Gefaseerd saneringsplan Perifere Detailhandel Voorziening (PDV) te Maastricht



Vergelijkbare documenten
Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Notitie. Randvoorwaarden terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o.

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot HL Houten. Geachte heer De Jong,

Memo. Aan Gemeente Dordrecht, de heer E. Hoff. Van Sander Jansen. Zaaknummer Z Datum 12 februari 2018

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride.

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESCHIKKING / CHK

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Historisch onderzoek Hoofddorp Noord. Bodemkwaliteit in relatie tot bestemmingsplan

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

Aan: GZ Beheer en exploitatiemaatschappij B.V. T.a.v. de heer H. Stok Postbus DB Oudewater. Geachte heer Stok,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

BJU.nu Twentepoort Oost 16A 7609 RG ALMELO. Plan van aanpak asbestverwijdering Orvelterstraat 3 te Westerbork.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-88906

Actualiserend historisch onderzoek Park Triangel Waddinxveen

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

Melding Tijdelijk uitplaatsen BUS sanering

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

ijmegen Datum besluit: Nummer besluit: Locatiecode: NM Adres: Waterstraat in NIJMEGEN Melder: Gemeente Nijmegen

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gefaseerd saneringsplan NRE-terrein Locatieontwikkeling NRE-terrein te Eindhoven

omgevingsdienst HAAGLANDEN

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer :

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vooronderzoek bodem. Uitbreiding Camping Somerse Vennen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni GM , revisie c2

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-65710

: bodemkwaliteit ter plaatse van de beoogde locatie fietsbrug Kamphuizerpolder

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Rapport bodeminformatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Kadastrale gemeente Sectie Nummer IJsselstein C 1048 (terrein Terberg) IJsselstein C 1216 (trottoir)

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ACTUALISEREND VOORONDERZOEK LEKDIJK 25 TE AMEIDE GEMEENTE ZEDERIK

Historisch onderzoek Harderwijkerweg 134a te Ermelo

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Kwalibo Het bodemonderzoek voldoet zowel voor veldwerk als voor de analyses aan hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit.

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid PAP E tra zaaknummer Dossler Ons kenmerk BehnndeM door / CHK de heer P.M. Stortenbck(.ṡr N

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aan: Gemeente Zeist T.a.v. de heer R. Groenink Postbus AM Zeist. Geachte heer Groenink,

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Informatieavond bodemsanering Dorpsweg Maartensdijk

Rapportage Sanscrit.nl

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING. Globiscode DR

Aan: Kuwait Petroleum Nederland BV Postbus AH ROTTERDAM. Geachte meneer, mevrouw,

RAPPORT C H. Capelle a/d IJssel, 8 juni Rapportage:

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Procesbeschrijving milieuhygiënische bodemaspecten aanleg Windmolen Krabbegors te Dordrecht Inleiding

Project Besluit bodemkwaliteit en Nota bodembeheer

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Meldingsformulier B Wet bodembescherming

omgevingsdienst HAAGLANDEN

2. DOELSTELLING PROTOCOL GRONDVERZET

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

Aan: Milieudienst Zuidoost Utrecht T.a.v. de heer W. Nijhof Postbus AL ZEIST. Geachte heer Nijhof,

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aan: Gemeente Woudenberg T.a.v. de heer M. Sengers Postbus EA Woudenberg. Geachte heer Sengers,

Definitief 1 september G459/JWI/rap1 De heer J. Wijnands

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken:


De deelsaneringslocaties zijn aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 10.

Notitie. Aan : DCMR, Schiedam T.a.v. de afdeling Bureau Bodem. Kopie aan : Stadsontwikkeling Ingenieursbureau t.a.v. de heer D.

1 Inleiding. 2 Verontreinigingssituatie. Aan: De heer G.A.T.M. Groenewoud Postbus CB Vught. Geachte heer Groenewoud,

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

De deelsaneringslocatie is aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 10.

advies- en ingenieursbureau RPS 11 april 2013, Den Bosch Peter Moerman Peter Broers rps.nl

Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011

Rapportage Sanscrit.nl

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: BAM Techniek T.a.v. de heer J. Van Manen Postbus AB VEENENDAAL. Geachte heer Van Manen,

Beschikking ingevolge de Wet bodembescherming

Milieudienst West-Holland. Bestemmingsplan Limes. Resultaten onderzoek bodem


Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hilversum De heer H. van Marsbergen Postbus GM HILVERSUM. 13 mei /BHZ_BDM_BS-44750

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

12 september : Admiraal Trompstraat 2 (voormalig Wilton Fijenoord terrein) te Schiedam

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg ) Breukelen

Saneringsplan voormalig Campina-terrein Wilhelminakade te Uithoorn

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

Transcriptie:

Gefaseerd saneringsplan Perifere Detailhandel Voorziening (PDV) te Maastricht Gemeente Maastricht 18 juli 2013 Definitief rapport 9X4469

INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Doelstelling 1 1.3 Fasering saneringswerkzaamheden 1 1.4 Leeswijzer 2 2 BESCHRIJVING LOCATIE 3 2.1 Locatiegegevens 3 2.2 Bodemopbouw en geohydrologie 3 2.3 Voorgaande onderzoeken 4 2.4 Verontreinigingssituatie 4 2.4.1 Diffuse bodemkwaliteit 5 2.4.2 Puntbronnen 5 2.5 Toekomstig gebruik 7 3 RANDVOORWAARDEN EN UITGANGSPUNTEN 9 3.1 Beleid ten aanzien van saneringen 9 3.2 Gevalsdefinitie 10 3.3 Doelmatigheidstoets 10 3.4 Saneringsdoelstelling 11 3.5 Overige uitgangspunten en randvoorwaarden 12 4 SANERINGSMAATREGELEN FASE 1 14 4.1 Betrokken instanties 14 4.2 Voorbereidende werkzaamheden 14 4.2.1 Meldingen en vergunningen 14 4.2.2 Inrichting werkterrein 15 4.3 Grondverzet 15 4.3.1 Algemeen 15 4.3.2 Verwijderen spots 15 4.3.3 Verwerken overige vrijkomende grond- en materiaalstromen 16 4.3.4 Aanbrengen leeflaag 17 4.3.5 Depots 18 5 SANERINGSMAATREGELEN FASE 2 19 5.1 Algemeen 19 5.2 Communicatie naar derden 19 5.3 Plan van aanpak 19 6 DIRECTIEVOERING EN MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING 20 7 ARBEIDSHYGIËNISCHE- EN VEILIGHEIDSMAATREGELEN 22 7.1 Arbeidshygiëne en veiligheid werknemers 22 7.2 Gevaar op blootstelling, brand en explosie 22 PDV Maastricht - i - 9X4469R0003Maas Definitief rapport 18 juli 2013

8 NAZORG EN GEBRUIKSBEPERKINGEN 24 BIJLAGEN Bijlage 1 Regionale ligging Bijlage 2 Kadastrale kaart en uittreksel Bijlage 3 Bestemmingsplankaart Bijlage 4 Situatieschets bodemonderzoek 2012-2013 Bijlage 5 Situatieschets met saneringscontouren Bijlage 6 Ontwerp en saneringscontouren Bijlage 7 Dwarsprofiel deellocatie B Bijlage 8 Situatieschets fasering sanering Bijlage 9 Onderzoeksresultaten Grontmij (2001) en Geonius (2004-2006) Bijlage 10 Doelmatigheidstoets Bijlage 11 Risicobeoordeling (Sanscrit) PDV Maastricht - ii - 9X4469R0003Maas Definitief rapport 18 juli 2013

1 INLEIDING Door de gemeente Maastricht is aan HaskoningDHV Nederland B.V. opdracht verleend voor het opstellen van een saneringsplan betreffende delen van de toekomstige ontwikkelingslocatie genaamd Perifere Detailhandel Voorziening (PDV) te Maastricht, gelegen binnen het bestemmingsplan Noorderbrug e.o. De betreffende delen zijn zogenaamde deellocatie B en delen van deellocatie C, zoals die in 2012 zijn gedefinieerd en aansluitend middels bodemonderzoek zijn onderzocht in 2012-2013 (zie ook hoofdstuk 2.4). Om de locatie geschikt te maken voor de nieuwe bestemmingen dienen de aanwezige bodemverontreinigingen gesaneerd te worden. In onderhavig saneringsplan zijn de saneringsmaatregelen beschreven. De regionale ligging van het gebied plus de nieuwe bestemmingsplankaart zijn weergegeven in respectievelijk bijlagen 1 en 3. De kadastrale gegevens van de locatie zijn opgenomen in bijlage 2. 1.1 Aanleiding De gemeente Maastricht is voornemens ten noordwesten van de stad een gebied in te richten voor onder andere detailhandel. In februari 2011 heeft de gemeente het Belvédère-gebied gekozen als locatie voor de Perifere Detailhandel Voorziening (PDV). Om de bodemkwaliteit in het plangebied te bepalen is onder andere in 2012-2013 bodemonderzoek uitgevoerd. Uit het bodemonderzoek is gebleken dat binnen een drietal deellocaties binnen het plangebied van PDV sprake is van sterke bodemverontreinigingen met zware metalen, PAK, PCB s, minerale olie en dioxine (zie ook hoofdstuk 2.4). 1.2 Doelstelling Het saneringsplan heeft als doel, binnen de voor de locatie geldende uitgangspunten en randvoorwaarden, de noodzakelijke activiteiten te beschrijven die zijn gericht op het wegnemen van eventueel aanwezige actuele humane, ecologische enof verspreidingsrisico s ten gevolge van de aangetroffen verontreinigingen en bodemvreemde materialen ter plaatse van de toekomstige Perifere Detailhandel Voorziening. 1.3 Fasering saneringswerkzaamheden De herinrichting en daarmee ook de uitvoering van de sanering zal gefaseerd plaatsvinden. Voor de ontwikkeling van het projectgebied zal door de gemeente Maastricht de aanleg van de infrastructuur (nieuwe Bosscherlaan Zuid en de daaraan gekoppelde verbindingswegen), kabels en leidingen en openbaar groen worden gerealiseerd (fase 1). De start van fase 1 is gepland vierde kwartaal 2013. Vervolgens zullen in fase 2 door derden de bedrijventerreinen eromheen verder worden afgewerkt en ingericht. Voor fase 2 zal door de initiatiefnemer een plan van aanpak worden opgesteld met een nadere uitwerking van de inrichting en ter goedkeuring worden ingediend bij het bevoegd gezag. De afronding van fase 2 zal naar verwachting gereed zijn in het 1 e kwartaal van 2014. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 1-18 juli 2013

De fasering van de uit te voeren saneringswerkzaamheden is weergegeven in de figuur in bijlage 8. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is de algemene achtergrondinformatie beschreven inclusief de verontreinigingssituatie. In hoofdstuk 3 zijn de doelstelling, uitgangspunten en randvoorwaarden die aan de uit te voeren sanering ten grondslag liggen uitgewerkt. In hoofdstuk 4 is de saneringsmaatregel uitgewerkt. In de hoofdstukken 5 en 6 zijn de aspecten betreffende milieukundige begeleiding, veiligheid en gezondheid en overige procedurele maatregelen uitgeschreven. In hoofdstuk 7 zijn de nazorg en gebruiksbeperkingen na saneren beschreven. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 2-18 juli 2013

2 BESCHRIJVING LOCATIE 2.1 Locatiegegevens De saneringslocatie is gelegen aan de noordwestzijde van Maastricht op het bedrijventerrein Bosscherveld. De locatie wordt globaal ingesloten door het Rondeel, de Fort Willemweg, de Phoenixweg en de Sandersweg. Aan de westzijde grenst de saneringslocatie aan een steilrand welke 15 tot 20 meter hoger is gelegen ten opzichte van het maaiveldniveau van de saneringslocatie. De saneringslocatie bestaat uit drie gedeelten: deellocatie B (opp. circa 6.575 m 2 ), zoals dit meest recentelijk in 2012-2013 is onderzocht, in blauw weergegeven in bijlage 3, waarbinnen ook separate verontreinigingsvlekken 1, 2 en 4 zijn gelegen; een deel van deellocatie C (opp. circa 705 m 2-675 m 2 plus 30 m 2 liggend binnen het oostelijk gelegen perceeldeel genaamd taartpunt ), zoals dit eveneens meest recentelijk in 2012-2013 is onderzocht, in geel weergegeven in bijlage 3, waarbinnen een tweetal verontreinigingsvlekken zijn gelegen; een perceeldeel dat net buiten (westelijk van) deellocatie C is gelegen (opp. circa 900 m 2 ), zoals dit in 2001 door Grontmij verkennend en meest recentelijk in 2004-2006 nader is onderzocht (Geoconsult Milieutechniek), waarbinnen ook verontreinigingsvlek 3 is gelegen. Voor de onderzoeksresultaten wordt verwezen naar bijlage 9. Voor een weergave van de regionale ligging plus lokale invulling (nieuwe bestemmingen plus beoogd ontwerp) wordt verwezen naar bijlagen 1, 3 en 6. 2.2 Bodemopbouw en geohydrologie Regionaal Onderstaande informatie is grotendeels verkregen uit het vooronderzoek bestemmingswijziging plangebied aanlanding Noorderbrug te Maastricht van Artifex, d.d. 15 februari 2012. Het onderzoeksgebied is gelegen op het laagterras van de Maas, ten oosten van het middenterras de steilrand. Het laagterras (terras van Geisteringen) bestaat uit een deklaag van rivierafzettingen (Afzettingen van Oost-Maarland 3) met een dikte van circa 10 meter van weinig doorlatende kleien en zavels afgewisseld met goed doorlatende grinden. Onder de deklaag is het 1 e watervoerend pakket (formatie van Houthem) bestaande uit kalksteen aanwezig. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 3-18 juli 2013

Figuur 2.1 Schematische opbouw van het onderzoeksgebied (TTE, 2004) Zoals eerder beschreven in het bodemonderzoek is het oorspronkelijke maaiveld sterk beïnvloed door antropogene ingrepen waarbij in meer en mindere mate het maaiveld is ontgrond en later opgehoogd en aangevuld met bodemvreemd materiaal. De grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld op het laagterras zou op enkele meters beneden maaiveld worden aangetroffen. Het onderzoekgebied bevindt zich in een infiltratiegebied. De stromingsrichting van het grondwater in het 1 e watervoerend pakket is overwegend noordoostelijk gericht, richting de Maas. Lokaal De hoogte van het huidige maaiveld varieert globaal tussen ruim 44 en 48 m +NAP. Op basis van de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek kan de lokale bodemopbouw als volgt worden beschreven: Vanaf maaiveld tot circa 2,0 meter minus maaiveld (m-mv) is over het algemeen leem- zand aanwezig met veelal bodemvreemde bijmengingen (puin, slakken, metaal, afval). Vanaf 2,0 tot 6,5 m-mv is met name (grof) grind aangetroffen. Het grondwater is aangetroffen op een diepte variërend van circa 2 tot 6 m-mv. 2.3 Voorgaande onderzoeken Binnen het projectgebied zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. De meest recente resultaten zijn beschreven in het bodemonderzoek Verkennend, actualiserend en nader bodemonderzoek Perifere Detailhandel Voorziening (PDV) te Maastricht, Royal HaskoningDHV, 9X4469.A0R003GSCECMaas, 4 februari 2013. Het saneringsplan heeft betrekking op de in hoofdstuk 2.1 beschreven deellocaties. Navolgend is de bodemkwaliteit ter plaatse hiervan beschreven. 2.4 Verontreinigingssituatie Voor een overzicht van de hieronder omschreven locaties zie ook bijlage 4 en figuur 2.2. in hoofdstuk 2.5. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 4-18 juli 2013

2.4.1 Diffuse bodemkwaliteit Voor de gemeente Maastricht zijn bodemkwaliteitskaarten opgesteld. Deze bodemkwaliteitskaarten geven een verwachting van de algemene diffuse bodemkwaliteit binnen de betreffende zone. Het projectgebied is gelegen in de zone Belvedère. Op basis van de bodemkwaliteitskaart voldoet de verwachte diffuse bodemkwaliteit aan de maximale waarde industrie. 2.4.2 Puntbronnen Deellocatie B Deellocatie B is gelegen aan de Phoenixweg. In de periode medio jaren 1970 tot omstreeks 2000 is de deellocatie in gebruik geweest door de autosloopbedrijven Wolters- Fransen. De locatie ligt momenteel braak en is deels verhard, deels onverhard. Vanaf maaiveld tot 1,0 m-mv is op de gehele deellocatie de bodem sterk verontreinigd met zware metalen en PAK. Deze sterke verontreinigingen zijn deels gerelateerd aan de voormalige bedrijfsactiviteiten en zijn deels gebiedseigen (diffuse verontreiniging). Daarnaast is binnen deze deellocatie B lokaal sprake van een sterke verontreiniging met minerale olie (vlek 1), een sterke verontreiniging met PCB (vlek 4) en een sterke verontreiniging met dioxines (vlek 2). De verontreinigingen met minerale olie, PCB en dioxine zijn aangetoond tot variabele diepten, maximaal circa 2,5 m-mv. De omvang van de sterk verontreinigde grond bedraagt circa 7.475 m 3. In het grondwater zijn maximaal licht verhoogde concentraties voor de geanalyseerde stoffen aangetoond. De verontreiniging met minerale olie betreft een zware oliesoort (ketenlengte C30-C40). Gezien de fractie verdeling en het feit dat minerale olie niet verhoogd in het grondwater is aangetroffen, kan gesteld worden dat de verontreiniging met minerale olie immobiel is, evenals de overige aangetroffen sterke verontreinigingen. Binnen deellocatie B zijn op en in de bodem visueel geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Op basis van veld- en laboratoriumresultaten is geconcludeerd dat geen sprake is van een asbestverontreiniging, omdat minder dan 100 mgkg d.s. asbest binnen deellocatie B is aangetroffen (maximaal gewogen gehalte bedraagt 33 mgkg). De ligging van de deellocatie, alsmede de genoemde vlekken 1, 2 en 4 zijn weergegeven op de figuren in bijlagen 4 en 5. De aangetoonde sterke verontreinigingen met zware metalen, PAK, minerale olie, PCB en dioxine zijn zeer waarschijnlijk grotendeels ontstaan voor 1987 en daarmee overwegend historisch van aard. De verontreinigingen worden derhalve als historisch aangemerkt. Deel van deellocatie C (taartpunt) Betreffende locatie is gelegen aan de Mineursweg en de historie van dit perceeldeel is onduidelijk. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 5-18 juli 2013

De bodemlaag van maaiveld tot circa 1,0 m-mv binnen de gehele deellocatie C is heterogeen verontreinigd met zware metalen, PAK, PCB s en minerale olie. De gemeten gemiddelde gehalten - behalve PCB s - overschrijden de interventiewaarde niet. Plaatselijk zijn twee sterke verontreinigingen met PCB aangetoond (t.p.v. boring 092 en omgeving boringen 094310-315). De sterke verontreiniging met PCB ter plaatse van boring 092 bevindt zich in de bodemlaag van 0,0-0,5 m-mv. De omvang is beperkt en bedraagt circa 15 m 3. De sterke verontreiniging met PCB ter plaatse van boringen 094310-315 betreft een omvang van circa 45 m 3 in de bodemlaag 0-0,5 m-mv en circa 675 m 3 in de bodemlaag 1,0-2,0 m-mv. Verdere verticale inkadering van de sterk verhoogde gehalten heeft niet plaatsgevonden daar de maximale boordiepte tijdens de nader onderzoeksfase 2,0 m bedroeg. Derhalve kan niet uitgesloten worden dat in het bodemtraject van 2,0-2,5 m- mv mogelijk ook een sterk verhoogd gehalte PCB aanwezig is. Gelet op de binnen het bodemtraject 1,0-2,0 m-mv sterk afnemende PCB-gehalten, het feit dat een PCBverontreiniging relatief weinig mobiel is, het grondwater zich ter plaatse op meer dan 4,0 m-mv bevindt en de meest waarschijnlijk bron een bovengronds gelegen bron betrof, wordt verondersteld dat aan te treffen PCB-gehalten vanaf 2,0 m-mv snel zullen afnemen tot ruim beneden de interventiewaarde. Deze PCB-verontreiniging heeft daarnaast mogelijk een relatie met het nabijgelegen depot 1 (matig verhoogde gehalten PCB). In het grondwater zijn maximaal licht verhoogde concentraties voor de geanalyseerde stoffen aangetoond. Op en in de bodem zijn enkele asbestverdachte materialen aangetroffen. In het uitgevoerde verkennend asbestonderzoek bodem zijn gehalten asbest in de bodem aangetoond ruim onder de interventiewaarde (maximaal gewogen gehalte 4,8 mgkg). De ligging van de deellocatie en de verontreinigingscontouren voor PCB zijn weergegeven op de figuren in bijlagen 4 en 5. Er is geen duidelijk aanwijsbare bron voor de verontreinigingen op deellocatie C, taartpunt. Mede uitgaande van luchtfoto opnames wordt aangenomen dat de verontreinigingen (grotendeels) zijn ontstaan voor 1987. De verontreinigingen worden derhalve als historisch aangemerkt. Een perceeldeel net buiten deellocatie C gelegen Betreffende locatie is gelegen direct ten zuiden van deellocatie B en ten westen van deellocatie C. Ten tijde van het onderzoek in 2012-2013 was deze locatie verhard met beton en in gebruik als palletopslagterrein (Palletbedrijf Hurkmans). Voor het palletbedrijf was op de locatie een betonfabriek gevestigd. Vanaf maaiveld tot 1,0 m-mv is uit onderzoek in 2004-2006 gebleken dat de bodem op de gehele deellocatie sterk verontreinigd is met zware metalen en PAK. Daarnaast is tot dieper (maximaal 1,5 m-mv) lokaal sprake van een sterke verontreiniging met PCB s en minerale olie (vlek 3). De omvang van de sterk verontreinigde grond bedraagt circa 900 m 3 (binnen globaal de 1 e meter) plus circa 90 m 3 (binnen 1,0-1,5 m-mv). In het grondwater zijn in 2004-2006 geen verhoogde concentraties voor de geanalyseerde stoffen aangetoond. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 6-18 juli 2013

De verontreiniging met minerale olie betreft een zware oliesoort (ketenlengte C30-C40). Gezien de fractie verdeling en het feit dat minerale olie niet verhoogd in het grondwater is aangetroffen, kan gesteld worden dat de verontreiniging met minerale olie immobiel is, evenals de overige aangetroffen sterke verontreinigingen. Op basis van veld- en laboratorium resultaten is geconcludeerd dat geen sprake is van een asbestverontreiniging. De ligging van de deellocatie en vlek 3 zijn weergegeven op de figuren in bijlagen 4 en 5. De verontreinigingen zijn zeer waarschijnlijk grotendeels ontstaan voor 1987 en daarmee overwegend historisch van aard. De verontreinigingen worden derhalve als historisch aangemerkt. 2.5 Toekomstig gebruik De genoemde saneringslocaties maken deel uit van het ontwikkelingsgebied Perifere Detailhandel Voorziening (PDV) Maastricht. De PDV is gesitueerd in het te ontwikkelen gebied Belvedère. Binnen de PDV komt ruimte voor de functie bedrijvigheid zijnde detailhandelsbedrijven zoals tuincentra, bouwmarkten en woonwinkels (zie codering DH-PDV in figuur 2.2) en zal verder infrastructuur (grijze weergave) worden gerealiseerd t.b.v. de ontsluiting hiervan inclusief groenafwerking (zie codering G). Figuur 2.2 Uitsnede uit bestemmingsplankaart met globale projectie saneringslocaties. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 7-18 juli 2013

Voor het gebied is een definitief ontwerp opgesteld, zie bijlage 6. Dit ontwerp kan op onderdelen nog aan aanpassing onderhevig zijn. In figuur 2.3 zijn daarnaast de globale afwerkingshoogten in m +NAP weergegeven. Figuur 2.3 Schetsmatige weergave van beoogde afwerkingshoogten (in m +NAP) met globale projectie saneringslocaties. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 8-18 juli 2013

3 RANDVOORWAARDEN EN UITGANGSPUNTEN 3.1 Beleid ten aanzien van saneringen Wet bodembescherming Op 1 januari 2006 is de gewijzigde Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Met de gewijzigde Wbb is invulling gegeven aan het kosteneffectief en functiegericht saneren van historische verontreinigingen. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op de ruimtelijke dynamiek in het gebied. Voor nieuwe verontreinigingen (ontstaan na 1987) geldt de zorgplicht en is het uitgangspunt volledige verwijdering. In de circulaire bodemsanering 2009 (laatst gewijzigd in april 2012) is het saneringscriterium (art 37 Wbb) en de saneringsdoelstelling (art 38 Wbb) voor historische verontreinigingen uitgewerkt. Het saneringscriterium is uitgewerkt in de vorm van de risicobeoordeling Sanscrit. Beleidskader bodembeleid 2012 De gemeente Maastricht heeft haar bodembeleid verwoord in het document Beleidskader bodembeleid 2012, dat op 23 april 2013 door de Raad is vastgesteld. Over het geheel gezien sluit de gemeente Maastricht aan bij het landelijk beleid. Op enkele aspecten voert de gemeente een eigen aangepast beleid. Voor de grootschalige diffuse verontreinigingen in het stedelijk- en buitengebied wordt een gebiedspecifieke aanpak gehanteerd. Deze gebiedspecifieke aanpak is uitgewerkt in de Nota bodembeheer 2012 en de bodemkwaliteitskaarten. Binnen de locatie biedt het beleid de mogelijkheid om binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging sterk verontreinigde grond te herschikken. Herschikken is echter alleen mogelijk met een goedgekeurd saneringsplan. Binnen de gemeente Maastricht wordt gewerkt aan de gebiedsgerichte aanpak van grootschalige grondwaterverontreinigingen. Nota bodembeheer 2012Bodemkwaliteitskaart In de nota bodembeheer 2012 (vastgesteld op 23 april 2013) van de gemeente Maastricht is beschreven hoe de gemeente omgaat met diffuse verontreinigingen en worden de mogelijkheden voor het toepassen en hergebruiken van grond aangegeven. De nota geeft verdere invulling aan het door de gemeente gehanteerde 4-sporenbeleid. Deze vier sporen betreffen de Wet bodembescherming, het Besluit bodemkwaliteit, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening. Vanuit de vier sporen streeft de gemeente naar eenzelfde bodemkwaliteitsdoelstelling. In de nota zijn door de gemeente Maastricht deelgebieden aangewezen waarvoor Lokale Maximale Waarden (LMW) zijn gedefinieerd. De LMW gelden echter niet voor de specifieke functies moestuin en kinderspeelplaatsen. Onderhavige locatie is gelegen in het deelgebied Belvedère. Voor Belvedère zijn de LMW voor de bovengrond (0,0-0,5 m- mv) en de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) gelijkgesteld aan de maximale waarde behorend bij de kwaliteitsklasse Industrie uit het Besluit bodemkwaliteit. Gelet op deze relatief zeer sterke heterogeniteit van de bodemkwaliteit in deelgebied Belvedère mag de bodemkwaliteitskaart niet gebruikt worden als bewijsmiddel in het kader van grondverzet. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 9-18 juli 2013

De interactie tussen mens en verontreiniging beperken zich bij normaal gebruik tot de bovenste bodemlaag, de zogenoemde leeflaag. De dikte van de leeflaag is afhankelijk van de gewenste gebruiksvorm. Voor de onbedekte bodem worden in de nota de volgende leeflaagdiktes gehanteerd: moestuinen, tuinen bij woningen en kinderspeelplaatsen; standaarddikte leeflaag 1 meter; gebruiksfunctie industrie of stedelijk wonen; standaarddikte leeflaag 0,5 meter; groenstroken, natuurgebieden, parken, landbouwgebieden en overig onbedekte bodem; standaarddikte leeflaag 0,5 meter. 3.2 Gevalsdefinitie Het gebied Belvedère is in het verleden aangevuldopgehoogd. Vervolgens hebben binnen de huidige onderzoekslocatie verschillende bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden. Op basis van de historie van het gebied, de bedrijfsactiviteiten en de ruimtelijke verdeling van de sterke verontreinigingen worden de volgende gevallen gedefinieerd: geval 1: sterke verontreiniging met zware metalen, PAK, minerale olie, PCB en dioxine in de grond op deellocatie B en op het perceeldeel, net buiten deellocatie C gelegen, gerelateerd aan de voormalige bedrijfsactiviteiten van de autosloperijen. Op basis van de uitgevoerde risicobeoordeling blijkt dat er geen sprake is van actuele risico s; geval 2: sterke verontreinigingen met PCB in de grond binnen perceeldeel taartpunt (deellocatie C). Op basis van de uitgevoerde risicobeoordeling blijkt dat er geen sprake is van actuele risico s; Er is sprake van twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Op basis van de uitgevoerde risicobeoordeling (bijlage 11) is een spoedige sanering van de twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging niet noodzakelijk. 3.3 Doelmatigheidstoets Op de locatie is sprake van twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de leeflaag. Voor beide gevallen dient conform het gemeentelijk bodembeleid een doelmatigheidstoets te worden uitgevoerd om te bepalen of een sanering doelmatig is. Geval 1: Deellocatie B (incl. aangrenzend perceeldeel zuidzijde) De stoffen dioxine en PCB zijn niet gebiedseigen en worden gerelateerd aan de puntbron. Sanering van deze verontreinigingen wordt daarmee aangemerkt als doelmatig. De sterke verontreiniging met zware metalen, PAK en lokaal minerale olie in de leeflaag wordt deels toegeschreven aan de lokale verhoogde achtergrondwaarden en deels aan de voormalige bedrijfsactiviteiten. De sterke verontreiniging is ontstaan voor 1987 en de aanpak is niet spoedeisend. De doelmatigheidstoets is uitgevoerd voor het deel van de locatie waar openbaar groen is voorzien. Voor het overige deel van de locaties zijn werkzaamheden in en op de bodem gepland, zodat sanerende maatregelen aldaar doelmatig zijn. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 10-18 juli 2013

Het oppervlak openbaar groen bedraagt circa 4.000 m 2. Ontgraving vindt plaats tot circa 0,5 meter minus huidig maaiveld. De uitdraai van de doorlopen doelmatigheidstoets is opgenomen in bijlage 10. Uit de doelmatigheidstoets blijkt dat sanering door middel van een leeflaag doelmatig is. Geval 2: Deellocatie C (taartpunt) De stoffen PCB zijn niet gebiedseigen en worden gerelateerd aan een puntbron. Sanering van deze verontreinigingen wordt daarmee aangemerkt als doelmatig. 3.4 Saneringsdoelstelling Het doel van de uit te voeren saneringswerkzaamheden is het geschikt maken van de locatie voor de toekomstige gebruiksfunctie(s). Gestreefd wordt naar een eindsituatie waarbij zo weinig mogelijk (actieve) nazorg nodig is en zo min mogelijk gebruiksbeperkingen gelden. Op basis van de huidige beschikbare informatie - zoals het eerder genoemde ontwerp plus beoogde afwerkingshoogten - worden de toekomstige gebruiksfuncties binnen de saneringslocatie: infrastructuur; openbaar groen(stroken) en; industriebedrijvigheid: er kan sprake zijn van verhard hetzij onverhard terrein en eventueel ook bebouwing. Omdat op de locatie sprake is van twee gevallen van bodemverontreiniging met immobiele verontreinigingen zal conform het huidige bodemsaneringsbeleid een functiegerichte saneringsaanpak worden beoogd. Dit betekent dat de saneringsmaatregelen gericht zullen zijn op het voorkomen van contact met verontreinigde grond (aanleg duurzame afdeklaag of leeflaag). De minimale saneringsdoelstellingen en -maatregelen zijn per gebruiksfunctie in de navolgende tabel schematisch weergegeven. Toekomstig gebruik Bebouwing Verharding Openbaar groen Kabels en leidingen Te nemen maatregelen geen aanvullende saneringsmaatregel de aan te brengen vloer dient als leeflaag (isolatielaag) eventueel vrijkomende grond uit eventuele bouwput herschikken binnen saneringsgeval of afvoeren naar erkend verwerker geen aanvullende saneringsmaatregel aan te brengen verhardingslaag dient als leeflaag (isolatielaag) eventueel vrijkomende grond herschikken binnen saneringsgeval of afvoeren naar erkend verwerker aanbrengen leeflaag van minimaal 0,5 meter eventueel vrijkomende grond herschikken binnen saneringsgeval of afvoeren ontgraven grond tot de diepteligging kabels en leidingen en aanbrengen leeflaag van minimaal 0,5 meter eventueel vrijkomende grond herschikken binnen saneringsgeval of afvoeren Minimale kwaliteit leeflaag Geen leeflaag Geen leeflaag Kwaliteitsklasse industrie Kwaliteitsklasse industrie PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 11-18 juli 2013

3.5 Overige uitgangspunten en randvoorwaarden Navolgend zijn de uitgangspunten en randvoorwaarden voor onderhavige locatie opgenomen waarbinnen de gegeven doelstelling bereikt moet worden. Uitgangspunten de aard en omvang van de verontreiniging zoals is beschreven in de rapportages Verkennend, actualiserend en nader bodemonderzoek Perifere Detailhandel Voorziening (PDV) te Maastricht (Royal HaskoningDHV, 9X4469.A0R003GS- CECMaas, 4 februari 2013), Verkennend onderzoek autosloperij Wolters (Grontmij, 32.0358.1, 8 juni 2001) en het Nader bodemonderzoek ter plaatse van de voormalig percelen van autosloperij Wolters en Franssen aan de Phoenixweg in de gemeente Maastricht (Geoconsult Milieutechniek, MC-40028, juli 2006); de bodemopbouw zoals beschreven in 2.2 van bovengenoemde rapportage plus de onderliggende onderzoeken; de op de locatie aanwezige verontreinigingen zijn te beschouwen als immobiele verontreinigingen. Om die reden zal een functiegerichte sanering worden uitgevoerd, waarbij de te nemen maatregelen zullen zijn gericht op het voorkomen van contact met de verontreinigde grond; saneringswerkzaamheden zullen worden uitgevoerd in combinatie met dan wel direct voorafgaand aan de herinrichting en aanleg van de bovengrondse en ondergrondse infrastructuur; er wordt uitgegaan van de toekomstige gebruiksfuncties als openbaar groen(stroken), infrastructuur (inclusief riolering, kabels en leidingen) en industriebedrijvigheid; de herinrichting op de locatie en daarmee ook de saneringsmaatregelen zullen gefaseerd plaatsvinden. Fase 1 betreft de aanleg van de weg (Bosscherlaan), welke fase beschreven wordt in dit saneringsplan. Voor fase 2 (bedrijfsterreinen) worden nog plannen verder uitgewerkt. Voorafgaande aan de uitvoering van fase 2 wordt uiterlijk 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden een beknopt plan van aanpak ter goedkeuring aan het bevoegde gezag voorgelegd, waarin de saneringsmaatregelen gekoppeld aan de beoogde inrichting nader zijn uitgewerkt. Latere fasen betreffen in ieder geval de herinrichting van de directe omgeving (ten oosten van de Bosscherlaan) tot bedrijventerrein en de aanleg van kabels en leidingen inclusief een regenwaterbuffersysteem; het toekomstig maaiveldniveau zal grofweg aansluiten op de omliggende (aan te leggen) wegen (zie ook figuur 2.3 in hoofdstuk 2.5). Ter plaatse van de nieuw te realiseren Bosscherlaan Zuid en de verbindingsweg tussen de Sandersweg en Bosscherlaan Zuid, zal de toekomstige maaiveldhoogte 47 m +NAP bedragen en ter plaatse van de Fort Willemweg bedraagt dit 48 m +NAP. Ten opzichte van het huidige peil (gelegen tussen 44 en 48 m +NAP) zal het maaiveld veelal moeten worden opgehoogd. De dikte van de leeflaag wordt gemeten vanaf het toekomstig maaiveld niveau. Tussen de leeflaag en de onderliggende sterk verontreinigde grond dient een signaallaag te worden aangebracht; ten behoeve van de aanleg van de Bosscherlaan zal een circa 0,3 m dikke laag van het originele maaiveld onder de toekomstige wegcunetten worden afgegraven en waar mogelijk in het werk worden hergebruikt (of herschikt indien het cunet binnen de grenzen van het saneringsplan wordt gegraven), een en ander afhankelijk van de hoeveelheid bodemvreemde bijmenging daarin; PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 12-18 juli 2013

het op deellocatie C aanwezige depot 1 (omvang ca. 150-200 m 3 ) alsmede het nabij deellocatie B aanwezige depot 2 (omvang ca. 150-200 m 3 ) komen mede op grond van de aangetroffen hoeveelheid aan bodemvreemde bijmenging daarin niet in aanmerking voor hergebruik of herschikken en worden afgevoerd naar een erkende verwerker; de grond die verontreinigd is met immobiele verontreinigde componenten wordt zo veel mogelijk binnen de contour van de betreffende sterke verontreiniging herschikt. Deze contouren zijn opgenomen in de figuur in bijlage 5. Grond met mobiele verontreinigende componenten kan in potentie het grondwater in de toekomst bedreigen. Indien, in afwijking van de uitgevoerde onderzoeken, tijdens het herschikken dergelijke grondlagen met mobiele verontreinigende componenten worden aangetroffen, zullen deze - na melding hiervan plus afstemming hieromtrent met het bevoegd gezag- van de locatie worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Te denken valt hierbij aan grond met benzineachtige componenten (bv vluchtige aromaten); de grondwaterkwaliteit ter plaatse van de saneringslocatie is van dien aard dat hiervoor geen saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn; er vindt geen uitkeuring plaats van ontgravingen; na de sanering is er in de grond onder de leeflaagisolatielaag nog een restverontreiniging aanwezig. Voor deze restverontreiniging gelden nazorg en gebruiksbeperkingen. Randvoorwaarden 1. schade aan nabijgelegen bebouwing en boven- en ondergrondse infrastructuur, veroorzaakt door de saneringsmaatregelen, zal moeten worden voorkomen. Mogelijk opgetreden schade dient te worden hersteld; 2. eisen van de waterkwaliteitsbeheerder met betrekking tot kwaliteit van te lozen (bemalings)water (waarbij uitgegaan wordt van het Besluit lozingen buiten inrichtingen); 3. eisen van de gemeente enof waterkwaliteitsbeheerder met betrekking tot de kwantiteit van (op de riolering) te lozen grondwater; 4. eisen van de waterbeheerder met betrekking tot het onttrekken van grondwater (Waterwet); 5. eisen voortkomend uit eventuele andere vergunningen (Keurvergunning, Wet Milieubeheer, archeologie en dergelijke). PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 13-18 juli 2013

4 SANERINGSMAATREGELEN FASE 1 In dit hoofdstuk worden de saneringsmaatregelen beschreven voor de uitvoering van fase 1. Fase 1 betreft de aanleg van de nieuwe Bosscherlaan Zuid, kabels en leidingen en het openbaar groen ten westen van de nieuwe Bosscherlaan Zuid. Het gebied van fase 1 is weergegeven op de figuur in bijlage 8. Initiatiefnemer van de uitvoering van fase 1 is de gemeente Maastricht. De saneringswerkzaamheden op het terrein zijn zo veel mogelijk afgestemd op de werkzaamheden van de herinrichting. De inrichtingsplannen zijn op hoofdlijnen gereed en zijn weergegeven in bijlage 4. Enkele details kunnen nog wijzigen, bv de exacte hoogten plus uiteindelijke afwerking van het toekomstig maaiveld, met name buiten het wegtracé gelegen. In de uitwerking van de saneringsmaatregelen is getracht hier zoveel mogelijk rekening mee te houden. Na uitvoering van de sanering dient het terrein binnen de gedefinieerde saneringslocaties geschikt te zijn voor het beoogde gebruik (leeflaagisolatielaag). 4.1 Betrokken instanties Wijze van betrokkenheid Huidige eigenaar Toekomstige eigenaar Bevoegd gezag Wbb Directievoering Milieukundige begeleiding Aannemeruitvoerder Instantie Gemeente Maastricht Gemeente Maastrichtderden Gemeente Maastricht Nader in te vullen Nader in te vullen Nader in te vullen De uitvoering van de herinrichtingsplannen zal nog worden aanbesteed, waardoor de uitvoerende partij nog niet bekend is. De namen van de directievoerende partij, milieukundige begeleider en aannemer zullen minimaal 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden bij het bevoegd gezag kenbaar gemaakt moeten worden. 4.2 Voorbereidende werkzaamheden 4.2.1 Meldingen en vergunningen Ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden dienen een aantal meldingen enof vergunningen te worden aangevraagd. Wet bodembescherming (Wbb) In het kader van de Wbb dient een beschikking ernst en spoed en instemming saneringsplan te worden afgegeven door de gemeente Maastricht (gebruikelijke proceduretijd circa 15 weken). Waterwet Wanneer voor de uitvoering van de werkzaamheden een bemaling van het grondwater noodzakelijk is, dient een melding onttrekken en lozen grondwater te worden ingediend bij het waterschap Roer en Overmaas. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 14-18 juli 2013

OmgevingswetAPV Voor het gebruik van openbaar ruimte als werkterrein is mogelijk een bouwplaats vergunning of ontheffing APV noodzakelijk. Bevoegd gezag is de gemeente Maastricht. Wet informatieuitwisseling ondergrondse netwerken (Wion) Om schade aan kabels en leidingen te voorkomen, danwel zo veel mogelijk te beperken dienen voorafgaand aan de werkzaamheden deze kabels en leidingen in beeld te worden gebracht. Hiertoe dient door de aannemer een graafmelding te worden gedaan bij het kadaster (voorheen Klic). 4.2.2 Inrichting werkterrein De inrichting van het werkterrein zal aan moeten sluiten bij de maatregelen beschreven in CROW 132 (zie ook hoofdstuk 6). In verband met de aanwezigheid van sterke verontreinigingen dient de saneringslocatie waar wordt ontgraven enof opgehoogd gedurende de sanerings- en herinrichtingswerkzaamheden afgeschermd te zijn met bouwhekken ter voorkoming van betreding door onbevoegden. Het werkterrein wordt ten behoeve van het grondwerk ingedeeld in een schone en verontreinigde zone, die van elkaar zijn gescheiden. In de schone zone wordt de schaftvoorziening en kantoorruimte gecreëerd. Vanuit de schone zone is de verontreinigde zone voor bevoegden bereikbaar via een vuilschoonunit (omkleed- en sanitaire ruimte). Materieel dient het werkterrein schoon te verlaten. Hiertoe wordt een borstelplaats ingericht. Binnen het werkterrein worden tijdelijk depots ingericht ten behoeve van vrijkomend te herschikken materiaal. De situering van de depots is afhankelijk van de logistieke planning van de werkzaamheden. 4.3 Grondverzet 4.3.1 Algemeen Het bodemonderzoek heeft aangetoond dat in en op de bodem asbestverdacht materiaal kan worden aangetroffen. De aangetoonde gehalten asbest liggen echter ruim onder de interventiewaarde. Indien tijdens de werkzaamheden duidelijke asbestnesten worden aangetroffen, dienen de aanwezigen de persoonlijke beschermingsmiddelen tijdelijk uit te breiden met volgelaatsmaskers met P3-filter. Herschikken van asbesthoudende materialen heeft niet de voorkeur. De asbestnesten dienen na ontgraven te worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Binnen deellocatie B is de bodemlaag tot 1,0 m-mv sterk verontreinigd. Het is niet de verwachting dat hier dieper dan 1,0 m-mv zal worden ontgraven. Derhalve zal op deellocatie B na ontgraven en herschikken geen analytische eindcontrole plaatsvinden. 4.3.2 Verwijderen spots Deellocatie B en perceeldeel net buiten deellocatie C De vrijkomende grond uit de bodemlaag vanaf huidig maaiveld tot maximaal 0,5 m-mv binnen de spots genaamd vlek 1 (minerale olie, totaal circa 115 m 3 ), vlek 2 (dioxine, PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 15-18 juli 2013

totaal circa 12,5 m 3 ), vlek 3 (minerale olie en PCB, totaal circa 87,5 m 3 ) en vlek 4 (PCB, totaal circa 80 m 3 ), kunnen niet binnen de gedefinieerde gevallen van bodemverontreiniging worden herschikt, daar waar bijvoorbeeld ruimte bestaat voor herschikken van sterk verontreinigde grond in het wegcunet. De sterk verontreinigde grond uit de toplaag ter plaatse van genoemde vlekken zal worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Deellocatie C (taartpunt) De vrijkomende grond uit de bodemlaag vanaf huidig maaiveld tot maximaal 0,5 m-mv binnen de 2 PCB-spots rondom boring 092092a (totaal circa 15 m 3 ) en 094094a (totaal circa 45 m 3 ) kunnen niet binnen de gedefinieerde gevallen van bodemverontreiniging worden herschikt dan wel het herschikken wordt door de initiatiefnemer niet wenselijk geacht. De sterk verontreinigde grond uit de toplaag ter plaatse van genoemde spots zal worden afgevoerd naar een erkende verwerker. 4.3.3 Verwerken overige vrijkomende grond- en materiaalstromen Gestreefd wordt om alle op de locatie aanwezige en te ontgraven (verontreinigde) grond binnen de gedefinieerde gevallen van bodemverontreiniging her te verwerken, behalve de onder 4.3.2. genoemde hoeveelheden. Echter, wanneer tijdens de graafwerkzaamheden in afwijking van de uitgevoerde bodemonderzoeken grond wordt aangetroffen die voor de toekomst een potentieel risico vormt ten aanzien van verspreiding van bodemverontreiniging dan zal deze worden afgevoerd. Hierbij valt te denken aan grond die verontreinigd is met mobiele componenten, zoals grond met benzineachtige componenten (bv vluchtige aromaten). Deze grondstromen worden na afstemming hieromtrent met het bevoegd gezag - afgevoerd naar erkende verwerkers. Wanneer vrijkomende sterk verontreinigde grond niet binnen de grenzen van het gedefinieerde geval van bodemverontreiniging kan worden verwerkt (herschikt), wordt het overige sterk verontreinigde materiaal afgevoerd naar een erkende verwerker. Vrijkomende (sterk verontreinigde) puinhoudende grond welke wordt herschikt binnen of afgevoerd van de locatie zal worden gezeefd wanneer de afzet of het hergebruik van het materiaal dit vereist. Het zeven van het materiaal zal worden uitgevoerd op de locatie. Indien de ruimte of omstandigheden op de locatie dit niet toelaten zal het zeven op een externe locatie worden uitgevoerd. Binnen deellocatie B en het perceeldeel gelegen net buiten deellocatie C zal het toekomstige maaiveld (max. 47 m +NAP) ten opzichte van het huidige maaiveld (ca. 45 m +NAP) ter plaatse van het wegcunet en directe omgeving ruimschoots worden verhoogd waarbij enerzijds sterk verontreinigde grond dient te worden ontgraven (cunet) maar waar eveneens toepassingsruimte ontstaat voor herschikken van sterk verontreinigde grond. Deze beschikbare ruimte voor het herschikken van sterk verontreinigde grond is middels I-IV weergegeven in een dwarsprofielweergave in bijlage 7 en betreft circa 1.020 m 3 herschikruimte (I: 25 m 3, II: 525 m 3, III: 160 m 3 en IV: 310 m 3 ). Middels ontgravingen A-D (bijlage 7) komt circa 1.870 m 3 herschikbare sterk verontreinigde grond vrij, waarbij rekening is gehouden met de onder 4.3.2. beschreven niet-herbruikbare grond (A: 1.340 m 3, B: 115 m 3, C: 210 m 3 en D: 205 m 3 ). Aldus blijft circa 850 m3 sterk met zware metalen en PAK verontreinigde grond over. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 16-18 juli 2013

Ten westen van het wegcunet, waar openbaar groen is gepland, zal afhankelijk van het uiteindelijke afwerkingsniveau (bestaande maaiveld varieert grofweg tussen 44,40 en 45,90 m +NAP) waarschijnlijk niet of nauwelijks sprake zijn van ruimte om sterk verontreinigde grond te herschikken. Binnen het te saneren deel van deellocatie C (taartpunt) zal ten behoeve van de planvorming de sterk verontreinigde grond - aanwezig binnen de eerste 0,5 meter minus huidig maaiveld ontgraven worden en afgevoerd naar een erkende verwerker. Binnen de verontreinigingscontouren is geen ruimte voor herschikken van sterk verontreinigde grond. Gelet op de bestaande hoogte van het maaiveld (grofweg gelegen tussen 45,80 en 47,70 m +NAP) en de toekomstige hoogte (grofweg 47 m +NAP) zullen afhankelijk van de verdere invulling van de inrichting binnen deze locatie mogelijk nog aanvullende ontgravingswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd om een eventuele leeflaag met een dikte van minimaal 0,5 m te kunnen realiseren. Deze aanvullende werkzaamheden zullen in fase 2 verder worden uitgewerkt en uitgevoerd. 4.3.4 Aanbrengen leeflaag Bebouwing en verharding Zoals reeds in hoofdstuk 3 aangegeven, wordt ter plaatse van de locaties waar bebouwing en verharding komt reeds een voldoende risicoreductie verkregen waardoor het aanbrengen van een leeflaag in de vorm van een geschikte zandlaag of schonere bodemkwaliteit niet nodig is. Uiteraard zal vanuit het gewenste maaiveldpeil en uit constructietechnisch oogpunt het noodzakelijk kunnen zijn dat onder vloeren en verharding een extra stabilisatielaagophooglaag wordt aangebracht. Dit staat echter los van de noodzakelijk saneringsmaatregelen die genomen moeten worden. Afhankelijk van het toekomstige maaiveldpeil is er ter plaatse van de aan te brengen verhardingen ruimte voor het herschikken van sterk verontreinigd materiaal. De initiatiefnemer geeft aan dat het volledige profiel ter plaatse van het wegtracé (de rijbanen en het fietspad) wordt voorzien van een zandcunet. Dit houdt in dat ter plaatse van de weg en het fietspad geen tot slechts beperkte ruimte bestaat voor het herschikken van sterk verontreinigd materiaal. De vrijkomende sterk verontreinigde grond is civieltechnisch niet geschikt voor hergebruik in het zandcunet. Toekomstige kabel- en leidingentracés Ten behoeve van de herinrichting van de locatie zullen nieuwe kabels en leidingen (incl riolering) aangelegd worden. In het algemeen geldt dat voorkomen dient te worden dat als gevolg van de aanwezige verontreiniging aantastingpermeatie van kabels en leidingen optreedt en dat bij onderhoudswerkzaamheden onacceptabele blootstellingsrisico s dan wel procedurele vertragingen optreden. Bij kabels en leidingen geldt in de regel dat de dikte van de leeflaag afhankelijk is van de diepteligging van de kabels en leidingen, de diepte waarop de risico veroorzakende verontreinigingen voorkomen en de aard van de verontreinigingen. Voor onderhavige locatie geldt dat de nieuwe kabels en leidingen (incl riolering) zullen worden aangebracht in een kabelbed, welke tot aan de onderzijde van de kabels en leidingen zal bestaan uit zandgrond die voldoet aan de klasse industrie uit het Besluit bodemkwaliteit. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 17-18 juli 2013

4.3.5 Depots Tussen de onderliggende sterk verontreinigde grond en de aanvulgrond wordt een signaallaag (worteldoek, doorlatende folie, in textuur duidelijk afwijkende bodemlaag) aangebracht ten einde de overgang van aanvulgrond naar de onderliggende sterk verontreinigde grond te markeren. Gezien het grondwaterpeil op de locatie kan het grondverzet ten behoeve van de aanleg van kabels en leidingen (incl riolering) plaatsvinden zonder bronnering. Toekomstige groenstroken Ter plaatse van de terreindelen binnen de interventiewaardencontouren - die niet bebouwd of verhard zullen worden - dient een leeflaag te worden aangebracht ten einde contact met de onderliggende sterk verontreinigde grond te voorkomen. De kwaliteit van de leeflaag dient minimaal te voldoen aan de klasse industrie uit het Besluit Bodemkwaliteit. De dikte van de leeflaag dient minimaal 0,5 meter te bedragen, gemeten ten opzichte van het nieuwe maaiveldpeil. Alvorens de leeflaag aan te brengen wordt ter plaatse van de sterk verontreinigde ondergrond een signaallaag aangebracht (bv worteldoek, doorlatende folie, in textuur duidelijk afwijkende bodemlaag). Voor de te leveren grond ten behoeve van de aan te brengen leeflaag dient een verklaring van herkomst te worden overlegd en conform de regelgeving van het Besluit bodemkwaliteit, danwel de Nota bodembeheer 2012 van de gemeente Maastricht, te worden aangetoond dat deze voldoet aan de toepassingseisen. Verder dient de grond tevens civieltechnisch geschikt te zijn als ondergrond voor de toekomstige functie. Grond welke vrijkomt binnen de saneringslocatie en in aanmerking komt voor hergebruik (vermoedelijke kwaliteit Industrie of schoner), dient (indicatief) te worden gekeurd. Hiertoe zal op danwel in de directe omgeving van de saneringslocatie een tijdelijke depotlocatie dienen te worden ingericht. Binnen het projectgebied zijn twee indicatief onderzochte depots aanwezig, te weten depot 1 op deellocatie C en depot 2 nabij deellocatie B. Beide depots zijn weergegeven in bijlage 4. Depot 2 heeft een omvang van circa 150-200 m 3 en is sterk verontreinigd met zware metalen en asbest. Daarnaast zijn er bodemvreemde materialen als huisvuil, grof puin en auto onderdelen aangetroffen. Depot 1 heeft een omvang van circa 150-200 m 3 en is matig verontreinigd met PCB. Daarnaast zijn er in het depot bodemvreemde materialen als zeer grof puin (betonblokken) en (zwerf)afval aangetroffen. Gezien de afwijkende aard van de verontreinigingen (asbest en PCB) ten opzichte van de in het algemeen aangetoonde verontreinigingen (zware metalen) en de aanwezigheid van de hoge mate van bodemvreemde materialen, is hergebruik van de depots niet wenselijk. De depots worden in hun geheel afgevoerd naar een erkende verwerker. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 18-18 juli 2013

5 SANERINGSMAATREGELEN FASE 2 5.1 Algemeen De in dit saneringsplan beschreven saneringsdoelstelling, uitgangspunten en randvoorwaarden zijn onverminderd van kracht voor fase 2. In fase 2 worden de bedrijfsterreinen uitgegeven en door de eigenarenerfpachters worden ingericht. Het betreft het oostelijk deel van deellocatie B en deellocatie C (taartpunt). Binnen met name deellocatie B is ruimte voor het herschikken van sterk verontreinigde grond. De hoeveelheid sterk verontreinigde grond welke kan worden herschikt is afhankelijk van het uiteindelijke afwerkingsniveau van het maaiveld, de inrichting van de bedrijfsterreinen en de wens van de gemeente Maastricht om sterk verontreinigde grond wel of niet te herschikken binnen de betreffende bedrijfsterreinen. 5.2 Communicatie naar derden De gemeente Maastricht zal als beschikking houder verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de sanering volgens voorliggend saneringsplan. Bij overdracht van de te saneren terreinen aan derden, danwel initiatieven van derden dient de gemeente Maastricht diegene op de hoogte te stellen van de verontreinigingssituatie en de verplichtingen voortvloeiend uit het voorliggende saneringsplan. 5.3 Plan van aanpak Door de initiatiefnemer in fase 2 dient voorafgaand aan alle werkzaamheden in de verontreinigde grond een plan van aanpak te worden opgesteld en ter goedkeuring worden ingediend bij het bevoegd gezag gemeente Maastricht. De te nemen saneringsmaatregelen worden af gestemd op het gewenste gebruik bebouwing, verharding, openbaar groen en kabels en leidingen (zie paragraaf 3.3). Het plan van aanpak dient minimaal de volgende aspecten te bevatten: overzicht betrokken partijen; beschrijving inrichting van de locatie (ontwerp); beschrijving van de te nemen saneringsmaatregelen (afgestemd op ontwerp); beschrijving van de uit te voeren saneringswerkzaamheden (diepte ontgraven, ophogen, e.d.); beschrijving van de grondstromen incl grondbalans; beschrijving van nazorg en gebruiksbeperkingen; planning van de uitvoering. De werkzaamheden kunnen pas worden gestart na goedkeuring van het plan van aanpak door het bevoegd gezag. Termijn voor goedkeuring bedraagt 4 weken. De werkzaamheden dienen onder milieukundige begeleiding (hoofdstuk 6) en door een gecertificeerde aannemer te worden uitgevoerd. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 19-18 juli 2013

6 DIRECTIEVOERING EN MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING Tijdens de uitvoering van de sanering wordt een directievoerdertoezichthouder en een milieukundige begeleider aangesteld. Directievoering Directievoering omvat onder meer de volgende werkzaamheden: het vertegenwoordigen van de opdrachtgever binnen de overeengekomen bevoegdheden; het bijwonen en leiden van werkbesprekingen; het geven van instructies aan het dagelijks toezicht; voortgangs -en kostenbewaking en signalering; adviseren inzake termijnbetalingen; het opdragen van de werkzaamheden ten laste van de stelposten, de bestekswijzigingen en de verrekenbare hoeveelheden. Milieukundige begeleiding De saneringswerkzaamheden worden uitgevoerd onder milieukundige begeleiding. De milieukundige begeleiding wordt uitgevoerd volgens de BRL SIKB 6000 protocol VKB 6001. Door de mkb wordt een verificatieplankwaliteitsplan opgesteld ten behoeve van het uitvoeringsplan van de aannemer De taken die door de milieukundige begeleiding worden uitgevoerd zijn de processturing en verificatie. Onderdelen van deze taken zijn onder andere: processturing toezicht of de sanering volgens het uitvoeringsplan wordt uitgevoerd; aansturen van de bodemsaneringwerkzaamheden, zoals het aangeven van de ontgravingsgrenzen; signaleren van afwijkingen ten opzichte van het saneringsplan; vastleggen van de uitgevoerde werkzaamheden en vastleggen van de eventuele afwijkingen ten behoeve van de evaluatierapportage. verificatie controleren of de sanering volgens het saneringsplan is uitgevoerd; vastleggen van de resultaten van de bodemsanering; vastleggen van de eventuele restverontreinigingen. Na afronding van de saneringswerkzaamheden wordt per fase een evaluatieverslag opgesteld, waarin de uitvoering en resultaten van de sanering worden beschreven. Na ontgraving kan het wenselijk zijn toch de kwaliteit van de putbodem enof putwand te bepalen. De ontgraving wordt dan uitgekeurd conform het VKB protocol 6001. De laboratoriumanalyses dienen uitgevoerd te worden door een Kwalibo erkend laboratorium voor de AS3000 Laboratoriumanalyses voor milieuhygiënisch bodemonderzoek. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 20-18 juli 2013

Aannemer De aannemer dient de saneringswerkzaamheden uit te voeren onder certificaat van de BRL SIKB 7001 Uitvoering landbodemsanering met conventionele methoden. Dit protocol omschrijft de specifieke eisen aan personen of groepen personen (projectorganisatie) die belast zijn met de uitvoering van de in dit protocol onderscheiden taken. PDV Maastricht 9X4469R0003Maas Definitief rapport - 21-18 juli 2013