ADVIES. [de Stichting], het bevoegd gezag [de school] te [vestigingsplaats], bezwaarde gemachtigde: de heer mr. V.G.A. Kellenaar

Vergelijkbare documenten
Toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs is onverenigbaar met gelijktijdige toelating tot vmbo. ADVIES. in het geding tussen:

AANVULLING ONDERSTEUNINGSPLAN PARAGRAAF 9: PRAKTIJKONDERWIJS EN LEERWEGONDERSTEUNING

ADVIES. in het geding tussen: Stichting [bezwaarde] te [vestigingsplaats], bezwaarde. [Samenwerkingsverband], te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te L, het bevoegd gezag van C, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: [bezwaarden], wonende te [woonplaats], bezwaarden gemachtigde: de heer mr. C.J. Driessen

Werkwijze bij aanvragen voor aanwijzing leerwegondersteuning en toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs schooljaar

Werkwijze bij aanvragen voor toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs

ADVIES. in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te C, bezwaarden. de vereniging Samenwerkingsverband D, gevestigd te E, verweerder

ADVIES. Stichting A, gevestigd te B, het bevoegd gezag van het C College, bezwaarde

ADVIES. in het geding tussen: [bezwaarde], wonende te [woonplaats], bezwaarde gemachtigde: de heer mr. J.A.P.F. Hoens

De ondersteuningsbehoefte van de leerling rechtvaardigt de afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs.

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [bezwaarde] en de heer [bezwaarde], wonende te [woonplaats], bezwaarden

J A A R V E R S L A G Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT) Meer informatie op

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw A, wonende te Q, bezwaarden gemachtigde: mevrouw mr. M. Smit

De ondersteuningsbehoefte van de leerling rechtvaardigt geen afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring-sbo. ADVIES

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Houten, het bevoegd gezag van C, verweerder gemachtigde: de heer mr. S.G. van der Galiën

Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) Praktijkonderwijs (PrO) Wat zijn de criteria voor Praktijkonderwijs en Leerwegondersteunend onderwijs?

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

Capellenborg. Aanmelding. leerling met een didactische achterstand. (voorheen LWOO)

Aanvulling op het ondersteuningsplan. Integratie LWOO en Pro in Passend Onderwijs. Versie 4 juni 2015 na bestuursoverleg

Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van

ADVIES. de heer A en mevrouw B, wonende te K, verzoekers, hierna te noemen bezwaarden gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

Toelatingsprocedure PO en VO Velsen

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [bezwaarde], wonende te [woonplaats], gemachtigde: de heer mr. O.F.X. Roozemond

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

ADVIES. Stichting C, gevestigd te C, het bevoegd gezag van basisschool D te C, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. N. Stommels

ADVIES. de Stichting voor openbaar primair onderwijs E, gevestigd te B, het bevoegd gezag van F te B, verweerder

Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van

Naar het oordeel van de Commissie is niet komen vast te staan dat er fouten zijn gemaakt bij het afnemen van toetsen bij de leerling.

De zorgleerling in beeld (ZIB)

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

ROUTEKAART leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster,

Van Kinsbergen college

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van de [school] te [vestigingsplaats], verweerder

Bezwaar tegen toelaatbaarheidsverklaring vso is ongegrond vanwege de ondersteuningsbehoefte van de leerling. ADVIES

De belangrijkste overwegingen uit de deskundigenadviezen moeten zijn vermeld in de onderbouwing van de toelaatbaarheidsverklaring.

ADVIES. inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], klaagster. tegen

de Stichting C, gevestigd te Q, het bevoegd gezag van D, locatie E te P, verweerder

Toelating. tot het leerwegondersteunend- en praktijkonderwijs

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling ADVIES

ADVIES. D, gevestigd te B, het bevoegd gezag van C te E, een school voor speciaal basisonderwijs, verweerder

Aanmelding en toelating bij het Dockinga College Aanmelding eerste leerjaar:

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw [klagers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

INFORMATIEBIJEENKOMST LWOO PRO. Contactpersonen lwoo en pro van scholen in de regio Helmond-Peelland

POVO afspraken schooljaar

Lwoo en PrO in Passend Onderwijs

Het verzoek is niet-ontvankelijk omdat er (nog) geen sprake is van een situatie die op één lijn is te stellen met verwijdering.

Het samenwerkingsverband mocht zonder recent onderzoek en diagnostiek geen toelaatbaarheidsverklaring afgeven ADVIES

Het bezwaar tegen de toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is wegens motiveringsgebreken gegrond. ADVIES in het geding tussen:

Aanmelding, zorgplicht en plaatsingsproblemen

ADVIES. in het geding tussen: [bezwaarde], wonende te [woonplaats], bezwaarde gemachtigde: mevrouw mr. S. Jurkovich

Praktijkschool heeft onvoldoende voldaan aan zijn plicht om een andere school bereid te vinden de leerling toe te laten.

Aanmeldingsprocedure voor Leerwegondersteunend Onderwijs en praktijkonderwijs schooljaar

Overgang van Primair naar Voortgezet Onderwijs Almere

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

Toewijzingsprotocol Commissie Ondersteuningstoewijzing

Reglement Advies Commissie Toewijzing Arrangementen (ACTA)

LWOO / PrO-show. Voorlichting over LWOO-PrO Schooljaar

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Toelatingsprocedure PO en VO Velsen

LWOO / PrO-show. Voorlichting over LWOO-PrO Schooljaar

VAN PO NAAR VO IN HELMOND-PEELLAND

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.L.W.G.

Naar het voortgezet onderwijs!


Reglement bezwaarprocedure SVWN

Bezwaar tegen toelaatbaarheidsverklaring vso is ongegrond vanwege de ondersteuningsbehoefte van de leerling. ADVIES

Evaluatiebijeenkomst LWOO/PrO & Route september 2018

ADVIES. in het geding tussen: [Verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

Overstapprocedure: Leerwegondersteuning in het vmbo en Praktijkonderwijs (vanuit PO)

ADVIES. in het geding tussen: De heer en mevrouw A, wonende te Z, hierna te noemen bezwaarden gemachtigde: de heer M. Abbou

en ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, bezwaarde gemachtigde: mevrouw mr. F.A.M. Engels

BOVO Starterscursus po. Testen en toetsen deel 1 Start

Addendum lwoo en pro aan het Schoolondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Barneveld-Veenendaal

J. Weessies, ambtelijk secretaris Pagina 1

Gelet op de artikelen 10g, vijfde en tiende lid, en 77, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

ZORGPLICHT: WANNEER WEL EN WANNEER NIET?

J A A R V E R S L A G Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring LBT. Meer informatie op

Stappenplan schoolverlaters (welke kinderen komen in aanmerking voor de NIO?) afname laatste week september, eerste week oktober 2012

Overstapprocedure: Leerwegondersteuning in het vmbo en Praktijkonderwijs (vanuit PO)

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. [bezwaarden] wonende te [woonplaats], bezwaarden, gemachtigde: mevrouw mr. H. Mauritz

Adviesformulier VO Onderwijskundig Rapport t.b.v het schooladvies bij het verlaten van het primair onderwijs en t.b.v. LWOO/PrO-procedure.

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw A, wonende te C, bezwaarden, de vereniging Samenwerkingsverband B, gevestigd te C, verweerder

LWOO / PrO-show. Voorlichting over LWOO & Praktijkonderwijs Schooljaar

ADVIES. 1. Verzoekster is de moeder van F. F heeft vanaf zijn vierde jaar tot en met groep 5 onderwijs gevolgd op basisschool J, te K.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

PROCEDURE KLACHTEN EN GESCHILLEN

Transcriptie:

107967 - Bezwaar tegen afwijzing LWOO is gegrond. Een vo-school mag in het kader van passend onderwijs een leerling testen en leerwegondersteuning aanvragen. Beleid van het samenwerkingsverband dat dit blokkeert houdt geen stand. ADVIES in het geding tussen: [de Stichting], het bevoegd gezag [de school] te [vestigingsplaats], bezwaarde gemachtigde: de heer mr. V.G.A. Kellenaar en [het samenwerkingsverband], te [vestigingsplaats], verweerder gemachtigde: de heer mr. drs. H.E. van Ipenburg 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 25 oktober 2017 heeft bezwaarde bij verweerder een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit tot afwijzing van leerwegondersteuning voor [de leerling]. Op 9 november 2017 heeft verweerder de Commissie verzocht advies uit te brengen over het bezwaarschrift en heeft daarbij het verweerschrift ingediend. Op 16 november 2017 heeft de Commissie aan bezwaarde verzocht om een toelichting over de reikwijdte van het debat. Dit, omdat er naast dit bezwaarschrift door bezwaarde uiteindelijk nog twintig andere, wat de kern van het bezwaar betreft vergelijkbare, maar andere leerlingen betreffende, bezwaarschriften waren ingediend. Op 7 december 2017 heeft de Commissie een inhoudelijke reactie van bezwaarde ontvangen. Op 15 december 2017 heeft verweerder nadere stukken ingediend. Op 12 januari 2018 heeft bezwaarde nadere stukken ingediend. In overleg en met toestemming van partijen heeft de Commissie om praktische redenen besloten het onderhavige bezwaar op alfabetische volgorde de eerste te behandelen, aangezien in alle bezwaren dezelfde algemeen inhoudelijke geschilpunten op de voorgrond staan en de leerlinggebonden argumenten grotendeels in het verlengde daarvan liggen. De Commissie heeft een hoorzitting gehouden op 24 januari 2018 te Utrecht. Namens bezwaarde waren bij de hoorzitting aanwezig [de voorzitter], voorzitter College van Bestuur, [de adjunct-directeur], adjunct-directeur vmbo van [de school], en [de orthopedagoog], orthopedagoog van [de school], daartoe bijgestaan door de gemachtigde en zijn kantoorgenoot mevrouw R. de Vries. Namens verweerder was ter zitting aanwezig [de directeur], directeur, daartoe bijgestaan door de gemachtigde en [de directeur SWV], directeur van [het samenwerkingsverband 2], als informant. 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 1 van 9

[ouders], de ouders van [de leerling], zijn, hoewel daartoe als belanghebbenden uitgenodigd, niet ter zitting verschenen. Naar aanleiding van een door verweerder ter zitting nieuw aangevoerde weigeringsgrond over het testinstrument TPVO (Testserie Voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs) van A-Vision, dat is gebruikt voor het testen van [de leerling], heeft de Commissie bezwaarde de gelegenheid gegeven zich op dat punt nog schriftelijk uit te laten, desgewenst onderbouwd met nadere stukken. Bezwaarde heeft dit op 31 januari 2018 gedaan. Verweerder heeft hierop op 7 februari 2018 gereageerd en daarbij nadere stukken ingediend, waarna zoals ter zitting afgesproken bezwaarde op 14 februari 2018 tot slot nog weer heeft gereageerd, onderbouwd met stukken. Partijen hebben ter zitting verklaard dat zij de behandeling van de andere twintig bezwaarschriften tot nader order wensen aan te houden en dat zij dit elkaar schriftelijk zullen bevestigen. 2. DE FEITEN 1. [de leerling] is geboren op [geboortedatum] 2005. Zij heeft basisonderwijs gevolgd op [de basisschool] te [vestigingsplaats]. Op 31 oktober 2016 is bij haar de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau (NIO) afgenomen. Haar score was 86. Haar leerachterstanden midden groep 8 en eind/midden groep 7 zijn als volgt. groep 8 (Cito M8) groep 7 technisch lezen <0,02> E7 0,14 begrijpend lezen 0,27 M7 0,52 Spelling 0,11 E7 0,22 inzichtelijk rekenen 0,16 E7 0,34 2. Op 30 mei 2017 heeft [de leerling] op verzoek van [de school] (verder: de school) deelgenomen aan een test waarbij haar didactisch functioneren is onderzocht met het testinstrument TPVO van A-Vision (ook: AV). De leerachterstanden waren: A-Vision 30-05-2017 Testversie technisch lezen 0,153 A-Vision 2008 begrijpend lezen 0,424 Internet AV 2004 Spelling 0,356 Internet AV 2004 inzichtelijk rekenen 0,356 Internet AV 2004 3. Op 22 september 2017 heeft [de school] (verder: de school) voor [de leerling] bij verweerder een aanvraag ingediend voor een aanwijzing leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Op 28 september 2017 heeft verweerder deze aanvraag schriftelijk afgewezen. In dat besluit staat vermeld dat de leerling niet voldoet aan de landelijke criteria voor de toewijzing van lwoo. Daarbij is gedoeld op de Cito M8 zoals opgenomen in het onderwijskundig rapport van de basisschool van [de leerling]. 4. Verweerder hanteert de landelijke criteria voor lwoo. Deze zijn: - IQ: 75-120 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 2 van 9

- 25-50% leerachterstand op tenminste twee van de vier domeinen 1) technisch lezen, 2) begrijpend lezen, 3) spelling, 4) rekenen. - Hierbij moet er altijd één leerachterstand zijn bij begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen. Een combinatie van uitsluitend technisch lezen en spelling is niet toegestaan. - Bij een IQ tussen 91-120 moet belemmerende sociaal-emotionele problematiek worden aangetoond. Volgens het beleid van verweerder blijft de aanwijzing voor lwoo geldig voor de gehele schoolloopbaan van de leerling in het voortgezet onderwijs. 5. Op 25 oktober 2017 heeft bezwaarde tegen het besluit tot afwijzing een bezwaarschrift ingediend. Daarbij stelt bezwaarde dat het besluit van verweerder in strijd met de motiveringsplicht van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is genomen. Bovendien stelt bezwaarde dat [de leerling] wel voldoet aan de landelijke criteria voor lwoo. 6. Verweerder beschikt over een Ondersteuningsplan 2014-2018 en een Bijstelling van het Ondersteuningsplan (OP) versie 1 augustus 2015. Volgens de Bijstelling OP 2015, aldaar pagina 20, kan de aanvraag voor lwoo het gehele jaar plaatsvinden. Op pagina 21 staat dat er afspraken gemaakt worden over de uitvoering van onderzoek naar capaciteiten en schoolvorderingen op alle scholen van [het samenwerkingsverband 2]. Dit is het samenwerkingsverband voor primair onderwijs in dezelfde regio als dat van verweerder. Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van verweerder op de scholen voor basis- en speciaal basisonderwijs. 7. Wat deze afspraken betreft, wordt gedoeld op het document POVO afspraken schooljaar 2016-2017, versie mei 2016. Op pagina 3 Introductie van dit document staat dat verweerder en [het samenwerkingsverband 2] een intensieve samenwerking zijn aangegaan en dat in dat kadereen POVO-programma bestaat. Dit POVO-programma vermeldt als richtlijn dat de (speciale) basisschool het lwoo-onderzoek tussen herfst en kerst afneemt voor onder andere de leerling die het advies leerwegondersteunend onderwijs krijgt. Wanneer de (speciale) basisschool niet in staat of niet bereid is het lwoo-onderzoek af te nemen, meldt het betreffende schoolbestuur dit aan de directeur van [het samenwerkingsverband 2]. Het schoolbestuur en de directeur van[het samenwerkingsverband 2] zorgen in dat geval in samenspraak voor een passende oplossing. 8. De 'Oplegger regionale afspraken toetsing lwoo/pro' verwijst naar de POVO-afspraken schooljaar 2016-2017. Daarin staat, wat lwoo betreft, dat het primair onderwijs de verantwoordelijkheid draagt voor het leveren van de didactische gegevens. De afspraak is gemaakt dat de vo-scholen de leerlingen in augustus/september mogen oproepen voor lwoo onderzoek. Dit onderzoek mag enkel bestaan uit een capaciteitentest (NIO) en persoonlijkheidstesten, maar niet uit didactische testen zolang de leerling zich nog in het PO bevindt. Er mag beargumenteerd worden afgeweken van deze regionale afspraak, mits op de juiste wijze verantwoording aan verweerder wordt afgelegd. De directeur van verweerder neemt dit advies over. 9. Artikel 10e vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs luidt: Het samenwerkingsverband beslist op aanvraag van het bevoegd gezag of de leerling op leerwegondersteunend onderwijs is aangewezen. Het bevoegd gezag voegt bij de aanvraag na overleg met de ouders een op de desbetreffende leerling betrekking hebbend onderwijskundig rapport als bedoeld in artikel 42 van de Wet op het primair onderwijs [...]. 10. Artikel 15d lid 1 en 2 van het Inrichtingsbesluit WVO luidt: 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 3 van 9

- 1 Een samenwerkingsverband baseert de beslissing op de aanvraag, bedoeld in artikel 10e, vierde lid, en 10g, tweede lid, van de wet, uitsluitend op: a. de door het bevoegd gezag gegeven motivering die gebaseerd is op ervaringen met de leerling in het onderwijsleerproces, zoals die onder meer blijken uit het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 42 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 43 van de Wet op de expertisecentra, b. de leerachterstand van de leerling, c. het intelligentiequotiënt van de leerling, en d. indien dat noodzakelijk is voor het vormen van een oordeel, de resultaten van een of meer persoonlijkheidsonderzoeken met betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en emotionele instabiliteit die een beeld geven van de sociaal-emotionele problematiek van de leerling in relatie tot de leerprestaties, en e. indien het een aanvraag voor toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs betreft: de zienswijze van de ouders. - 2 Bij de beslissing op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, controleert het samenwerkingsverband of het bevoegd gezag voor de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met d, de jaarlijks voor 1 oktober bij ministeriële regeling vastgestelde screenings- of testinstrumenten, heeft gebruikt. De testinstrumenten voor de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, worden toegepast onder verantwoordelijkheid van een diagnostisch geschoold psycholoog of diagnostisch geschoold orthopedagoog. - 3 [...] 11. De Regeling screenings- en testinstrumenten ten behoeve van de indicatiestelling lwoo en pro schooljaar 2017-2018, nummer 1004417 (verder: Regeling) bevat een limitatieve lijst van toegestane testinstrumenten. Toegestaan zijn, voor zover relevant: - technisch lezen A-Vision 2008 - begrijpend lezen Internet A-Vision 2003 - spelling: Internet A-Vision 2007 - inzichtelijk rekenen: Internet A-Vision 2007 De internet A-Vision 2004 staat niet op de lijst. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Bezwaarde Bezwaarde hanteert al jarenlang dezelfde werkwijze om leerlingen die daaraan behoefte hebben lwoo aan te bieden. Elk voorjaar ontvangt bezwaarde een groot aantal onderwijskundige rapporten van leerlingen die zich op de school hebben aangemeld. Lang niet altijd geeft de basisschool een nadrukkelijk lwoo-advies. In het merendeel van de onderwijskundige rapporten wordt met geen woord gerept over een advies voor lwoo, ook niet als de toetsresultaten daartoe (wel) aanleiding geven. Bezwaarde kan daarom niet zonder meer afgaan op de onderwijskundige rapporten en vormt zelf een oordeel of en welke leerlingen behoefte hebben aan lwoo. Daartoe bekijkt bezwaarde de NIO-score (intelligentie), de uitkomsten van de vragenlijsten PMT-K2 en de NPV-J2 (onderzoek sociaal emotionele ontwikkeling), de resultaten van de didactische toetsen (groep 8) en de uitkomsten van de didactische toetsresultaten van groep 3 tot en met groep 7. Als uit deze analyse blijkt, en dat was bij [de leerling] het geval, dat de leerling behoefte heeft aan 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 4 van 9

lwoo, dan neemt de school hierover contact op met de basisschool. De basisschool heeft wat [de leerling] betreft medewerking verleend aan aanvullend onderzoek. Ook haar ouders hebben ingestemd met dit onderzoek. Een onafhankelijk bureau heeft zoals altijd de TPVO uitgevoerd. Bezwaarde laat dit doen via A-Vision. De testen vinden buiten school plaats op een speciale toetsdag waarbij verschillende groepen leerlingen van dezelfde basisschoolaanwezig zijn. De TPVO-testresultaten van [de leerling] zijn in lijn met haar didactische toetsen uit groep 7 en eerder. Haar Cito M8 wijkt daar nogal vanaf. Bij de Cito M8 is duidelijk dat bij [de leerling] de resultaten voor rekenen, spelling en wiskunde ineens omhoog zijn gegaan. Daarom heeft de school contact opgenomen met de basisschool. [de leerling] heeft inmiddels op de school van bezwaarde de zogenoemde test Cito nul afgelegd met als resultaat: bbl-niveau met lwoo. Dat geeft aan dat het testresultaat, dat [de leerling] lwoo nodig heeft, correct is. Zoals [de leerling] nu presteert heeft zij echt lwoo nodig. Zij zit in een vrij kleine groep en haar cijfers zijn net voldoende. Zij krijgt individuele ondersteuning en werkt met een individuele dagkaart. Dit geeft haar houvast. Verder krijgt zij extra training op het gebied van sociale vaardigheden. De beleidsdocumenten van verweerder bevatten geen verbod tot het toetsen van leerlingen in opdracht van het voortgezet onderwijs. Het vermeende verbod op didactisch toetsen in opdracht van het voortgezet onderwijs waarop het bestreden besluit is gebaseerd, heeft geen rechtsgrond. Overigens staan de regionale afspraken toe dat daarvan beargumenteerd mag worden afgeweken als hierover verantwoording wordt afgelegd aan verweerder. Bezwaarde is het met verweerder eens dat leerlingen niet didactisch moeten worden getoetst in de maanden augustus en september. De leerlingen hebben dan net een periode geen onderwijs gehad en dergelijke toetsen zouden daardoor een onjuist resultaat kunnen opleveren. Bezwaarde heeft echter nooit ingestemd met een voorschrift dat op andere momenten van het schooljaar door de vo-school evenmin didactisch getest mag worden en zij heeft de betreffende afspraak ook nooit zo begrepen. De TPVO Internetversie 2004 betreft hetzelfde testinstrument, met dezelfde normering, als de TPVO Internetversie 2003, dan wel de versies 2007 en 2008. De Internetversie 2004 is als gevolg van een fout verkeerd in de Regeling genoemd. Rectificatie is uitgebleven. De versie 2007 was in 2004 reeds akkoord bevonden voor groep 8, maar in 2007 afwezen voor toepassing in het voortgezet onderwijs. Daar gaat het in dit geval niet om, want [de leerling] heeft de betreffende A-Vision test gedaan toen zij nog op de basisschool zat. De Regionale Verwijzingscommissie (RVC) beoordeelde tot 1 januari 2016 de lwoo-aanvragen. De RVC was op de hoogte van de hiervoor geschetste problematiek rond de testversie en heeft hier nooit een punt van gemaakt. Het samenwerkingsverband heeft vanaf 1 januari 2016 de taak van de RVC's overgenomen en hier evenmin een punt van gemaakt. Bovendien staat verweerder voor het administratief (via de LDosapplicatie) indienen van de lwoo-aanvraag, wat de TPVO betreft, (slechts) de versie 2003 of Internetversie 2004 toe. Pas in bezwaar voert verweerder aan dat de test ongeldig is. Dat is te laat. Ook heeft verweerder voor drie leerlingen een coulance-regeling met bezwaarde willen aangaan. Kennelijk vormde het ten aanzien van die leerlingen geen beletsel dat de aanvraag gebaseerd was op de resultaten van de TPVO. Tot slot is van belang dat voor de beoordeling van onderwijsachterstanden niet uitsluitend afgegaan hoeft te worden op het onderwijskundig rapport, zoals verweerder doet. Artikel 15d Inrichtingsbesluit WVO wijst erop dat de motivering van het bevoegd gezag "onder meer" moet blijken uit het OKR. 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 5 van 9

Verweerder De aanvraag lwoo voor [de leerling] heeft verweerder niet gehonoreerd omdat volgens de meting van de mate van leerachterstanden in het primair onderwijs door [de leerling] niet werd voldaan aan de landelijke indicatiecriteria. De motivering van het bestreden besluit is summier geweest omdat bij de lwoo-aanvraag het onderwijskundig rapport is meegezonden. Daaruit blijkt dat [de leerling] niet voldoet aan de landelijke criteria. Het onderwijskundig rapport staat centraal bij de beoordeling van de lwoo-aanvraag. De informatie daaruit is leidend voor de beoordeling van de aanvraag. Als er nieuwe informatie bij een aanvraag wordt ingediend wordt gekeken of die nieuwe informatie een uitzondering op het beleid kan zijn. Dat is wat de aanvraag voor [de leerling] betreft niet het geval geweest, ook omdat de afgelegde toets niet is toegestaan. Verweerder heeft in de aanloop naar deze afwijzing beleid ontwikkeld over de vraag of een vo-school binnen het samenwerkingsverband van verweerder zich nog langer zou moeten richten op meting van leerachterstanden. Aan dit beleid heeft bezwaarde zich niet gehouden. Dit beleid is uitgemond in regionale afspraken met [het samenwerkingsverband 2]. De afspraken zijn dat de basisscholen het didactisch onderzoek uitvoeren naar eventuele leerachterstanden van de leerling. De vo-scholen gaan dit onderzoek niet overdoen, ook niet als de leerlingen ingeschreven zijn bij de vo-scholen. Dit is beschreven in de Bijstelling van het Ondersteuningsplan en uitgewerkt in de POVO afspraken schooljaar 2016-2017. Bovendien is de werkwijze overeengekomen in het Scholenoverleg op 15 juni 2016. De school van bezwaarde was daarbij aanwezig en wist dus van het beleid en de regionale afspraken. De school van bezwaarde zet het testinstrument van A-Vision bewust in om een lwoo-indicatie te verkrijgen bij leerlingen die volgens de Citoresultaten net niet aan de lwoo-criteria voldoen. De afstemming met de basisschool over het testen van [de leerling] is gedaan met de groepsleerkracht van [de leerling]. Een dergelijke afspraak dient echter via de intern begeleider of de schooldirecteur te verlopen. Het ministerie van OCW heeft verweerder bevestigd dat volgens de Regeling de A-Visiontest met normering uit 2004, die bij [de leerling] is afgenomen, niet meer is toegestaan. Dit omdat de normering van de toetsen is veranderd. Alleen de versies 2003 en 2007 zijn toegestaan. Het argument dat de test niet meer is toegestaan, is inderdaad pas ingebracht ter zitting. Dit kon niet eerder omdat pas uit de door bezwaarde nader ingediende stukken van 12 januari 2018 naar voren is gekomen dat bezwaarde een niet toegestane test heeft gebruikt voor het onderzoeken van de didactische achterstanden van [de leerling]. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Verweerder is aangesloten bij de Commissie en heeft haar verzocht op grond van artikel 17a lid 13 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht advies uit te brengen over het bezwaarschrift. Bezwaarde is de aanvrager en geadresseerde van het bestreden besluit en derhalve belanghebbende. Het bezwaarschrift is binnen zes weken na verzending van het lwoo-besluit, dus tijdig, ingediend. Het bezwaarschrift is derhalve ontvankelijk. 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 6 van 9

Met ingang van 1 januari 2016 is het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs geïntegreerd in het systeem van passend onderwijs. In de Memorie van Toelichting (33 993) behorende bij het wetsvoorstel staat op pagina 9 dat het zo blijft dat het bevoegd gezag van de vo-school de aanvraag indient voor een verwijzing naar lwoo. Indien het samenwerkingsverband niet de aangevraagde ondersteuning toekent, moet de school op grond van de zorgplicht een passende plek vinden. De procedure die geldt rondom de huidige indicatie voor lwoo wordt zoveel mogelijk vormgegeven naar analogie van passend onderwijs. Dat betekent dat samenwerkingsverbanden in dit wetsvoorstel meer ruimte krijgen om hun eigen proces voor de toewijzing van lwoo in te richten. De reden daarvoor is dat samenwerkingsverbanden in de systematiek van passend onderwijs al een eigen systematiek hebben voor de ondersteuningstoewijzing voor de zware en de overige lichte ondersteuning. Door niet alle procedures vast te leggen, krijgt het samenwerkingsverband de ruimte om zijn eigen procedures efficiënt en in samenhang met de andere vormen van ondersteuning vorm te geven. Zo wordt er geen uiterste datum voor de indiening van een aanvraag voor het toewijzen van ondersteuning in lwoo en pro vastgelegd. Voorheen moest een lwoo- of pro-indicatie aangevraagd worden voor 1 oktober. Tot 15 november kon de indicatie dan nog afgegeven worden om in aanmerking te komen voor bekostiging. Het wordt nu aan de besturen in het samenwerkingsverband overgelaten om afspraken te maken over termijnen om te komen tot een ondersteuningstoewijzing. De afspraken hierover leggen zij vast in het ondersteuningsplan. Omdat vooralsnog de landelijke criteria voor ondersteuningstoewijzing voor lwoo en pro worden gehandhaafd, is ervoor gekozen om een deel van de procedure die gekoppeld is aan de huidige indicatiestelling te behouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de duur van de verwijzing naar het lwoo of de toelaatbaarheidsverklaring voor het pro. Beide blijven gelden voor de duur van de schoolloopbaan van de leerling, aldus de Memorie van Toelichting. In lijn met deze aan de samenwerkingsverbanden gegeven vrijheid is het dus toegestaan dat het beleid van verweerder erop is gericht dat de didactische situatie en de mogelijke behoefte aan lwoo door de leerling door de school voor (speciaal) basisonderwijs in beeld worden gebracht. Dit laat onverlet dat de school voor voortgezet onderwijs een taak heeft om leerwegondersteunend onderwijs te verzorgen indien de leerling anders niet in staat is een ononderbroken ontwikkelingsproces te volgen. De school voor voortgezet onderwijs is in dit kader bevoegd tot het indienen van een aanvraag van lwoo bij verweerder (artikel 10e lid 2, 3 en 4 WVO). Het beleid van verweerder, voor zover dit ter zake voldoende is vastgelegd in het Ondersteuningsplan, staat dit echter niet meer toe indien de aanvraag is gebaseerd op nieuw, door de aanvragende vo-school uitgevoerd onderzoek naar de didactische situatie van de leerling. Naar het oordeel van de Commissie is het beleid van verweerder niet verenigbaar met de wettelijke taak van bezwaarde om passend onderwijs te bieden en in dat kader een lwooaanvraag in te kunnen dienen. Het beleid van verweerder heeft ten doel dat de leerachterstanden van een leerling en de behoefte aan lwoo alleen nog maar in beeld worden gebracht door het basisonderwijs en worden vastgelegd in het onderwijskundig rapport. Er is een uitzondering op dit beleid. Maar die uitzondering betreft niet de school voor voortgezet onderwijs. De uitzondering bestaat er namelijk uit dat wanneer de (speciale) basisschool niet in staat of niet bereid is het lwoo-onderzoek af te nemen, het betreffende schoolbestuur dit meldt aan de directeur van [het samenwerkingsverband 2]. Het schoolbestuur en de directeur van [het samenwerkingsverband 2] zorgen in dat geval in samenspraak voor een passende oplossing. 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 7 van 9

Bezwaarde heeft een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het bieden van passend onderwijs. De daaraan verbonden zorgplicht rust op hem. Hij moet daaraan naar zijn inzicht invulling kunnen geven en dat kan hij niet wanneer hij zich voor wat betreft de didactische resultaten uitsluitend mag verlaten op de door de PO-school aangeleverde gegevens, zelfs als hij goede gronden heeft aan de juistheid daarvan te twijfelen. Verweerder had de lwoo-aanvraag van bezwaarde daarom niet mogen afwijzen met voorbijgaan aan de door bezwaarde aangeleverde didactische onderzoeksgegevens over de leerachterstanden van [de leerling], louter omdat het feit dat dit onderzoek in opdracht van bezwaarde is uitgevoerd in strijd is met het door verweerder gevoerde beleid ter zake. Verweerder mag dit uitgangpunt niet ten grondslag leggen aan het bestreden besluit. Dat heeft hij wel gedaan door de vaststelling dat [de leerling] niet aan de criteria voldoet en de afwijzing op die grond alleen te baseren op de in het onderwijskundig rapport opgenomen, door de basisschool afgenomen toetsen en onderzoek. Voorts kan vastgesteld worden dat bezwaarde ter onderbouwing van de aanvraag een test bij de leerling heeft afgenomen die niet in de Regeling staat vermeld. Dit is in afwijking van het bepaalde in artikel 15d lid 2 van het Inrichtingsbesluit WVO. Anders dan bezwaarde betoogt, staat het verweerder vrij om dit argument bij de heroverweging, waartoe hij naar aanleiding van het bezwaar gehouden is, te betrekken. Dit levert geen misbruik van bevoegdheid op, zoals bezwaarde niet nader toegelicht stelt en evenmin is dit in strijd met het beginsel dat het aanwenden van rechtsmiddelen een bezwaarmaker niet in een slechtere positie mag brengen (het zogenoemde verbod op reformatio in peius). Het primaire besluit is immers een afwijzing en door dit nieuwe argument zou dat niet veranderen. Wel dient verweerder consequent te zijn bij het toepassen van deze Regeling. Daarvan is in het onderhavige geval onvoldoende sprake geweest. Bezwaarde heeft onweersproken gesteld dat verweerder het vorige schooljaar bij de beoordeling van lwoo-aanvragen heeft afgezien van het inroepen van ongeldigheid van hetzelfde testinstrument en lwoo-aanvragen die mede daarop waren gebaseerd heeft toegewezen. Bovendien accepteert de LDos-administratie van verweerder uitdrukkelijk de door bezwaarde gehanteerde versie van het A-Vision testinstrument voor het indienen van de betreffende lwoo-aanvraag voor [de leerling]. Ook blijkt uit de aangeboden coulance-regeling dat verweerder ten aanzien van drie leerlingen kennelijk geen bezwaar maakte tegen het gehanteerde testinstrument. Door in het onderhavige geval het gehanteerde toetsinstrument wel als ongeldig te beoordelen en de resultaten om die reden terzijde te leggen, wekt verweerder (de schijn van) een tamelijk willekeurige omgang met dit uitgangspunt. Dat bezwaarde een test heeft gebruikt die niet in de Regeling is vermeld, kan bovendien geen reden zijn om alleen op die grond tot afwijzing van de aanvraag over te gaan. Verweerder dient immers bij de beoordeling van de aanvraag, en bij de heroverweging van het bestreden besluit, alle relevante informatie mee te wegen. Wat deze relevante informatie betreft heeft bezwaarde aangevoerd dat er wat de vorderingen van [de leerling] betreft, opmerkelijke discrepanties bestaan tussen de leerprestaties gedurende de laatste jaren op de basisschool en de bij haar afgenomen Cito M8. Deze opmerkelijke discrepanties rechtvaardigen volgens de Commissie de beslissing van bezwaarde om didactische onderzoek te laten uitvoeren bij de leerling. De resultaten van dat onderzoek zijn niet in lijn met de Cito M8, maar wel in lijn met de leerprestaties die [de leerling] in de jaren daarvoor heeft laten zien. Verweerder kan daaraan niet zonder meer voorbij gaan met de enkele stelling dat niet een in de Regeling opgenomen test is gebruikt, maar zal zich er rekenschap van moeten geven wat dat feit voor de inhoudelijke 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 8 van 9

waardering van de aanvraag betekent, in het licht van de overige beschikbare informatie. Ter zitting heeft bezwaarde nog nader toegelicht dat de huidige onderwijsontwikkeling van [de leerling] bevestigt dat zij leerwegondersteuning nodig heeft. De Commissie acht dit op grond van de ter zitting gegeven toelichting aannemelijk en neemt aan dat dit voor verweerder desgewenst ook kan worden onderbouwd. Vorenstaande leidt tot het advies dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Verweerder zal een beslissing op het bezwaar moeten nemen met inachtneming van hetgeen hierboven is overwogen. Dit betekent concreet dat hij de aanvraag niet mag weigeren op de grond dat bezwaarde geen didactisch onderzoek naar de leerachterstanden mocht uitvoeren en niet om die reden de aangeleverde gegevens mag passeren. Evenmin mag hij zonder meer de resultaten van dat onderzoek naast zich neerleggen alleen omdat de gehanteerde versie niet in de Regeling is vermeld. Ten aanzien van het nieuwe besluit zal hij alle nieuwe en relevante informatie over [de leerling] moeten meewegen bij de beoordeling of zij in aanmerking komt voor lwoo. De Commissie wijst verweerder er volledigheidshalve op dat, indien hij bij de beslissing op bezwaar afwijkt van het advies, hij dit moet motiveren, gelet op het bepaalde in artikel 7:13 lid 7 van de Algemene wet bestuursrecht. 5. ADVIES De Commissie adviseert dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Verweerder zal een beslissing op het bezwaar moeten nemen met inachtneming van hetgeen hierboven is overwogen. Dit betekent concreet dat hij de aanvraag niet mag weigeren op de grond dat bezwaarde geen didactisch onderzoek naar de leerachterstanden mocht uitvoeren en niet om die reden de aangeleverde gegevens mag passeren. Evenmin mag hij zonder meer de resultaten van dat onderzoek naast zich neerleggen alleen omdat de gehanteerde versie niet in de Regeling is vermeld. Ten aanzien van het nieuwe besluit zal hij alle nieuwe en relevante informatie over [de leerling] moeten meewegen bij de beoordeling of zij in aanmerking komt voor lwoo. Vastgesteld te Utrecht op vijftien maart 2018, door mr. J.M. Willems, voorzitter, drs. A.H.T. Gieling, drs. A.M. van der Hoek en drs. A.A.M. Renders, leden, in aanwezigheid van mr. S.J.F. Schellens, secretaris. mr. J.M. Willems voorzitter mr. S.J.F. Schellens secretaris 107967/ advies d.d. 15 maart 2018 pagina 9 van 9