NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE HUMAN RESOURCES Brussel, 27 oktober 2003 Bureau HR. 341 Sectie 52 Tel. : 911/52516 BERICHT NR. 49 HR Verdeling : 999 : 0 410 : 99 HR.341 : 100 ex. Reserve : 50 ex. De wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 maart 2003 en met uitwerking op 1 april 2003, wijzigt de reglementering betreffende het overlevingspensioen in geval van een nieuw huwelijk. Daaruit volgt dat de reglementaire bepalingen die terzake van kracht zijn bij de NMBS en het onderwerp hebben uitgemaakt van bericht 90 P van 1982, op de hierna vermelde wijze worden aangepast. Voor alle duidelijkheid wordt de tekst van het bericht 90 P van 8 oktober 1982, na wijziging, hierna volledig hernomen. De cumulatie van een pensioen met een beroepsactiviteit wordt geregeld door bericht 20 HR 2003. Bericht 90 P van 8 oktober 1982 wordt bijgevolg opgeheven met uitwerking op 1 april 2003. A. Cumulatie van overlevingspensioenen en rustpensioenen 1. De overlevingspensioenen, toegekend door de NMBS en door de andere organismen vermeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978, mogen slechts gecumuleerd worden met gelijk welk rustpensioen tot beloop van 55 % van het maximum van de globale wedde van de weddeschaal verbonden aan de laatste graad van de overleden echtgenoot, die in aanmerking genomen wordt voor de berekening of voor de laatste herziening van het hoogste der overlevingspensioenen. Die maximumwedde wordt in voorkomend geval verhoogd met ieder weddecomplement, dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van dat overlevingspensioen.
2. De toepassing van deze cumulatieregels : a. slaat op al de pensioenen, pensioenaanvullingen, renten, toelagen en andere als pensioen geldende voordelen (met uitzondering van de pensioenen en renten die uitsluitend een lichamelijke schade vergoeden), die dan ook worden samengeteld; b. beïnvloedt niet het bedrag van de rustpensioenen, maar heeft de vermindering of de schorsing tot gevolg van de overlevingspensioenen die, gecumuleerd met rustpensioenen, de hierboven genoemde grens overschrijden; in geval er meerdere overlevingspensioenen bestaan, wordt de vermindering toegepast te beginnen met het laagste; de aldus vastgestelde orde van voorrang wordt niet gewijzigd door latere aanpassingen aan het bedrag van die pensioenen; c. mag niet tot gevolg hebben dat het geheel van de voormelde rust- en overlevingspensioenen teruggebracht wordt tot een bedrag dat lager ligt dan dat gevormd alleen door de overlevingspensioenen of tot een bedrag van minder dan 8 850,70 per jaar. 3. Indien, na toepassing van de bepalingen vermeld onder cijfer 2.c, hiervoor, het totale maandbedrag van het geheel van de voornoemde rust- en overlevingspensioenen lager ligt dan 1 239,47, wordt de voorziene vermindering slechts verricht tot beloop van 75 %, zonder dat het aldus verkregen nieuwe totale maandbedrag evenwel 1 239,47 mag overtreffen. 4. Iedere uit de evolutie van de bezoldigingen voortvloeiende verhoging van het overlevingspensioen die in aanmerking komt voor de vaststelling van het onder cijfer 1 hierboven genoemd plafond, brengt een overeenstemmende aanpassing van dit plafond met zich mee. B. Cumulatie van meerdere overlevingspensioenen voortvloeiend uit opeenvolgende huwelijken 1. Vanaf 1 juli 1982, is de cumulatie van meerdere overlevingspensioenen voortvloeiend uit opeenvolgende huwelijken niet meer toegelaten. Enkel het hoogste overlevingspensioen wordt toegekend of behouden. De overlevingspensioenen voortvloeiend uit onderscheiden activiteiten van dezelfde echtgenoot worden voor de toepassing van dit artikel beschouwd als één pensioen. 2. Wat de cumulatie betreft van meerdere op 30 juni 1982 lopende overlevingspensioenen, mag de toepassing van de bepalingen onder cijfer 1 niet tot gevolg hebben dat het geheel van de overlevingspensioenen teruggebracht wordt tot een bedrag dat lager ligt dan 110 % van het gewaarborgd minimumbedrag voorzien voor de langstlevende echtgenoot door artikel 122 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen. C. Schorsing van het overlevingspensioen in geval van hertrouwen 1. Vanaf 1 april 2003 worden de overlevingspensioenen waarvan de begunstigde een nieuw huwelijk aangaat, geschorst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die van het nieuwe huwelijk en tot de eerste dag van de maand na het overlijden van de echtgenoot of van de gewezen echtgenoot met wie de langstlevende echtgenoot hertrouwd is. - 2 -
2. Overgangsbepalingen : a. Voor de huwelijken die werden aangegaan vóór 1 april 2003, blijft de termijn van 13 maanden van toepassing 1. De bepalingen waarvan sprake in cijfer 1 zijn niet van toepassing op de op 1 april 2003 lopende overlevingspensioenen die werden geschorst omwille van een nieuw huwelijk en waarvan de betaling werd hervat ten gevolge van een echtscheiding. b. Het bedrag van een overlevingspensioen of de som van de bedragen van meerdere overlevingspensioenen die een persoon, die vóór 1 juli 1982 een nieuw huwelijk heeft aangegaan, geniet op 30 juni 1982, mag niet meer bedragen dan 7 233,93 per jaar. Vanaf die datum genieten de titularissen van de bedoelde overlevingspensioenen niet meer de herzieningen gekoppeld aan de evolutie van de activiteitsbezoldigingen, met uitzondering van de verhogingen voortspruitend uit de koppeling van de pensioenen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. In geval van nieuw weduwschap of van echtscheiding, wordt de integrale uitbetaling op vraag van de betrokkene hervat, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden of op de datum waarop het vonnis of arrest waarbij de echtscheiding wordt uitgesproken in kracht van gewijsde is getreden. Indien de aanvraag echter niet ingediend wordt binnen de termijn van één jaar te rekenen vanaf de datum van het overlijden of de datum waarop het vonnis of arrest in kracht van gewijsde is getreden, zal de uitbetaling slechts hervat worden vanaf de eerste dag van de maand volgend op die van de aanvraag. D. Opmerking De bedragen waarvan hierboven sprake zijn gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 en volgen de evolutie van dit indexcijfer op dezelfde wijze als een overlevingspensioen ten laste van de Openbare Schatkist. De onmiddellijke chefs, wat de bedienden in actieve dienst betreft, en de bindingsstations wat de pensioengerechtigden betreft, moeten de belangstellenden over de bepalingen van dit bericht behoorlijk inlichten. De Directeur-generaal T. VAN DEN BERGHEN 1 Ingevolge de vroegere van kracht zijnde bepalingen, werd de uitbetaling van het overlevingspensioen geschorst vanaf de eerste dag van de dertiende maand die volgde op het huwelijk van de begunstigde. In geval van echtscheiding volgend op dit nieuw huwelijk, werd de uitbetaling van het overlevingspensioen hervat vanaf de eerste dag van de maand die volgde op de echtscheiding. - 3 -
PARITAIRE SUBCOMMISSIE Brussel 3 september 2003 Nr 5 / HR. 341 Het bijgaand ontwerp van bericht HR wordt aan de Paritaire Subcommissie voorgelegd.
NATIONALE PARITAIRE COMMISSIE Nr 194/12