VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE LATIJN EN GRIEKS



Vergelijkbare documenten
VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE ROMAANSE TALEN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE GERMAANSE TALEN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN - SOCIALE EN CULTURELE AGOGIEK

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE OOSTERSE STUDIES

De onderwijsvisitatie Scheikunde-Biochemie. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Scheikunde en Biochemie aan de Vlaamse universiteiten

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE MATERIAALKUNDE - TOEGEPASTE SCHEIKUNDE

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE OOST-EUROPESE TALEN EN CULTUREN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE RECHTEN, NOTARIAAT EN KERKELIJK RECHT

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE NATUURKUNDE

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN - SOCIOLOGIE

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE LICHAMELIJKE OPVOEDING

Onderwijs- en examenregeling

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE ARCHITECTUUR

Onderwijs- en examenregeling

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE MEDISCH-SOCIALE WETENSCHAPPEN GERONTOLOGIE

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE WIJSBEGEERTE

Onderwijs- en examenregeling

De onderwijsvisitatie Geschiedenis

U I T S P R A A K

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE GEOGRAFIE

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE FAMILIALE EN SEKSUOLOGISCHE WETENSCHAPPEN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE WISKUNDE

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Verkiezingsprogramma

Onderwijsevaluaties UHasselt

Onderwijs- en examenregeling

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Transcriptie Toespraak Einde visitatiebezoek Universiteit Antwerpen 12 feb 2009

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Het programma Romaanse talen in het semesterexamensysteem

Neerlandistiek CROHO 60849

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

VISITATIEREGLEMENT Commissie Nationale Kwaliteitsvisitatie Intensive Care (NKIC)

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

B Creative Technology

Onderwijs- en examenregeling

,87 persoonlijke groei, maatschappelijk engagement)

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

PROTOCOL STUDEREN MET EEN FUNCTIEBEPERKING AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

Directeur onderwijsinstituut

ZER Informatica. Programma-evaluatie. Resultaten programma-evaluatie. 5 enquêtes:

Geen instemming met de OER van ACASA, deel A

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE ARCHEOLOGIE EN KUNSTWETENSCHAPPEN

Onderwijs- en examenregeling

De Romaanse onder de loep

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE SOCIALE EN CULTURELE ANTROPOLOGIE

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

HBO5 Boekhouden/Accountancy (90 studiepunten) Bij Organisatie:

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Onderwijs- en examenregeling

I. De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen 2

Studentendocentenforum

Introductie tot de cursus

Specifieke lerarenopleiding economie

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en Informatica:

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Specifieke leraren - opleiding economie

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen en Handelsingenieur

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische laboratoriumtechnologie

STUDIEGIDS (v. 3.0) INLEIDING

Master in het vennootschapsrecht

Onderwijs- en examenregeling

Examenreglement

De onderwijsvisitatie Elektrotechniek. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Elektrotechniek aan de Vlaamse universiteiten

Transcriptie:

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE LATIJN EN GRIEKS Een onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks aan de Vlaamse universiteiten Brussel, juli 2001

Voorwoord In dit rapport brengt de visitatiecommissie Latijn en Grieks verslag uit over haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek dat zij in de periode oktober tot november 2000 heeft verricht naar de kwaliteit van de academische opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks aan de Vlaamse universiteiten. Dit initiatief kadert in de werkzaamheden van de betrokken universiteiten en van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VL.I.R.) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het academisch onderwijs. Hoewel de visitatie afzonderlijk in Vlaanderen plaatsvond, moet ze tevens gesitueerd worden in de bestaande samenwerking tussen de VL.I.R. en zijn Nederlandse tegenhanger, de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU). Dit komt onder meer tot uiting in de gehanteerde procedure. Het rapport is in de eerste plaats bedoeld voor de betrokken opleidingen en faculteiten, en is in het bijzonder gericht op kwaliteitshandhaving en -verbetering. Belangrijk hierbij is de opmerking van de commissie dat het in eerste instantie de bedoeling is dat haar rapport binnen elke faculteit aanleiding geeft tot discussie over op welke punten de betrokkenen zelf binnen de gegeven randvoorwaarden verbetering nodig en mogelijk achten. Daarnaast kan ook gehoopt worden dat het rapport voor de opleidingen aanleiding is om, waar mogelijk en zinvol, in onderling overleg te werken aan de verdere optimalisering van de positief beoordeelde kwaliteit. Vastgesteld kan worden dat de universiteiten steeds meer belang hechten aan de kwaliteitszorg in het algemeen, en aan de opvolging van de aanbevelingen van visitatiecommissies in het bijzonder. Gelet op de inspanningen van de universiteiten terzake ben ik ervan overtuigd dat ook aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie Latijn en Grieks waar mogelijk gevolg zal worden gegeven. Naast het leveren van een bijdrage tot kwaliteitshandhaving en -verbetering, moet het rapport tevens de bredere samenleving inlichten over de verschillende aspecten van het academisch onderwijs in de Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks, en informatie verschaffen over de wijze waarop de betrokken opleidingen omgaan met de kwaliteit van het onderwijs. Aan deze opdracht wordt ruimschoots voldaan, niet alleen in de opleidingsrapporten, maar ook in het algemeen gedeelte van het rapport waarin de situatie aan de verschillende universiteiten op een aantal kwaliteitsaspecten wordt vergeleken. De lezer moet zich echter terdege realiseren dat de rapportering van de visitatiecommissie slechts één fase is in het proces van kwaliteitszorg en dat het voorliggende rapport slechts een momentopname biedt van het academisch onderwijs in de Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks. De voorzitter dankt in zijn voorwoord al diegenen die binnen de universiteiten bij de voorbereiding en uitvoering van deze visitatie waren betrokken. Ik sluit mij graag bij deze dank aan. Daarenboven is de VL.I.R. in het bijzonder veel dank verschuldigd aan de Voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor de deskundigheid en de inzet waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd. E. Witte Voorzitter VL.I.R. 07/2001 2

Inhoud Voorwoord van de Voorzitter van de VL.I.R. 2 Voorwoord van de Voorzitter van de visitatiecommissie 5 Deel 1: Algemeen deel 7 I. De onderwijsvisitatie Latijn en Grieks 9 1. Inleiding 9 2. De betrokken opleidingen 9 3. De visitatiecommissie 10 3.1. Samenstelling 10 3.2. Taakomschrijving 10 3.3. Werkwijze 10 4. Korte terugblik op de visitatie 11 5. Opzet en indeling van het rapport 12 II. Het referentiekader 13 III. De opleidingen in vergelijkend perspectief 16 1. Doelstellingen en eindtermen 16 2. Het programma 17 2.1. Opbouw en inhoud 17 2.2. Werkvormen 19 2.3. Vaardigheden 20 2.4. Examinering 20 3. Eindverhandeling 21 4. De student en zijn/haar onderwijs 22 4.1. Instroom en totaal aantal studenten 22 3 07/2001

4.2. Slaagcijfers en rendementen 23 4.3. Gemiddelde studieduur 23 5. Studeerbaarheid 23 5.1. Studietijd 23 5.2. Studievoorlichting 24 5.3. Studiebegeleiding 24 6. Faciliteiten en infrastructuur 25 7. Afgestudeerden 26 8. Personeel 26 9. Internationalisering 27 10. Kwaliteitszorg 28 10.1. De zelfstudie 28 10.2. De interne kwaliteitszorg 29 Deel 2: Opleidingsrapporten 31 1. Vrije Universiteit Brussel - Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks 33 2. Katholieke Universiteit Leuven - Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks 51 3. Universiteit Gent - Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks 67 Bijlagen 83 Bijlage 1: Personalia van de leden van de visitatiecommissie 85 Bijlage 2: Bezoekschema s 89 07/2001 4

Voorwoord De visitatiecommissie Latijn en Grieks brengt in het hier voorliggende rapport verslag uit van haar bevindingen over de kwaliteit van de academische opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks aan de Vlaamse universiteiten. Dit rapport had nooit kunnen verschijnen zonder de medewerking van verschillende instellingen en personen. Het is daarom juist om op deze plaats de bestuurderen van de betrokken universiteiten, de faculteitsbesturen en vooral de staven en studenten van de drie opleidingen te danken voor hun inzet en bereidheid om aan de commissie materiaal te verschaffen, voor een goede ontvangst te zorgen en gesprekken te voeren. Verder gaat de dank uit naar de Vlaamse Interuniversitaire Raad voor verlening van de benodigde faciliteiten. Met name danken de leden mevrouw Sophie Verfaillie. Zij heeft als ambtelijk secretaris hen geholpen, zo nodig geleid en geïnstrueerd, hen veel werk uit handen genomen, en dat op een efficiënte, deskundige en beminnelijke wijze. De commissie was zich bij haar werk van één handicap steeds bewust. Door omstandigheden had zij geen op haar terrein deskundige uit Vlaanderen in haar midden en bestond zij louter uit buitenlanders. Deze omstandigheid maakte dat zij geen directe kennis van het Vlaamse secundair onderwijs in Grieks en Latijn had en de leden hebben dit gemis meer dan eens gevoeld. Zij kunnen slechts hopen dat hun gebrek aan kennis op dit gebied niet tot essentiële fouten in het rapport heeft geleid. Bij haar besprekingen en in dit rapport heeft de commissie steeds de kwalificaties onvoldoende, voldoende of goed gebruikt. Zij had er geen behoefte aan om meer onderscheidingen in te voeren, omdat naar haar oordeel soberheid bij het gebruik hiervan geboden was en inflatie ervan zo werd voorkomen. Wanneer een aspect van een opleiding helemaal aan de verwachtingen van de commissieleden voldeed, was hun oordeel voldoende, ook wanneer die verwachtingen nogal hoog waren. Slechts in enkele gevallen heeft de commissie daarom de kwalificatie goed toegekend, wanneer namelijk de situatie de verwachtingen duidelijk te boven ging. Ten slotte, deze externe evaluatie betreft een momentopname. Aan deze opname zijn zelfstudies van de opleidingen vooraf gegaan. Het is de vaste overtuiging van de leden van de commissie dat deze zelfstudies de kern van het evaluatieproces vormen en dat moeten blijven doen. Een nieuwe externe evaluatie kan dienstig zijn, maar het vertrouwen van de commissie in het zelfevaluerend vermogen van de opleidingen is zo groot dat naar haar mening die nieuwe evaluatie pas na een lange periode plaats hoeft te vinden. D. M. Schenkeveld Voorzitter van de visitatiecommissie 5 07/2001

07/2001 6

DEEL I ALGEMEEN DEEL 7 07/2001

07/2001 8

De onderwijsvisitatie Latijn en Grieks 1. Inleiding In dit rapport brengt de visitatiecommissie Latijn en Grieks verslag uit van haar bevindingen over de academische opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks aan de Vlaamse universiteiten, die zij in de maanden oktober en november 2000 in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VL.I.R.) heeft gevisiteerd. Bij deze visitatie waren de volgende opleidingen betrokken: de opleiding Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks van de K.U.Leuven, de RUG en de VUB. De commissie heeft getracht om, ingevolge haar opdracht, zich een zo goed mogelijk beeld te vormen van de kwaliteit van de betrokken opleidingen. Over elk van de door haar bezochte opleidingen heeft de visitatiecommissie een deelrapport geschreven. In deze rapporten worden de conclusies en aanbevelingen per instelling weergegeven. Op basis van de deelrapporten heeft de visitatiecommissie het algemene rapport opgesteld, waarin de belangrijkste conclusies en aanbevelingen vergelijkenderwijs per thema worden aangeboden. Hierdoor krijgen de opleidingen onder meer de mogelijkheid om zich te situeren ten opzichte van elkaar. 2. De betrokken opleidingen De visitatiecommissie heeft de opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks aan de volgende universiteiten bezocht: van 18 t.e.m. 20 oktober 2000: Vrije Universiteit Brussel van 25 t.e.m. 27 oktober 2000: Katholieke Universiteit Leuven van 8 t.e.m. 10 november 2000: Universiteit Gent DE ONDERWIJSVISITATIE LATIJN EN GRIEKS 9 07/2001

3. De visitatiecommissie 3.1. Samenstelling De visitatiecommissie Latijn en Grieks werd ingesteld door de VL.I.R. bij besluit van 11 januari 2000. De commissie had de volgende samenstelling: Voorzitter: Prof. dr. em. D.M. Schenkeveld, emeritus hoogleraar Griekse Taal- en Letterkunde, Vrije Universiteit Amsterdam. Leden: Prof. dr. J.H. Brouwers, gewoon hoogleraar Latijn, Katholieke Universiteit Nijmegen; Prof. dr. C.L. Heesakkers, bijzonder hoogleraar Neo-Latijn, Universiteit Leiden en Universiteit van Amsterdam; Prof. dr. J. Kramer, hoogleraar Grieks, Universität Trier; Prof. dr. P. Verhoeven, vakdidacticus Klassieke Talen, Universiteit Leiden. Mevr. S. Verfaillie, stafmedewerkster kwaliteitszorg verbonden aan het VL.I.R.-secretariaat, trad op als secretaris van de commissie. Voor een kort curriculum vitae van de leden van de visitatiecommissie wordt verwezen naar bijlage 1. 3.2. Taakomschrijving De taak van de visitatiecommissie was: a. op basis van de door de faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken, zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van de opleiding (inclusief de kwaliteit van de afgestudeerden) en over de kwaliteit van het onderwijsproces (inclusief de kwaliteit van de onderwijsorganisatie), mede gelet op de eisen/verwachtingen die voortvloeien uit de facultaire taak iedere student voor te bereiden op de zelfstandige beoefening van de wetenschap of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis; b. het doen van aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering. 3.3. Werkwijze De commissie hield haar installatievergadering op 29 september 2000. Tijdens deze vergadering heeft de commissie een referentiekader geformuleerd (zie deel 1, hoofdstuk II), waarin de minimumeisen werden vastgelegd waaraan een opleiding Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks naar haar opvatting zou moeten voldoen. Voorts werden de door de opleidingen opgestelde zelfstudies besproken en werden de programma s van de bezoeken opgesteld. 07/2001 10 DE ONDERWIJSVISITATIE LATIJN EN GRIEKS

De bezoeken zijn aan de universiteiten volgens een analoog stramien verlopen en duurden twee en een halve dag. 1 Tijdens de voormiddag voorafgaand aan het eigenlijke bezoek vond een voorbereidende vergadering van de visitatiecommissie plaats. Hierna volgde een kennismaking met de opleidingsverantwoordelijken en met de vertegenwoordigers van de academische overheid en de faculteit. De daaropvolgende dag heeft de commissie gesprekken gevoerd met het faculteitsbestuur, de opstellers van de zelfstudie, studentenvertegenwoordigers, kandidatuur- en licentiestudenten, AAP-leden en bursalen, de ZAP-leden eerste en tweede cyclus, en tot slot afgestudeerden. s Avonds vond een informele ontmoeting met de opleidingsverantwoordelijken plaats. De derde dag van het bezoek werd met de verantwoordelijken voor studieadvies en studiebegeleiding, de ombudspersoon en de verantwoordelijken voor internationalisering gesproken. Tevens werd de mogelijkheid voorzien tot het voeren van bijkomende gesprekken tijdens een spreekuur. Deze konden plaatsvinden op verzoek van de visitatiecommissie zelf of op verzoek van betrokken personen uit de bezochte universiteit. Verder heeft de commissie kennis genomen van bijkomende informatie die door de opleidingen werd ter beschikking gesteld, zoals scripties/eindverhandelingen, verslagen, schriftelijk studiemateriaal en handboeken. Tevens werden onderwijsruimten, computerfaciliteiten en bibliotheken bezocht. Tot slot werden, na intern beraad van de visitatiecommissie, de voorlopige bevindingen mondeling gepresenteerd aan de gevisiteerde opleidingen. Als laatste stap in het visitatieproces heeft de commissie haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen in voorliggend rapport vastgelegd. Hierbij werden zowel de deelrapporten als het vergelijkend deel voor reactie voorgelegd aan de betrokken opleidingen. 4. Korte terugblik op de visitatie De commissie hoopt met dit rapport een constructieve bijdrage te hebben geleverd tot de kwaliteit van de opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks in Vlaanderen. Zij is er zich van bewust dat haar opvattingen op een aantal punten afwijken van deze van de instellingen zelf en dat zij wellicht aanbevelingen heeft geformuleerd waar de faculteiten het niet mee eens zijn. Volgens de commissie moet het in eerste instantie de bedoeling zijn dat dit rapport binnen elke opleiding en faculteit aanleiding geeft tot reflectie en discussie en dat wordt nagegaan op welke punten de opleiding en faculteit zelf verbetering nodig achten, en in welke mate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is. Het is belangrijk voor ogen te houden dat het voorliggende rapport slechts de weergave kan zijn van een momentopname en dat op een aantal punten al veranderingen in gang gezet zijn, mede ingevolge het visitatieproces. De commissie hoopt dat realisaties en werkwijzen van de ene universiteit de anderen zullen inspireren en motiveren, en dat haar rapport binnen de universiteiten een bijdrage zal leveren tot de optimalisering van het academisch onderwijs in het Latijn en Grieks. 1. Ter illustratie wordt een bezoekschema opgenomen in bijlage 2. DE ONDERWIJSVISITATIE LATIJN EN GRIEKS 11 07/2001

Tenslotte hoopt de visitatiecommissie dat het voorliggend rapport in zijn geheel ook nuttige informatie verschaft aan de buitenwereld over de verschillende aspecten van het academisch onderwijs in de betrokken opleidingen in Vlaanderen en een goed inzicht geeft in de kwaliteit van de gevisiteerde opleidingen. 5. Opzet en indeling van het rapport Voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In een eerste deel beschrijft de commissie in hoofdstuk II het referentiekader waarvan zij is uitgegaan bij de beoordeling van de gevisiteerde opleidingen. Hoofdstuk III geeft vergelijkenderwijs per thema de belangrijkste bevindingen weer. In het tweede deel van het rapport brengt de commissie verslag uit over de opleidingen die zij heeft gevisiteerd. 07/2001 12 DE ONDERWIJSVISITATIE LATIJN EN GRIEKS

Het referentiekader 1. Inleiding Bij de beoordeling van de opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks is de visitatiecommissie uitgegaan van de doelstellingen die de verschillende opleidingen zichzelf hebben gesteld. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit van dezelfde opleiding over de verschillende universiteiten heen veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt de eigen doelstellingen te realiseren. Dit neemt echter niet weg dat van elke opleiding mag worden verwacht dat zij een aantal minimumeisen verwezenlijkt. Daarom heeft de commissie de door de opleidingen gestelde doelstellingen en de manier waarop deze worden ingevuld ook getoetst aan de door haar geformuleerde minimumeisen, welke in onderstaand referentiekader worden weergegeven. Hierbij moet worden opgemerkt dat de commissie dit referentiekader noch vóór, noch tijdens de bezoeken expliciet heeft bekend gemaakt, om de instellingen toe te laten onbevangen met de commissie van gedachten te wisselen over het eigen functioneren. Uiteraard is het referentiekader wel impliciet gebleken uit vragen en suggesties tijdens de gesprekken en uit de voorlopige conclusies tijdens de mondelinge rapportering. 2. Referentiekader De opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks beogen studenten 1. op te leiden tot een wetenschappelijk niveau, hetgeen implicaties heeft voor de inhoud en het karakter van de opleidingen; 2. voor te bereiden op een maatschappelijke loopbaan waarbij de kennis en vaardigheden die binnen de studie verworven zijn, van nut kunnen zijn. Dit betekent dat zowel het wetenschappelijk niveau als de maatschappelijke relevantie moeten worden gegarandeerd. Het spreekt ook vanzelf dat actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied in relatie tot hun maatschappelijke achtergrond voldoende aandacht dienen te krijgen. HET REFERENTIEKADER 13 07/2001

De universiteit dient te voorzien in een -naar vorm en inhoud- kwalitatief en kwantitatief hoogstaand onderwijsaanbod dat voldoet aan de boven aangegeven wetenschappelijke en specifiek vakgebonden eisen. De onderdelen van de opleiding dienen goed op elkaar te zijn afgestemd. De eerste cyclus kan een meer algemene en multidisciplinaire basisopleiding bieden, terwijl in de tweede cyclus differentiatie en verdieping per vakgebied volgt. Het verdient aanbeveling dat de studenten tijdens de eerste cyclus reeds enigszins worden ingewijd in filologische methoden, in het redigeren van wetenschappelijke teksten en in het wetenschappelijk onderzoek. Binnen het programma Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks dienen minimaal volgende domeinen aan bod te komen: de taalkunde, de letterkunde, oude geschiedenis, archeologie, filosofie en filologie (waaronder de taalvaardigheid). Tussen de deeldomeinen dient voldoende synergie tot stand te komen. Met betrekking tot de taalkunde en de letterkunde kan worden gesteld dat de student niet alleen over voldoende en actuele kennis van deze onderdelen moet kunnen beschikken. Hij moet tevens de nodige basisvaardigheden (zoals grammatica, aangevuld met goede vertaalvaardigheden) kunnen verwerven die hem zullen toelaten zelfstandig en kritisch met wetenschappelijke literatuur en met wetenschappelijk onderzoek om te gaan. Bepalend voor de kwaliteit van het onderwijsaanbod is de deskundigheid en de wetenschappelijk kritische instelling van de staf. Specialisaties binnen de staf aanwezig kunnen beperkingen, maar ook extra mogelijkheden voor de opbouw van het programma bieden. Een veelheid aan specialisaties mag niet met zich meebrengen dat studenten een eerder versnipperde indruk van het vakgebied krijgen, of dat er onvoldoende ruimte is voor verdieping. Het karakter van het onderwijsprogramma wordt in hoge mate bepaald door de vormgeving en invulling van het feitelijke leer- en vormingsproces, door de wijze waarop de voortgang van de studie wordt begeleid door momenten van evaluatie en door de te realiseren doelstellingen en eindtermen. De commissie heeft als uitgangspunt dat de opleiding voldoende nadruk moet leggen op zelfwerkzaamheid waardoor de student mede verantwoordelijkheid draagt voor zijn leerproces en voor de voortgang van zijn studie. De student dient daartoe optimaal te worden begeleid. In dit verband dient de opleiding een systeem van studiebegeleiding te bevatten dat gericht is op het voorkómen, of tenminste tijdig signaleren, van studieproblemen, alsmede op het oplossen van eventueel zich voordoende problemen. Deze begeleiding mag niet worden beperkt tot het eerste jaar, maar moet over de hele duur van de opleiding worden verdergezet. De kwaliteit van de begeleiding stelt eisen ten aanzien van de staf inzake didactische kwaliteiten. De staf dient vertrouwd te zijn met een veelvoud van te hanteren didactische werkvormen, eventueel ondersteund door audiovisuele en computertechnische hulpmiddelen. Ook het aan de instelling beschikbare studie- en onderwijsmateriaal is mede bepalend voor de kwaliteit van het leerproces. Voldoende aandacht moet gaan naar de studielast en het bewaken van het studietempo, waarbij echter ook ruimte moet worden gelaten voor individuele differentiatie. Het opleidingsprogramma moet bij efficiënt studeren haalbaar zijn binnen de gestelde termijnen. De evaluatie moet naar vorm en inhoud zijn afgestemd op de eindtermen. Hierbij dient voorop te staan dat de evaluatie billijk geschiedt en dat de toetsing betrouwbaar en algemeen geldend is. Het spreekt vanzelf dat de examenvormen en -eisen voor de studenten duidelijk moeten zijn. 07/2001 14 HET REFERENTIEKADER

Derhalve kan met betrekking tot de opleidingen worden verwacht dat zij a. brede kennis van en inzicht in het vakgebied bieden, met inbegrip van een grondige kennis van de onderwezen talen en culturen, en de daarbij horende technische vaardigheden; b. de nadruk leggen op de waarde van de wetenschappelijke benadering, van inzicht in theorie en methodologie; c. een kader bieden waarbinnen de student probleemgericht leert omgaan met de theorie en de verworven kennis, en het verworven inzicht op een wetenschappelijke manier leert toe te passen, ook op bronnen in de onderwezen talen; d. een evenwicht bieden tussen breedte en diepte van kennis, waarbij ook de meer op de praktijk gerichte afstudeervarianten voldoende wetenschappelijke elementen dienen te bezitten. Met betrekking tot de universiteit/faculteit geldt dat zij a. over adequate materiële en personele middelen moet beschikken; b. garanties moet bieden voor de vereiste kwaliteit van docenten, leermiddelen en toetsvormen; c. de uitvoerbaarheid van het programma moet bewaken; d. beschikt over voldoende internationale contacten om de internationalisering te bevorderen. Met betrekking tot de afgestudeerden mag worden verwacht dat zij a. beschikken over de kennis en vaardigheden om wetenschappelijke onderzoeksresultaten kritisch te toetsen en deze toe te passen bij de uitoefening van hun beroep; b. in bredere zin in staat zijn: bronnen te raadplegen en een zodanig gespreide belezenheid te verwerven dat zij in staat zijn zich een representatief gedeelte van de auteurs zelfstandig eigen te maken; gegevens te analyseren, te vergelijken en kritisch te toetsen; tot een synthese te komen en deze op een heldere wijze schriftelijk en mondeling te kunnen presenteren; zelfstandig onderzoek te initiëren; c. beschikken over voldoende van de hierboven genoemde vaardigheden om beroepen te kunnen vervullen waarvoor een wetenschappelijke opleiding vereist of dienstig is. HET REFERENTIEKADER 15 07/2001

De opleidingen in vergelijkend perspectief In dit hoofdstuk geeft de visitatiecommissie een overzicht van de situatie aan de verschillende universiteiten met betrekking tot een aantal kwaliteitsaspecten inzake onderwijs, onderwijsorganisatie en randvoorwaarden van de opleidingen Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks 2. Per onderwerp geeft zij haar bevindingen weer en verwijst hierbij naar de toestand aan de bezochte faculteiten. Dit laat de opleidingen niet alleen toe zich, althans voor deze punten, te positioneren ten opzichte van elkaar, maar kan bovendien ook een stimulans zijn om van elkaar te leren. De commissie besteedt in dit hoofdstuk voornamelijk aandacht aan elementen die haar het meest in het oog zijn gesprongen of die zij belangrijk acht, en aan vaststellingen die zij in meerdere faculteiten heeft gedaan. De lezer dient er zich derhalve bewust van te zijn dat het niet de bedoeling van de commissie is, de deelrapporten in dit hoofdstuk in detail te herhalen. 1. Doelstellingen en eindtermen De commissie is zich ervan bewust dat het formuleren van doelstellingen en eindtermen in het academisch onderwijs van recente aard is. Niettegenstaande dit gegeven heeft zij vastgesteld dat de doelstellingen en eindtermen door alle opleidingen helder en duidelijk geformuleerd zijn. De doelstellingen en eindtermen die geformuleerd werden door de opleiding Latijn en Grieks aan de K.U.Leuven zijn dankzij een ingeburgerd proces van interne kwaliteitszorg goed op elkaar afgestemd. De visitatiecommissie spreekt haar vertrouwen uit ten aanzien van de opleidingen Latijn en Grieks aan de RUG en de VUB om, gebruik makend van de aanwezige expertise, doelstellingen en eindtermen in de toekomst nog beter op elkaar af te stemmen. De doelstellingen en eindtermen voldoen aan alle opleidingen globaal aan de minimumeisen die de commissie met betrekking tot de opleidingen in haar referentiekader heeft vooropgesteld. De commissieleden betreuren in dit verband wel hun gebrek aan kennis over het secundair onderwijs in Vlaanderen om de aansluiting van de doelstellingen en eindtermen van de universitaire opleidingen op die van het secundair onderwijs te kunnen nagaan. 2. Verder kortweg Latijn en Grieks. 07/2001 16 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF

Verder meent de commissie dat de doelstellingen van alle opleidingen voldoende in het programma worden gereflecteerd en dat de opleidingen, in de gegeven omstandigheden en met de gegeven middelen, er via hun programma s in slagen om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren. De commissieleden hebben tot slot vastgesteld dat de doelstellingen van de opleidingen voldoende bekend gemaakt worden bij de studenten. 2.1. Opbouw en inhoud 2. Het programma Het ligt decretaal vast dat de opleiding Latijn en Grieks bestaat uit een tweejarige eerste cyclus, de kandidaturen, en een tweejarige tweede cyclus, de licenties. In de programma s van deze opleidingen maken de verplichte opleidingsonderdelen van meer algemene aard, naarmate de studiejaren vorderen, plaats voor meer specialisatie naar eigen keuze van de student. Naar gelang van de opleiding gebeurt dit met keuzevakken en/of optievakken vanaf de eerste kandidatuur (de VUB), de tweede kandidatuur (de RUG) of de licenties (de K.U.Leuven). De programma s van alle betrokken opleidingen werden in de afgelopen jaren aan hervormingen onderworpen. De commissie heeft begrepen dat verdere ontwikkelingen op het gebied van het programma, en meer bepaald wat betreft de uitbouw van nieuwe talencombinaties, onder meer afhankelijk is van beslissingen die door het Ministerie van Onderwijs zullen moeten worden genomen. De commissie heeft uit de gesprekken kunnen afleiden dat de bereidheid tot het uitwerken van dergelijke nieuwe ideeën in de opleidingen varieert. In het algemeen karakteriseert de commissie de opleiding Latijn en Grieks aan de VUB als traditioneel-filologisch. Ook de opleiding aan de K.U.Leuven typeert de commissie als dusdanig, al zijn daar meer openingen naar een meer literaire, dan wel meer linguïstisch georiënteerde specialisatie. Ook de opleiding aan de RUG vindt haar basis in de filologie, maar bevat daarnaast duidelijke openingen naar een contrastieve benadering van de receptie, de dochtertalen en het vertalen. ALGEMEEN Het niveau van de geprogrammeerde opleidingsonderdelen in zowel de eerste als de tweede cyclus is naar het oordeel van de visitatiecommissie in alle opleidingen voldoende. In elke instelling signaleerden de studenten tijdens de gesprekken met de visitatiecommissie dat ze meer auteurs wensen te lezen. De commissie is eveneens voorstander van een uitbreiding van het pensum. Daarnaast beveelt zij de opleidingen aan om ook regelmatig schoolauteurs in het programma te behandelen. Verder moedigen de commissieleden de opleidingen Latijn en Grieks van de VUB en de RUG aan om de studenten meer zelfstandig te laten lezen. Zij adviseren de VUB om aan het verbrokkelde aanbod van Griekse en Latijnse auteurs te remediëren en de RUG om de auteurs binnen en over de verschillende studiejaren in een meer chronologische volgorde aan te bieden. De commissie heeft met genoegen vastgesteld dat de thema-methode aan de opleiding Latijn en Grieks van de RUG op een constructieve en functionele wijze wordt toegepast. De overgang van een passieve schoolkennis van het Latijn en het Grieks naar een meer actieve taalbeheersing zoals DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 17 07/2001

die binnen de thema-methode wordt vereist, is voor de meeste studenten een moeilijke stap. De commissie acht actieve taalbeheersing tot op zekere hoogte noodzakelijk in functie van het grondig leren van de grammatica en beaamt dat het gebruik van thema een gedegen talenkennis oplevert. Ze wijst de betrokken opleidingen van de K.U.Leuven en de VUB erop dat ze in hun toepassing van de thema-methode het risico lopen de actieve taalbeheersing meer dan nodig geacht te benadrukken. De leden menen dat hetzelfde doel bereikt kan worden aan de hand van andere methoden en dat in dit verband kosten en baten dringend dienen te worden afgewogen. Aangezien studenten terecht meer willen lezen, zou gedacht kunnen worden aan de uitbreiding van het pensum door thema hiervoor gedeeltelijk te laten wijken. PROBLEEM GRIEKSLOZEN De voorkennis in klassieke talen van instromende studenten varieert naar gelang van hun vooropleiding in het secundair onderwijs. Op basis van dit gegeven werd daarom in het programma van de eerste kandidatuur differentiatie ingebouwd tussen de studenten met en zonder voorkennis van het Grieks (de VUB), tussen de studenten met en zonder voorkennis van het Grieks/Latijn (de K.U.Leuven en de RUG). Aan de K.U.Leuven wordt het aanvangsniveau van de studenten gemeten aan de hand van een taaltest, die toelaat de student op basis van zijn kennis te oriënteren. Het is te verwachten dat in de toekomst meer studenten zich zullen aanbieden voor de opleiding Latijn en Grieks zonder een vooropleiding Grieks te hebben genoten. De commissie denkt als oplossing voor dit probleem in de richting van een brugcursus voor Griekslozen (zoals aan de RUG, cfr. 5.3.) dan wel aan een verdere aanpassing van opleidingsonderdelen in het kandidatuurprogramma, zoals in de huidige opbouw van de programma s al enigszins het geval is. De laatste optie heeft het voordeel dat studenten die pas bij de aanvang van het academiejaar voor Latijn en Grieks kiezen niet het risico lopen de brugcursus te missen en vooralsnog met een achterstand in het Grieks aan de opleiding te beginnen. In de tweede kandidatuur sluiten de beginners zich bij de andere studenten aan, waarbij de laatste groep nog steeds een voorsprong heeft op de eerste. Het is de bedoeling dat alle studenten zich op het einde van de tweede kandidatuur op hetzelfde niveau bevinden, vooraleer naar de eerste licentie over te stappen. Aan de VUB hebben de commissieleden vastgesteld dat een zekere achterstand van de beginners ook op het einde van de tweede kandidatuur nog steeds voelbaar is. Ze hopen dat de opleiding van het oplossen van deze problematiek een prioriteit zal maken. Ook aan de K.U.Leuven blijft de achterstand in de kandidatuurjaren voelbaar, zonder daarom alarmerend te zijn. Het monitoraat, dat de studenten in de eerste kandidatuur volgt, heeft een cruciale rol in de opvolging hiervan. Aan de RUG schijnt de achterstand van de verwervers grotendeels ingehaald. De inspanningen en de volharding die van de verwervers gevergd worden, zijn daarbij evenwel niet te onderschatten factoren. KEUZEVAKKEN EN OPTIES Het aandeel van de keuzevakken aangeboden aan de opleidingen Latijn en Grieks van de K.U.Leuven en de RUG is beperkt, doordat een groot deel van het curriculum verplicht is. De commissie is van mening dat dit aandeel keuzevakken zou mogen worden uitgebreid. Het aandeel van het programma Latijn en Grieks dat elke student aan de VUB naar eigen interesse mag invullen acht de commissie evenwel te ruim en leidt ertoe dat de commissie zich vragen stelt over de gelijkwaardigheid van diploma s bij het afstuderen, ook al ziet de staf dit niet als een probleem. De 07/2001 18 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF

commissie vraagt met aandrang hieraan aandacht te besteden. Zij raadt de opleiding in dit verband ook aan jaarlijks aan het begin van het academiejaar voor alle studiejaren een informatiesessie te voorzien om de studenten beter te informeren en te ondersteunen in hun keuzen. Het aanbieden van verschillende opties en keuzevakken brengt evenwel een aantal problemen met zich mee. Zo bemoeilijkt het onder meer het opstellen van de lessenroosters. De commissie richt de vraag tot de betrokken opleidingen van de RUG en de VUB om na te gaan wat de mogelijkheden zouden zijn om de lessenroosters te optimaliseren ten behoeve van de studenten. De commissie spreekt ook haar bezorgdheid uit over de sequentiële opbouw van de optie- en keuzeopleidingsonderdelen bij de studenten doorheen hun opleiding Latijn en Grieks. Het tweejaarlijks doceren van opleidingsonderdelen, zoals dit aan de K.U.Leuven en de VUB voorkomt, houdt het risico in dat de continuïteit en de progressiviteit van het programma in het gedrang komen. Aan de K.U.Leuven plegen de titularissen per taalrol hierover overleg. Blijft evenwel het probleem dat optie- of keuzevakken die door de studenten pas in het eerste of zelfs het tweede semester van hun laatste jaar kunnen worden gevolgd, moeilijk als ondersteunend voor hun licentiaatsverhandeling kunnen worden beschouwd. Verder vestigt de commissie de aandacht van de opleidingsverantwoordelijken van de RUG op het feit dat het aanbieden van verschillende opties de volle steun van de commissie krijgt, op voorwaarde dat de eisen die aan elkeen gesteld worden van gelijke waarde zijn. Met name voor het Italiaans blijken de eisen voor niet-romanisten zeer hoog te liggen. Om aan deze problematiek tegemoet te komen is overleg tussen de betrokken vakgroepen noodzakelijk. ONDERZOEKSGEBONDENHEID De onderzoeksgebondenheid van het onderwijs is goed bevonden. Deze wordt voornamelijk verzekerd door de terugkoppeling van onderzoek uit eigen huis naar het onderwijs. 2.2. Werkvormen Vooral in het onderwijs van de licentieopleidingen Latijn en Grieks van de K.U.Leuven en de RUG wordt de meest traditionele werkvorm, het hoorcollege, in toenemende mate ingeruild en aangevuld met een variëteit aan nieuwe werkvormen. De opleidingsverantwoordelijken hanteren daarbij, tot genoegen van de commissie, de nodige waakzaamheid door de hervormingen van kortbij op te volgen en bij te sturen. De studenten hebben duidelijk een open houding ten aanzien van deze vernieuwingen. De commissie moedigt de opleidingen aan om deze innovatie ook in toenemende mate in de kandidaturen te laten plaatsvinden. De variatie aan onderwijsvormen is naar de mening van de commissieleden aan de betrokken opleiding van de VUB nog te weinig evenwichtig: de studenten worden zeer vaak uitgenodigd tot hoorcolleges en worden in verhouding daartoe nog te weinig vertrouwd gemaakt met het schrijven van referaten en papers, het doen van groepswerk, enz. De commissie stelt tevens vast dat de gebruikte werkvormen te weinig de zelfstandigheid van de studenten in de hand werken. Met betrekking tot het gebruikte studiemateriaal wijst de commissie voor de K.U.Leuven op de noodzaak om voor zowel het Latijn als het Grieks een actuele grammatica op te stellen, die in de gehele opleiding dienst zou doen, en voor de VUB op het ontbreken van syllabi voor bepaalde opleidingsonderdelen. DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 19 07/2001

2.3. Vaardigheden De commissie heeft vastgesteld dat de communicatieve vaardigheden, zowel wat de schriftelijke als de mondelinge communicatie van de studenten in de moedertaal betreft, aan de K.U.Leuven en de RUG goed zijn. Ze meent dat dit onder meer te danken is aan de variatie aan werkvormen, die beide opleidingen kenmerkt. Voor de VUB evalueert de commissie de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden in hun moedertaal als voldoende. De commissieleden dringen er daarnaast wel sterk op aan om - onder meer door introductie van mondelinge presentaties - zeer gerichte aandacht te gaan besteden aan de mondelinge uitdrukkingsvaardigheden van de studenten in hun moedertaal. De aandacht voor de ontwikkeling van academische vaardigheden, zoals het probleemoplossend vermogen, het onafhankelijk en kritisch denken en het zelfstandig leren en werken, is doorheen de gehele opleidingen Latijn en Grieks van de K.U.Leuven en de RUG in het algemeen voldoende bevonden. Vooral in de tweede cyclus draagt het werken in kleinere groepen in bepaalde werkcolleges van beide opleidingen ook bij tot de verdere ontplooiing en de ontwikkeling van sociale vaardigheden van de student. De uitwerking van het programma Latijn en Grieks aan de VUB dreigt naar de mening van de commissieleden het onafhankelijk en kritisch denken van de studenten onvoldoende te bevorderen. Ook de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de studenten en de vaardigheid van het zelfstandig leren en werken zou in het onderwijs meer kunnen bevorderd worden. Computervaardigheden krijgen in de huidige situatie aan de betrokken opleidingen van de RUG en de VUB onvoldoende aandacht. Hier moeten de opleidingen, rekening houdend met de ontwikkelingen in de informatica en het belang hiervan op de arbeidsmarkt, dringend aan tegemoet komen. Hoewel sommige studenten de indruk gaven dit helemaal niet als een gemis te ervaren, dringt de commissie erop aan dat dit zou worden geremedieerd. De commissie is zeer tevreden over de initiatieven die ter bevordering van de computervaardigheden genomen worden aan de opleiding van de K.U.Leuven. Zij moedigt de opleiding aan de aandacht hiervoor verder te laten toenemen. 2.4. Examinering Ter voorbereiding van de examens is de onderwijzende staf er in principe toe gebonden tijdens de contacturen de studenten te informeren over de doelstellingen van de opleidingsonderdelen en de gestelde eisen ten aanzien van de studenten. Verder stellen de opleidingen ook een examenreglement en een studiegids ter beschikking van de studenten. Aan de K.U.Leuven en de VUB kunnen de studenten hierover ook het intranet raadplegen. De door de visitatiecommissie bekeken examenvragen zijn in het algemeen beschouwd aan de RUG en de VUB goed, en aan de K.U.Leuven van voldoende niveau. De commissie laat evenwel niet na om alle opleidingen te waarschuwen voor de neiging om de examenopgaven te eenzijdig uit kennisen reproductievragen te laten bestaan. Ook studenten zelf signaleren deze problematiek. Aan de betrokken opleidingen wordt in de kandidaturen en de licenties in belangrijke mate mondeling geëxamineerd. Daarbij is het vaak het geval dat de studenten de tijd krijgen om zich kort voor te bereiden. Wat de opleiding aan de K.U.Leuven betreft wordt voor bepaalde opleidingsonderdelen tevens een groot gewicht gehecht aan papers. De mogelijkheid die aan de K.U.Leuven en de RUG voor zowel de geslaagde als voor de niet-geslaagde studenten bestaat om de examens na te bespreken met individuele docenten, krijgt vanwege de commissie tevens de volledige ondersteuning. 07/2001 20 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF

Op het ogenblik van het visitatiebezoek hanteerden alle opleidingen in overwegende mate een jaarsysteem. Daarbij worden alle examens op het einde van het academiejaar afgenomen en beoordeeld. De commissieleden geven in overweging om de mogelijkheid om semesterexamens te organiseren - een mogelijkheid die aan elke universiteit bestaat - meer te benutten. Op deze manier kan de werkdruk van de studenten meer gelijkmatig verdeeld worden over het academiejaar. De commissie is er bovendien voorstander van dat de semesterexamens een absolverende waarde zouden hebben. De geëxamineerde leerstof van het eerste semester kan bijgevolg als parate kennis voor het tweede semester gelden, zoals dit nu reeds het geval is bij de overgang van studenten naar een volgend studiejaar. De commissie waardeert het initiatief aan de opleiding van de K.U.Leuven, waarbij het monitoraat in de eerste kandidatuur proefexamens organiseert. De studenten gaven zelf te kennen aan de hand van de proefexamens meestal goed hun vorderingen te kunnen evalueren, dankzij de representativiteit van de meeste proefexamens ten aanzien van de examens op het einde van het academiejaar. Het examenreglement dat onder meer de rechten en plichten van examinator en student omschrijft, is door de commissie overal goed bevonden. Aan de K.U.Leuven en de RUG bestaat er zowel op facultair als op institutioneel niveau een ombudsdienst, waar studenten met klachten over het examengebeuren terecht kunnen. Dit is tevens het geval aan de VUB (institutioneel niveau). De organisatie van examens lijkt nergens aanleiding te geven tot problemen. 3. Eindverhandeling Studenten worden op verschillende manieren voorbereid op de eindverhandeling. Aan de opleidingen Latijn en Grieks van de K.U.Leuven en de RUG wordt jaarlijks, respectievelijk voor tweede kandidatuurstudenten en eerste licentiestudenten, een mondelinge uiteenzetting gehouden over richtlijnen omtrent de eindverhandeling. Deze richtlijnen zijn eveneens gebundeld in een brochure. De voorbereiding op de eindverhandeling vangt in de VUB concreet aan in de eerste licentie met het werkcollege eindwerk Latijn en Grieks. Binnen de daartoe vastgelegde richtlijnen kiezen de studenten een promotor en een onderwerp. Aan de K.U.Leuven en de RUG wordt daartoe een lijst van beschikbare promotoren en een facultatieve lijst van mogelijke onderwerpen ter beschikking gesteld. Aan het einde van de eerste licentie wordt van de studenten verwacht dat zij in een schriftelijk verslag aan hun promotor een overzicht geven van hun voorlopige bibliografie, de gevolgde werkmethode en de heuristiek (de VUB), het concept, het plan en de structuur van de eindverhandeling (de K.U.Leuven) en hun basisbibliografie (de RUG). De eindverhandeling zelf wordt in de tweede licentie systematisch verder uitgebouwd en afgewerkt. De visitatiecommissie heeft in het algemeen een goed niveau van de eindverhandelingen vastgesteld. Wel formuleert zij de bedenking dat de eindverhandelingen te omvangrijk zijn en waarschuwt zij dat de eindverhandeling een realistische opdracht moet blijven. De werken zouden kwalitatief even goed kunnen zijn, wanneer de onderwerpen scherper worden afgebakend. Vooral aan de betrokken opleidingen van de K.U.Leuven en de VUB stelt dit probleem zich. Dat de reële tijd besteed aan de eindverhandeling in de betrokken instellingen ruimer is dan de begrote studietijd, pleit eveneens voor een bezinning over en/of beperking van de opdracht. Ten aanzien van de VUB dringen de commissieleden er in dit verband in de eerste plaats op aan om de studenten, bijvoorbeeld onder de vorm van een brochure, beter te informeren (over de redactie van DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 21 07/2001

de eindverhandeling, de eisen op het vlak van methodologie en de evaluatiecriteria). De opleidingsverantwoordelijken van de K.U.Leuven wordt geadviseerd om, in het kader van de voorbereiding op de eindverhandeling en informering over de eisen, de studenten een duidelijk signaal te geven dat met een geringere omvang genoegen genomen wordt dan de huidige praktijk te zien geeft. Wat de RUG betreft, menen de commissieleden dat de betrokken studenten via een brochure en een mondelinge uiteenzetting goed over de eindverhandeling worden geïnformeerd. De commissieleden wijzen er wel op dat de opleidingsverantwoordelijken blijvend de opvolging van de inhoud ervan door de studenten dienen te bewaken. Vermits in het programma voldoende opleidingsonderdelen voorzien zijn die het bijbrengen van filologische basistechnieken beogen, gaat de visitatiecommissie ervan uit dat de opleiding de nodige maatregelen zal treffen om het wegzakken van deze kennis - dat de studenten signaleren bij het schrijven van hun eindverhandeling - te remediëren. Het aantal voorziene studiepunten voor de eindverhandeling van de opleiding aan de RUG is groot, maar niet onredelijk bevonden. Het begrote aantal studiepunten voor de eindverhandeling van de opleiding van de K.U.Leuven en de VUB acht de commissie aan de hoge kant. Zij adviseert negatief ten aanzien van het voorstel van de opleiding aan de VUB om het aantal studiepunten voor de eindverhandeling nog te laten toenemen. De commissie heeft geen problemen vastgesteld rond de begeleiding van de studenten door de promotoren aan de K.U.Leuven. De meningen van de studenten over de begeleiding van de eindverhandeling door de promotoren aan de RUG zijn zeer verdeeld. De commissie oordeelt dat elke student een correcte begeleiding verdient en dat de aard van de begeleiding bij aanvang van de samenwerking zonder fout dient te worden verduidelijkt. In dit verband kan aan contractuele afspraken worden gedacht. Voor de opleiding aan de VUB geldt dat een grondigere en intensievere begeleiding vanwege alle promotoren als minimumvereiste dient te worden gegarandeerd. De beoordeling van de eindverhandeling gebeurt in alle opleidingen in de regel door de promotor en twee andere lezers. Zij stellen een leesverslag op, dat door de student kan worden ingekeken na de proclamatie en op zijn/haar vraag gevolgd kan worden door een mondelinge toelichting. De commissie wijst erop dat aan de feedback die studenten op hun eindverhandeling krijgen meer aandacht zou kunnen worden besteed. De visitatiecommissie betreurt het ontbreken van een degelijke bespreking als vast onderdeel van het leerproces, tussen het indienen van de eindverhandeling en de proclamatie. De eisen met betrekking tot de eindverhandelingen zijn in het algemeen hoog. De beoordeling van de leescommissies varieert van redelijk tot streng. 4. De studenten en zijn/haar onderwijs 4.1. Instroom en totaal aantal studenten Tabel 1 biedt een overzicht van het totaal aantal studenten Latijn en Grieks aan de drie betrokken opleidingen in de periode 1989-1990 tot en met 1999-2000. In het verleden hebben ook de KULAK en de UFSIA een kandidaatsopleiding Latijn en Grieks aangeboden. Deze opleidingen werden respectievelijk stopgezet na het academiejaar 1991-1992 en 1996-1997. Dit zorgt, wat de cijfergegevens betreft, voor een vertekening op de totaalaantallen. De commissie is verheugd over het toenemend aantal studenten dat voor een opleiding Latijn en Grieks kiest en hoopt dat de stijging zich zal handhaven. 07/2001 22 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF

Voor de cijfers met betrekking tot de aantallen studenten in de verschillende studiejaren wordt verwezen naar de deelrapporten. Tabel 1: Totaal aantal studenten Latijn en Grieks in de periode 89-90 t.e.m. 99-00, opgedeeld naar universiteit. Acad. jaar K.U.Leuven RUG VUB TOTAAL 89-90 95 46 17 158 90-91 88 30 19 137 91-92 78 27 15 120 92-93 80 31 13 124 93-94 77 47 14 138 94-95 92 65 14 171 95-96 101 69 18 188 96-97 109 89 21 219 97-98 107 124 25 256 98-99 119 131 26 276 99-00 110 137 33 280 4.2. Slaagcijfers en rendementen De commissie formuleert geen specifieke aanbevelingen met betrekking tot de slaagcijfers. Zij verwijst de lezer voor cijfers met betrekking tot de slaagpercentages en de daaraan gekoppelde opmerkingen naar de deelrapporten. 4.3. Gemiddelde studieduur De commissie is van mening dat, zodra de selectie in de eerste kandidatuur is geschied, de gemiddelde studieduur voor alle betrokken opleidingen aanvaardbaar is. Het is naar mening van de commissie vooral de eindverhandeling die tot een verlenging van de reële studie kan leiden. Vergeleken met andere academische opleidingen ervaart de commissie die verlenging niet als een groot probleem, maar dringt ze toch aan op maatregelen die de verlenging tegengaan. 5.1. Studietijd 5. Studeerbaarheid De visitatiecommissie acht de programma s globaal genomen studeerbaar. Ten aanzien van de drie opleidingen treedt evenwel de nood op aan een gestructureerde studietijdmeting en dit met betrekking tot alle studiejaren. Naast signalen met betrekking tot verschillen tussen begrote en reële studietijd van specifieke opleidingsonderdelen - waarvoor naar de deelrapporten verwezen wordt - kampen de opleidingen met een zware eerste kandidatuur voor studenten die zonder voorkennis van het Grieks aan de DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 23 07/2001

opleiding beginnen (cfr. 2.1.) en een zware tweede licentie omwille van de eindverhandeling (cfr. 3.). Met betrekking tot de verdeling van de studietijd over de studiejaren werden aan de opleiding Latijn en Grieks van de RUG geen problemen gesignaleerd. Wat de opleidingen Latijn en Grieks van de K.U.Leuven en de VUB betreft, is dit met betrekking tot de overgang van de eerste naar de tweede kandidatuur voor de beginners Grieks wel het geval. Deze ondervinden tijdens de tweede kandidatuur nog steeds nadelen van hun achterstand in het Grieks. In het bijzonder in het kader van de opleiding Latijn en Grieks van de RUG heeft de commissie vastgesteld dat de begrote studietijd kan variëren naargelang de optie. Vooral de studenten die de Optie dochtertalen, richting Italiaans volgen, wijzen op een zware studiebelasting. De commissie hoopt dat hiervoor snel een oplossing zal worden uitgewerkt. (cfr. 2.1.) 5.2. Studievoorlichting De commissie heeft vastgesteld dat er aan elk van de bezochte universiteiten een ruim informatieaanbod naar potentiële studenten bestaat, dat potentiële studenten voldoende en correct op de hoogte brengt van de inhoud van de opleiding Latijn en Grieks. 5.3. Studiebegeleiding De studiebegeleiding kent een specifieke invulling naargelang de betrokken opleiding. Los van het officiële curriculum worden aan de VUB tijdens de maand september een reeks brugcursussen georganiseerd die toekomstige studenten de mogelijkheid bieden zich voor te bereiden op een academische opleiding in het algemeen en op de opleiding Latijn en Grieks in het bijzonder. Het betreft respectievelijk een brugcursus over studievaardigheden en een aanvangscursus Latijn, een voortgezette cursus Grieks en een voortgezette cursus Latijn. De RUG biedt tijdens de maand september aan haar toekomstige studenten Latijn en Grieks tevens de mogelijkheid aan brugcursussen te volgen, met name om een basiskennis te verwerven in het Grieks en/of om de kennis van hun Latijn op te frissen. De commissie steunt deze initiatieven en is tevreden over de kwaliteit ervan. Tijdens hun bezoek aan de K.U.Leuven waren de commissieleden sterk onder de indruk van de gestructureerde studiebegeleiding in de eerste kandidatuur Latijn en Grieks en de begeleiding van de studenten tijdens het vervolg van hun opleiding. In het bijzonder de sterke positie van het monitoraat evalueert de commissie positief. Aan de opleiding Latijn en Grieks van de RUG kunnen de studenten in de eerste kandidatuur een beroep doen op een studieadviseur en daarna rechtstreeks op de docenten zelf. De commissie suggereert de opleiding om ook te reflecteren over studiebegeleiding van kandidatuurstudenten door licentiestudenten. Aan de opleiding van de VUB is de begeleiding eerder ad hoc, maar voldoende georganiseerd. De commissie dringt er evenwel op aan dat in het bijzonder voor de eerste kandidatuur, maar ook per studiejaar, een studiebegeleider zou worden aangewezen. Hiermee wenst de commissie de onafhankelijke positie van de studiebegeleider ten aanzien van de student en de staf te garanderen. De commissie spreekt haar waardering uit over het initiatief en de realisatie van het zelfstudiecentrum. De begeleiding van studenten bij het maken van keuzes tijdens de opleiding wordt door de commissieleden als een belangrijke schakel in het onderwijsproces beschouwd. Een vergadering die 07/2001 24 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF