van Gedeputeerde Staten op vragen van B.K. Potjer (GroenLinks) (d.d. 23 februari 2016) Nummer 3144 Onderwerp Vragen zware staalindustrie bij de Biesbosch Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De provincie Zuid-Holland, de gemeente Dordrecht, het provinciaal afvalbedrijf Proav N.V. en Derde Merwedehaven BV kwamen eind 2010 overeen om de afvalstort in de Derde Merwedehaven naast de Biesbosch op 31 december 2012 te sluiten. In de vaststellingsovereenkomst is afgesproken de voormalige stort in te richten als recreatieterrein en de haven en het voorterrein te ontwikkelen. De gemeente Dordrecht heeft de ontwikkelingen mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan, maar wordt door Proav aangeklaagd, omdat Proav 4 hectare zware staalindustrie wil realiseren, wat zwaardere industrie is en meer verkeersbewegingen veroorzaakt dan het bestemmingsplan voorziet 1. Zuid-Holland kent andere industrieterreinen met een milieuklassering waar deze industrie wel op zou kunnen. Industrieterreinen die bijvoorbeeld niet liggen in een gebied, waar de bewoners recent zijn opgeschrikt door misstanden bij bedrijven als NedStaal, Dupont/Chemours en Shell Moerdijk, gebieden die niet gelegen zijn naast een (gepland) recreatieterrein en die niet naast een beschermd natuurgebied liggen. Locatiekeuze 1. Is het College het met GroenLinks eens dat dat vestiging van zware industrie bij de Derde Merwedehaven tegenover Sliedrecht ongewenst is en er in Zuid-Holland betere locaties zijn om 4 hectare staalindustrie te vestigen gezien de provinciale ambities en verantwoordelijkheden voor a. natuur? b. ruimtelijke ordening? c. kwaliteit van de leefomgeving? d. vergunningverlening en handhaving? e. nazorg van stortplaatsen? 1 Zware Industrie bij Biesbosch, AD De Dordtenaar, 15 februari 2016 Plan voor de overkant bij Raad van State, sliedrecht24, 15 februari 2016 Bestemmingsplan 'Derde Merwedehaven' van de gemeente Dordrecht, Persagenda Raad van State, 15 februari 2016 FZ/GS/Alg
Pagina 2/5 Het provinciale beleid is verwoord in de Visie Ruimte en Mobiliteit. In de Verordening ruimte 2014, die hiervan onderdeel uitmaakt, is opgenomen dat in bestemmingsplannen voor een bedrijventerreinen de hoogst mogelijke milieucategorie mogelijk gemaakt moet worden die passend is bij de omgeving. De locatie van de Derde Merwedehaven is in de Visie Ruimte en Mobiliteit (kaart 4 Logistiek systeem van greenports en mainports ) aangegeven als havenindustrieel complex. Dergelijke bedrijventerreinen zijn schaars en moeten volgens de verordening in hoofdzaak worden ingevuld met watergebonden bedrijven. De Merwedehaven heeft een directe verbinding met de Merwede en ligt tevens op aanzienlijke afstand van gevoelige functies (in het kader van milieuzonering zijn dat onder andere woningen, scholen en verblijfsrecreatie). Het mogelijk maken van categorie 4.2 op deze locatie sluit daarom aan bij provinciale ambities. Het is overigens niet aan de orde dat "PROAV NV 4 hectare zware staalindustrie wil realiseren". Het bestemmingsplan richt zich niet expliciet op de staalindustrie. In het bestemmingsplan voor de Derde Merwedehaven is door middel van een milieucategorie aangegeven welk type bedrijven zich op de betreffende locatie kan vestigen. Dit betreft bedrijvigheid tot en met categorie 4.2 (volgens de categorieindeling van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering ). Dit betekent dat hiermee een richtafstand van 300 meter aangehouden moet worden tot gevoelige functies, zoals woningen of verblijfsrecreatie. Binnen die straal liggen geen gevoelige functies, wat past bij deze categorisering. De vraag die nu nog voorligt is of categorie 4.2 niet categorie 5.1 of 5.2 zou moeten worden. Het Afbouwbedrijf (samenwerkingsverband van Derde Merwedehaven BV (Indaver) en PROAV NV) is van mening dat dit het geval zou kunnen zijn binnen de voornoemde regels en hebben om die reden beroep ingesteld bij de Raad van State (RvS) tegen het besluit van de gemeenteraad van Dordrecht inzake het vastgestelde bestemmingsplan Derde Merwedehaven d.d. 16 juni 2015. a. Natuur In het bestemmingsplan Derde Merwedehaven is onderbouwd dat er geen significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden, waaronder de Hollandsche Biesbosch, zullen plaatsvinden als gevolg van de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Ook is het bedrijventerrein buiten de EHS gesitueerd. Mocht het Afbouwbedrijf bij de RvS in het gelijk worden gesteld en in een nieuw bestemmingsplan een hogere milieucategorie mogelijk gemaakt worden, dan moet in het kader van het bestemmingsplan opnieuw bekeken worden of dit niet leidt tot negatieve effecten op natuurwaarden. Wanneer dit in het bestemmingsplan niet voldoende aangetoond is, zullen wij hierop ons ruimtelijk instrumentarium inzetten. b. Ruimtelijke ordening Zie onder 1. c. Kwaliteit van de leefomgeving De kwaliteit van de leefomgeving ter plaatse zal verbeteren door het project. De voormalige stortplaats wordt ingericht als recreatiegebied en slechts een klein gedeelte van het terrein houdt een functie als bedrijventerrein. Door rekening te houden met de richtafstanden voor milieuzonering, wordt ook rekening gehouden met de kwaliteit van de leefomgeving voor andere functies in de omgeving, zoals wonen en verblijfsrecreatie.
Pagina 3/5 d. Vergunningverlening en handhaving Uiteraard past het project ook binnen de vergunningverlening en handhaving zoals wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Hiervoor gelden eigenstandige procedures. e. Nazorg van stortplaatsen De betreffende bedrijfslocatie bevindt zich binnen de dichtingswand rond de afvalberging en behoort daarmee tot het nazorggebied. Voorschriften in de omgevingsvergunning van een te vestigen bedrijf zorgen er onder meer voor dat de nazorg van de afvalberging, waarvoor de provincie verantwoordelijk is, onbelemmerd uitgevoerd kan worden. Het Nazorgplan voor de locatie is goedgekeurd door de provincie. Zo ja: 2. Hoe kan het dan gebeuren dat een bedrijf waar de provincie 100% eigenaar van is een rechtszaak aanspant tegen een andere overheid om ongewenste ontwikkelingen mogelijk te maken? Het bedrijf (of de samenwerking met Delta) is niet 100% eigendom van de provincie. PROAV NV participeert voor 50% in het samenwerkingsverband met Derde Merwedehaven BV (Indaver). De discussie bij de RvS betreft louter een technische interpretatie van de regels. 3. Wat doet het College om te zorgen dat Proav stopt met het tegenwerken van het provinciale beleid en ambities, het proberen een ongewenste situatie ter realiseren en het op kosten jagen van de samenleving door rechtszaken tegen een andere overheid? Niet van toepassing. 4. Wat doet het College om in de toekomst te voorkomen dat bedrijven waar zij eigenaar van is acties ondernemen die strijdig zijn met provinciale beleid, ambities of belangen? Niet van toepassing. Zo nee: 5. Waarom vindt het College dit de beste locatie? Zoals aangegeven is er geen sprake van dat het bestemmingsplan op een specifieke locatie een specifiek bedrijf mogelijk maakt. Alle bedrijven die passen binnen de milieucategorie kunnen zich vestigen op het terrein. Voor Derde Merwedehaven is dat categorie 4.2 en mogelijk, mede afhankelijk van de uitspraak van de RvS, 5.1 of 5.2. In de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering zijn richtlijnen opgenomen welk type bedrijven in welke categorie valt. Het is dus niet aan het college om de beste locatie voor een specifiek bedrijf aan te wijzen. Wij richten ons op het mogelijk maken van een bedrijventerrein in de juiste milieucategorie dat past binnen het provinciaal beleid, de richtlijnen voor milieuzonering en andere geldende wet- en regelgeving.
Pagina 4/5 Wanneer het plan daaraan voldoet, is sprake van een aanvaardbare locatie voor een bedrijventerrein. Daarvan is in het geval van de Derde Merwedehaven sprake. 6. Hoe past dit bij de provinciale ambities en verantwoordelijkheden voor natuur, ruimtelijke ordening, leefomgeving, vergunningverlening en handhaving en nazorg van stortplaatsen? Zie 1. 7. Kan het College per industrieterrein (met geschikte milieuklasse) aangeven waarom die minder geschikt zou zijn? Zie 5. Doelstellingen Proav 8. Wat zijn de missie, doelstelling en maatschappelijke opgave van het provinciale afvalverwerkingsbedrijf Proav? PROAV NV is oorspronkelijk (1989) door de provincie opgericht om de afvalverwerking in de provincie ter hand te nemen. In 2000 was het geen doelstelling meer van de provincie om op eigen grondgebied te voorzien in afvalverwerking en is besloten activiteiten van PROAV NV te verkopen. De activiteiten zijn toen voor bijna 100% verkocht aan Delta. PROAV NV bleef wel eigenaar van de grond van Derde Merwedehaven en verhuurde die aan Delta. In 2002 is daartoe de doelstelling van PROAV aangepast. In 2010 is een samenwerkingsverband aangegaan met de exploitant/derde Merwedehaven BV (Indaver) gericht op de vervroegde sluiting van de afvalberging en de afbouw tot recreatieterrein en 4 ha bedrijventerrein. Over genoemde sluiting en afbouw is overigens ook een vaststellingsovereenkomst gesloten met alle betrokken partijen de provincie Zuid- Holland, de gemeente Dordrecht, Indaver en PROAV NV. 9. Kan College aangeven of en hoe de rechtszaak daarbinnen past en, zo ja of het College bereid is de missie en doelstelling van Proav aan te passen om dit soort misstanden in de toekomst te voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zie ook antwoord 1. De doelstelling van PROAV sluit aan bij het provinciaal beleid, aanpassing van de doelstelling van PROAV NV is derhalve niet nodig.
Pagina 5/5 Planning recreatieterrein Hollandse Biesbosch 10. Kan het College aangeven hoe de herinrichting van de Derde Merwedehaven vorderten wat de planning voor de realisatie is? De plannen van de recreatieve herinrichting van het gebied zijn mede door de gemeente Dordrecht vastgesteld. De herinrichting wordt gelijktijdig met de bovenafdichting van de afvalberging gerealiseerd. De aanleg van de bovenafdichting is aanstaande. Het afbouwbedrijf is het bestek en de aanbesteding aan het voorbereiden. Dit zal in 2016 in aanbesteding worden gebracht. Volgens de planning wordt het project in 2022 opgeleverd. Vanaf dat moment voert de provincie de nazorg uit en neemt de gemeente Dordrecht het gebied als recreatieterrein in gebruik. Den Haag, 15 maart 2016 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, drs. J.H. de Baas drs. J. Smit