Werkafspraken met voorwaarden

Vergelijkbare documenten
Beleidnotitie Vliegtuigspuiten

Genetisch gewijzigde aardappelen ter bestrijding van de aardappelziekte. met de medewerking van

Waarschuwingsdienst aardappelziekte PCA

Tot de laatste korrel robuust in de strijd tegen Phytophthora.

Thuis bestuderen Aardappelen signalen blz. 52 t/m 85

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2012)

Overzicht van de waarschuwingsdienst van Carah (2012)

Direct op voorsprong tegen Phytophthora. Technisch dossier

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.M. de Vries.

Aspecten van het gewasbeschermingsplan

Bestrijding Phytophthora in aardappelen. H. Schepers, G. Kessel & B. Evenhuis

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Ziekten en plagen ERWINIA. Veroorzaakt door: Bacterie.

Welkom bij LTO afdeling Oldambt. Marja Nauta Wim Verhaar

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

De unieke combinatie in Phytophthorabestrijding

Rasresistentie tegen Phytophthora infestans in het loof

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR

DACOM - Waarnemingstabellen

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

Veilig werken. Veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen - basis

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006).

Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers

Gewasbeschermingsmonitor

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Vernieuwd weerpalen en waarschuwingssysteem voor ziektebestrijding

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2014)

Amistar, WG en aanbevelingen, N W.7.

122 JUNI Retengo Plust in suikerbieten. Retengo Plust in suikerbieten

Resultaten Botrytis onderzoek Bart Heijne

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Een uniek duo. Informationen unter: Hotline:

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

INFO 204 JUNI Signum, dé standaard in de teelt van wortelen. Signum in wortelen. Signum

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Initium : de nieuwe werkzame stof. Tegen de plaag Uitstekende blad- en stengelbescherming Uitzonderlijke regenvastheid.

Buxus ziekte. Bruin blad en zwarte takken in de buxus? Dan heeft de plant een schimmelziekte. Deze buxus ziekte verspreidt zich razendsnel.

Curzate Partner. Voeg echt curatieve werking toe aan uw spuitschema. Voor een robuuste aanpak van Phytophthora. Fungicide.

ELKE AARDAPPEL VERDIENT DE BESTE BESCHERMING.

Kennisintegratie in bestrijdingsstrategieën voor P. infestans t.b.v. BOS-en

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Schimmels. Schimmelziektes in sportvelden en gazons

Hét kiemremmingsmiddelen voor aardappelen en uien

1. Discussie loopt vast: partijen wijzen naar elkaar, de argumenten naar zichzelf

Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens

Paraat. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer N W.7 Productgroep: fungicide Formulering:

Cylindrocladium buxicola Onderzoek 2014: effectieve strategie. 9 oktober DLV Plant

ELKE AARDAPPEL VERDIENT DE BESTE BESCHERMING.

Meer en beter gras van Eigen land met onze nieuwe graslandverzorgingsmachine

Bio Fruit Advies. Marc Trapman Dorpsstraat KT Zoelmond

Curatieve en eradicatieve (stop) werking van fungiciden tegen Phytophthora 2009

Inhoudsopgave: AGRITON

Welke info? weersfactoren!! vatbaarheid gewas besmettingsbronnen. IPM: eerst info, dan fyto. Netwerk van 48 automatische weerstations in Vlaanderen

IPM = Informatie. Aardappelziekte (P. infestans) Alternaria (A. solani)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

De Wingssprayer spuitunits zijn ontworpen rondom twee belangrijke. Minder spuitmiddel door kleinere druppels

PRAKTIJKADVIES. Phytophthora ramorum. en het beheer van Rhododendron in bossen en natuurgebieden

Carial Star Eén schot, twee voltreffers

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

DE KEURING VAN POOTAARDAPPELEN

Gewasbeschermingsmonitor

Bestrijding botrytis en meeldauw in tomaat (op substraat onder glas)

5.2.4 Rhizoctonia De ziekte. In deze paragraaf wordt verwezen naar foto s. Deze kunt u vinden op de website als bijlage bij

Gewasbeschermingsplan 2014

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If

Project Klimaat en Landbouw Noord Nederland. 12 februari Peter Prins. Projectleider K & L

Trips Fax Project 2006

Een uniek duo. Informationen unter: Hotline:

Begin op tijd met schimmelbestrijding in uien! Nieuw: Olympus

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

DACOM WAARNEMINGSTABELLEN ZIEKTEMANAGEMENT - ALLE BESCHIKBARE GEWASSEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Boxer WG en aanbevelingen, N W.10 bij etiketinstructie versie 10

De strijd tegen de aardappelziekte -Vragen en opdrachten bij de lesposter-

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Programma Programma /02/2010

Provinciaal blad nr. 2012/

Teelthandleiding. 2.2 lage bandspanning spaart bodemstructuur

Gewasbeschermingsplan

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

SPECIMEN BANJO FORTE. 10 L Banjo is een geregistreerd handelsmerk. Fungicide. Krachtig tegen phytophthora, beschermend voor blad en knol

Phytophthora info. Machine speurt naar opslag. Grote bedrijven belasten milieu minder. Meer controles, hogere boetes. Met de buurt handhaven

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN.

Waarom hygiëne? Problemen in teelt voorkomen

Bespaar op kosten Phytophthora- en Alternariabestrijding op zand- en dalgrond.

Wet en regelgeving gewasbeschermingsmiddelen. Wied Hendrix AOC Oost

Transcriptie:

Handreiking met werkafspraken voor gedifferentieerd handhaven bij vliegtuigbespuitingen in de 14 meter zone langs het oppervlaktewater bij extreem natte omstandigheden Aanleiding Op grond van artikel 15 van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (verder Lozingenbesluit genoemd) is het verboden om binnen de 14 meter vanaf de insteek van het oppervlaktewater bewasbeschermingsmiddelen toe te dienen met een luchtvaartuig. In de praktijk betekent dit dat als een agrariër vliegtuig helikopterbespuitingen op het perceel toepast, hij de randen van het perceel grenzend aan de sloot (de 14 meter zone) alleen kan behandelen met gewasbeschermingsmiddelen met een veldspuit voorzien van driftbeperkende technieken. In 2003 en 2004 maar ook in 2005 hebben zich gedurende het jaar korte periodes voorgedaan waarbij percelen niet berijdbaar waren vanwege de extreme hoeveelheid neerslag die lokaal was gevallen. In de gebieden waar zich deze situatie heeft voorgedaan hebben agrariërs dan wel regionale landbouworganisaties zich bij de betreffende waterschappen als bevoegd gezag voor het Lozingenbesluit gemeld met het verzoek vliegtuigbespuitingen te mogen toepassen binnen de 14 meter zone vanaf de insteek van het oppervlaktewater. De situatie was op dat moment zodanig dat deze waterschappen daarin onder strikte voorwaarden hebben toegestemd middels het afgeven van beschikkingen met een beperkte tijdsduur. In verschillende overleggremia, waaronder het Bestuurlijk Overleg Open Teelt, heeft de Unie van Waterschappen samen met LTO Nederland gepleit voor het opnemen van een calamiteitenregeling in het Lozingenbesluit voor situaties waarin sprake is van zeer ernstige wateroverlast. In de brief aan de Tweede Kamer dd. 21 januari 2005 over de evaluatie van het Lozingenbesluit stelt de Minister van Verkeer en Waterstaat: Er komt geen calamiteitenregeling voor vliegtuigspuiten van de 14 meter zone langs oppervlaktewater. Er zijn voor ondernemers voldoende praktijkrijpe oplossingen beschikbaar om regelmatig terugkerende natte omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Voor de aanpak bij zeer extreme natte omstandigheden zal ik met de Unie van Waterschappen en het Interprovinciale Overleg werkafspraken maken in het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW). In de bijlage bij de brief staat: Het is in dat geval passend, dat waterschappen in afstemming met de provincie een afweging maken van maatschappelijke en milieuhygiënische effecten en op grond hiervan een voorstel voor maatwerk aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voorleggen. De Unie van Waterschappen heeft samen met de waterschappen het initiatief genomen tot het opstellen van de Handreiking met werkafspraken voor gedifferentieerd handhaven bij vliegtuigbespuitingen in de 14 meter zone langs het oppervlaktewater bij extreem natte omstandigheden. Met deze handreiking, waarin de werkafspraken zijn uitgewerkt, kunnen de waterschappen op uniforme wijze invulling geven aan de voorwaarden die aan een dergelijk afweging dienen te worden verbonden. De Unie van Waterschappen zal deze handreiking met werkafspraken ter vaststelling aanbieden aan het LBOW.

Pagina 2 van 8 In het kader van de nieuwe Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden die naar verwachting op 1 januari 2007 in werking treedt, wordt door de Ministeries van LNV, van VROM en van V&W gediscussieerd over het Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen dat is gebaseerd op de oude Bestrijdingsmiddelenwet. Gelet op deze discussie geldt deze handreiking vooralsnog voor het teeltseizoen 2006 1. Werkafspraken met voorwaarden Noodzaak tot het treffen van voorzorgsmaatregelen Het klimaat verandert en Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Zie onderstaande tabel uit het Derde IPCC rapport 2001 van het KN- MI. Gemiddelde temperatuur Stijging tussen +1 C en +6 C Gemiddelde zomerneerslag Stijging tussen +1 % en + 4 % Gemiddelde winterneerslag Stijging tussen +6 % en +25 % Zeespiegelstijging Stijging tussen +20 cm en 110 cm 1 1 : de zeespiegelstijging is hier verhoogd met het effect van de Nederlandse bodemdaling Om aan de toenemende natte omstandigheden het hoofd te kunnen bieden, dient de agrariër voorzorgsmaatregelen te treffen om te voorkomen dat hij in natte omstandigheden het gewas niet optimaal kan beschermen tegen ziekten en plagen. Uit het in 1999 door de DLV uitgebrachte rapport Spuitbanen in de akkerbouw blijkt dat een rijpadensysteem de agrariër goede mogelijkheden biedt om op structurele, met zekere regelmaat terugkerende, natte omstandigheden te kunnen inspelen. Onder een rijpadensysteem wordt verstaan dat de agrariër tijdens het zaaien of planten vaste brede paden aanlegt in het gewas. Hiermee kan hij met zijn trekker en spuitmachine op banden met een breedte van 50 tot 75 cm onder praktische alle omstandigheden de noodzakelijke bespuitingen uitvoeren. Naast de DLV heeft ook het Instituut Agrotechnology en Food Innovations B.V. van Wageningen UR op basis van beschikbare (praktijk)kennis vastgesteld dat er voldoende mogelijkheden zijn om de regelmatig terugkerende omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Het is weliswaar zo dat het toepassen van een rijpadensysteem door een verkleining van het beteeld oppervlak tot 1 tot 4% opbrengstderving kan leiden maar daartegenover staan ook voordelen. Naast het voordeel dat (nagenoeg) altijd de veldspuit kan worden ingezet (grotere teeltzekerheid, meer werkbare dagen), leidt de aanleg van deze paden tot 60% minder gebruik aan werkzame stof, 85% minder milieubelastingspunten, een besparing aan arbeidskosten en kan het op tijd kunnen spuiten een eventueel opbrengstderving compenseren. Ook wordt de bodemstructuur minder verdicht en vindt er minder gewasschade plaats waardoor er per saldo geen opbrengstverlies hoeft te zijn. Ook de agrariërs die reeds een rijpadensysteem hebben aangelegd noemen nog een aantal voordelen. Door de stabiele spuitboomhoogte wordt het middel goed over het gewas verdeeld en treedt er minder drift op. Daarnaast kunnen preventieve middelen door de hogere spuitzekerheid langer worden toegepast. Dit beeld wordt bevestigd door waterschap Zuiderzeeland waar in het beheersgebied een aantal ondernemers zijn die een rijpadensysteem hebben aangelegd. Door deze bedrijven wordt aangegeven dat ze onder vrijwel alle omstandigheden het land op kunnen, mits het niet regent tijdens de toepassing zelf. 1 Het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden bepaalt dat luchtvaarttoepassingen uiterlijk op 17 oktober 2012 worden verboden. Deze handreiking geldt tot dit verbod op luchtvaarttoepassingen ingaat.

Pagina 3 van 8 Kortom met een rijpadensysteem zal het alleen in zeer uitzonderlijke natte situaties voorkomen dat de agrariër het perceel niet met de veldspuit kan betreden om een gewasbespuiting uit te voeren. Met een rijpadensysteem wordt de noodzaak tot het inzetten van een vliegtuigbespuiting in de 14 meter zone langs het oppervlaktewater rijpadensysteem tot een minimum beperkt tot zeer incidenteel optredende extreem natte omstandigheden. Aangezien door de hogere spuithoogte de kans reëel is dat een vliegtuigbespuiting in de 14 meter zone tot meer drift leidt dan bij normale spuitapparatuur, is een rijpadensysteem een voorwaarde om in uitzonderlijk natte omstandigheden waarbij het perceel niet betreedbaar is met een veldspuit, in aanmerking te komen om een vliegtuigbespuiting te mogen uitvoeren. Noodzaak tot bespuiting Indien een agrariër van mening is dat ondanks het aanleggen van een rijpadensysteem er sprake is van een zodanige natte situatie dat hij de ziekten en plagen in 14 meter vanaf de insteek van het oppervlaktewater niet anders dat met een luchtvaarttoepassing kan bestrijden omdat hij het perceel niet kan betreden met een veldspuit, dient hij zich te wenden tot het waterschap als bevoegd gezag voor het Lozingenbesluit. De agrariër kan immers niet aan de bepalingen van het Lozingenbesluit ten aanzien van vliegtuigspuiten voldoen. De agrariër dient daarbij de percelen en de gewassen aan te geven waar het om gaat inclusief de voorzorgsmaatregelen die zijn getroffen. Daarnaast dient de agrariër aan te tonen dat de wateroverlast in combinatie met de weersomstandigheden voor de komende dagen ertoe leidt dat de infectiedruk dusdanig hoog wordt dat er zonder een bespuiting een teeltbedreigende situatie ontstaat. De agrariër kan dit aantonen aan de hand van het ingevulde spuitboekje waarin het tijdstip van de laatste bespuiting is genoteerd en een spuitadvies op basis van een waarschuwings en adviessysteem. Teeltbedreigende situaties kunnen zich met name voordoen bij de teelt van aardappelen, uien, vollegrondsgroenten en bloembollen waarbij de bestrijding van een bepaalde schimmelaantasting geen uitstel kan verdragen. Ter illustratie is in bijlage 1 voor aardappelen het risico op een aantasting met de aardappelziekte Phytophthora infestans beschreven. Overmachtsituatie Het waterschap dient vervolgens vast te stellen of er sprake is van een overmachtsituatie. Een beroep op overmacht kan worden gedaan als er sprake is van een niet toerekenbare onmogelijkheid om aan de voorschriften te voldoen. Van een overmachtsituatie is alleen sprake indien de wateroverlast zodanig ernstig is dat de agrariër die een rijpadensysteem heeft aangelegd het perceel niet kan betreden met een veldspuit. Of er inderdaad sprake is van extreem natte omstandigheden kan het waterschap vaststellen aan de hand van weersvoorspellingen, radarbeelden met de neerslagintensiteit (bijlage 2) en informatie van lokale / regionale dan wel landelijke weerstations gecombineerd met waarnemingen ter plaatse. Bij dit laatste dient het waterschap vast te stellen dat het perceel niet begaanbaar is met een veldspuit en dat de agrariër een rijpadensysteem heeft aangelegd. Ten slotte dient aan de hand van de weersverwachting te worden vastgesteld dat de situatie de dagen daarna niet dusdanig verbeterd dat het betreffende perceel kan worden betreden. Afwegingsproces Indien de waterbeheerder heeft vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van een overmachtsituatie, de agrariër een rijpadensysteem heeft aangelegd en kan aantonen dat een bespuiting noodzakelijk is, kan het waterschap toestemming geven om binnen de 14 meter vanaf de insteek van het oppervlaktewater een vliegtuigbespuiting toe te passen. Het is belangrijk om snel een beslissing te nemen. Er is namelijk sprake van een calamiteit waarbij snel handelen nodig is.

Pagina 4 van 8 Voorwaarden voor gedifferentieerd handhaven bij een vliegtuigbespuiting Aan het mogen toepassen van een vliegtuigbespuiting binnen de 14 meter vanaf de insteek van het oppervlaktewater zijn strikte voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden dient het waterschap vast te leggen in een brief aan de agrariër. Het totaaloverzicht van de voorwaarden is als volgt: Voorwaarden aantonen overmachtsituatie: De agrariër dient een rijpadensysteem te hebben aangelegd; Het perceel dient aantoonbaar de komende dagen niet begaanbaar te zijn met een veldspuit; De agrariër dient aan de hand van het ingevulde spuitboekje waarin het tijdstip van de laatste bespuiting is genoteerd en een spuitadvies op basis van een waarschuwings en adviessysteem aan te tonen dat er sprake is van een teeltbedreigende situatie; De agrariër dient bij de aanvraag de percelen en de gewassen aan te geven waarvoor hij een vliegtuigbespuiting wil inzetten. Voorwaarden verbonden aan de toepassing: Het te gebruiken gewasbeschermingsmiddel moet toegelaten zijn voor luchtvaarttoepassingen. Daarbij dient het gewasbeschermingsmiddel met de laagste milieubelasting voor het waterleven te worden toegepast; De toepasser dient bij het vliegtuigspuiten de teelt en spuitvrije zone aan te houden conform de bepalingen in artikel 13 van het Lozingenbesluit (bijvoorbeeld aardappelen en uien 1,5 meter); Verder gelden op het hele perceel de voorschriften van het Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen en de Uitvoeringsregeling luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen en zijn in de zone van 14 meter vanaf de insteek van het oppervlaktewater de voorschriften van het Lozingenbesluit van kracht; De toepasser dient bij de bespuiting in de 14 meter zone vanaf de insteek van het oppervlaktewater zich te houden aan onderstaande voorschriften die de Vereniging van Nederlandse Landbouwluchtvaartbedrijven in mei 2000 heeft vastgelegd in het spuitprotocol Voorschriften voor luchtvaarttoepassingen van gewasbeschermingsmiddelen langs oppervlaktewater. o De split boom techniek wordt zodanig toegepast dat bij een vliegtuig de rechter spuitboom boven het oppervlaktewater is afgesloten en met de linker spuitboom boven het gewas wordt gespoten én bij een helikopter de spuitboom boven het oppervlaktewater is afgesloten en met de andere spuitboom boven het gewas wordt gespoten; o De split boom techniek wordt gebruikt op de buitenste twee spuitbanen, indien de windrichting naar de sloot toe is, en op de buitenste spuitbaan, indien de windrichting van de sloot af is; o Er wordt parallel aan het oppervlaktewater gevlogen; o De wielen / skids bevinden zich maximaal een meter boven het gewas; De toepasser dient het exacte moment van de vliegtuigbespuiting voorafgaande aan de bespuiting niet alleen te melden aan de gemeente 2 maar ook aan het waterschap. In verband met de aanrijtijden van de toezichthouders en de grootte van de beheersgebieden dient deze melding aan het waterschap minimaal vier uur en maximaal 16 uur voorafgaande aan de bespuiting plaats te vinden. Deze melding omvat informatie over: o Naam van de opdrachtgever; o Locatie van het te bespuiten perceel; o Toe te passen gewasbeschermingsmiddel; 2 Het Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen bepaald dat de agrariër dan wel de toepasser verplicht is het tijdstip waarop de toepassing aanvangt bij de gemeente te melden. Daarbij moeten ook de locatie, het middel en de opdrachtgever worden gemeld.

Pagina 5 van 8 o o Voorziene tijdstip van de bespuiting; Telefoonnummer van het landbouwluchtvaartbedrijf voor informatie over de thuisbasis van het vliegtuig of de helikopter dat de bespuiting uitvoert. Overige voorwaarden De toestemming om een vliegtuigbespuiting uit te voeren heeft een beperkte geldigheid van maximaal één week. Indien de overmachtsituatie langer duurt dient de agrariër zich opnieuw tot het waterschap te wenden. Controlemogelijkheden Doordat de toepasser de bespuiting van de betreffende percelen tevoren moet melden bij het waterschap, kan het waterschap toezicht houden op de naleving van de voorwaarden. Bij de constatering van een overtreding zal het waterschap conform het Handhavingsplan Lozingenbesluit zowel tegen de agrariër als de toepasser optreden. Indien blijkt dat de bespuiting niet volgens de voorwaarden wordt uitgevoerd, heeft het waterschap de mogelijkheid alsnog handhavend op te treden. Communicatie Ten aanzien van de communicatie zijn de voorwaarden als volgt: De waterschappen dienen dit nieuwe handhavingsbeleid met voorwaarden voorafgaande aan het teeltseizoen te publiceren in de regionale media. Het waterschap dient bij het geven van toestemming voor een vliegtuigbespuiting de voorwaarden die daaraan zijn verbonden, vast te leggen in een brief aan de agrariër. Het waterschap dient de betreffende handhavingspartners te informeren over de genomen besluiten. Dit is in ieder geval de AID. De AID is namelijk medebevoegd gezag voor de controle op de naleving van het verbod in het Lozingenbesluit op vliegtuigspuiten binnen de 14 meter zone vanaf de insteek van het oppervlaktewater. Zonodig kan het waterschap afspraken met de AID maken over het te houden toezicht. Daarnaast dient het waterschap het OM en de provincie te informeren, deze laatste in verband met het toezicht op de waterschappen. Mogelijke effecten op de waterkwaliteit Het waterschap wordt geadviseerd om de eventuele effecten van de bespuiting op de waterkwaliteit via onderzoeksmonitoring in beeld te brengen. Unie van Waterschappen, april 2006

Pagina 6 van 8 Bijlage 1. Teelt van aardappelen in Nederland in relatie tot het gevaar voor de aardappelziekte Phytophthora infestans (bron: informatie van de Plantenziektenkundige Dienst) Bestrijdingsnoodzaak In Nederland bedraagt het areaal aardappelen ca. 164.000 hectare (2001). De aardappelziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Phytophthora infestans en is dé belangrijkste aardappelziekte. De schimmel overwintert in aangetaste knollen in de grond, op afvalhopen of in uitgangsmateriaal (pootgoed) in bewaarplaatsen. Als de aangetaste knollen uitlopen groeit de schimmel in de stengel en verspreidt zich weer verder. Op blaadjes ontstaan bruine vlekken, die ook op bladholtes en stengels te vinden zijn. Mild en vochtig weer zijn gunstig voor de sporenvorming, wat zichtbaar is aan het witte schimmelpluis op het aangetaste blad. De sporen kunnen met de wind en vrij water worden verspreid. Daarnaast verspreidt de schimmel zich met oösporen. Deze dikwandige sporen kunnen minstens drie jaar in de grond overleven en dus vanuit de grond de stengels en bladeren infecteren. Na 2,5 tot 4 dagen kan vanuit een gekiemde spore op het blad al opnieuw sporulerend schimmelpluis aanwezig zijn die miljoenen nieuwe sporen verspreidt. Het voorkomen van aardappelziekte op het veld is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Perioden met regen, mist of dauw en weinig zon maar een voldoende hoge temperatuur bevorderen het optreden van een infectie. Droog en heet weer is echter ongunstig voor de schimmel. Door een aantasting van aardappelziekte sterft het gewas voortijdig af, met opbrengstderving als gevolg. Ook belangrijk is de schade die ontstaat als de aardappelknollen worden aangetast. De schimmelsporen penetreren door lenticellen en kleine wondjes op de aardappelen. Een aantasting van de knollen is moeilijk te voorspellen op basis van een aantasting van de bovengrondse delen, omdat dit ook sterk afhankelijk is van de vochtigheid van lucht en bodem. Aanpassing schimmel, verhoogde infectiedruk Tot ongeveer 1980 was er in West Europa één paringstype van de schimmel Phytophthora infestans. Sinds begin jaren 80 zijn er meer en deze typen kunnen onderling kruisen. Dit heeft geleid tot een nieuwe populatie(s) van de schimmel. Deze verschillen uitten zich in de mate van agressiviteit en de vatbaarheid van de resistente rassen. Was vroeger de keus van een minder vatbaar ras voldoende om minder gevaar te lopen met een infectie van de schimmel, de laatste jaren is dit zeker geen garantie meer. Met agressiviteit wordt bedoeld dat de sporen van de huidige populatie die infecteren, groeien en sporuleren dat doen bij een breder temperatuurstraject en een kortere kritische bladnatperiode dan de oorspronkelijke populatie. In ieder geval is de infectie cyclus korter. Was er behoorlijk veel bekend over de omstandigheden waaronder de oorspronkelijke populatie groeide en zich voortplantte, van de nieuwe populaties zijn er duidelijk gaten in deze kennis. Het is in ieder geval bekend dat de nieuwe Phytophthora populaties vroeger in het seizoen (zelfs bij het opkomen van het gewas) het gewas zwaar kunnen aantasten. Deze ontwikkeling gevoegd bij de gemiddelde Nederlandse weersomstandigheden en het grote areaal aardappelen in Nederland, zorgt ervoor dat de Phytophthoradruk in Nederland extreem hoog is. Het daadwerkelijke optreden Het optreden en uitbreiden van de aardappelziekte in het veld is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. In perioden met regen, mist of dauw en weinig zon kan infectie ontstaan. Het gevolg van een aantasting is dat het gewas voortijdig afsterft waardoor er opbrengstderving ontstaat. Bij regenachtig weer komen er ook sporen op de grond terecht. Deze kunnen met het regenwater bij de knollen terechtkomen, waar ze kiemen. In natte jaren is de kans op zieke knollen het grootst. Wanneer niet zichtbaar aangetaste knollen bewaard worden, kunnen deze tijdens de bewaring mogelijk nieuwe infecties vormen en ook gaan rotten. Door

Pagina 7 van 8 het gewas tijdig en regelmatig te bespuiten kan aantasting worden voorkomen of in belangrijke mate worden beperkt. Wijze van voorkomen van infectie De vatbaarheid van rassen voor aardappelziekte is verschillend en met een goede rassenkeuze kan een aantasting door Phytophthora deels worden beperkt. Bedrijfshygiëne, zoals het afdekken of vernietigen van afvalhopen en het bestrijden van opslagplanten van aardappelen is belangrijk om verspreiding van de schimmel te voorkomen. Beschermingsmogelijkheden Met de preventieve niet chemische maatregelen kan echter tot op heden het optreden van Phytophthora niet worden voorkomen en worden chemische middelen ingezet. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan worden geoptimaliseerd, door gebruik te maken van waarschuwingssystemen. Er zijn in principe preventieve (beschermende) middelen, semi curatieve (iets genezende) middelen en curatieve (genezende) middelen. De laatste groep is in Nederland niet toegelaten. De semi curatieve kunnen 24 36 uur na infectie de ziekte ontwikkeling stoppen. Is de infectie langer geleden, dan is niets meer te doen. Omdat er geen genezende middelen zijn, moet het gewas en het nieuwe loof goed beschermd worden tegen de ziekte. Hiertoe is het noodzakelijk vanaf twee tot drie weken na de opkomst een behandeling met fungiciden uit te voeren. De middelen moeten elke 5 tot 10 dagen worden toegepast gedurende het teeltseizoen. Het interval is afhankelijk van de ziektedruk, het ras en de weersomstandigheden. In Nederland kunnen tot 15 behandelingen per jaar nodig zijn. Situatie bij wateroverlast op het perceel Doordat een aantal percelen niet te berijden zijn, kan het interval te groot worden tussen de bespuitingen en is er dus geen bescherming van het blad aanwezig. In principe wordt het gevaar dan erg groot doordat alle omstandigheden aanwezig zijn die een Phytophthora infectie in de hand werken. Vocht is in overmaat aanwezig. Onbeschermd blad is ook in overmaat aanwezig. Phytopthora sporen zijn onder de Nederlandse situatie altijd in de lucht aanwezig waardoor die met de huidige en de verwachte weersomstandigheden snel erg hoog worden. Als de percelen met aardappelen nu zwaar aangetast worden, blijft dat een behoorlijke infectiebron gedurende de rest van het groeiseizoen. Gevolgen hiervan zijn dat, door de sterk verhoogde druk, de percelen in de wijde omgeving met een korter interval en/of met middelen met een hoger percentage werkzame stof (de semi curatieve middelen) behandeld zullen worden gedurende de rest van het seizoen.

Pagina 8 van 8 Bijlage 2. Voorbeeld van een radarbeelden met de neerslagintensiteit Onderstaande figuur geeft een overzicht van de neerslaghoeveelheden die op 3 juni 2003 regionaal in Nederland zijn gevallen.