Hartcentra en het effect van bijzondere medische verrichtingen op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer



Vergelijkbare documenten
De afgelopen jaren is er meer aandacht

Beperkte invloed gegevensregistratie op gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer (HSMR)

De HSMR beproefd. Aard en invloed van meetfouten bij het bepalen van het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer SAMENVATTING

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

Variatie in codering patiëntengegevens beïnvloedt gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer (HSMR)

Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Publicatie sterftecijfers 2014 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Gestandaardiseerde ziekenhuissterfte daalt in de tijd

Variatie in codering patiëntengegevens beïnvloedt gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer (HSMR)

Sterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

De ontwikkeling van een heropnamemodel. Corine Penning, Jan van der Laan, Agnes de Bruin (CBS) Landelijke Themabijeenkomst Heropnamen DHD

Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep

Publicatie sterftecijfers 2013 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Betrouwbaarheid dataregistratie van complexe patiënten

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

NR/CU-267. Regeling verplichte publicatie sterftecijfers instellingen voor medisch specialistische zorg

Gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer (HSMR): correctie voor ernst hoofddiagnose kan beter

HSMR en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen

De HSMR beproefd. Aard en invloed van meetfouten bij het bepalen van het. gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer.

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

HSMR-rapport met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën Elkerliek Ziekenhuis Helmond

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

Regeling verplichte publicatie sterftecijfers instellingen voor medisch specialistische zorg Kenmerk NR/CU-244

HSMR-rapport met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

HSMR-rapport met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën. BovenIJ Ziekenhuis Amsterdam. WCC-nr: 261

HSMR-rapport 2012 met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën. Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen.

HSMR-rapport met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën SJG Weert Weert AGB-nr: September 2018

HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente

HSMR-rapport - met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën

Perspectief van de zorgondernemer. Prof. dr. Robert Slappendel, anesthesioloog Manager kwaliteit en Veiligheid Amphia Ziekenhuis

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

HSMR-rapport met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën

DE PATIËNT BEPAALT DE LAT. Utrecht, 27 juni 2019

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

HSMR-rapport met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën

Situering algemene en universitaire ziekenhuizen

HSMR-rapport met verdieping naar diagnosegroepen en patiëntencategorieën

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA)

Microdataservices. Documentatierapport Diagnosen behorend bij ziekenhuisopnamen Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZDIAGNOSENTAB)

Jaarverslag cystectomieregistratie NVU 2017

Veiligheidsindicatoren ziekenhuizen t/m Toezicht op het VMS Veiligheidsprogramma Voorkom schade, werk veilig

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

jaarverslag 2008 Ziekenhuis 195 Gemaakt op:

1 Alcoholvergiftigingen

Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 mei 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Is meten weten? Of uiteindelijk zweten? Wouter van der Horst, woordvoerder

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting. Samenvatting

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009

Microdata Services. Documentatie Diagnosen behorend bij ziekenhuisopnamen Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZDIAGNOSENTAB)

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Schaal- en synergie-effecten bij de spoedeisende hulp

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

De toepasbaarheid van de HSMR in het toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Veiligheidsindicatoren. ziekenhuizen. Toezicht op het Veiligheidsprogramma Voorkom schade, werk veilig. Utrecht, december 2010

Sterfte aan hart- vaatziekten in dertig jaar gehalveerd Minder sterfte vooral door betere diagnostiek en behandeling

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

Hoe kan wetenschappelijk onderzoek versneld worden met de diagnosethesaurus? Jan Verschuuren. Symposium DHD 24 september 2015

Verantwoordingsdocument. Praktijkvariatie De methodiek. CZ 27 februari 2013, versie 1.0

Benchmark Axisopleidingen

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg?

Ranking en toezicht: goed voor de patiënt! Ed Schoemaker Coördinerend/specialistisch senior inspecteur Projectleider Toezicht Operatief Proces

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Zelfreflectie door dossieronderzoek

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen.

Pre-hospital chest pain triage by paramedics using the HEART score (1 x hs-ctnt).

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2)

Meer zelfdoding bij militairen die op missie zijn geweest? Onderzoek naar zelfdoding onder mannelijke militairen op basis van sterftecijfers

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar


Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

De invloed van opleiding en intelligentie op gezondheid

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste

GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN 5CORONAIRLIJDEN

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Goede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Jaarverslag Ziekenhuis 195. Gemaakt op:

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie

Overheidsuitgaven en farmaceutische specialiteiten

Transcriptie:

oorspronkelijke stukken Hartcentra en het effect van bijzondere medische verrichtingen op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer W.F.van den Bosch, W.C.Graafmans, D.Pieter en G.P.Westert Doel. Vaststellen van de invloed van bijzondere medische verrichtingen (BMV s) voor hartaandoeningen op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer (HSMR) in hartcentra. Opzet. Retrospectief, berekening van de HSMR. Methode. Gegevens uit de Landelijke Medische Registratie van 00 werden gebruikt om de HSMR te berekenen voor hartcentra en alle overige ziekenhuizen in Nederland. Vervolgens werd de HSMR voor de hartcentra opnieuw berekend met weglating van het aantal opnamen voor hetzij dotterbehandeling (PTCA), hetzij openhartoperatie, hetzij beide ingrepen, om de invloed van deze BMV s op de HSMR vast te stellen. Resultaten. Door het weglaten van het aantal opnamen voor de BMV s veranderde de HSMR van individuele hartcentra (uitersten: van,7% tot,%). Deze spreiding in de verandering van de HSMR hield verband met de verhouding tussen de twee BMV s. PTCA s hadden een lager en openhartoperaties een hoger dan gemiddeld sterfterisico. Het aandeel PTCA s op het totale aantal opnamen varieerde van,6 tot 0,% per ziekenhuis. Het uitvoeren van relatief veel PTCA s droeg bij aan een lagere HSMR, tot maximaal bijna 7% verlaging in één hartcentrum. Openhartoperaties maakten, tot,6% uit van het totale aantal ziekenhuisopnamen in de hartcentra. Het uitvoeren van relatief veel openhartoperaties droeg bij aan een hogere HSMR, tot maximaal bijna 8% in een van de hartcentra. Conclusie. De BMV s voor hartaandoeningen hebben invloed op de HSMR van hartcentra. De verhoging of verlaging houdt verband met de relatieve frequentie van het uitvoeren van PTCA s en openhartoperaties. Deze resultaten kunnen worden gebruikt voor het interpreteren van verschillen in de HSMR tussen hartcentra en andere ziekenhuizen. De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor de gestandaardiseerde ziekenhuissterfte als indicator voor de kwaliteit van zorg. Deze aandacht past bij de behoefte van velen aan verbetering en transparantie van kwaliteit in de zorg. De ruwe sterftecijfers van ziekenhuizen zijn lastig te vergelijken omdat patiëntenpopulaties tussen zieken huizen verschillen. Om hiervoor te corrigeren is de hospital standardised mortality ratio (HSMR; gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer) ontwikkeld, gebaseerd op een al langer gebruikt model in het Verenigd Koninkrijk. Hierbij wordt gecorrigeerd voor 6 patiëntkenmerken ( casemix ): leeftijd, opname-urgentie, geslacht, verpleegduur, hoofddiagnose en jaartal. St. Antonius Ziekenhuis, Koekoekslaan, CM Nieuwegein. Hr.ir.W.F.van den Bosch, kwaliteitsmanager. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven. Hr.dr.W.C.Graafmans, senior-onderzoeker. Stichting Prismant, Utrecht. Hr.drs.D.Pieter, onderzoeker. Universiteit Tilburg, Faculteit der Sociale Wetenschappen (TRANZO), Tilburg. Hr.prof.dr.G.P.Westert, hoogleraar Kwaliteit van Zorg. Correspondentieadres: hr.ir.w.f.van den Bosch (w.bosch@antonius.net). De HSMR is in het Verenigd Koninkrijk met succes gebruikt om initiatieven te ontplooien voor het verbeteren van de kwaliteit van ziekenhuiszorg. Dat het sterftecijfer beïnvloed kan worden werd bijvoorbeeld zichtbaar in het Bradford Teaching Hospital, waar de HSMR door gerichte verbetertrajecten in een periode van jaar werd teruggebracht van 9% naar 78%. De HSMR is dus toegepast om trends binnen een ziekenhuis te monitoren, maar de HSMR is ook gesuggereerd als maat voor het vergelijken van de kwaliteit van zorg tussen ziekenhuizen ten behoeve van zorg inkoop of ten behoeve van patiënten, zoals in het move-your-dot -programma (www.snellerbeter.nl/nieuws/ nieuwsitem/article/pilotproject-move-your-dot-van-start) en door de Nederlandse Zorgautoriteit. Bij een vergelijking tussen ziekenhuizen rijst de vraag over de vergelijkbaarheid van ziekenhuizen. Een mogelijke vertekening zou kunnen optreden bij het vergelijken van specialistische centra met overige ziekenhuizen. Specialistische centra zijn geautoriseerd om bijzondere medische verrichtingen (BMV s) uit te voeren, zoals vastgelegd in de Wet op Bijzondere Medische Verrichtingen en Bijzondere Hartinterventies (WBMV). Patiënten worden veelal verwezen naar deze ziekenhuizen als er behoefte is aan een

BMV. Door deze verwijzingen kan de patiëntenpopulatie afwijken van andere, niet-specialistische ziekenhuizen. Deze verschillen in patiëntenpopulaties kunnen van invloed zijn op de HSMR, omdat de standaardiseringsmethode van de HSMR hier mogelijk niet volledig voor corrigeert. Voor een vergelijking van de HSMR tussen ziekenhuizen is een goede correctie voor patiëntkenmerken van groot belang. Daarnaast zijn er nog meer factoren die mogelijk de interpretatie van verschillen tussen ziekenhuizen bemoei lijken, zoals verschillen in codering van diagnosen en in grepen, verschillen in ontslagbeleid en, zoals gezegd, het al dan niet uitvoeren van BMV s (figuur ). In deze studie hebben wij onderzocht of de HSMR in de hartcentra in Nederland beïnvloed wordt door het uitvoeren van BMV s gerelateerd aan hartaandoeningen. Hebben hartcentra door het uitvoeren van bijvoorbeeld dotterbehandelingen of openhartoperaties systematisch een hogere of een lagere HSMR dan de ziekenhuizen die geen hartcentrum zijn? methode Voor de behandeling van hartaandoeningen mogen 7 hartcentra in Nederland openhartoperaties en dotterbehandelingen (PTCA s) uitvoeren; beide zijn BMV s. PTCA s worden met name toegepast bij de diagnosegroepen acuut myocardinfarct en coronaire arteriosclerose en overige hartaandoeningen van het Clinical classification system (CCS). Openhartoperaties worden met name toegepast bij de CCSdiag nosegroepen hartklepaandoeningen en coronaire arterio sclerose en overige hartaandoeningen. De 7 hartcentra behandelen de gehele landelijke patiëntengroep die aangewezen is op een specifieke BMV voor hartaandoeningen. Hierbij behandelt een hartcentrum patiënten uit het eigen adherentiegebied, maar het grootste deel van de patiëntengroep is verwezen vanuit een ander ziekenhuis. Patiënten worden onder meer verwezen als een ziekenhuis de noodzakelijk geachte verrichting zelf niet kan of mag uitvoeren, omdat die een BMV is. Gegevensverzameling. Om de invloed van het uitvoeren van BMV s op de HSMR in de hartcentra te onderzoeken, hebben wij gegevens uit de Landelijke Medische Registratie (LMR) van 00 geanalyseerd. In deze database hebben wij de sterfte onderzocht in een aantal categorieën: (a) alle ziekenhuisopnamen; (b) alle ziekenhuisopnamen exclusief de PTCA s en openhartoperaties; (c) alle ziekenhuisopnamen exclusief de PTCA s; en (d) alle ziekenhuisopnamen exclusief de openhartoperaties. In deze categorieën is de ruwe sterfte berekend (aantal opnamen gedeeld door aantal gevallen van ziekenhuissterfte), evenals de HSMR. Met deze cijfers is vervolgens vastgesteld in hoeverre de HSMR veranderde door exclusie van de BMV s. Door één type BMV te excluderen werd zichtbaar wat de impact was van deze BMV kwaliteit van zorg patiënt structuur processen ziekenhuissterfte gestandaardiseerde sterfte (HSMR) patiëntkenmerken ontslagbeleid terminale patiënten bijzondere medische verrichtingen medisch coderen van onder andere patiëntkenmerken op de HSMR. Als exclusie van een BMV resulteerde in een verhoging van de HSMR, maakten wij daaruit op dat die BMV de regulier berekende HSMR verlaagde. Exclusie van centra. Wij hebben van de 7 hartcentra niet meegenomen in de analyses voor het bepalen van de veranderingen van de HSMR. In deze centra was de kwaliteit van de gegevens onvoldoende om bij te kunnen dragen aan de conclusies. In de gegevens van één centrum ontbrak het veld urgentie ; dit centrum viel af omdat in het algemeen de sterfte onder acuut opgenomen patiënten aanzienlijk hoger was dan onder electief opgenomen patiënten. Bij centrum ontbrak de PTCA-codering, zodat een vergelijking met andere centra niet mogelijk was; PTCA s vormen immers meer dan de helft van de BMV s voor hartaandoeningen. In centra was het veld diagnose onbekend buitengewoon vaak gebruikt in combinatie met een sterk van het gemiddelde afwijkende sterfte: van één centrum was bij % van alle ziekenhuisopnamen de diagnose onbekend (sterfte: 0,7%); van het tweede centrum was dit 9% (sterfte: 0,0%) en in het derde centrum ging het om opnamen (sterfte: 8%; patiënten met de diagnose onbekend overleden). Omdat de diagnose onbekend niet meetelt in de HSMR, kan de HSMR-uitkomst voor de eerste centra nadelig en voor het e centrum voordelig uitvallen. Omdat tevens onbekend is of ook hartaandoeningen geboekt werden onder deze diagnosenaam, hebben wij ook deze ziekenhuizen uitgesloten van de analyse. Berekening HSMR. De HSMR werd berekend volgens de methode die in Nederland door Prismant en de Praktijkindex wordt toegepast. In deze methode worden 0 CCSdiagnosegroepen geselecteerd die 80% van de ziekenhuissterfte bepalen. Alle opnamen van patiënten met een diagnose uit deze groepen worden in de berekening meegefiguur. Schematische voorstelling van een aantal factoren die het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer (HSMR) kunnen beïnvloeden.

nomen. Met een logistische-regressieanalyse wordt een verwachte sterftekans per opname uitgerekend. In dit regressie model is ziekenhuissterfte de afhankelijke variabele en worden de volgende determinanten meegenomen: leeftijd, opname-urgentie, geslacht, verpleegduur, hoofddiagnose en jaartal. In onze studie speelde het jaartal geen rol, omdat alleen gegevens uit 00 werden gebruikt. Voor de regressieanalyse gebruikt deze methode gegevens van alle ziekenhuizen in Nederland. Op basis van de determinanten in de regressieanalyse wordt voor iedere opna me geschat wat het risico is op ziekenhuissterfte. De som van alle geschatte sterfterisico s van de opnamen in een specifiek ziekenhuis geeft de verwachte ziekenhuissterfte weer. Door het geobserveerde aantal sterfgevallen te delen door het verwachte aantal sterfgevallen en te vermenigvuldigen met 00, krijgt men de gestandaardiseerde sterfte (HSMR). Een HSMR van 00% betekent dat de geobserveerde sterfte gelijk is aan de verwachte sterfte. Een HSMR boven de 00% geeft aan dat de sterfte hoger is dan verwacht kon worden op basis van de patiëntkenmerken. resultaten In 00 zijn binnen de 0 CCS-groepen van de HSMR in totaal 770.7 opnamen geregistreerd in de LMR-registratie; 7.96 opnamen hiervan (9,6%) vallen binnen de 7 hartcentra. Van van deze hartcentra was de kwaliteit van de data voldoende voor analyse; in deze centra vonden in totaal 6.08 opnamen plaats (,% van het totale aantal opnamen). De ruwe ziekenhuissterfte (aantal overledenen gedeeld door aantal opnamen) voor alle ziekenhuisopnamen in 00 was,%; voor de 7 hartcentra was dat,9%. In totaal.9 opnamen betroffen een BMV voor hartaandoeningen; dit komt overeen met,% van alle opnamen binnen de genoemde 0 CCS-groepen. Van de opnamen met een BMV vond 86% plaats in een hartcentrum, de overige % in andere ziekenhuizen waar onder toezicht van een hartcentrum PTCA s werden verricht. Van de opnamen voor een BMV waren er.00 (,% van het totale aan tal opnamen) voor een dotterbehandeling (PTCA) en 6.9 (,%) voor een openhartoperatie. De ruwe sterfte voor de BMV s voor hartaandoeningen was,7%. Uitgesplitst naar PTCA en openhartoperaties bedroeg de ruwe sterfte respectievelijk,0 en,7%. Wij onderzochten de invloed van de ruwe sterftecijfers voor BMV s op de HSMR door de gecorrigeerde sterfte te berekenen voor de opnamen mét en zónder de BMV s. De HSMR in de hartcentra in 00 bedroeg gemiddeld 0,9%, met uitersten van 7%-9% in de individuele centra. Na exclusie van de BMV s in de HSMR-berekening 8 verandering gestandaardiseerde ziekenhuissterfte (in %) 7 6 0 7 9 7 9 dotterbehandelingen (in percentage van het totale aantal ziekenhuisopnamen) figuur. Invloed van dotterbehandelingen (x-as) op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer (HSMR; y-as) in hartcentra. Het aantal dotterbehandelingen is weergegeven als percentage van het totale aantal opnamen dat meetelde voor de HSMR per hartcentrum. Op de y-as is weergegeven hoe sterk de HSMR van een hartcentrum veranderde als de dotterbehandelingen niet werden meegeteld; de verandering is per hartcentrum uitgedrukt als het verschil in de HSMR-waarden berekend mét en zonder dotterbehandeling. De punten stellen afzonderlijke hartcentra voor.

bleef de gemiddelde HSMR in de hartcentra onveranderd 0,9%. Er was dus geen systematisch effect van de BMV s op de HSMR van de gezamenlijke hartcentra. De HSMR van de individuele hartcentra veranderde echter wél: in een aantal ziekenhuizen was de HSMR lager na exclusie van de BMV s en in een aantal ziekenhuizen hoger. Het verschil tussen de HSMR mét BMV s en de HSMR zónder BMV s in de hartcentra varieerde van,7% tot,%. Om meer inzicht te krijgen in de achtergrond van deze variatie hebben wij de analyse opgesplitst voor de belangrijkste BMV s: de PTCA en de openhartoperatie. Dotterbehandelingen (PTCA). Exclusie van de PTCA-opnamen in de berekening van de HSMR resulteerde in een hogere HSMR: gemiddeld 0,% over de hartcentra, tegen 0,9% in de analyse van alle opnamen. Voor de hartcentra neemt de HSMR gemiddeld toe met,%; de verandering in HSMR per hartcentrum varieerde van 0,6% (lichte afname) tot 6,9%. In de individuele hartcentra varieerde het aandeel PTCA s van,6% tot 0,% van het totale aantal opnamen dat meetelde voor de berekening van de HSMR per centrum. Figuur illustreert het verband tussen het aandeel opnamen voor PTCA in het totale aantal ziekenhuisopnamen en de invloed van PTCA op de totale HSMR. In bijna alle hartcentra bleek de HSMR hoger te worden als men de PTCAopnamen bij de berekening wegliet. De regressielijn in deze grafiek geeft aan dat deze stijging groter was naarmate het aandeel PTCA-behandelingen per centrum groter was; de grootste verhoging van de HSMR als de opnamen voor PTCA niet werden meegeteld, was 6,9%. Dit betekent dat het wél meetellen van PTCA-behandelingen voor hartcentra resulteert in een lagere HSMR. Openhartoperaties. Evenals voor PTCA hebben wij ook voor openhartoperaties berekend wat de invloed was van het al dan niet meetellen daarvan op de HSMR. Exclusie van de openhartoperaties in de berekening van de HSMR resulteerde in een gemiddelde daling van de HSMR in de hartcentra van ongeveer,%. In alle hartcentra bleek de HSMR te verbeteren, dat wil zeggen lager te worden, als de opnamen voor openhartoperaties waren weggelaten bij de berekening. Deze verlaging van de HSMR varieerde van 0,% tot 7,7% per hartcentrum. Het aandeel openhartoperaties in de hartcentra varieerde van,% tot,6% van het totale aantal ziekenhuisopnamen. Figuur geeft de relatie weer tussen het aandeel openhartoperaties in het totale aantal opnamen per hartcentrum en de verlaging van de HSMR door het weglaten van openhartoperaties uit de berekeningen. De regressielijn in de grafiek geeft aan dat deze verlaging groter was naarmate het aandeel openhartoperaties per centrum groter was; de 0 verandering gestandaardiseerde ziekenhuissterfte (in %) 6 7 8 6 7 8 9 0 openhartoperaties (in percentage van het totale aantal ziekenhuisopnamen) figuur. Invloed van openhartoperaties (x-as) op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer (HSMR; y-as) in hartcentra. Het aantal openhartoperaties is weergegeven als percentage van het totale aantal opnamen dat meetelde voor de HSMR per hartcentrum. Op de y-as is weergegeven hoe sterk de HSMR van een hartcentrum veranderde als de openhartoperaties niet werden meegeteld; de verandering is per hartcentrum uitgedrukt als het verschil in de HSMR-waarden berekend mét en zonder openhartoperaties. De punten stellen afzonderlijke hartcentra voor.

verandering gestandaardiseerde ziekenhuissterfte (in %) 6 0 6 7 8 9 0 6 0 6 8 0 veel openhartoperaties percentage dotterbehandelingen minus percentage openhartoperaties per hartcentrum veel dotterbehandelingen figuur. Invloed van zowel dotterbehandelingen als openhartoperaties (x-as) op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer (y-as) in hartcentra. De verhouding tussen de twee behandelingen is weergegeven als het percentage dotterbehandelingen minus het percentage openhartoperaties per centrum. Op de y-as is weergegeven hoe sterk de gestandaardiseerde ziekenhuissterfte (HSMR) van een hartcentrum veranderde als geen van beide behandelingen werd meegeteld; de verandering is per hartcentrum uitgedrukt als het verschil in de HSMR-waarden berekend mét en zonder bijzondere medische verrichtingen (dotterbehandeling en openhartoperatie). De punten stellen afzonderlijke hartcentra voor. grootste verlaging was 7,7%. Dit betekent dat het wél meetellen van openhartoperaties voor de hartcentra een hogere HSMR tot gevolg had. Veranderingen in HSMR bij exclusie van alle BMV s. Zoals wij al opmerkten, varieerden de individuele veranderingen in de HSMR voor de hartcentra van,7% tot,% na exclusie van BMV s. Deze veranderingen hingen samen met de verhouding tussen het aandeel PTCA s en het aandeel openhartoperaties per centrum. Hoe groter het aandeel PTCA s was, des te groter de verhoging van de HSMR als ze werden weggelaten. Hoe meer openhartoperaties werden weggelaten, des te lager werd de HSMR. Het gecombineerde effect hiervan is weergegeven in figuur. Het percentage PTCA minus het percentage openhartoperaties per centrum is de variabele op de x-as. Punten uiterst links in de grafiek corresponderen met relatief veel openhartoperaties en punten uiterst rechts met relatief veel PTCA s. De grafiek geeft per hartcentrum de relatie weer tussen het verschil in de percentages uitgevoerde PTCA s en openhartoperaties en de verandering van de HSMR na exclusie van deze BMV s. De x-as-variabele varieerde van,% (meer openhartoperaties dan PTCA s) tot 9,7% (meer PTCA s dan openhartoperaties). De regressielijn in figuur geeft aan dat naarmate een centrum meer PTCA s en minder openhartoperaties uitvoert, de exclusie hiervan resulteert in een hogere HSMR. Als wij deze BMV s wél meetellen, betekent dit dus dat relatief veel PTCA s een verlagend effect op de HSMR hebben en relatief veel openhartoperaties een verhogend effect. beschouwing De sterfte bij de BMV s in de hartcentra is een beperkt deel van de totale sterfte zoals die in de HSMR wordt weerge geven. Dit beperkte deel heeft wel invloed op de totale HSMR, in de orde van grootte van een aantal procenten. De richting van deze invloed hangt af van de verrichting die het meest wordt uitgevoerd, PTCA of openhartoperatie, en tevens van de kwaliteit waarmee de BMV is uitgevoerd. De keuze voor het uitvoeren van een openhartoperatie of een PTCA ligt voor een belangrijk deel aan de situatie van de patiënt. De meeste patiënten worden verwezen naar een van de 7 hartcentra om een BMV te laten uitvoeren; hierbij is het type BMV door het verwijzende ziekenhuis al vastgelegd. Slechts in een beperkt aantal gevallen wordt afgeweken van dit verzoek. De verhouding tussen de aantallen van beide typen ingrepen kan daarom niet direct als een kwaliteitsaspect worden beschouwd. De invloed hiervan op

de HSMR in de hartcentra varieerde van,7% tot,%, waarbij naar schatting,% tot,% (uitersten van de regressie lijn in figuur ) toe te schrijven is aan BMV-gerelateerde risico s. De spreiding rond de regressielijn in figuur geeft mogelijk aan dat er verschillen zijn in de kwaliteit van de behandeling of de aanwezigheid van andere bronnen van variatie. De hartcentra tot en met 0 in het midden van de grafiek (zie figuur ) lijken de minste invloed op de HSMR te ondervinden, omdat de lagere sterfte bij PTCA s ongeveer opweegt tegen de hogere sterfte bij openhartoperaties (regressielijnvariatie van 0,% tot +0,% op de HSMR). De HSMR van de hartcentra tot en met lijken systematisch verhoogd te zijn als gevolg van het uitvoeren van relatief veel openhartoperaties. Opmerkelijk is de positie van hartcentrum in figuur. Gezien het verschil van het aandeel PTCA s en het aandeel openhartoperaties in dit hartcen trum (7,%) zou men op basis van de regressielijn verwachten dat exclusie van alle BMV s de HSMR met circa,% zou verhogen. In werkelijkheid zagen wij een verlaging met,% als wij de BMV s niet meetelden. Andere factoren spelen hier een belangrijke rol, zoals mogelijk de kwaliteit van de zorg of bias in de codering van de patiëntkenmerken. De resultaten van dit onderzoek kunnen bruikbaar zijn bij de interpretatie van de HSMR-gegevens van de hartcentra. Als een centrum relatief veel PTCA s uitvoert, kan de HSMR met een aantal procenten dalen. Relatief veel openhartoperaties kunnen de HSMR met een aantal procenten opschroeven. Aan de andere kant is het ook belangrijk te weten dat de invloed van de BMV s op de HSMR uiteindelijk beperkt is tot een maximum van ongeveer 6%, zoals de resultaten van deze studie laten zien. Deze invloed op de HSMR bepaalt mede de positie van een ziekenhuis in vergelijking met andere ziekenhuizen, maar zal niet leiden tot wezenlijk andere conclusies. De HSMR wordt verder ontwikkeld door Prismant en de Praktijkindex. In 008 is een aangepast model geïntroduceerd om de HSMR te berekenen. Dit model corrigeert, afhankelijk van de diagnosegroep, voor de 6 eerdergenoemde factoren aangevuld met nevendiagnoses, sociale herkomst, maand en heterogeniteit van de diagnosegroep. Dit nieuwe HSMR-model kan onze resultaten mogelijk enigszins beïnvloeden, maar ook in dit model wordt bewust niet gecorrigeerd voor verrichtingen zoals de BMV s. BMV s zijn geen patiëntkenmerken in strikte zin, maar onderdeel van de processen in de zorg. Doordat patiënten worden verwezen voor deze ingrepen en alleen de hartcentra deze ingrepen mogen uitvoeren, gaat het in hartcentra om een speciale vorm van het zorgproces. Daar kunnen wij rekening mee houden bij de interpretatie van de HSMR als wij de invloed op de HSMR kunnen schatten en de achtergronden begrijpen, zoals uitgewerkt in deze studie. De HSMR is gevoelig voor de verschillen in het sterfterisico tussen PTCA en openhartoperatie. Ook bij het vergelijken van ziekenhuizen kunnen wij daarmee rekening houden. De verhouding van het aantal PTCA s en openhartoperaties kan worden meegenomen bij het vergelijken van hartcentra onderling aan de hand van de HSMR, maar ook bij het volgen van de trend in de HSMR van een individueel hartcentrum en bij de vergelijking van hartcentra met ziekenhuizen die deze BMV s niet uitvoeren. conclusie Op basis van de resultaten komen wij tot de conclusie dat de wettelijk vastgestelde selectie van patiënten voor een dotterbehandeling of een openhartoperatie in hartcentra invloed heeft op de hoogte van de HSMR. Een relatief groot aantal openhartoperaties resulteert in een systematische verhoging van de HSMR en een relatief groot aantal dotterbehandelingen resulteert in een systematische verlaging daarvan. Bij het gebruik van de HSMR voor het vergelijken van hartcentra en andere ziekenhuizen is het zinvol om bij de interpretatie rekening te houden met de verhoudingen van de aantallen PTCA s en openhartoperaties. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op april 008 Literatuur Jarman B, Gault S, Alves B, Hider A, Dolan S, Cook A, et al. Explaining differences in English hospital death rates using routinely collected data. BMJ. 999;8:-0. Jarman B, Bottle A, Aylin P, Browne M. Monitoring changes in hospital standardised mortality ratios. BMJ. 00;0:9. Wright J, Dugdale B, Hammond I, Jarman B, Neary M, Newton D, et al. Learning from death: a hospital mortality reduction programme. J R Soc Med. 006;99:0-8. Uitvoeringstoets op weg naar vrije prijzen. Maatstafconcurrentie voor medisch specialistische zorg. Utrecht: Nederlandse Zorgautoriteit; 007. p. -. Kool RB, Veen A van der, Westert GP. Sterftemaat is valide instrument. Med Contact. 007;6:090-. Abstract The effect of specialised medical procedures on the hosptial standardised mortality ratio in cardiac centres Objective. To examine the impact of specialised medical procedures (SMPs) on the hospital standardized mortality ratio (HSMR) in Dutch cardiac centres. Design. Retrospective, calculation of the HSMR. 6

Method. Data from 00 from the National Medical Registration (LMR) were used to calculate the HSMR in cardiac centres and all other hospitals in the Netherlands. The HSMR was then recalculated for the cardiac centres excluding either percutaneous transluminal coronary angioplasty (PTCA) or open heart surgery or both to determine the impact of these SMPs on the HSMR. Results. Exclusion of SMPs from the HSMR calculation changed the HSMR for individual cardiac centres, ranging from a.7% decrease to a.% increase. Change in HSMR was related to the relative frequency of the two procedures at each cardiac centre. Mortality risk was lower than average for PTCA and higher than average for open heart surgery. PTCA accounted for.6%-0.% of total admissions in the cardiac centres. A relatively high proportion of PTCA procedures was associated with a lower HSMR, to a maximum decrease of nearly 7% in one cardiac centre. Open heart surgery accounted for.%-.6% of total admissions per cardiac centre. A relatively high proportion of open heart procedures was asso ciated with an increased HSMR, to a maximum increase of nearly 8% in one cardiac centre. Conclusion. Specialised medical procedures for heart conditions influence the HSMR of cardiac centres. The increase or decrease in HSMR is related to the relative frequency of PTCA and open heart surgery. These results can be used to help interpret the differences in HSMR among cardiac centres and other hospitals. Ned Tijdschr Geneeskd. [in press] 7