16891/14 GAR/sv 1 DG B 4A

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

7370/11 van/lep/lv 1 DG G 2B

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

15571/17 ons/cle/ia 1 DG C 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2006 (17.11) (OR. en) 14845/06 SOC 507

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

Voor de delegaties gaat hierbij een herziene versie van de in hoofde genoemde door het voorzitterschap opgestelde ontwerpconclusies van de Raad.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

Voor de delegaties gaat hierbij de in hoofde genoemde oriënterende nota met het oog op de zitting van de Raad (Epsco) op 8 juli 2019.

2. De Raad wordt verzocht de ontwerp-conclusies in bijlage dezes aan te nemen, en nota te nemen van het bijbehorende verslag in addendum 1.

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2017 (OR. en)

Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft op 27 mei 2009 overeenstemming bereikt over de tekst die in de bijlage gaat.

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

1. Het voorzitterschap heeft de bijgevoegde ontwerpconclusies van de Raad over "Gendergelijkheid in de besluitvorming" opgesteld.

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en)

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

Het voorzitterschap heeft ontwerpconclusies van de Raad voorgelegd over "Gelijke kansen voor vrouwen en mannen: de pensioengenderkloof dichten".

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen.

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B

15312/16 NAF/ev 1 DG D 1B

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2018 (OR. en)

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

6068/16 YEN/hw 1 DGG 1B

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, I. INLEIDING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Manifest voor de Rechten van het kind

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

12671/17 van/asd/sp 1 DG D 2C

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15763/04 JEUN 95 EDUC 224 SOC 587

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2005 (13.06) (OR. en) 9803/05 SAN 99

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

14166/16 nuf/cle/cg 1 DG G 2B

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

Het verdrag van Istanbul

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

12950/17 van/asd/dp 1 DG B 2B

Tijdens zijn zitting van 26 mei 2015 heeft de Raad de conclusies van de Raad in de bijlage bij deze nota aangenomen.

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

WOENSDAG 5 DECEMBER 2007 (10.00 uur): WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID

Hierbij gaan voor de delegaties de ontwerp-conclusies van de Raad waarover in de Groep sociale vraagstukken overeenstemming is bereikt.

7495/17 tin/gra/sl 1 DGG 1A

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Gezamenlijke conclusies van de Jeugdconferentie van de EU (Dublin, maart 2013)

Commissie ontwikkelingssamenwerking Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

10512/16 van/zr/as 1 DG E 1A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

PUBLIC. Brusel,7december1999(11.01) (OR.f) RAADVAN DEEUROPESEUNIE 12985/99 LIMITE PV/CONS68 SAN180

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15762/04 JEUN 94 EDUC 223 SOC 586

Raad van de Europese Unie Brussel, 25 november 2015 (OR. en) NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 maart 2017 (OR. en)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2003 (15.09) (OR. en) 11374/1/03 REV 1 LIMITE CRIMORG 53 MIGR 66 ENFOPOL 69

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 december 2014 (OR. en) 16891/14 SOC 867 EGC 60 EMPL 203 CONUN 208 ONU 164 COHOM 181 JAI 1013 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties 16304/14 SOC 746 EGC 59 EMPL 191 CONUN 192 ONU 153 COHOM 172 JAI 978 "Gendergelijkheid in de EU: Plannen voor 2015. De balans van 20 jaar uitvoering van het Actieprogramma van Peking" Ontwerpconclusies over de evaluatie van de uitvoering door de lidstaten en de instellingen van de EU van het Actieprogramma van Peking Voor de delegaties gaat hierbij de definitieve versie van de conclusies die de Raad Epsco op 11 december 2014 heeft aangenomen. 16891/14 GAR/sv 1 DG B 4A NL

BIJLAGE "GENDERGELIJKHEID IN DE EU: PLANNEN VOOR 2015. DE BALANS VAN 20 JAAR UITVOERING VAN HET ACTIEPROGRAMMA VAN PEKING" Conclusies van de Raad van de Europese Unie en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de evaluatie van de uitvoering door de lidstaten en de instellingen van de EU van het Actieprogramma van Peking 1. ERKENNEND dat gelijkheid van vrouwen en mannen een van de gemeenschappelijke en fundamentele beginselen is die zijn vervat in de artikelen 2 en 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. 2. HERHALEND dat er moet worden gezorgd voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen en de propagering, bescherming en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele rechten van vrouwen en meisjes, die universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en verbonden zijn en van essentieel belang zijn voor de versterking van de positie van vrouwen en meisjes en voor de bevordering van vrede, veiligheid en ontwikkeling. 3. HERHALEND dat beleid inzake gendergelijkheid van vitaal belang is voor economische groei, welvaart en concurrentievermogen en dat gendergelijkheid, mensenrechten en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes essentiële voorwaarden zijn voor billijke en inclusieve duurzame ontwikkeling en tevens op zich belangrijke waarden en doelstellingen zijn. 16891/14 GAR/sv 2

4. OVERWEGENDE dat 2015 in het bijzonder een belangrijk jaar wordt voor gendergelijkheid en vrouwenrechten: de internationale gemeenschap zal dan de 20ste verjaardag herdenken van de aanneming van de Verklaring en het Actieprogramma van Peking, alsook de 15de verjaardag van Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, en de VN-agenda voor na 2015 zal worden aangenomen. Op EU-niveau zal de Europa-2020-strategie tussentijds worden geëvalueerd en zal de strategie voor gelijkheid van vrouwen en mannen (2010-2015) worden verlengd. 5. HERINNEREND AAN het voorstel van de open werkgroep van de Verenigde Naties voor duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen en ZICH VERHEUGEND OVER haar voorstel voor een afzonderlijke doelstelling om gendergelijkheid te bereiken en de positie van alle vrouwen en meisjes te versterken. 6. OVERWEGEND dat elk voorzitterschapstrio een gezamenlijk programma voor 18 maanden opstelt, waarmee continuïteit wordt gegeven aan het werk van de Raad, onder andere in de vorm van langetermijnvoornemens, en dat samenwerking binnen het trio een mooie gelegenheid biedt om het werk op het gebied van gendergelijkheid te coördineren. 7. MEMOREREND EN HERHALEND dat er op EU-niveau een specifiek mechanisme is ingesteld voor het volgen van de implementatie door de EU van het actieplatform van Peking: a) Naar aanleiding van de vierde Wereldvrouwenconferentie van de Verenigde Naties in Peking in 1995 verzocht de Europese Raad van Madrid om een jaarlijkse evaluatie van de uitvoering in de lidstaten van het actieprogramma van Peking. b) de Raad heeft in 1998 besloten dat de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van het actieprogramma van Peking een voorstel voor een reeks kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zal omvatten. 16891/14 GAR/sv 3

c) De opeenvolgende voorzitterschappen van de Raad van de EU hebben sinds 1999 kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren ontwikkeld op elf van de twaalf kritieke aandachtsgebieden van het Actieprogramma van Peking, met als doel het monitoren van de vooruitgang met de verwezenlijking van de doelstellingen van het Platform en de Raad heeft elk jaar conclusies over deze indicatoren aangenomen; d) In 2006 is het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) opgericht dat onder meer de taak heeft methoden ontwikkelen voor een betere vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens in verband met gendergelijkheid. Het EIGE biedt de Raad van de EU en de voorzitterschappen ervan sedert 2010 technische steun voor de follow-up van het Actieprogramma van Peking, en wel door het door elk voorzitterschap van de Raad van de EU gekozen aandachtsgebied te evalueren. 8. ONDERKENNEND dat er sedert de instelling van het actieplatform van Peking in 1995 op bepaalde gebieden aanzienlijke vooruitgang is geboekt, wat aangeeft dat de lidstaten van de EU en de Commissie en andere instellingen van de EU zich hebben ingezet voor de uitvoering en evaluatie ervan op nationaal en op EU-niveau. 9. BENADRUKKEND dat deze inzet moet worden versterkt, in het bijzonder op de gebieden waar de vooruitgang trager is geweest. 10. AANTEKENEND dat deze conclusies voortbouwen op de politieke intentieverklaringen die het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op het gebied van gendergelijkheid hebben afgelegd, en die in de documenten in de bijlage staan. 11. BENADRUKKEND HETGEEN VOLGT: a) In een context van toenemende algemene armoede en sociale uitsluiting zijn bepaalde groepen vrouwen en meisjes in de EU, zoals migranten, minderheden, alleenstaande moeders, jonge vrouwen, vrouwen en meisjes met handicaps en oudere vrouwen, meer blootgesteld aan risico's. Hoewel het percentage economisch actieve vrouwen in de EU stijgt, zijn nog steeds minder vrouwen dan mannen aan het werk, vooral omdat zij voor het gezin moeten zorgen. 16891/14 GAR/sv 4

b) Ondanks dat er bij het verwezenlijken van de Millenniumdoelstelling voor ontwikkeling vooruitgang wordt geboekt die met name voor vrouwen en meisjes van belang is, en ondanks dat in Millenniumdoelstelling voor ontwikkeling 3 het stimuleren van gelijkheid van mannen en vrouwen en het vergroten van de zeggenschap van vrouwen worden aangeduid als mondiale prioriteit, blijft de algemene vooruitgang voor vrouwen en meisjes in alle Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling traag en ongelijk, zowel in als tussen de landen. Het uitblijven van vooruitgang inzake gendergelijkheid heeft de vooruitgang met betrekking tot alle Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling belemmerd en is een bijzondere reden tot zorg voor door armoede getroffen regio's en gebieden en voor gemarginaliseerde, kwetsbare en benadeelde vrouwen en meisjes en voor vrouwen en meisjes die te maken hebben met allerlei vormen van discriminatie en ongelijkheid. c) In alle lidstaten hebben de regeringen steeds meer verantwoordelijkheid op zich genomen voor het propageren van gendergelijkheid. In een aantal lidstaten zijn de instanties die zich uitsluitend bezighouden met gendergelijkheid de afgelopen jaren samengevoegd met instanties die discriminatie op verschillende gronden bestrijden. In deze gevallen moeten de lidstaten de capaciteit, efficiëntie en doeltreffendheid van hun structuren en instanties bij het aanpakken van genderongelijkheden waarborgen. d) Er zijn nog verder beleid, deskundigheid en specifieke menselijke en financiële middelen nodig om te bewerkstelligen dat gender mainstreaming, dat één van de belangrijkste hefbomen is voor de feitelijke verwezenlijking van gelijkheid, op nationaal en EU-niveau volledig wordt ingevoerd. 12. ERKENNEND dat onder "geweld tegen vrouwen en meisjes" wordt verstaan "iedere daad van gendergerelateerd geweld, die resulteert in of die vermoedelijk resulteert in lichamelijke, seksuele, psychologische of economische schade of leed voor vrouwen en meisjes, inclusief dreigingen met dergelijke daden, dwang of willekeurige vrijheidsberoving, ongeacht het feit of dit plaatsvindt in het openbaar of in het privé-leven. 16891/14 GAR/sv 5

13. BENADRUKKEND dat geweld tegen vrouwen en meisjes zeer schadelijk is voor de vrouwen en meisjes zelf en voor de gezinnen, gemeenschappen en samenlevingen meer in het algemeen. De afgelopen jaren is het probleem van geweld tegen vrouwen en meisjes zichtbaarder geworden. Algemeen wordt erkend geweld tegen vrouwen nog steeds bestaat in de Europese Unie en een van de belangrijkste bronnen van genderongelijkheid van onze tijd is en een schending van de mensenrechten. 14. BEVESTIGEND dat zij zich committeren aan de bevordering, bescherming en verwezenlijking van alle mensenrechten en aan de volledige en daadwerkelijke uitvoering van het Actieprogramma van Peking en het Actieprogramma van de internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling, alsook de resultaten van de toetsingsconferenties en de seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten in dit verband. 15. BENADRUKKEND dat zij zich krachtig inzetten voor het intensiveren van acties en maatregelen voor de onverkorte en versnelde uitvoering van de verklaring en het actieprogramma van de vierde Wereldvrouwenconferentie en het slotdocument van de 23e bijzondere zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, ook in de context van de komende wereldwijde agenda post-2015. 16. INGENOMEN met het verslag van EIGE, Peking +20: de vierde evaluatie van de uitvoering in de EU-lidstaten van het actieprogramma van Peking, 1 waarin de belangrijkste tendensen, de huidige vooruitgang en de grootste uitdagingen op het gebied van gendergelijkheid in de EU worden uiteengezet. 17. KENNIS NEMEND van het resultaat van de conferentie op hoog niveau van het EUvoorzitterschap over "Gendergelijkheid in Europa: Nog niet af? De balans 20 jaar na het Actieprogramma van Peking", die op 23 en 24 oktober 2014 in Rome is gehouden, waar de deelnemende ministers en politieke autoriteiten die zijn belast met gendergelijkheid opnieuw verklaarden dat zij verbinden tot de volledige en doeltreffende uitvoering van de Verklaring en het Actieprogramma van Peking en de follow-up daarvan. 1 Doc. 13762/14 ADD 1. 16891/14 GAR/sv 6

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN, 18. VERZOEKEN DE LIDSTATEN a) De verbintenissen in het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020) te verwezenlijken en te werken aan de streefcijfers in de Europa 2020-strategie door concrete maatregelen te nemen om gendergelijkheid te propageren, onder meer in de nationale hervormingsprogramma's. b) De Commissie te steunen bij het uitstippelen van toekomstige strategieën en programma's voor of verband houdend met gendergelijkheid. c) Doeltreffend gebruik te maken van programma's en projecten die gericht zijn op bestrijding van genderongelijkheden, met name die welke worden gefinancierd via de Europese structuur- en investeringsfondsen. 19. VERZOEKEN DE COMMISSIE a) Een nieuwe strategie op papier te zetten voor gendergelijkheid na 2015, met een nauwe band met de Europa-2020-strategie en steun voor haar streefcijfers, met intern en extern beleid en beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en met aandacht voor de resultaten van de uitvoering van de Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2010-2015) en voor de agenda post-2015 van de Verenigde Naties. b) Binnen het governancekader van de Europa-2020-strategie meer nadruk te leggen op gendergelijkheid en de genderdimensie te verwerken in alle toekomstige strategieën, beleidsmaatregelen en financieringsprogramma's van de EU op dit gebied. 16891/14 GAR/sv 7

c) Jaarlijks een verslag te doen uitgaan over ontwikkelingen inzake gendergelijkheid en gendermainstreaming van beleidsterreinen in de EU en in de lidstaten, op een zodanig vroeg tijdstip dat het nut ervan voor het Europees Semester en voor de zittingen van de VN-commissie over de status van vrouwen zo groot mogelijk is. d) De uitwisseling van kennis tussen de lidstaten te blijven propageren en stimuleren, op alle kritieke aandachtsgebieden van het actieplatform van Peking, door middel van nieuwe programma's voor de uitwisseling van goede werkwijzen inzake gendergelijkheid op prioritaire gebieden voor de EU, met als doel de verwezenlijking van de doelstellingen van het platform mogelijk te maken. 20. ROEPEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OP om, binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden: a) Te waarborgen dat gendergelijkheid en de mensenrechten en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes voor de EU en voor de lidstaten, in intern en extern beleid, een beleidsprioriteit blijft, onder meer door het genderaspect gedurende het Europees semester te versterken en door het actief stimuleren, ook binnen het kader van EU-voorzitterschappen, van een beleidsdialoog op hoog niveau over vraagstukken inzake gendergelijkheid op EU-niveau. b) Overheidsstructuren voor gendergelijkheid doeltreffender te maken door ze in de overheid een zo hoog mogelijke positie te geven, evenals duidelijk omschreven mandaten en bevoegdheden, en voldoende personeel en financiële middelen voor de uitvoering van die mandaten. c) De politieke inzet in de uitvoering van gendermainstreaming op te voeren door volledig gebruik te maken van beleidsvormingsinstrumenten zoals genderbudgettering, effectbeoordeling inzake gender en gendercapaciteitsopbouw, en het genderperspectief op te nemen in alle belangrijke processen, strategieën, programma's en projecten, onder meer inzake wetgeving en financiering, op EU- en op nationaal niveau. 16891/14 GAR/sv 8

d) Verdere maatregelen te nemen om de nog bestaande uitdagingen aan te gaan op het gebied van gendergelijkheid, zoals de verschillen tussen mannen en vrouwen qua onderwijs en opleiding, op de arbeidsmarkt, op het vlak van de verdeling van huishoudelijke en zorgtaken, op het vlak van salarissen en pensioenen en van de besluitvorming en, met dit in gedachten, in te gaan tegen de stereotypes en normen die de volledige participatie van vrouwen en mannen op bepaalde gebieden van het leven belemmeren. e) Inspanningen en financiering waar nodig op te voeren voor het steunen van bestaande en/of nieuwe maatregelen en strategieën voor de bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes in het algemeen, door toepassing van een alomvattend beleid met onder meer maatregelen ter preventie, bescherming, bestraffing, en voor de bestrijding van opkomende vormen van geweld, zoals die welke gekoppeld zijn aan internet en sociale media, en mannen en jongens te betrekken bij de preventie en de bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes. f) Te overwegen het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te ondertekenen, te bekrachtigen en uit te voeren. g) De actieve participatie en verantwoordelijkheid van mannen en jongens en hun inzet voor beleid ter verwezenlijking van gendergelijkheid op nationaal en EU-niveau te doen toenemen, en meer aandacht te schenken aan het positieve effect van gendergelijkheid voor mannen en jongens, voor de economie en voor het welbevinden van de gehele samenleving, onder meer door steunmaatregelen te nemen voor het delen van huishoudelijke taken en zorgtaken tussen vrouwen en mannen, en beleid ter ontkrachting van stereotypes inzake gender te formuleren. h) De actieve samenwerking met de actoren van de civiele samenleving, waaronder nietgouvernementele organisaties, vrouwenorganisaties en onderzoekers op het gebied van gender te versterken en de verdere betrokkenheid van de sociale partners, de particuliere sector en de academische wereld bij de verwezenlijking van gelijkheid van vrouwen en mannen aan te moedigen. 16891/14 GAR/sv 9

i) Ernaar te streven dat gendergelijkheid en de mensenrechten en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes, waaronder de bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes in de komende VN-agenda voor na 2015 een doelstelling op zich vormen en in alle doelen worden verwerkt in de vorm van streefcijfers en indicatoren, gemeten aan de hand van naar geslacht uitgesplitste gegevens. j) Samen te werken bij het nastreven, uitvoeren en uitdragen van gemeenschappelijke prioriteiten, zoals die in het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020), met name in de context van de opstelling en uitvoering van de toekomstige strategie op EU-niveau op dit gebied. k) De regelmatige follow-up en herziening te versterken van de reeds voor de herziening van het Actieprogramma van Peking opgestelde indicatoren, en nieuwe te ontwikkelen, met name op het gebied van vrouwenrechten, met gebruikmaking van de expertise van de groep op hoog niveau inzake gendermainstreaming, en het EIGE daarbij volledig in te schakelen. l) Het verzamelen, opmaken, analyseren en verspreiden van recente, betrouwbare en vergelijkbare gegevens, uitgesplitst naar geslacht en leeftijd, verder te verbeteren, onder meer door alternatieve gegevensbronnen te gebruiken, met als doel de monitoring en follow-up van het Actieprogramma van Peking op EU-niveau te verbeteren, in samenwerking met statistiekbureaus van de EU en van de lidstaten, en met volledige gebruikmaking van de capaciteit en expertise van het EIGE, waarbij ook het gebruik van de gendergelijkheidsindex van het EIGE wordt aangemoedigd. m) Ervoor te zorgen dat er op gezette tijden betrouwbare en vergelijkbare prevalentiegegevens en administratieve gegevens worden vergaard over geweld tegen vrouwen en meisjes, met volledige gebruikmaking van het EIGE en in samenwerking met statistiekbureaus van de EU en van de lidstaten. 16891/14 GAR/sv 10

n) De indicatoren die zijn opgesteld voor de evaluatie van de uitvoering van het Actieprogramma van Peking in beschouwing te nemen als waardevolle instrumenten voor het versterken van het genderperspectief in de monitoringsmechanismen van alle nationale en Europese strategieën op dit gebied. o) De vorderingen tijdig en regelmatig te monitoren en de verantwoordingsplicht aan te scherpen, en de genderdimensie in het Europees Semester te versterken. 16891/14 GAR/sv 11

Referenties BIJLAGE 1. Conclusies van de Raad Alle relevante Raadsconclusies, onder meer door de Raad aangenomen conclusies over de evaluatie van het Actieprogramma van Peking 2. Conclusies van de Raad van 25 juni 2013 over de overkoepelende post 2015-agenda (9943/13) Conclusies van de Raad van 7 maart 2011 over het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020) (PB C 155 van 25.5.2011, blz. 10) Conclusies van de Raad van 6 december 2010 over de ondersteuning van de uitvoering van de strategie van de Europese Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 (doc. 18127/10) Conclusies van de Raad van 30 september 2009 over de toetsing van de uitvoering door de lidstaten en de instellingen van de EU van het Actieprogramma van Peking: "Peking +15": toetsing van de vorderingen (15992/09) Conclusies van de Raad inzake de toetsing van de uitvoering door de lidstaten en de instellingen van de EU van het Actieprogramma van Peking ["Peking + 10"] (9242/2005) 2. Europese Raad De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Madrid van 15 en 16 december 1995 (00400/95) 3 Europese Raad (17 juni 2010): Conclusies. Doc. EUCO 13/1/10 REV 1. 3. Commissie Mededeling van de Commissie: Een grotere inzet voor de gelijkheid van vrouwen en mannen: "Een Vrouwenhandvest - Verklaring van de Europese Commissie ter gelegenheid van de Internationale Vrouwendag 2010 ter gelegenheid van de 15e verjaardag van de verklaring en het actieprogramma van de VN-wereldvrouwenconferentie in Beijing en van de 30ste verjaardag van het VN-verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen" (7370/10) 2 3 http://ec.europa.eu/justice/gender-equality/tools/statistics-indicators/platformaction/index_nl.htm Conclusies waarbij de Europese Raad heeft besloten het Actieprogramma van Peking jaarlijks te toetsen. 16891/14 GAR/sv 12

Mededeling van de Commissie van 3 maart 2010: "Europa 2020: de strategie van de Europese Unie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei" (COM (2010) 2020 final). Mededeling van de Commissie van 21 september 2010: Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 (13767/10) Werkdocument van de diensten van de Commissie: "Voortgangsverslag over de gelijkheid van vrouwen en mannen in 2013" doc. 9042/14 ADD 3) 4. Europees Parlement Resolutie van het Europees Parlement over het Peking +15 - VN-actieprogramma voor gendergelijkheid (2010) 5. Andere Het verslag van EIGE, Peking +20: de vierde evaluatie van de uitvoering in de EU-lidstaten van het actieprogramma van Peking, (13762/14 ADD 1) 18-maandenprogramma van de Raad (1 juli 2014-31 december 2015) (10948/14) Verklaring van het trio (IT, LV en LU) over gelijkheid tussen vrouwen en mannen, Rome, 2014. http://www.pariopportunita.gov.it/index.php/primo-piano/2512-conferenzapresidenziale-sulla-piattaforma-dazione-di-pechino Geweld tegen vrouwen: een Uniebreed overzicht Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. Maart 2014. 16891/14 GAR/sv 13