Quick scan Water. Kasteellaan, Beek. Datum: 17 januari 2013 Projectnummer:130203

Vergelijkbare documenten
Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Waterparagraaf. 2. Beschrijving watersysteem

Bekeringweg te Winterswijk Kotten

Handreiking Watertoetsprocedure en standaard waterparagraaf voor Bestemmingsplannen

Wijzigingsplan Korteweide, Babberich

Toelichting Watertoets

Rapportage watertoets

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets uitgevoerd voor het schakelstation Groenestraat te Gorssel.

Ruimtelijke onderbouwing Plaatsen mestsilo buiten bouwvlak Jonkerstraat 14 Netterden

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Notitie. 3 Planbeschrijving Het jongerenhuis Harreveld is gelegen ten noordwesten van de kern Harreveld, zie figuur 3.1.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Team stedelijk water B

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Bedrijvenpark A1, herziening west

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Memo. Inleiding. Huidige situatie

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

Waterparagraaf. Bouw woning Hollevoort, Bakel. Waterparagraaf. Woning Hollevoort, Bakel

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Op figuur 1 is een op een luchtfoto de globale ligging van het plangebied weergegeven.

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Looweg 4 Eibergen (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB

MEMO. Sweerts de Landasstraat DG Arnhem Gemeente Gemert-Bakel

datum dossiercode Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

Toelichting op de Watertoets

Kenmerk Contactpersoon Plaats en datum Ing. B. Mengers Doetinchem, Tel

.HOLTE-N - 9 JULI 2012

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Polhaarweg 7 Neede (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB

Notitie watertoets 1 / 7

Waterparagraaf Landgoed De Heihorsten te Someren

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied.

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

Biestsestraat , Biest-Houtakker

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Avesterweg 7 Beltrum (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB

COLOFON. bk ruimte&milieu, Adviseurs in omgevingsrecht. Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: F:

: Watertoets Den Omgang

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

Ruimtelijke onderbouwing Eibergen, Koningsweg 4 (2018) Verbouw woning NL.IMRO.1859.OVBGB

Waterparagraaf manege Hillegersberg

Datum: 14 mei 2009 RJ/KvdN/MMu/BA 85-3-NO Betreft: Watertoets in het kader van project Zwembad de Krommerijn te Utrecht

Toelichting watertoets

Watertoets. Gemullehoekenweg 121 te Oisterwijk

Waterinformatiedocument

Daalhuizerweg. Velp. Geohydrologisch advies en waterparagraaf. SAB Arnhem. december 2009 definitief

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

Waterparagraaf. Scherpenbergsebaan tussen 8A en 10 te Schijf

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan Angelslo. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

Gemeente Vaals Waterparagraaf Studentenhuisvesting Sneeuwberglaan

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 3

Ruimtelijke onderbouwing. 1. Aanleiding. 2. Ligging en begrenzing. 3. Vigerend bestemmingsplan. Herinrichting Wikkelaan e.o. Eefde

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.


U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Landgoed 't Wildrijck te Diever

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

Het grootste deel van het door u ingetekende plangebied ligt in de gemeente Hardenberg.

Bijlage bij de toelichting

Waterparagraaf BIJLAGE 5

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

Waterparagraaf. 1 Beleid

: BügelHajema (Linda Smoors, Hermien Kerperien) : Evert de Lange : Waterschap Veluwe (Wietske Terpstra), 03-Projectontwikkeling (René Kroes)

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

28 augustus Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Pagertweg 10 Neede (2019) NL.IMRO.1859.OVBGB

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

WATERPARAGRAAF SLAAKDAM 2A DE HEEN (STEENBERGEN)

Versie: april Waterparagraaf De Gaarde 345 te Doetinchem

Sjoerd van de Venne. De Digitale Watertoets Verzonden: dinsdag 23 juni :55

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

Gaat het ruimtelijk plan over activiteiten anders dan woningen, bedrijven of kleinschalige infrastructuur? nee

Schelluinen oost QUICK SCAN WATERTOETS definitief

Quick scan Water W.A. Scholtenlaan, Doorwerth

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build

Afsprakennotitie voor ruimtelijke plannen met mogelijk een groot waterbelang (normale procedure)

bestemmingsplan Beuningen. Dit betreft een actualiseringsplan van de kern Beuningen. Er vinden geen ontwikkelingen plaats.

Waterparagraaf Rietdijk te Vorstenbosch

izlzotb Leeuwarden, 21 januari 2016 Bijlage(n): 1

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

Transcriptie:

Quick scan Water Kasteellaan, Beek Datum: 17 januari 2013 Projectnummer:130203

INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel van de quick scan 3 1.3 Opbouw van de quick scan 3 2 Onderzoeksgebied 5 2.1 Ligging onderzoeksgebied 5 2.2 Huidige situatie onderzoeksgebied en omgeving 5 2.3 Toekomstige situatie 5 3 Gebiedskenmerken 7 3.1 Algemeen 7 3.2 Maaiveldhoogte 7 3.3 Bodemopbouw 8 3.4 Grondwater 8 3.5 Oppervlaktewater 9 4 Beleidsuitgangspunten 10 4.1 Rijksbeleid 10 4.2 Provinciaal beleid 10 4.3 Beleid Waterschap Rijn en IJssel 11 4.4 Gemeentelijk beleid 12 5 Waterhuishoudkundige consequenties en uitgangspunten 13 5.1 Algemeen 13 5.2 Wateroverlast 13 5.3 Omgang met hemelwater 13 5.4 Waterkwaliteit 14 5.5 Riolering 15 6 Watertoets 16 6.1 Algemeen 16 6.2 Toets 16 6.3 Proces 18 7 Conclusie 19

1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Kasteellaan aan de zuidzijde van Beek bevindt zich een bosperceel. Op deze locatie bestaat het voornemen om woningbouw te realiseren. Tussen de bo men wordt ruimte gemaakt voor de bouw van twee vrijstaande woningen. O m het initiatief mogelijk te maken wordt een bestemmingsplan opgesteld. In het bestemmingsplan moet worden aangetoond dat de waterhuishouding ter plaatse niet negatief wordt beïnvloed door de boogde ruimtelijke ontwikkelingen. 1.2 Doel van de quick scan Doel van deze quick scan is om de haalbaarheid van het ruimtelijke plan wat be treft het aspect water te onderbouwen. Daarnaast wordt met de quick scan de door het waterschap geëiste watertoets doorlopen. Deze quick scan dient als basis voor de waterparagraaf van de toelichting. Daarnaast kan de quick scan samen met de toelichting als input worden gebruikt bij het verplichte overleg met het waterschap. De quick scan is gebaseerd op de bij SAB bekende gegevens. Voor de quick scan is geen geohydrologisch onderzoek verricht. O m die reden kan het zijn dat de aan names in deze quick scan ten aanzien van de waterhuishouding in het gebied af wijken van de werkelijke situatie ter plaatse. Mocht naar aanleiding van de quick scan blijken dat bepaalde waterhuishoudkundige maatregelen getroffen moeten worden, dan kan het nodig zijn om een geohy- drologisch onderzoek uit te voeren. In een dergelijk onderzoek wordt de lokale waterhuishoudkundige situatie exact bepaald en worden de eventueel benodigde maatregelen uitgewerkt in een technisch ontwerp. 1.3 Opbouw van de quick scan In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de ligging van het onderzoeksgebied, de huidige situatie binnen het onderzoeksgebied en de situatie binnen het onder zoeksgebied nadat de ontwikkeling is gerealiseerd. In hoofdstuk 3 volgen de gebiedskenmerken van het onderzoeksgebied en haar omgeving. De gebiedskenmerken hebben invloed op het functioneren van het wa tersysteem ter plaatse en geven inzicht in de (on)mogelijkheden van eventuele huishoudkundige maatregelen. In hoofdstuk 4 worden de beleidsuitgangspunten behandeld die het kader vormen voor de wijze waarop in de toekomstige situatie het watersysteem moet functione ren. De hoofdstukken 2, 3 en 4 leiden tot de waterhuishoudkundige uitgangspunten voor het initiatief in hoofdstuk 5. consequenties en SAB 3

In hoofdstuk 6 wordt de door het waterschap geëiste watertoets doorlopen. Het ze vende en laatste hoofdstuk bevat de conclusie voor de haalbaarheid van het ruim telijke plan met betrekking tot het aspect water. SAB 4

2 Onderzoeksgebied 2.1 Ligging onderzoeksgebied Het plangebied ligt aan de Kasteellaan in het zuiden van de kern Beek, tussen de bestaande woonwijken en de nieuwbouw aan de Steegseweg, Ten Renske en Potstal. Op de afbeeldingen is de globale ligging van het onderzoeksgebied weer gegeven. ^ ^ ^ ^ Globale ligging plangebied (bron: Google Earth) 2.2 Huidige situatie onderzoeksgebied en omgeving Het plangebied bevindt zich aan de zuidzijde van de kern Beek. Het betreft het stuk bos aan de Kasteellaan. Het gebied wordt omsloten door de Kasteellaan in het noorden, Potstal in het westen en de Sint Martinusstraat in het oosten. In de huidige situatie is het onderzoeksgebied volledig onverhard. 2.3 Toekomstige situatie Op de locatie wordt een deel van de bomen gekapt. Hiervoor in de plaats twee woningen met bijgebouwen gerealiseerd. worden De navolgende afbeelding geeft de toekomstige situatie binnen het onderzoeksge bied weer qua functie en bebouwing. Het onderzoeksgebied is hierbij met een geel kader aangegeven. Opgemerkt wordt dat het een voorlopig ontwerp betreft. Moge lijk wordt de inrichting in een later stadium nog aangepast. De verhouding ver hard/onverhard oppervlak zal daarbij naar verwachting niet veranderen. SAB 5

C I \ I 0 5 10 15 20 25m Indicatieve stedenbouwkundige schets plangebied (bron: SAB, 2013) Voor de oppervlakte van de woningen wordt uitgegaan van 125 m 2 per woning en voor de bijgebouwen van 100 m 2 per woning. De erven zijn circa 700 m 2 groot. Voor de erfverharding wordt er van uitgegaan dat 7000) van het erf verhard wordt aangelegd. In de navolgende tabel is de verhouding van verharde/onverharde op pervlaktes in de toekomstige situatie binnen het onderzoeksgebied opgenomen. Oppervlakte (in m 2 ) Percentages Bebouwd oppervlakte 450 14,1 Terreinverharding/infrastructuur 665 20,8 Subtotaal 1.115 34,9 Onverhard 2.085 65,1 Subtotaal 2.085 65,1 3.200 100 Ten opzichte van de huidige situatie zal het verhard oppervlak met circa 1.115 m 2 toenemen. In hoofdstuk 5 zal worden ingegaan op de gevolgen van de toekomsti ge situatie met betrekking tot de verhouding verhard/onverhard oppervlak. SAB 6

3 Gebiedskenmerken 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de omgevingskenmerken van het onderzoeksgebied be sproken die invloed hebben op het functioneren van het watersysteem ter plaatse. Dit betreft de beschrijving van de maaiveldhoogten, bodemopbouw, geohydrologische situatie, grondwaterstanden, oppervlaktewater en de riolering. 3.2 Maaiveldhoogte 3.2.1 Situatie onderzoeksgebied Op basis van de navolgende kaart van het Algemeen Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) bevindt de maaiveldhoogte van het onderzoeksgebied zich tussen circa 18 en 25 m boven NAP. Op de kaart is te zien dat de omliggende gronden ten westen en zuiden van de locatie lager gelegen zijn. WĚĚĒ Uitsnede kaart Algemeen Hoogtebestand Nederland SAB 7

3.3 Bodemopbouw 3.3.1 Algemeen Bodemopbouw is van belang omdat de gesteldheid van de bodem bepaalt hoe makkelijk water kan inzijgen/infiltreren en hoe goed de bodem water vasthoudt. 3.3.2 Situatie onderzoeksgebied Op de Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000 (www.bodemdata.nl) staat aangegeven dat binnen het onderzoeksgebied beekeerdgronden in lemig fijn zand voorkomen. In het kader van de ontwikkeling is er in het onderzoeksgebied archeologisch on derzoek uitgevoerd. In het onderzoek 1 van Synthegra uit december 2013 wordt de lokale ondiepe bodemopbouw als volgt gekarakteriseerd: Traject (m- mv) Beschrijving 0,0-0,1 Zand, matig fijn, uiterst humeus 0,1-0,3 Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus 0,3-1,2 Zand, matig fijn, matig siltig 3.4 Grondwater 3.4.1 Grondwaterstand Algemeen De grondwaterstand fluctueert gedurende het jaar. In de winter worden vaak de hoogste grondwaterstanden gemeten en de laagste standen in de zomer. Met na me de seizoensverschillen in neerslag en verdamping veroorzaken deze fluctuatie. De jaarlijkse variatie van de grondwaterstand op een locatie kan worden gekarak teriseerd door de gemiddeld hoogste (GHG) en laagste grondwaterstand (GLG). Met de GHG kan worden bepaald of er binnen een onderzoeksgebied mogelijkhe den zijn voor infiltratie/waterberging. De GLG is vooral van belang in de agrarische sector. Grondwaterafhankelijke ve getatie moet ook in de droge periode van het jaar met de wortels bij het grondwater kunnen komen. Situatie onderzoeksgebied De grondwatertrap binnen het plangebied is III (www.bodemdata.nl). Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand ondieper dan 40 cm beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 80 en 120 cm beneden maaiveld ligt. Synthegra, 17 december 2013, Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Kasteellaan te Beek, Gemeente Montferland, projectnummer S130115 SAB 8

Voor de ontwikkeling is een bodemonderzoek uitgevoerd 2. Tijdens de veldwerkzaamheden is ook de grondwaterstand opgemeten. Deze meting geeft een heel ander beeld van de grondwaterstand dan de grondwatertrappenkaart. De grondwa terstand bevond zich ten tijde van de veldwerkzaamheden (18 december 2013) op een diepte van 1,73 m-mv. In december worden in de regel, ten opzichte van de rest van het jaar, relatief hoge grondwaterstanden gemeten. 3.4.2 Grondwaterbeschermingsgebied Het onderzoeksgebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied. 3.5 Oppervlaktewater In de nabije omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater gelegen. 2 Ecopart, 14 januari 2014, verkennend bodemonderzoek NEN 5740, Kasteellaan Beek (gemeente Montferland), projectnr. 15852 SAB 9

4 Beleidsuitgangspunten 4.1 Rijksbeleid 4.1.1 Nationaal Waterplan In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofd lijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009-2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van struc tuurvisie. 4.2 Provinciaal beleid 4.2.1 Waterplan Gelderland 2010-2015 Het onderzoeksgebied ligt in het gebied 'Hoog Nederland'. Hoog Nederland omvat grofweg de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord- Brabant en Limburg. De belangrijkste wateropgaven voor dit gebied zijn waterte kort, grondwater, wateroverlast en grondwaterkwaliteit. Het Waterplan bevat het waterbeleid van de provincie en is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit W H P 3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 1 januari 2010 in werking getreden. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbe scherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. Het onderzoeksgebied heeft op grond van het Waterplan de basisfunctie 'landbouw'. Binnen deze functie komt natte natuur verspreid in kleine elementen voor. In de gebieden met de functie landbouw is de inrichting en het beheer van het wa tersysteem allereerst gericht op: - een ontwateringsdiepte met aanvaardbare risico's voor wateroverlast en vervolgens minimale vochttekorten; - oppervlaktewaterpeilen die het meest voorkomende landbouwkundige grond gebruik accommoderen; - beschikbaarheid van oppervlaktewater voor het op peil houden van de grond waterstand en voor beregening; SAB 10

(zeer) lokale afstemming op verspreid liggende natuurelementen en waardevol le ecologie (vissen, waterplanten); een grondwaterpeil in de veenweidegebieden dat niet verlaagd wordt ten op zichte van het maaiveld (wel het volgen van maaivelddaling). De maximale drooglegging in veenweidegebieden is 60 cm onder maaiveld. ļ ^^^pswt^ Gems, *nte Montferlļán^^Ą Vs-^ĨTFERLAND Legenda Uitsnede Waterplankaart (bron: provincie Gelderland) Basisfunctie ťunctiekaart Natte ecologische Landbouw verb indinqsz.o nes Stedelijk gebied Drinkwaterontt rekking en Ŵ Pla n perionj-e Ecologische hoofdstructuur Grondwaterbeschermingsgebieden Water I I Grondwaterbeschermingsgebied 4.3 Beleid Waterschap Rijn en IJssel 4.3.1 Waterbeheerplan 2010-2015 Het Waterschap Rijn en IJssel heeft in het Waterbeheerplan 2010-2015 haar nieu we beleid vermeld. Dit plan is opgesteld in samenwerking met vier andere water schappen, die deel uitmaken van deelstroomgebied Rijn-Oost. Dit plan is per 1 ja nuari 2010 in werking getreden. De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende wa ter, schoon water en voor veilig wonen en werken op de taakvelden watersysteem, waterketen en veiligheid. Het waterschap houdt daarbij rekening met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen. Aandachtspunten zijn het ver beteren van ecologische en chemische waterkwaliteit (terugdringen van oppervlak tewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast, waarbij rekening wordt gehouden met het veranderende klimaat. In zowel landelijk als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect heb ben op het watersysteem. SAB 11

4.4 Gemeentelijk beleid 4.4.1 Waterplan Montferland Het waterplan is een parapluplan voor de disciplines riolering, ruimtelijke ordening, milieu, recreatie en groen- en waterbeheer, waarin de samenwerking op het aspect water is afgestemd. Het waterplan is opgesteld aan de hand van 7 thema's. Hierna worden de thema's met de kern van het betreffende thema weergegeven: - Waterkwantiteit, waterberging en wateroverlast Droge voeten en voldoende water. - Waterkwaliteit en ecologie G e z o n d water waarin de waterkwaliteit voldoende is voor de functie van het w a ter. Het watersysteem draagt bij aan de ontwikkeling van de natuur in de gemeente en de regio. - Grondwater en drinkwaterwinning Er is voldoende schoon grondwater beschikbaar voor drinkwaterbereiding en de natuur- en landbou wfuncties in het gebied. - Waterketen Er wordt zo min mogelijk h e m e lwater naar de R W Z I ' s afgevoerd e n het streven is om afstromend h e m e l w a t e r lokaal vast te houden. In het gemeentel ijk riole ringsplan ( G R P ) zijn de doelen en ambities van de g e m e e n t e uitgebreid be schreven. - Water en ruimtelijke ordening W a t e r draagt bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte. N i e u w e ontwikkelingen kunnen dit versterken. Hiervoor, en om tot robuuste inrichting van het wa tersysteem te k o m e n, is het nodig water vroegtijdig bij nieuwe ontwikkelingen op de kaart te zetten. - Beheer en onderhoud V o o r een goed functionerend water- en rioolsysteem is beheer en onderhoud essentieel. O v e r het beheer en onderhoud vindt afstemming plaats tussen wa terschap, g e m e e n t e en overige betrokkenen. Dit overleg leidt tot afspraken over de taakverdeling, efficiënte uitvoering en de na te streven situatie. - Samenwerking en communicatie Verschillende instanties zijn betrokken bij het waterbeheer en het waterbeheer raakt de belangen van burgers en bedrijven. D a a r o m is afstemming over de in richting en het beheer en voorlichting over water nodig. Om het belang van een goede waterhuishouding te onderstrepen en te waarbor gen, wordt bij het thema 'Water en ruimtelijke ordening' aangegeven dat voor nieuwe ontwikkelingen als vuistregel wordt aangehouden dat 10 0 / van het opper vlak voor water wordt gereserveerd. In gezamenlijk overleg van worden afgewe ken. SAB 12

5 Waterhuishoudkundige consequenties en uitgangspunten 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de consequenties van de ontwikkeling voor de waterhuis houding ter plaatse behandeld. Daarnaast wordt ingegaan op de waterhuishoudkundige uitgangspunten voor de ontwikkeling. 5.2 Wateroverlast 5.2.1 Algemeen Een toename van het verharde oppervlak resulteert in een versnelde afvoer van hemelwater. Als dit hemelwater niet vertraagd wordt afgevoerd wordt het watersys teem zwaarder belast en het waterbezwaar naar benedenstroomse gebieden af gewenteld. Ook is er geen aanvulling van het grondwater. Uitgangspunt is dat (nieuwe) ontwikkelingen minimaal hydrologisch neutraal zijn of een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. 5.2.2 Situatie onderzoeksgebied T e n o p z i c h t e v a n d e h u i d i g e s i t u a t i e n e e m t h e t v e r h a r d o p p e r v l a k b i n n e n h e t o n derzoeksgebied toe met circa 1.115 m 2 (zie paragraaf 2.3). O m wateroverlast te voorkomen zal de toename aan verhard oppervlak worden gecompenseerd. In het gemeentelijk beleid is opgenomen dat voor nieuwe ontwik kelingen als vuistregel wordt aangehouden dat 1 0 / van het oppervlak voor water wordt gereserveerd. Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van 3.200 m 2. Dit betekent dat 320 m 2 voor water moet worden gereserveerd. In de toekomstige situatie is 2.085 m 2 van het onderzoeksgebied onverhard. Er is daarmee voldoende ruimte binnen het onderzoeksgebied om voorzieningen te kunnen treffen om hemelwater in de bodem te infiltreren (zie volgende para graaf). 5.3 Omgang met hemelwater 5.3.1 Algemeen Het doel is om alleen afvalwater naar de rioolzuivering te brengen en hemelwater zo veel mogelijk op de plaats waar het valt in de grond te laten trekken, of op op pervlaktewater te lozen. Bij nieuwbouwprojecten kiest de gemeente standaard voor deze aanpak. In bestaand gebied probeert de gemeente rioolsystemen om te bou wen op het moment deze aan vervanging toe zijn. SAB 13

Perceeleigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor een goede verwerking van het hemelwater dat op hun terrein valt. Er zijn vele mogelijkheden voor het verwerken van hemelwater op eigen terrein: - groene daken; - open water of vijver; - gebruik van regenwater voor bijvoorbeeld toilet; - bovengrondse infiltratievoorziening (wadi, zaksloot, infiltratieveld); - ondergrondse infiltratievoorziening (grindkoffer, infiltratiekratten). Voor alle voorzieningen geldt dat er geen noodoverlaat of koppeling met de vuilwaterriolering mag zijn. Als de voorziening vol is en geen extra hemelwater meer aankan, mag bovengronds worden afgevoerd naar de openbare verharding/straat. De gemeente Montferland stelt (momenteel) geen aanvullende eisen aan vijvers, groene daken en opslagtanks ten behoeve van gebruik van regenwater voor huis houdelijke doelen. Grindkoffers en infiltratiekratten moeten een bergend vermogen van 20 m m hebben, berekend over het totaal aangesloten verhard oppervlak. Wadi's, zaksloten en vijvers moeten een bergend vermogen van 40 m m hebben. 5.3.2 Infiltratiemogelijkheden Of infiltratie in de bodem zinvol is, is afhankelijk van de grondsoort en de grondwatersituatie. De grondsoort bepaalt de doorlatendheid van de bodem. lokale Volgens het GRP is infiltratie mogelijk als de verticale doorlatendheid van de bo dem groter of gelijk is aan 1 m/dag en de GHG lager is dan 1 m beneden de (toe komstige) maaiveldhoogte. De bodem bestaat uit zand (matig fijn, matig siltig) waardoor de doorlatendheid hoger ligt dan 1 m/dag. In december is de grondwaterstand opgemeten. De grondwaterstand bevond zich op een diepte van 1,73 m-mv. Gezien deze relatief diepe grondwaterstand in een periode waarin de grondwaterstand ten opzichte van de rest van het jaar relatief hoog is, kan er vanuit worden gegaan dat de GHG lager is dan 1 m beneden het maaiveld. Gezien de doorlatendheid van de bodem en de diepte van de grondwaterstand ter plaatse van het onderzoeksgebied zijn er mogelijkheden tot infiltreren. 5.4 Waterkwaliteit O m vervuiling van hemelwater te beperken, dient bij de bouw geen gebruik te wor den gemaakt van uitlogende materialen zoals koper, zink, lood en teerhoudende dakbedekking (PAK's). SAB 14

5.5 Riolering D e l o c a t i e z a l w o r d e n a a n g e s l o t e n o p h e t b e s t a a n d e r i o o l s t e l s e l in B e e k. H e m e l water afkomstig van het verhard oppervlak wordt niet op de riolering geloosd, maar afgekoppeld en geïnfiltreerd in de bodem. SAB 15

6 Watertoets 6.1 Algemeen De watertoets is in feite geen 'toets', maar een proces waarbij de waterbeheerder samenwerkt met de overheid die verantwoordelijk is voor een ruimtelijk plan. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het uitvoeren van een watertoets betrekt de waterbeheerder actief bij ruimtelijke besluitvormingsprocessen en geeft water een duidelijke plek binnen de ruimtelijke ordening. M e e s t a l is h e t w a t e r s c h a p d e w a t e r b e h e e r d e r, m a a r s o m s m o e t e n o o k a n d e r e w a terbeheerders worden betrokken bij de planvorming (bijvoorbeeld Rijkswaterstaat). De watertoets heeft betrekking op alle ruimtelijke plannen en besluiten (onder an dere bestemmingsplannen, structuurvisies en omgevingsvergunningen voor bou wen of gebruik waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan). 6.2 Toets Het onderzoeksgebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rijn en IJssel. Waterschap Rijn en IJssel heeft een watertoetstabel ontwikkeld waarmee met een aantal vragen in beeld te brengen is welke wateraspecten relevant zijn en met welke intensiteit het watertoetsproces doorlopen dient te worden. De vragen zijn gericht op de locatie van de ruimtelijke ontwikkeling en welke veranderingen er mogelijk worden gemaakt. De intensiteit van het watertoetsproces is afhankelijk van de antwoorden op de vragen. Als erop een categorie 2 vraag een 'ja' is geantwoord, is een uitgebreide watertoets noodzakelijk. Is er op geen van de categorie 2 vragen een 'ja' geantwoord, dan kan een verkorte watertoets doorlopen worden. Als er alleen met 'nee' is geantwoord, dan is het RO-plan waterhuishoudkundig niet van belang en hoeft er geen wateradvies bij het waterschap gevraagd te worden. Navolgend is de watertoetstabel opgenomen. De relevante waterthema's voor de ontwikkeling worden door middel van de watertoetstabel geselecteerd en vervol gens beschreven (wanneer de toetsvraag met 'ja' is beantwoord). Thema Toetsvraag Relevant Intensiteit# Veiligheid 1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) Nee 2 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? Nee 2 Riolering en Afval 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3auur? Nee 2 waterketen 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? Nee 1 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? Nee 1 Wateroverlast (op- 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer SAB 16

pervlaktewater) dan 2500 m 2? Nee 2 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m 2? Ja 1 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? Nee 1 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? Nee 1 Oppervlakte 1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater waterkwaliteit geloosd? Nee 1 Grondwater- 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de overlast ondergrond? Nee 1 2. Is in het plangebied sprake van kwel? Nee 1 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? Nee 1 Grondwater 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwakwaliteit teronttrekking? Nee 1 Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? Nee 1 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? Nee 2 Volksgezondheid 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? Nee 1 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebren gen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? Nee 1 Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? Nee 2 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? Nee 2 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? Nee 1 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? Nee 1 Verdroging 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? Nee 1 Recreatie 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? Nee 2 Cultuurhistorie 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee 1 Wateroverlast Ten opzichte van de huidige situatie neemt het verhard oppervlak binnen het on derzoeksgebied toe met circa 1.115 m 2 (zie paragraaf 2.3). O m wateroverlast te voorkomen zal de toename aan verhard oppervlak worden gecompenseerd. In het gemeentelijk beleid is opgenomen dat voor nieuwe ontwikkelingen als vuistregel wordt aangehouden dat 10 / van het oppervlak voor water wordt gereserveerd. Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van 3.200 m 2. Dit betekent dat 320 m 2 voor water moet worden gereserveerd. In de toekomstige situatie is 2.085 m 2 van het onderzoeksgebied onverhard. Er is daarmee voldoende ruimte binnen het onderzoeksgebied waar voorzieningen kunnen worden getroffen om hemelwater in de bodem te infiltreren. SAB 17

6.3 Proces P M overleg waterschap SAB 18

7 Conclusie Met de voorgenomen ontwikkelingen binnen het onderzoeksgebied zijn geen nega tieve gevolgen te verwachten voor de waterhuishouding ter plaatse. Het aspect water vormt daarmee geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorge nomen ontwikkeling. SAB 19