Verslag adviesraad Sociaal Domein Datum : 8 maart 2018 Aanvang : 14.30 uur. Aanwezig, mw. E.A.C. Meurs-Merks, dhr. L.W. Hol, mw. E.M. Kamphuis, mw. M. Dijks, mw. D. Thuis, dhr. J. Kloek, dhr. R. Kerkhoven, mw. T. Schoot Uiterkamp (medewerker van KWIZ voor agendapunt 2), dhr. J. Hartman (opgavemanager toegang sociaal domein voor agendapunt 4), dhr. J. den Hartogh (beleidsmedewerker gemeente) en dhr. R. van Wijk (secretaris). Afwezig : dhr. M.H.A. Hazebroek (voorzitter), dhr. G.C.M. Koster en mw. E. Wesselingh. 1. Opening. De voorzitter is verhinderd. Mw. Thuis is bereid om deze vergadering voor te zitten. Vervolgens opent zij de vergadering en heet allen welkom. 2. Armoedemonitor. (toelichting mw. T. Schoot Uiterkamp) De leden van de adviesraad hebben hiervoor een 3-tal stukken ontvangen, te weten 1. Armoedemonitor Gemeente Rijswijk 2017, 2. Inkomens Effect Rapportage Gemeente Rijswijk 2017 en 3. Enquête Minima Gemeente Rijswijk 2017. Deze publicaties zijn een uitgave van KWIZ. (Kenniscentrum Welzijn, Inkomen en Zorg). Door mw. Schoot Uiterkamp wordt een toelichting gegeven op de stukken. De reden om dit onderzoek te doen was het in beeld brengen van de minima. In armoedemonitor zijn ook de minimaregelingen meegenomen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er goed gebruik gemaakt wordt van de minimaregelingen. Verder blijkt dat nieuwe regelingen wat minder bekend zijn bij de doelgroep. Er staat tegenover dat het niet gebruik van regelingen is afgenomen van 28 procent in 2014 naar 8 procent in 2017. Uit de armoedemonitor blijkt dat het aantal en aandeel minima in Rijswijk iets lager is dan het landelijke gemiddelde. Armoede is vaak langdurig : 60 procent van de minimahuishoudens leeft drie jaar of langer van een laag inkomen. In de gemeente groeit 16 procent van alle kinderen tot 18 jaar op in een minimahuishouden. Bij kinderen uit een eenoudergezin is dit percentage 45 en bij kinderen uit een gezin met een niet-westerse achtergrond 49. Minimahuishoudens maken volgens het onderzoek vaker gebruik van de Wmo en de schuldhulpverlening dan niet minima. In het rapport wordt geconcludeerd dat het gebruik van de individuele inkomenstoeslag hoger zou kunnen. Gezinnen met kinderen maken minder gebruik van de collectieve zorgverzekering en relatief gezien maken weinig AOW ers gebruik van de Ooievaarspas. Om het bereik van de minimaregelingen te vergroten wordt aanbevolen het inzetten van een armoederegisseur/coördinator, het stimuleren van maatschappelijke samenwerkingsverbanden en meer bekendheid geven aan de nieuwe regelingen. Bij de inkomens effectrapportage is de conclusie dat werken loont, al gaan huishoudens er niet evenredig op vooruit. De verschillende minimaregelingen die de gemeente Rijswijk heeft, hebben een positief effect op de bestedingsruimte voor de minima. Ook bij deze rapportage wordt het belang van het vergroten van het bereik genoemd. De gemeente kan het gebruik 1
van lokale regelingen stimuleren door meer publiciteit en de toegang tot deze regelingen te vereenvoudigen. Mw. Kamphuis stelt vast dat de Stichting Kei de taken van stichting Leergeld overneemt. Ze zou graag wat meer informatie willen hebben over eerstgenoemde stichting. Informatie zal in een later stadium worden gedeeld met de adviesraad. Mw. Meurs leest in de rapportage dat slechts 15% van de huishoudens bijzondere bijstand ontvangt. Opgemerkt wordt dat het hierbij gaat om specifieke omstandigheden. Dhr. Kerkhoven vraagt zich af of er een verband bestaat tussen wat betreft de toegang tot voorzieningen en laaggeletterheid. Dat verband is niet gezien door de onderzoekers. Verder merkt hij op dat Rijswijk Buiten nog niet is meegenomen in het onderzoek. In wijkgebied 11 ontbreekt een basisschool. Kinderen uit dit gebied gaan naar scholen in Delft. Zij zouden meer aangewezen zijn op Delftse voorzieningen. Dhr. Kloek vraagt of een vergelijking valt te maken met gemeenten met eenzelfde bevolkingsgrootte als Rijswijk. Mw. Schoot Uiterkamp antwoordt dat KWIZ in zijn algemeenheid onderzoeken heeft verricht bij kleinere gemeenten. Mw. Meurs vraagt naar de tegemoetkoming chronisch zieken. Dhr. Den Hartogh geeft aan dat er een nieuwe regeling is ingegaan. De adviesraad wordt verzocht een advies uit te brengen na de vorming van een nieuw College en de installatie van de gemeenteraad. 3. Ontwikkelingen in het welzijnswerk. Dit agendapunt komt thans te vervallen wegens afwezigheid van de betreffende beleidsmedewerker. 4. Toegang tot de Wmo, Participatiewet en Jeugdwet. (toelichting : dhr. J. Hartman) De toegang tot het sociaal domein kent thans diverse ingangen. Burgers worden met een ondersteuningsvraag doorverwezen naar de juiste plek. Uitbreiding van de toegang vindt plaats op het gebied van de financiële ondersteuning. De doorontwikkeling van Toegang Sociaal Domein is gericht op de verbetering van de dienstverlening. De ervaring is nu dat de drempels te hoog zijn. Naast bereikbaarheid in de vorm van laagdrempelige toegang is ook integraal werken van belang : 1 gezin, 1 plan en 1 regisseur. Bij de toegang zijn verschillende organisatieonderdelen betrokken (wijkteams, jeugdteam, Wmo-team, schuldhulpverlening en inkomen/werk). Doorontwikkeling richt zich primair op organisatieontwikkeling en inrichting. Het ontwikkelprogramma is gericht op : 1. Ontwikkelen voorliggend veld ; afstemming met Welzijn. 2. Integratie dienstverlening 3. Aanpassing dienstverleningsconcept ; doorontwikkelen methodiek 4. Inrichten governance : inkoop, managementinfo en sturing. Ad.1 Prioriteiten zijn : Bestrijden van armoede en schulden ; Versterken burgerkracht -en participatie ; Bestrijden van eenzaamheid ; Verbeteren aansluiting met voorliggend veld met Jeugdteam. Ad.2 Twee lijnen worden onderscheiden : 1. Functiescheiding tussen casemanagement en ondersteuning voor Jeugdteam en wijkteams. 2
2. Methodisch werken in de klantbenadering vanuit een breed gedeelde visie voor alle organisatieonderdelen. Ad. 3. Samenhangende dienstverlening werkt beter voor individuen en gezinnen die te maken hebben met problemen op verschillende levensterreinen. Met de integratie van verschillende diensten in de toegang wordt een beter dienstverleningsconcept gerealiseerd. De hulpverlener krijgt in dit concept meer bevoegdheden. Bij dit onderdeel is gekeken naar het Zweeds model. Ad. 4. Subsidiebeschikkingen worden meer uniform. Managementinformatie wordt meer inzichtelijk. Verbeteren van het sturingsmodel. Dhr. Hartman houdt de leden voor dat men nu in het proces zit. En dat proces blijkt niet gemakkelijk te zijn. Voorkomen moet worden dat mensen uit beeld raken. Dhr. Kloek merkt op dat medewerkers van wijkteams bij verschillende moederbedrijven in dienst zijn. Na een opmerking van dhr. Kerkhoven merkt dhr. Hartman op dat het uitgangspunt meer op doel en resultaat gericht is. Besloten wordt om eerst agendapunt 6 te behandelen. 6. Toelichting op inkoopstrategie. (toelichting dhr. J. den Hartogh) De leden hebben een schriftelijke toelichting ontvangen en de nota H4 Inkoopstrategie Wmo 2019. Dhr. Den Hartogh geeft bij zijn inleiding aan dat de inkoopvisie eerder is besproken bij de adviesraad. Vanuit de adviesraad zijn aanbevelingen gedaan en deze zijn verwerkt in de nota. Het is belangrijk te kijken naar het te behalen resultaat. Bij de keukentafelgesprekken is de kernvraag wat heeft de cliënt nodig. Dat wordt bekeken vanuit diens perspectief. Hulpvormen worden onderdeel van de resultaatmatrix. Na het gesprek wordt een zorgplan opgesteld en met dat plan kan men naar de zorgaanbieder. De inkoopdoelstellingen zijn als volgt vastgelegd: a. Het veilig stellen van de levering. (voldoende capaciteit contracteren) b. Het realiseren van integrale samenhang binnen en tussen de verschillende domeinen en het voorliggende veld. c. Het borgen van doelmatigheid, effectiviteit en kwaliteit van ondersteuning. d. Het beperken van regeldruk en het realiseren van lage administratieve lasten. e. Het realiseren van lagere proceskosten voor het inkooptraject door in H4 gezamenlijk aan te besteden. f. Continuïteit door langere contracten. Het is van belang om vanuit de klant te denken. Ook is het nodig de zorgaanbieder meer bevoegdheden te geven. Bij hulp in het huishouden is bijvoorbeeld het resultaat : een schoon huis. De gemeente stelt samen met de cliënt een ondersteuningsplan op en dat leidt tot een zorgplan voor de zorgaanbieder. Mw. Thuis concludeert dat de casemanager een en ander uitzet, maar de gemeente behoudt de regie. Dhr. Kerkhoven gaat in op het inkoopproces. Er zijn inkoopteams met de nodige administratieve ondersteuning. Dhr. Den Hartogh bevestigt dat er veel mensen bij betrokken zijn. 3
Mw. Dijks merkt op dat de nieuwe contracten per 1 januari 2019 ingaan. De vraag is of alle bestaande zaken 1 op 1 overgezet worden. Dhr. Den Hartogh gaat ervan uit dat gelet op de grootte van de groep een genuanceerde overgang zal plaatsvinden. Het is nog niet bekend hoe dat precies in zijn werk zal gaan. Nieuwe aanvragen vallen dan sowieso onder de nieuwe contracten. 5. Verslag van 14 december 2017. Het verslag wordt goedgekeurd en vastgesteld. 7. Uitgaand advies. Het advies over de Participatiewet wordt voor kennisgeving aangenomen. 8. Mededelingen. Dhr. Den Hartog deelt mee dat agendapunt 3 behandeld zal worden bij de eerstkomende vergadering. Mw. Dijks was bij een bijeenkomst van Medipoint. Het was een goed gesprek. Ze heeft het gevoel dat men de zaken goed wil oppakken. Medewerkers gaan een cursus volgen. De problemen doen zich vooral voor bij specifieke aanpassingen. Opvallend is dat Medipoint zelf weinig klachten krijgt, maar in het veld zijn er des te meer 9. Aktie- besluitenlijst. Toevoegen : Ontwikkelingen in het welzijnswerk. (De andere toevoegingen zijn door later door de secretaris aangebracht) 10. Rondvraag. Mw. Kamphuis heeft kennis gemaakt met een medewerker van Jeugdformaat. Deze persoon is bereid om een presentatie te geven bij de adviesraad. Dhr. Den Hartogh geeft als reactie dat informatie kan worden gegeven door de beleidsmedewerker jeugd. Voor de adviesraad is dat afdoende. Dhr. Kloek is bij een bijeenkomst van de H10 Jeugd geweest. Er waren veel deelnemers. Omdat de tijd beperkt was, komt er nog een vervolg. Mw. Thuis heeft deelgenomen aan de Samenwijsgroep. Het betreft een project innovatie. Er blijken overal veel initiatieven te zijn. Er komt ook hier nog een vervolg. 10. Sluiting. De vergadering wordt om 16.05 uur afgesloten. De volgende vergadering is op 12 april 2018 en begint om 14.30 uur. Actie- en Besluitenlijst Datum Omschrijving Aktie door Aktie Voor 8-3- Op agenda plaatsen secretaris 12-4-2018 2018 Ontwikkelingen in het welzijnswerk 8-3- Op agenda plaatsen huiselijk secretaris 12-4-2018 2018 geweld en kindermishandeling 8-3- 2018 Op agenda plaatsen Informatie stichting KEI secretaris 12-4-2018 4
Correspondentielijst Verzenddatum Omschrijving Brief aan Ontvangstdatum De secretaris, R. van Wijk 5