Verbinding paai- en opgroeigebied Uivermeertjes

Vergelijkbare documenten
Hydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe"

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk

Vispassage nabij de Gouverneursweg Stuw A Leijgraaf

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Dossiernummer: Projectnummer:

Vismigratie onder het kanaal

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

EBO (Eigendom, Beheer en Onderhoud) staten en toelichting Ecologische Verbindingszone Ter Wisch versie 25 mei 2012

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: Kenmerk: /not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Peilregime Hoge Boezem van de Overwaard na aanpassing afsluitmiddel

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

Delfland opent deuren voor vis

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006

Advies betreffende vrije vismigratie op de Kasteelbeek, West-Vlaanderen

Werking Buffersysteem Siberië fase 1 en 2 in 2015

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Ultrasone bestrijding blauwalg - effecten op vis

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Migratiemogelijkheden voor trekvissen

Handreiking vispassages in Noord-Brabant Waterschap De Dommel, Waterschap Aa en Maas en Waterschap Brabantse Delta

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017

2. Stuw Kortrijk blz Stuw Kerkweg-noord blz Stuw Portengen blz Stuw Schutterskade-west blz Stuw Schutterskade-oost blz 7

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Memo * *

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018

Beverdam in de Scheide

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

Verantwoord waterbeheer

Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder

Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Het groeiende beek concept

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21

Ontwerp-projectplan Waterwet. Aanleg stuw en vispassage Goorloop (stuw 234D)

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2015

Waterparagraaf Heistraat Zoom

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

Projectplan Waterwet acht vispassages

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Polder vispassages Rijnland

Onderwerp : Herberekening hydraulische toetsing hoofdwatergang Cyclamenweg

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Oplossingen voor vismigratie bij gemalen

Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving

Spiegelplas en Ankeveense plassen

Sterfte van migrerende zalmsmolts bij de stuw en waterkrachtcentrale

VERVOLGONDERZOEK ABC-POLDERS 78156C. Klaas Engelbrechtspolder. Onderzoek naar het verbreden van watergangen bij een nieuw bemalingsregime

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Omschrijving wijziging

Watergebiedsplan Ambachtspolder. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.4 van de Waterwet

Dieptekaart van de Munnikenhank Diepenveen De nieuwe situatie na het project ruimte voor de rivier

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

Projectplan Spoorsloot De Reigerstraat Delden

Ontwerp-projectplan Waterwet Aanleg vispassage stuw 211H Leijgraaf

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Ontwerp-Projectplan Waterwet. Renovatie en vispasseerbaar maken stuw 204A en waterbeheersingsgemaal Groote Wetering

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

Evaluatie vispassages Aa en Maas

Potentieel thermische energie uit oppervlaktewater (TEO)

Bijlagen/kaarten Nota Visbeleid

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Bouwfonds Ontwikkeling Sagrex. Afmetingen watergangen Deest-Zuid. Witteveen+Bos. Willemstraat 28. postbus DL Breda. telefoon

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Watergebiedsplan Verenigde Groote en Kleine Polders. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.

Transcriptie:

Verbinding paai- en opgroeigebied Uivermeertjes Projectbeschrijving VA2005_033 Opgesteld in opdracht van: Stichting De Uivermeertjes 6 maart 2006 Door: M.J. Kroes

Statuspagina Titel Verbinding paai- en opgroeigebied Uivermeertjes Samenstelling VisAdvies 3521 GD UTRECHT Telefoon 030-2851018 Homepage http://www.visadvies.nl Opdrachtgever Stichting De Uivermeertjes Auteur(s) M.J. Kroes E-mailadres kroes@visadvies.nl Aantal pagina s 19 Trefwoorden Paai- en opgroeigebied, De Wit-vispassage, windmolen Versie 1 Projectnummer KO2005033 Datum 6 maart 2006 Bibliografische referentie: Kroes, M.J., 2006. Verbinding paai- en opgroeigebied Uivermeertjes. VisAdvies, Utrecht. VisAdvies KO2005033, 23 pag. 2006 VisAdvies BV Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyright houder(s). VisAdvies B.V. is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van VisAdvies BV; opdrachtgever vrijwaart VisAdvies BV van aanspraken van derden in verband met deze toepassing..

Inhoudsopgave 1 Inleiding...1 1.1 Probleemstelling...1 1.2 Doelstelling...1 2 Stapsgewijze aanpak...2 3 Analyse kenmerken en randvoorwaarden...2 3.1 Kenmerken Uivermeertjes...2 3.2 Kenmerken peilgebied...4 3.3 Randvoorwaarden...5 4 Keuze type oplossing...6 4.1 Variant 1. Verbinding tussen peilgebied en plas...6 4.2 Variant 2. Interne voorziening via kreken...7 4.3 Variant 3. Interne voorziening via kreken en via peilgebied...8 5 Ontwerp van de vispassages...9 5.1 Vispassage...10 5.2 Windmolen en kreken...11 Bijlagen...13

1 Inleiding Stichting de Uivermeertjes heeft een beheers- en inrichtingsplan op laten stellen voor de Uivermeertjes. Inventarisatie van de visstand en diverse milieuparameters maakt duidelijk dat de voortplanting- en opgroeimogelijkheden voor vis in de zandwinplas beperkt zijn (Kampen & van Duffelen, 2005). Dit uit zich in een zeer onregelmatige populatieopbouw waarin meerdere jaarklassen compleet ontbreken. Door middel van inrichtingsmaatregelen kan hier mogelijk een oplossing voor gevonden worden. Echter, de mogelijkheden voor oeverinrichting zijn beperkt. Daarom is het idee geopperd de plas in verbinding te stellen met het naastliggende peilgebied. De hier aanwezige schouwsloten kunnen goed functioneren als opgroeigebied voor jonge vis maar hebben juist beperkingen voor grote vis, vooral in de wintermaanden wanneer het waterpeil verlaagd wordt. Door het in verbinding stellen van de plas met de poldersloten kunnen beide systemen elkaar ondersteunen. 1.1 Probleemstelling De mogelijkheden voor vis om in de Uivermeertjes af te paaien zijn beperkt maar wel aanwezig. Dat er met succes gepaaid wordt, blijkt uit de jaarlijkse aanwezigheid van visbroed. Dit broed groeit aanvankelijk redelijk snel door gebruik te maken van kleine watervlooien die, zo blijkt uit onderzoek in het voorjaar in redelijke mate aanwezig zijn. Deze voedselbron raakt echter snel uitgeput waardoor later in de zomer de jonge visjes weinig voedsel meer ter beschikking hebben en sterk vermageren. De visjes hebben dan te weinig reserves om de wintermaanden door te komen. Sloten warmen in het voorjaar snel op, bevatten doorgaans voedselrijk water en bevatten in de zomermaanden de nodige beschutting voor vis door groei van waterplanten. In het najaar wordt het waterpeil verlaagd naar winterpeil en worden de sloten geschoond. De beschutting voor de vis valt dan weg en bij sterke bemaling wordt de waterstand plaatselijk sterk verlaagd en treden flinke stroomsnelheden op. Gevolg is dat veel vis met de waterstroom meegevoerd wordt. Eenmaal over een stuw of door een gemaal heen kan de vis niet meer terug. In een strenge winter kan vis in het ondiepe water in de problemen komen. Het aanbieden van een groter en dieper water als overwinteringmogelijkheid is daarom goed voor de vis. De Uivermeertjes kan een dergelijk functie vervullen. 1.2 Doelstelling 1. Vis van de polder zou in de periode half september - eind november de mogelijkheid moeten krijgen naar de Uivermeertjes te zwemmen. 2. Vis vanuit de Uivermeertjes zou in de periode eind maart-juni de mogelijkheid moeten hebben naar de polder te trekken. Dit voor vis uit de polder die overwinterd heeft in de plas en vis uit de plas die in de polder wil paaien om onmiddellijk daarna terug te keren. 1

De verbinding zou in de genoemde periodes in ieder geval tot stand gebracht moeten worden. Buiten die periodes is het wenselijk maar minder essentieel. 2 Stapsgewijze aanpak In het Handboek Vismigratie (Monden & Kroes, 2005) wordt een algemeen toepasbare methode gepresenteerd om vismigratieknelpunten aan te pakken. Er wordt een stapsgewijze aanpak gekozen voor zowel het prioriteren als voor het oplossen van de vismigratieknelpunten: 1. Definiëren van gebied; 2. Beschrijven van kenmerken en randvoorwaarden; 3. Doorlopen van richtingwijzer en keuze van type oplossing; 4. Ontwerp op basis van algemene en specifieke ontwerpcriteria; 5. Toetsing van het ontwerp; 6. Evaluatie. De hier voorgestelde aanpak op hoofdlijnen in dit project is in de eerste twee stappen er op gericht om alle benodigde informatie boven water te halen. Daarmee wordt beoogd om tot een goed onderbouwde keuze te komen van de geprioriteerde locatie en van de meest kansrijke oplossing. Nadat een type oplossing is gekozen voor de locatie zal een technisch ontwerp met tekeningen worde gemaakt. Dit komt overeen met stap 4 van het Handboek vismigratie. De vorengenoemde stappen 5 en 6 vallen buiten het kader van dit project. Stap 5 zou aan de orde moeten komen bij het definitief maken van het ontwerp en stap 6 na het gereed komen van de voorziening. Deze laatstgenoemde stappen worden gezien als verantwoordelijkheden die bij de waterbeheerder liggen. 3 Analyse kenmerken en randvoorwaarden Om de kenmerken en randvoorwaarden vast te kunnen leggen heeft op 16 november met het waterschap een overleg plaats gevonden, zijn relevante gegevens overgedragen en is een bezoek gebracht aan het gebied op 25 november. 3.1 Kenmerken Uivermeertjes Algemeen De Uivermeertjes is een afgesloten diepe plas met een oppervlakte van ongeveer 50 ha. De plas is ontstaan als gevolg van klei- en zandwinning. Er wordt nog volop zand gewonnen door de firma Roosmalen uit Maastricht en er vinden nog ontginningen plaats aan de oostzijde van de plas, waardoor de plas in omvang zal toenemen. De grond tussen het peilgebied en de plas is in eigendom bij de Stichting de Uiver. Na 2

winning worden de oevers van de plas ingericht conform de vergunning voor ontzanding. Een deel van de oevers van de plas is al volgens een plan in 1998 ingericht. Doelvissoorten Tijdens de in 2004 uitgevoerde visstandbemonstering zijn 7 vissoorten gevangen (Kampen & van Duffelen, 2004). Hiervan waren brasem, snoek en blankvoorn de meest voorkomende vissoorten. Op basis van milieukenmerken en aanwezige visstand is de plas te typeren als blankvoorn brasem diepwatertype. Kenmerkende vissoorten die hierin voorkomen zijn brasem, blankvoorn en snoekbaars. Aal en baars zijn begeleidende vissoorten. Deze vissoorten worden gekozen als doelvissoorten voor de te kiezen voorziening. Daarnaast wordt ook snoek gekozen als doelsoort, aangezien deze veel baat heeft bij het verbinden van de ondiepe plantenrijke wateren. Streefbeelden ten aanzien van visstand en visserij Streefbeelden voor de Uivermeertjes betreffen: Via inrichtingsmaatregelen wordt de omvang van de visstand verhoogd, zodat de vangsten beter worden; Een water dat voor een specialistische hengelaar een aantrekkelijke uitdagende visstand herbergt. Bij voorkeur kan de visstand zichzelf in stand houden; Voor recreatief gebruik dienen er voldoende en goed bereikbare visstekken te zijn langs de oevers. Waterstanden Het waterpeil in de Uivermeertjes wisselt onder invloed van de grondwaterstand die vooral afhankelijk is van de waterstand in de rivieren Waal en Maas. In onderstaande figuur is de gemiddelde waterstand gedurende de laatste 8 jaar gegeven, evenals de extremen. waterstanden Uivermeertjes waterstand 6,10 5,90 5,70 5,50 5,30 5,10 4,90 4,70 4,50 6,01 4,69 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maand gemiddelde min max Figuur 3.1 Waterstand in de Uivermeertjes. 3

Het water van de Uivermeertjes wordt niet afgevoerd naar een van de aangrenzende peilgebieden. Alleen op speciaal verzoek van het waterschap wordt via een afsluitbare duiker sporadisch water uitgelaten naar het peilgebied. 3.2 Kenmerken peilgebied Algemeen Voor wat betreft het te verbinden peilgebied blijkt het noordelijk gelegen gebied het meest in aanmerking te komen om te verbinden met de plas. Dit peilgebied watert van nature af in de zuidelijke richting. Bovendien wordt door verbinding een relatief groot aaneengesloten gebied verbonden. Ten noorden van de plas ligt een hoofdwatergang die in potentie verbonden kan worden. De hoofdwatergang heeft tal van zijwatergangen (schouwsloten) die geschikt zijn als paai- en opgroeigebied. Een potentiële verbinding komt tot stand ter hoogte van het krekengebied in de noordwest hoek. Het is niet bekend wat voor vissoorten er voorkomen in watergangen van het peilgebied. De sloten worden jaarlijks in november geschoond. De A-watergang loopt in noordelijke richting onder de Autoweg. De westelijk gelegen watergang is via een stuw begrensd. Waterhuishouding Het waterpeil in het peilgebied ten noorden van de Uivermeertjes (o.a. sloot langs van Heemstraweg) bedraagt in de winter 5,60 + NAP en in de zomer 5,75 + NAP. Vanaf 1 april wordt het zomerpeil ingesteld en vanaf 1 november het winterpeil. Dit kan variëren omdat soms als gevolg van droge perioden er eerder of later een hoger waterpeil gewenst is. Zo wordt ten behoeve van de fruitteelt het peil soms eerder dan 1 april opgezet naar zomerpeil om besproeiing mogelijk te maken. Een deel van de polder wordt doorgestroomd met water afkomstig van het Maas Waalkanaal. Het is niet altijd mogelijk om het water tot tegen de oeverwal van het aangrenzende peilvak op het gewenste peil te krijgen. De waterstanden staan bovendien onder invloed van de waterstanden van de rivier. Bij lage waterstanden van de rivieren is het peil in de watergangen sterk onderhevig aan wegzijging. Bij hoge rivierwaterstanden ontstaat gemakkelijk een waterverschot. Voor het gehele gebied is een peilenplan in ontwikkeling dat ter goedkeuring ligt bij de provincie Gelderland. Dit heeft naar verwachting geen consequenties voor het waterpeil in het aangrenzende peilvak. Gebruiksfuncties Het peilgebied heeft grotendeels een agrarische functie. In het noordelijk deel van het peilgebied komt fruitteelt voor en is er de stedelijke bebouwing van Deest. 4

3.3 Randvoorwaarden Hydrologisch Voor het beheer van het peilgebied is het niet wenselijk dat er ongecontroleerde hoeveelheden water van- en naar de polder stromen. Een volledig open verbinding lijkt daarmee niet tot de mogelijkheden te behoren. In extreme situaties (extreem nat en extreem droog) dient de verbinding tussen de plas en de polder afgesloten te kunnen worden. In welke situatie er geen wateruitwisseling tussen plas en polder wordt toegestaan, is afhankelijk van het debiet bij een optredend peilverschil tussen polder en plas. Het waterschap dient de zekerheid te hebben dat het kunstwerk bij extreme situaties werkelijk dicht gezet wordt (afspraken over beheer van kunstwerk dienen te worden gemaakt). De Uivermeertjes dienen gebruikt te kunnen worden voor berging van water bij extreme neerslagsituaties. De mogelijke combinatie van deze functie met een vispassage is afhankelijk van de locatie van de verbinding en de waterbergingsbehoefte. Waterkwaliteit Uit het voorgaande volgt dat er een beperkte uitwisseling van water plaats zal vinden. Naar het poldersysteem zal zeer voedselarm water stromen. Vanuit het poldersysteem zal relatief voedselrijk water stromen richting de zandwinplas. De instroom van het schone water naar de polder zal bijdragen aan de kwaliteitsdoelstellingen van dat systeem. De instroom van polderwater in de Uivermeertjes zal in beperkte mate bijdragen aan het voedselrijker maken van de zandwinplas, iets wat past bij het streefbeeld van de beheerders daarvan. Gezien het grote volume van de zandwinplas en het bezinken van deeltjes zullen de effecten echter beperkt zijn. Ecologie De voorziening moet in ieder geval functioneren in de periode van februari tot en met juni in verband met de paaiperiode van de gekozen doelvissoorten (zie tabel 3.1). Bovendien moeten vissen de gelegenheid hebben om het peilgebied te kunnen verlaten ten behoeve van overwintering in de plas in de periode september tot en met november. Vissoort Baars Blankvoorn Brasem Snoek Snoekbaars Tabel 3.1 Paaiperiode maart-april april-mei april-juni feb-maart maart-april Overzicht paaiperiode doelvissoorten Het kunstwerk dient dusdanig te worden ontworpen dat het grootste deel van de tijd migratie van vis in voorjaar van plas naar polder en in najaar van polder naar plas mogelijk is. De werking van de verbinding en de ecologische meerwaarde hiervan voor de polder en de plas dienen via monitoring in beeld te worden gebracht. 5

4 Keuze type oplossing Voor het vergroten van de paai- en opgroeimogelijkheden van de plas via een vispassage zijn een drietal varianten denkbaar. Deze zijn onderstaand op hoofdlijnen beschreven. Buiten beschouwing is gelaten de mogelijkheid om op natuurlijke wijze paai- opgroeigebieden te realiseren in het nog in te richten gebied in het noordwesten van de plas, ter hoogte van de parkeerplaats. Een natuurlijke oplossing is mogelijk door het laten inunderen van dit gebied bij hogere waterstanden van de plas zelf. Hiertoe zou het gebied een nadrukkelijke natuurfunctie moeten hebben hetgeen niet het geval is. De 3 varianten zijn voorgelegd ter discussie onder het bestuur van de stichting De Uiver, waarna er uiteindelijk één van deze 3 varianten gekozen is die verder is uitgewerkt in hoofdstuk 5. 4.1 Variant 1. Verbinding tussen peilgebied en plas Omschrijving Er wordt een verbinding gemaakt met behulp van een (technische of seminatuurlijke) vispassage tussen hoofdwatergang en de aangrenzende kreek in de noordwest hoek. Via de kreek in het noordwesten stroomt het water in de plas, en veroorzaakt een lokstroom voor vissen. Het is mogelijk om schotten in de kreek aan te brengen op de plaats waar momenteel al vernauwingen aanwezig zijn. Hierdoor ontstaat een zeer lange vispassage. Een andere mogelijkheid betreft het aanleggen van de vispassage in het nieuw in te richten gebied, waarbij het polderwater via de kreken uiteindelijk in het nieuwe gebied uitmondt. De doorsteek moet beschikken over een afsluitbaar mechanisme, zodat bij hogere waterstanden van de Uivermeertjes de vispassage kan worden afgesloten. Uitgaande van een waterpeil van 5,75 m +NAP in het aangrenzende peilgebied en een gemiddelde waterstand van 2004, kan de voorziening functioneren vanaf april. Het laagste gemiddelde waterpeil dat is gemeten in de Uivermeertjes bedraagt 5,20 m +NAP en was in oktober. Het maximaal te verwachten peilverschil uitgaande van een ingesteld zomerpeil van het peilgebied, is 55 cm (en 40 cm als het winterpeil is ingesteld). Om dit verval op te vangen zijn een tiental schotten nodig die een verval hebben van 5 cm tussen de opeenvolgende bekkens. Het minimaal benodigde debiet is 50 l/s. Er is geen afvoer van de plas, zodat er een geleidelijke stijging van het waterpeil in de plas zelf mag worden verwacht. Overtollig water dient te worden afgevoerd (via een stuw of eenvoudige vispassage), bijvoorbeeld naar het zuidelijke gelegen peilvak. Vismigratie is het gehele jaar door mogelijk via de vispassage. In de najaarsperiode hebben vissen de mogelijkheid om richting de Uivermeertjes te migreren ten behoeve van overwintering. In perioden dat er te weinig water beschikbaar is voor het kunnen laten functioneren van de vismigratievoorziening, kan worden overwogen het water vanuit de Uivermeertjes op te pompen in het peilgebied en dit (deels) te laten terugvloeien via de vispassage. Hier hebben zowel peilbeheerder als visstandbeheerder voordeel van. 6

Voordelen Het polderwater warmt sneller op, is voedselrijker en heeft een aantrekkende werking op de visstand; Voor het peilgebied zal de beoogde maatregel ook leiden tot een meer evenwichtige visstand. Van de aanwezige soorten zullen in de toekomst ook grotere exemplaren aangetroffen kunnen worden; Een deel van de kreken wordt doorgespoeld met water vanuit de polder; In de wintermaanden (of bij natte zomers) kan de plas als berging worden gebruikt voor het aangrenzende peilgebied; Het is mogelijk om bij lage waterstanden in het peilgebied water op te pompen vanuit de Uivermeertjes naar het peilgebied met als doel het laten functioneren van de vispassage en het op peil houden van het peilgebied. Nadelen Het peil in de wintermaanden in de Uivermeertjes is gemiddeld iets hoger dan de polder, in de zomermaanden is het gemiddelde peil juist lager. Er is dan geen verbinding mogelijk. Hiervan zal snoek mogelijk problemen ondervinden aangezien de paaitrek van deze soort al in februari plaatsvindt; Als gevolg van het sterk wisselende peil van de plas is het peil soms hoger en soms lager dan de polder. Bij hoge waterstanden van de plas dient deze te worden afgesloten van het peilgebied om te voorkomen dat er teveel water richting het peilgebied terugstroomt. Het peilgebied is dan niet optrekbaar; De polder dient wel te beschikken over geschikt habitat (en geschikte waterkwaliteit) voor de gekozen doelsoorten; In perioden met geringe waterafvoer in het peilgebied is er geen passage van vis mogelijk; De kracht van de lokstroom is twijfelachtig; Er wordt gebiedsvreemd water ingelaten. 4.2 Variant 2. Interne voorziening via kreken Omschrijving Het waterpeil in de kreek wordt verhoogd via één of twee windmolens in de noordwest hoek. Het water wordt zoveel mogelijk vastgehouden in de kreek, als in het nieuw aan te leggen gebied ter hoogte van de parkeerplaats in het noordwesten van de plas. Dit gebied zal gaan functioneren als een paai en opgroeiplaats voor vissoorten als snoek, baars en blankvoorn. Ook andere vissoorten gaan hiervan profiteren. Het overschot aan water in het nieuw in te richten gebied stroomt weg via een vispassage in de plas en dient tevens als lokstroom. Dit water mag niet eerder wegstromen, zodat een aantal bestaande openingen waarschijnlijk moeten worden afgesloten. Het nieuwe gebied bestaat uit greppels, waarmee het water geleidelijk wordt afgevoerd, en grotere diepe sloten die als opgroeigebied dienen voor jonge vis. Bij voorkeur wordt het waterpeil ca. 30 cm hoger gebracht. De voorziening bestaat uit een 6-tal bekkens, dat ieder een afzonderlijk verval heeft van 5 cm per bekken. Vanaf de periode juli tot en met januari kan ervoor worden gekozen het peil in het gebied omlaag te brengen tot het niveau van de plas. 7

Voordelen Betere doorstroming van de kreken en dus een verbetering van het leefgebied; Vissen blijven in het zelfde systeem en verdwijnen niet in de aangrenzende watergangen; Het is mogelijk een aanzienlijke lokstroom te genereren (bij voldoende wind); De lokstroom gaat door het naar nieuw in te richten gebied. Dit gebied heeft een opgroeifunctie voor jonge vis; Er wordt geen gebiedsvreemd water ingelaten. Nadelen Het debiet is afhankelijk van de dagen waarop wind aanwezig is. Het waterpeil moet nauwlettend in de gaten worden gehouden. Er kan worden gekozen voor gebruik van een elektrische pomp in plaats van een windmolen. Dit om de beheersbaarheid te vergroten. 4.3 Variant 3. Interne voorziening via kreken en via peilgebied Omschrijving Deze maatregel komt overeen met variant 2. Via windmolens wordt het peil in de kreken verhoogd. Daarnaast wordt via een vispassage met het aangrenzende peilgebied eveneens de hoofdwatergang optrekbaar gemaakt. Er zijn een tweetal vispassages benodigd. Eén ter plaatse van het nieuw in te richten gebied ter hoogte van de parkeerplaats en één om het peilgebied te verbinden met de plas. Er zijn een aantal combinaties denkbaar: 1. het verplaatsen van de vispassage tussen peilgebied en plas naar het noordoosten, en deze de watervoorziening te laten overnemen in tijden dat er geen wind is; 2. het verplaatsen van de vispassage tussen peilgebied en plas naar het noordoosten en deze de watervoorziening te laten overnemen in tijden dat het peil van de plas lager is dan het peilgebied; 3. alleen een waterinlaat, in plaats van een vispassage, realiseren voor 1 en 2. In alle gevallen stroomt het water via de kreken in het nieuw in te richten gebied. Voordelen In tijden zonder wind is er toch water beschikbaar vanuit het peilgebied, ervan uitgaande dat het waterpeil van het aangrenzende gebied op dat moment hoger ligt; Er wordt geprofiteerd van habitat in het nieuw te realiseren gebied evenals in de aangrenzende watergangen. Dit gebied vervult een opgroeifunctie voor jonge vis. Nadelen Er zijn meerdere voorzieningen die moeten worden beheerd; Er wordt gebiedsvreemd water ingelaten; 8

De polder dient wel te beschikken over geschikt habitat (en geschikte waterkwaliteit) voor de gekozen doelsoorten. Figuur 4.1 Impressie van toepassing windmolens voor verbinden paai- en opgroeigebied 5 Ontwerp van de vispassages Op grond van de eerder doorlopen stappen is door het bestuur van de Stichting de Uiver er voor gekozen om het ontwerp voor een vispassage die het peilgebied verbindt met de kreek verder uit te werken. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de algemene ontwerpcriteria en op de aanvullende ontwerpcriteria voor diverse oplossingstypen en varianten. Windbemaling heeft als doel om een lokstroom uit het nog in te richten paaigebied te realiseren richting de plas in de periode dat er geen aanvoer mogelijk is vanuit het aangrenzende paaigebied. Voor snoek is dit relevant aangezien de soort paait in de periode februari tot maart. In deze vroege periode is er nog geen zomerpeil ingesteld in het aangrenzende peilgebied en is het waterpeil van de plas meestal hoger. Het aangrenzende peilgebied wordt in verbinding gesteld als: het zomerpeil wordt ingesteld; het peil van de plas lager ligt dan het peil van het aangrenzende peilgebied; de windbemaling is gestopt. Onderstaand is het ontwerp verder geconcretiseerd in ontwerpkarakteristieken en is een tekening gemaakt. 9

5.1 Vispassage Functioneel ontwerp Doelstelling paai- en opgroeigebied in poldersloten van aangrenzend peilgebied benutten. Periode van functioneren: tegelijk met het opzetten van het zomerpeil in het aangrenzend peilgebied (1 april). Waterpeil aangrenzend peilgebied: Winter (vanaf 1 november): 5,60 + NAP. Zomer (vanaf 1 april): 5,75 + NAP. Maximaal te overbruggen verval is 55 cm (uitgaande van een ingesteld zomerpeil in het aangrenzend peilgebied). Ontwerpkarakteristieken Type vispassage: een de Wit vispassage. Ontwerpdebiet: 50 l/s. (0,05 m 3 /s) Breedte onderwater vensters is 0,20 m. Hoogte vensters: ligt tussen 0,25 en 0,65 m (zie verder). Bekkenlengte: 0,8 m. Bekkenbreedte:1,20 m. Verval per schot: 0,05 m (dh). Aantal tussenschotten: 10. (waterstand bovenstrooms waterstand benedenstrooms / dh). De waterdiepte in de vispassage sluit goed aan bij de waterdiepte in de kreek. In het algemeen geldt: diepte is hoogte venster + 0,25m. Voor dimensioneren geldt de afvoerformule: Q = C. b. hv. (2g.dh) Waarin Q = debiet (m 3 /s) C = afvoercoefficient (-) b = vensterbreedte (m) hv = vensterhoogte (m) g = zwaartekrachtversnelling (m/s 2 ) dh = verval per bekken (m) Bij Q = 0,05 m 3 /s, C = 0,91 en b = 0,2 geldt: 0,05 = 0,91. 0,2. hv. (2g.0,05) hv = 0,05/0,18 = 0,28 m. Bij voorkeur wordt een grotere vensterhoogte gekozen, zodanig dat ook grotere vissen (fysiek) kunnen passeren. Een vensterhoogte van 0,40 volstaat. Hierdoor wordt het ontwerpdebiet vergroot naar 0,072 m 3 /s. Als dit niet mogelijk is, dan kan worden gekozen voor een venster breedte van 0,15 m. Het bodemverhang S = dh / lengte vispassage = 0,05 / ((0,55/0,05 1) x 0,8)-1 = 0,00625, met een doorgaande helling, dus geen getrapte bekkens. Materialen en uitvoering Op de bodem van de bekkens en in de onderwater vensters is grind aangebracht (diameter 1 cm). Dit moet niet ten koste gaan van de watervoering van de onderwater vensters. De hoogte wordt hierop aangepast. De randen van de vensters zijn buis- 10

vormig afgerond, met D = 0,09 m. Als de waterdiepte van de vispassage niet goed aansluit met de bodem van de kreek of watergang in het aangrenzende peilgebied, dan wordt het verschil in bodemhoogte aan de beneden- en bovenstroomse zijde van de vispassage aangestort met een helling van stenen of grind (max. 1:3). De doorsteek moet beschikken over een afsluitbaar mechanisme, zodat bij het instellen van het winterpeil en periodiek hogere waterstanden van de Uivermeertjes de vispassage kan worden afgesloten. De constructie kan worden vervaardigd uit beton of metaal. Het geheel wordt afgedekt met een rooster, om vuilinval of gevaar voor publiek te voorkomen. Werkzaamheden betreffen het graven van een watergang die verbinding maakt en de aanleg van de vispassage daarin. De lengte van de watergang is afhankelijk van de situering. De vispassage kan afsluitbaar worden gemaakt met een schuif, die het meest stroomopwaarts gelegen venster afsluit. Kosten Aanschaf prefab de Witvispassage: Op basis van berekening door de Combinatie Bergschenhoek/MCB is de ramingprijs ca. 1000 Euro/ kamer in verzinkte uitvoering tot ca. 1400 Euro/kamer in RVS uitvoering. De totale kosten voor aanschaf van het genoemde ontwerp bedragen dan respectievelijk ca. 9.000 Euro en ca. 12.600 Euro exclusief BTW. Voor een afsluiter geldt een richtprijs van ca. 700 Euro/st. Aanleg vispassage: pm Grondverzet: pm 5.2 Windmolen en kreken Functioneel ontwerp Periode van functioneren: december tot en met maart, met als doelstelling water via het nog in te richten gebied te laten terugstromen in de plas. Water wordt via één windmolen opgepompt en door de kreken richting het nog aan te leggen paaigebied in het noordwesten geleid. Met de windmolen wordt een waterstroming veroorzaakt. Een zekere peilstijging kan worden verwacht. Voorkomen moet worden dat de oeverlanden van de kreken inunderen. Hoogte van de oevers moet nader worden bestudeerd. Ook het voortijdig de plas instromen is ongewenst. Hiertoe dienen andere openingen te worden gesloten, bijvoorbeeld met een schotbalkstuw of houten damwand. Bij overcapaciteit kan water over de stuw stromen. Ontwerpkarakteristieken De capaciteit van de windmolen moet voldoende groot zijn om een zekere stroming te veroorzaken, die waarneembaar is vanuit de plas. De maximale capaciteit van een windmolen is ca. 1800-2400 m 3 /dag (0,021-0,028 m 3 /s (= 21-28 l/s)), bij een windsnelheid van 9-10 m/s. De gemiddelde windsnelheid bij de Uivermeertjes is onbekend, maar naar verwachting lager. Bij windstille dagen is er geen lokstroom aanwezig. Het is een optie om een buffer op te bouwen door het water in het paaigebied en de kreken langer vast te houden. Een hoger waterpeil heeft consequenties voor inrichting van het gebied (o.a. verhogen 11

van bruggetjes, aanpassen wandelpaden). Daarnaast dient de vispassage in het paaigebied te worden gelegd en moet er een afsluitbare constructie komen om water vanuit de polder in te laten. Het streefpeil ligt 10 cm lager dan het huidige zomerpeil van het aangrenzende peilgebied. Dit is niet verder uitgewerkt en dient verder te worden onderzocht. Figuur 5.1 Lengteprofiel en overzicht waterpeilen Uivermeertjes en aangrenzend gebied en peilgebied Materialen en uitvoering Windmolen: Windmotor met roos diameter van 5 m (deze molens zijn reeds eerder gemaakt voor natuurbeheerders en waterschappen). Deze molens hebben bij windkracht 5 Beaufort een geschatte opbrengst van circa 1,5 m 3 per/min, en zijn geschikt voor een polder van circa 16 hectare. De molen is samengesteld uit thermisch verzonken staal en idem verbindingen, welke naderhand gecoat worden. De wiekbladen worden van RVS 304 gemaakt en koper geklonken. Alle lageringen zijn zware gietstalen huizen met stalen lagers. Tandwieloverbrenging is staal gefraisd, in een dichte oliekast. Het geheel is zeer duurzaam samengesteld en ontwikkeld met hoogwaardige onderdelen. Het onderhoud bestaat uit 6 keer per jaar vervangen van de gasdrukpatronen, en 1 keer per jaar doorsmeren, olie verversen, schoonmaken en houten onderdelen te coaten (stelling). Het geheel is fluisterstil, met een hoog rendement. Door toepassing van roestvast stalen wiekbladen en thermisch verzonken staal, is de molen duurzaam. Smering geschied door Gasdruk vetpatronen welke ééns in de 1 à 2 maand vervangen dient te worden. De stichtingskosten voor de molen met pompput zijn circa 48.750, - Euro exclusief BTW. Het grondwerk, fundering, damwanden en waterlopen zijn hier niet bij inbegrepen. Levertijd en uitvoering geschied in overleg na opdracht. 12

Bijlagen Bijlage I Bijlage II Overzicht Uivermeertjes en aangrenzend peilgebied...14 Overzicht maatregelen...15 Bijlage III Inrichtingsschets vispassage en aangrenzend gebied...16 Bijlage IV Bijlage V Ontwerptekening De Witvispassage...17 Windmotor type bd met roos 5,0 m1...18 13

Bijlage I Overzicht Uivermeertjes en aangrenzend peilgebied 14

Bijlage II Overzicht maatregelen 15

Bijlage III Inrichtingsschets vispassage en aangrenzend gebied 16

Bijlage IV Ontwerptekening De Witvispassage Let op: Het ontwerp in deze tekening heeft 2 schotten minder. 17

Bijlage V Windmotor type bd met roos 5,0 m1 Windmotor roosdiameter 5 m1 torenhoogte 7,5 m1 Toren in liggende toestand, volledig thermisch verzonken welke in zijn geheel zwart gecoat wordt. Waaier / pomphuis. Pompput wordt prefab klaar gemaakt en compleet met pomp opgesteld in het veld, fundering kan bestaan uit houten kespen, en een kwelscherm. Aanvoer en afvoer water doormiddel van PVC buizen. Voor vragen en of verdere toelichting: Bouw- en molenbouw B. Dijkstra A. Rijpkemawei 10 8556 XK SLOTEN 0514-53 1230 0514-53 1576 e-mail bertus.dijkstra@planet.nl Alle lagering zijn gemaakt van gietstalen lagerhuizen met zware kogellagers. De overbrenging is van stalen tandwielen welke in een oliebad draaien. 18

VisAdvies BV Vondellaan 14; 3521 GD Utrecht tel.nr. 030 285 10 66 K.V.K. 30207643 0000; ABN-AMRO: 40.01.19.528 19