bestaan uit het voorgeleiden van de minderjarige voor de rechter-commissaris in het kader van de voorlopige hechtenis. Het vervolg kan ook bestaan uit het geven van toestemming aan de politie om de minderjarige heen te zenden, al dan niet met een dagvaarding voor de strafzitting. Bij de uitoefening van de jeugdtaken zijn diverse OM-functionarissen betrokken. Dat zijn onder andere de volgende rollen, die hieronder verder toegelicht worden: 3 Op raadkamerzittingen is de RvdK altijd vertegenwoordigd (zeker de 1e raadkamerzitting). Versie: Definitief Pagina 13

Ketenprocesmodel JSK De zaaksofficier. De piketofficier. De parketsecretaris. Procescoördinator ZSM. ZSM-Officier. De JCO+-voorzitter / procesregisseur. De voorbereider / deelnemer JCO+: stelt de agenda voor het JCO+ op vanuit het ZSM-overleg en zorgt voor completering van de informatie van het OM die voor bespreking nodig is. Neemt deel aan het JCO+ en is liaison tussen het JCO+ en het OM. Het OM neemt bij de Intake & Selectiefase van ZSM kennis van de door de politie ter beschikking gestelde informatie waaronder preselectie recidive en beoordeelt op basis van het vastgestelde risicobeginsel van het LIJ mede de agendering en bespreking op het afstemmingsoverleg en de routering aan het ZSM-overleg. In het jeugdproces binnen het OM vervult de jeugdofficier een centrale rol. De jeugdofficier wordt bijgestaan door de parketsecretaris-jeugd, die gevolmachtigd is om namens de jeugdofficier een aantal belangrijke beslissingen te nemen. De jeugdofficier beoordeelt of een minderjarige die bij de politie door een hulpofficier van justitie in verzekering is gesteld (IVS) voorgeleid moet worden voor de rechter-commissaris of heengezonden kan worden. Binnen ZSM-Jeugd worden deze rollen door een generieke OvJ en parketsecretaris uitgevoerd. Wordt de zaak aangebracht bij de kinderrechter, of vanuit de IVS eerst bij de rechtercommissaris, dan zal de officier van justitie ter zitting optreden. De meeste parketten kennen de functie van jeugdofficier van justitie. Deze jeugdofficieren behandelen in principe alle zaken waarbij minderjarige verdachten betrokken zijn. Het is ook mogelijk (ook op parketten met een jeugdofficier) dat een andere officier als zaaksofficier optreedt. Wordt de zaak door het OM zelf afgedaan, dan neemt de jeugdofficier, of de parketsecretarisjeugd namens deze, de uiteindelijke afdoeningsbeslissing. Het OM weegt daarbij altijd de uitkomsten van het kerndeel preselectie recidive dat door de politie is aangeleverd en het advies van de RvdK mee. 3.5 Zittende magistratuur De kinderrechter is belast met het berechten van strafbare feiten gepleegd door personen tussen de twaalf en de achttien jaar. De kinderrechter treedt tevens op als rechtercommissaris ten aanzien van de toepassing van de voorlopige hechtenis van personen die ten tijde van het plegen van de feiten de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. Wanneer het zware zaken betreft, worden deze aangebracht bij de meervoudige kamer. Van deze kamer maakt altijd een kinderrechter deel uit. De kinderrechter dan wel de meervoudige kamer beslissen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting over de strafrechtelijke afdoening van een zaak. De rechters worden hierbij geadviseerd worden door de RvdK en/of de jeugdreclassering. Versie: Definitief Pagina 14

Ketenprocesmodel JSK Met inwerkingtreding van de Wet adolescentenstrafrecht is de kinderrechter eveneens bevoegd om kennis te nemen van feiten die zijn gepleegd na de achttiende verjaardag, voor zover deze gelijktijdig worden aangebracht met feiten van voor de achttiende verjaardag. Bij toepassing van het jeugdstrafrecht leggen de kinderrechter dan wel de meervoudige kamer een of meer sancties op uit het jeugdsanctiepalet. Bij toepassing van het commune strafrecht leggen de kinderrechter dan wel de meervoudige kamer een of meer sancties op uit het commune sanctiepalet. De kinderrechter dan wel de meervoudige kamer beslissen daarnaast onder meer over de vorderingen van de officier van justitie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde sancties, verlenging van PIJ-maatregelen en ontnemingen van wederrechtelijk verkregen voordeel. 3.6 Centraal Justitieel Incassobureau Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult de centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan de geloofwaardigheid en het gezag van de overheid. Voor de jeugdstrafrechtketen zijn de volgende twee (uitvoerings)organisaties van het CJIB van belang: AICE: Het CJIB zorgt ervoor dat zaken van begin tot einde op de juiste wijze worden gerouteerd, gecoördineerd en bewaakt. Ook vervult het de rol van informatiecentrum voor de andere partners in de keten. Een speciaal onderdeel van het CJIB, het Adminstratie- en Informatiecentrum voor de Executie (AICE) wordt hiervoor ingericht. De tenuitvoerlegging van een straf begint bij de ontvangst van een strafrechtelijke beslissing door het AICE. Het OM zorgt als exclusieve leverancier van strafrechtelijke beslissingen voor de aanlevering daarvan aan het AICE. Het AICE zorgt ervoor dat de feitelijke uitvoeringsorganisaties de strafrechtelijke beslissingen ontvangen. De uitvoeringsorganisaties melden de afloop weer aan het AICE. I&I: De directie Innen & Incasseren is belast met het uitvoeren van geldelijke sancties. Het productieproces' achter de inningstaken bestaat kortweg uit het verwerken van gegevens over boetes, transacties en maatregelen tot en met het daadwerkelijk innen van geld. 3.7 Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is het expertisecentrum voor forensische psychiatrie en psychologie. Het is een landelijke dienst van het ministerie van Veiligheid en Justitie en valt onder de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Het NIFP levert onafhankelijke psychiatrische en psychologische expertise (diagnostiek, zorg en advies) aan justitiële en maatschappelijke ketenpartners. De belangrijkste werkzaamheden Pagina 15

Ketenprocesmodel JSK van het NIFP zijn beoordelen, behandelen, indiceren en het ontwikkelen en borgen van kennis. Dit doet het NIFP voor justitiële en maatschappelijke ketenpartners, zoals de rechterlijke macht en bijvoorbeeld de gecertificeerde instelling. Op deze manier draagt het NIFP bij aan een zorgvuldige rechtsgang, een effectieve uitvoering van psychiatrische zorg en behandeling in een justitieel kader en daarmee aan een veiliger samenleving. 3.8 Justitiële jeugdinrichtingen Binnen het jeugdstrafrecht zijn de justitiële jeugdinrichtingen (verder: JJI s) belast met twee hoofdopdrachten: 1. Het garanderen van de veiligheid van de maatschappij (door insluiting) én; 2. Het voorbereiden van de jeugdige op een succesvolle terugkeer in de maatschappij. De JJI s bieden onderdak aan arrestanten, jongeren/adolescenten in preventieve hechtenis en jongeren/adolescenten die een jeugddetentie of een PIJ-maatregel (Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) opgelegd hebben gekregen. De JJI s proberen de terugkeer in de maatschappij succesvol te laten plaatsvinden en recidive te voorkomen door gedragsverandering teweeg te brengen bij de jeugdigen. Door de opvoeding, onderwijs, zorg en behandeling die de JJI biedt, binnen het veilige orthopedagogisch leefklimaat, leveren de JJI s een bijdrage aan het verminderen van de kans op recidive en het vergroten van de kansen voor de jeugdigen op het adequaat functioneren in de maatschappij. Opvoeding en behandeling zijn van belang, omdat veel van de jeugdigen in de JJI s kampen met problemen zoals: ontwikkelingsstoornissen, verslaving, gebrekkige opvoeding, problemen met opleiding of werk en het ontbreken van toekomstperspectief. De JJI s zoeken ten behoeve van de re-integratie van de jongere de verbinding met (jeugd)reclassering en gemeenten. De straf of maatregel die door de rechter wordt opgelegd wordt in een JJI ten uitvoer gelegd. Zij sluiten de jongeren in en dragen zorg voor een veilig en pedagogisch klimaat. Daarnaast nemen zij de opvoeding over, wordt er onderwijs geboden en worden de jongeren behandeld. Zij participeren samen met anderen in de planvorming ten behoeve van de uitstromende jongeren. De volgende rollen zijn te onderkennen rondom de JJI s: De afdeling Individuele jeugdzaken (IJZ): o Neemt beslissingen over selectie en plaatsing van jeugdigen in de justitiële jeugdinrichtingen en inzake het vrijhedenbeleid. o Neemt beslissingen op bezwaar-, beroep- en verzoekschriften o Draagt zorg voor de monitoring rondom het tijdig aanleveren van de verlengingsadviezen door de JJI inzake de PIJ-maatregel en bewaakt de termijnen van de PIJ-maatregel. De directeur JJI: o Is verantwoordelijk voor de veiligheid en het pedagogisch klimaat van de jongere in de inrichting. o Is verantwoordelijk voor het in te zetten verlof van de jongere. Versie: Definitief Pagina 16

Ketenprocesmodel JSK o Ook is hij verantwoordelijk voor het eventueel in te dienen verlengingsadvies in de gevallen dat er een PIJ in een JJI wordt tenuitvoergelegd. 3.9 Jeugdreclassering Jeugdreclassering is een vorm van begeleiding voor jongeren tussen twaalf en drieëntwintig jaar die met de politie in aanraking zijn gekomen en een proces-verbaal hebben gekregen vanwege het plegen van een delict of die met een leerplichtambtenaar in aanraking zijn gekomen vanwege structureel schoolverzuim. Jeugdreclassering is vooral bedoeld voor jeugdigen die het risico lopen een criminele carrière op te bouwen. Centraal doel van de jeugdreclassering is het terugdringen van recidive (of schoolverzuim) door beïnvloeding van delictgerelateerde en criminogene factoren. Belangrijk nevendoel is het veranderen van gedrag waardoor deelname en integratie van de jongere in de samenleving worden bevorderd. De kinderrechter, officier van justitie, RvdK of de directeur van de JJI legt aan de jongere voor een bepaalde periode jeugdreclasseringbegeleiding op, met de mogelijkheid daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden. Wanneer de betreffende jongere recidiveert of zich niet aan de bijzondere voorwaarden en aanwijzingen houdt, krijgt hij alsnog de vastgestelde voorwaardelijke straf, of wordt de zaak door de officier van justitie (opnieuw) op zitting gebracht. Naast de juridische doelstelling van het terugdringen van recidive heeft de jeugdreclassering ook een pedagogische doelstelling: de bescherming en bevordering van een positieve ontwikkeling van de jongere. Beide doelstellingen zijn belangrijk voor het werk van de jeugdreclassering. Jeugdreclassering mag alleen worden uitgevoerd door een gecertificeerde instelling (Jeugdwet art. 3.2.). Gecertificeerde instellingen moeten voldoen aan de normen uit het Normenkader ten behoeve van certificering van uitvoerende organisaties voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. In het normenkader worden specifieke eisen aan de uitvoering van jeugdreclassering gesteld. Zo moet een instelling twee verschillende begeleidingsvarianten aanbieden (intensief en regulier) en moet de gekozen methodiek de specifiek werkzame bestanddelen voor jeugdreclassering bevatten. 3.10 Gemeenten Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van jeugdbescherming, jeugdreclassering en alle vormen van jeugdhulp. Zij kopen gecertificeerde instellingen in voor de uitvoering van jeugdreclassering en jeugdhulp die ingezet kan worden bij de uitvoering van jeugdreclassering. Wanneer jeugdreclassering en jeugdhulp voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing moet de gemeente dit inzetten. Tevens moet de jeugdhulp worden uitgevoerd die de gecertificeerde instelling nodig acht. De gemeente informeert de RvdK over welke gecertificeerde instelling beschikbaar zijn. Versie: Definitief Pagina 17

Ketenprocesmodel JSK 3.11 Volwassenenreclassering De hoofdtaken van de volwassenenreclassering bestaan uit: Het diagnosticeren en uitbrengen van advies over daders en verdachten aan rechter en officier van justitie Het uitoefenen van toezicht op en begeleiding van verdachten en daders Het toezien op de uitvoering van werkstraffen De plaatsing van volwassen veroordeelden naar Forensische Zorg Het uitvoeren van gedragstrainingen Deze reclasseringstaken worden ten behoeve van diverse opdrachtgevers (OM, ZM, DJI, Politie, gemeenten) uitgevoerd door drie zelfstandige organisaties die werkzaam zijn in de strafrecht- en zorgketens en zowel voor de landelijke overheid als voor gemeenten actief zijn: Reclassering Nederland. Samen met justitie, politie, gevangeniswezen en gemeenten zet Reclassering Nederland (RN) in op het voorkomen van criminaliteit en het terugdringen van recidive. RN voert alle reclasseringstaken uit en voert als enige van de drie organisaties werkstraffen uit. Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG). De SVG is een landelijk werkende koepelorganisatie voor reclassering van justitiabelen met verslavingsproblemen. De SVG is een netwerkorganisatie van elf regionale instellingen voor verslavingszorg. Verslavingsreclassering vormt de schakel tussen Justitie en Zorg. Reclasseringswerkers van de SVG bundelen kennis van verslaving en vaardigheden in het omgaan met verslaafden. Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R). Het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering biedt professionele hulp waaronder reclassering aan jongeren, volwassenen en gezinnen die met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen. De organisatie richt zich specifiek op de problematiek rond dak- en thuisloosheid en multi-probleem situaties. Als enige van de drie organisaties verzorgt LJ&R Jeugdreclassering. Pagina 18

Ketenprocesmodel JSK 4 Afhandelen minderjarige verdachte Het deelproces Afhandelen minderjarige verdachte start wanneer een minderjarige (die ten tijde van het plegen van het feit in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar oud is) als strafrechtelijk minderjarige verdachte door de politie is aangemerkt 4. Op verschillende plaatsen in het ketenwerkproces wordt gesproken over de ouders en/of verzorgers van de jongere. We gebruiken als duiding daarvoor het begrip ouder met gezag : wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige. Als de ouder(s) uit het gezag ontheven is, of als de ouder(s) overleden is, dan is de wettelijke vertegenwoordiger de voogd. Als de voogd een stichting is, wordt de verzorger geïnformeerd. Het traject binnen de strafrechtsketen wordt in eerste aanleg in het werkproces Afhandelen minderjarige verdachte bepaald. Op basis van een taxatie van de verdachte en/of het delict bepaalt de beoordelaar (de verbalisant bij de politie, of bijzonder opsporingsambtenaar, waar nodig in samenspraak met de hulpofficier van Justitie) of de politie de zaak zelfstandig kan afhandelen of dat overdracht naar het ZSM-overleg zal plaats vinden. 4.1 Inleiding Het eerste voorsorteertraject van het misdrijf wordt primair door de politie uitgevoerd. Dit vindt plaats op basis van een aantal richtlijnen waaronder de Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt. Het voorsorteertraject kan leiden tot een van de volgende twee hoofdsporen: 1. Inbrengen voor bespreking op het ZSM-overleg. Bij ZSM moeten alle aangehouden en opgeroepen minderjarige verdachten worden aangemeld 2. Beëindigen politietraject zonder overdracht waaronder reprimande. Dit geldt dus voor minderjarige verdachten die niet aangehouden of opgeroepen worden. In de procesbeschrijving uit de volgende sectie wordt dit verder toegelicht. Daarna wordt beschreven welke berichten de politie kan ontvangen als terugkoppeling en welke acties daaruit voortvloeien. 4.2 Procesbeschrijving Hieronder wordt het deelproces Afhandelen minderjarige verdachte uitgewerkt. Stap 1.1 Registreren minderjarige verdachte. Als de verbalisant een minderjarige aanmerkt als verdachte van een bepaald delict, dan 4 Bij de politie vindt dat binnen het reguliere opsporingsproces plaats. Het aanmerken van een jeugdige als verdachte wordt geregistreerd/gemuteerd. In dit document worden alleen de kritische producten vermeld; de resterende activiteiten vallen binnen het proces uitvoeren Opsporen. Voor meer informatie over het reguliere werkproces wordt verwezen naar de bestaande documentatie van de politie. Pagina 19

Ketenprocesmodel JSK neemt de politie de zaak van de minderjarige verdachte in behandeling. De verbalisant registreert de gegevens van de minderjarige verdachte in het bedrijfsprocessensysteem. Resultaat van deze eerste stap is een geregistreerde minderjarige verdachte van een delict. Stap 1.2 Beëindigen politietraject zonder overdracht. De politie kan in twee situaties eigenstandig over gaan tot het beëindigen van het opsporingstraject zonder overdracht naar één van de ketenpartners: 1. Stap 1.2.1 - Bij zaken waarbij is vastgesteld dat er onvoldoende indicatie voor verder opsporingsonderzoek, wat bijvoorbeeld het geval kan zijn als de jeugdige onterecht als verdachte is aangemerkt, beëindigt de politie het opsporingsonderzoek waarvan een registratie wordt aangemaakt. 2. Stap 1.2.2 - Reprimande. Bij zeer jeugdige leeftijd, geringe gevolgen van het feit, optreden van anderen (zoals school) en het reeds vergoed zijn van eventuele schade kan de politie overgaan tot een reprimande indien dit naar professioneel inzicht van de verbalisant en eventueel na overleg met een Hulpofficier van Justitie noodzakelijk is. In dat geval wordt bekeken of de reprimande in aanwezigheid van de ouders gegeven kan worden. Als dat zo is, wordt na het toepassen van de reprimande de registratie in BVH afgerond. Als dat niet zo is, worden de ouders in kennis gesteld, na het toepassen van de reprimande en voorafgaand aan de registratie in BVH. Na registratie van de reprimande of het besluit tot het niet instellen van onderzoek eindigt het werkproces. Voor alle andere minderjarige verdachten van een misdrijf wordt het ZSM-spoor ingezet. Hoe dat verloopt staat hieronder beschreven. Stap 1.3 Leveren uitkomst preselectie recidive. Voor jeugdigen die verdacht worden van een misdrijf, wordt vanuit het reguliere werkproces JSK bij aangehouden en ontboden verdachten een signaal afgegeven. Bij aangehouden verdachten gebeurt dit automatisch, bij ontboden verdachten gebeurt dit na aanmelding bij politie op het Selectie en Coördinatie Centrum (SCC). Zodra de van een misdrijf verdachte jeugdige op de verdachtenmonitor verschijnt, verschijnt ook de score Preselect Recidive op de verdachtenmonitor. Het nieuwe delict wordt zo spoedig mogelijk verwerkt in de score 5. Hiermee is de score zichtbaar/beschikbaar voor politie en OM. Van deze score, met daarin de uitkomst van de berekening (Hoog-Midden-Laag op recidiverisico) vergezeld van het onderliggende "groepsgetal", kan een schriftelijke PDF versie worden opgemaakt. Stap 1.4 Verhoren en (optioneel) aanhouden minderjarige verdachte. De minderjarige wordt (eventueel) aangehouden en verhoord over het strafbare feit. De ouders of verzorgers van de minderjarige verdachte worden hiervan in kennis gesteld. Het moment van het eerste verhoor wordt expliciet geregistreerd in BVH. Het registreren van het moment van eerste verhoor in BVH gebeurt doordat er een verklaring is opgenomen in de aangemaakte actie G10 in BVH. In het verhoor vraagt de verbalisant of de verdachte wil meewerken aan een eventuele Halt- 5 Over de termijnen hierover volgt nog nadere informatie vanuit politie. Pagina 20

Ketenprocesmodel JSK straf, tenzij evident lijkt dat een Halt-straf niet aan de orde is. Het antwoord op deze vraag neemt de verbalisant op in de verklaring van de verdachte. Het antwoord wordt gebruikt: a) voor de toetsing aan de richtlijn Halt door de politie in de stap Intake & Selectie en beslissing tot Halt-verwijzing onder mandaat van de politie, b) bij verzoek van de politie aan het OM om Halt te kunnen toepassen in het kader van de discretionaire bevoegdheid en/of c) bij beslissing van het OM tot toepassen van de Halt-straf in het Afstemmingsoverleg van het ZSM-traject. Stap 1.5 In verzekering stellen (IVS). Deze stap is een optionele. De Hulpofficier van Justitie (hovj) kan bepalen dat het in verzekering stellen van de minderjarige verdachte noodzakelijk is, bijvoorbeeld voor verder onderzoek. Bij minderjarige verdachten is een kader van feiten vastgesteld waarvoor in principe tot inverzekeringstelling dient te worden overgegaan, analoog aan het kader van de voorgeleiding bij RC. Indien de minderjarige verdachte in verzekering gesteld wordt, dan wordt daarvan een bericht via het AICE 6 doorgegeven aan het OM, de RvdK, de raadsman de minderjarige verdachte en diens ouders/verzorgers. Stap 1.6 Aanmelden afstemmingoverleg. Wanneer een zaak niet zonder overdracht door de politie wordt beëindigd, wordt deze aangemeld voor bespreking op het ZSM-overleg 7. Daartoe wordt door de politie de noodzakelijke informatie aan het OM beschikbaar gesteld via o.a. de verdachtenmonitor 8. 6 Het AICE ontvangt de melding IVS en zorgt voor de hierboven genoemde routering. Voordeel hiervan is dat het AICE weet dat een verdachte ingesloten is waarna nagegaan kan worden of er nog openstaande sancties zijn waarvoor betrokkene mogelijk ingesloten moet worden. Daarnaast kan voorgesorteerd worden op de mogelijke voorgeleiding. 7 Casussen die Halt-waardig zijn conform de Halt-aanwijzing komen niet op het afstemmingsoverleg maar worden vanuit de intake & selectiefase naar Halt verwezen. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 6 over ZSM. 8 Dit wordt ook wel de BOSZ-monitor genoemd. Welke informatie voor ZSM nodig is wordt momenteel ketenbreed besproken. Versie: Definitief Pagina 21

Ketenprocesmodel JSK Figuur 2: Procesbeschrijving Verwerken minderjarige verdachte Pagina 22

Ketenprocesmodel JSK 4.3 Afhandelen van terugkoppelingen Na het ZSM-overleg kunnen er verschillende acties voor de politie zijn. Dat geldt ook voor opvolging die noodzakelijk is na terugkoppeling van Halt. Vervolgacties op ZSM-overleg Bij het ZSM-overleg kunnen verschillende besluiten genomen worden die door de politie uitgevoerd worden. Het gaat dan om de besluiten zoals getoond in Figuur 3. Figuur 3: Verwerkingen na het ZSM-overleg Stap 1.6 Reprimande (na afstemming met OM) Als tijdens het ZSM-overleg, na afstemming met het OM, besloten is tot een reprimande, dan voert de politie dit uit conform stap 1.2.2. Stap 1.7 - Halt verwijzing. Als tijdens de intake & selectiefase van het ZSM-overleg besloten is tot een Halt-straf op grond van het Besluit Aanwijzing Halt-feiten en de Richtlijn Pagina 23

Ketenprocesmodel JSK strafvordering voor jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt 9, dan voert de politie de Halt-verwijzing die dan uitgevoerd wordt onder mandaat van de politie als volgt uit. Stap 1.7.1 Opmaken PVM Halt. De politie maakt een PVM Halt op met daarin de gegevens die van belang zijn voor het uitvoeren van een Halt-straf. Stap 1.7.2 Kwaliteitscontrole. De kwaliteitscontroleur controleert het PVM Halt op volledigheid en kwaliteit. Stap 1.7.3 Verzenden PVM Halt. De politie verzendt het PVM Halt naar Halt en registreert dit. Besluit tot Halt-verwijzing door OM Als door het OM (in de ZSM-stap routeren ) is besloten tot Halt-verwijzing, dan zendt de politie het PVM Halt aan Halt, bestaande uit het reeds aan het OM aangeleverde PVM ZSM, de verklaring van de verdachte en (indien aanwezig) het PV Aangifte. Er wordt dan dus geen kwaliteitscontrole uitgevoerd door de politie. De politie registreert de datum van verzending in BOSZ. Stap 1.8 Directe overdracht aan OM. Het definitief PVM OM wordt door de politie binnen 30 dagen na het eerste verhoor overgedragen aan het OM. Dit verloopt in drie stappen. Stap 1.8.1 Opmaken definitief PVM OM. Het definitief PVM OM inclusief bijlagen en eventueel een art 27 PV wordt door de verbalisant conform modulair werken opgemaakt. Stap 1.8.2 Kwaliteitscontrole. De kwaliteitscontroleur controleert het definitief PVM OM op kwaliteit en op volledigheid op basis van gemaakte afspraken en opsporings- en processturing door het OM. Stap 1.8.3 Verzenden definitief PVM OM. Het definitief PVM OM wordt rechtstreeks verzonden aan het OM. Het volledige strafdossier wordt in hardcopy (in afwachting van de inrichting van de digitale ondersteuning) en voorzien van de benodigde handtekeningen verzonden. Het vervolg op deze stap ligt bij het OM in het bepalen van de afdoeningsbeslissing. Als RvdK en OM tijdens het afstemmingsoverleg ZSM afspreken dat de RvdK onderzoek zal doen, geeft de RvdK daarbij te kennen of deze de ontvangst van het definitieve PVM OM zodra gereed op prijs stelt dan wel of toezending aan de RvdK achterwege kan blijven. Het OM verstrekt aan de hand hiervan het PVM OM al dan niet door aan de RvdK. Stap 1.9 Bij besluit zorgmelding door politie: overdracht 9 In de praktijk kan de politie volgens de Halt-criteria in de aanwijzing reeds naar Halt verwijzen nadat de casus bij ZSM is aangemeld. Pagina 24