1. Inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening 1.1 Wat is bedrijfshulpverlening? Bedrijfshulpverlening gaat over de manier waarop een bedrijf kleine en grotere calamiteiten het hoofd biedt. Dit boek geeft een praktisch overzicht van alle aspecten van hulpverlening die in een bedrijf mogelijk en noodzakelijk zijn. Het doel is om preventiemedewerkers een eerste inzicht te bieden in het terrein van de eerste hulpverlening, brandbestrijding en alarmering. Kortom, hoe zorg je ervoor dat het bedrijf te allen tijde goed is voorbereid op calamiteiten, maar ook op kleine ongemakken zoals ongelukjes? De bedrijfshulpverlening is het sluitstuk van een goed arbomanagementsysteem. Het mag dan wel het sluitstuk zijn, maar geen ondergeschoven kindje. Op het moment dat er zich in de organisatie een calamiteit voordoet, moet je adequaat reageren om de schade aan mensen, materieel en omgeving zoveel mogelijk te beperken. Het opzetten van een goede bedrijfshulpverleningsorganisatie is daarom een must voor ieder bedrijf of instelling. In dit boek gaan we dit onderwerp verder verkennen. We laten daarbij zien waaraan een goede bedrijfshulpverleningsorganisatie moet voldoen, welke eisen moeten worden gesteld aan de kennis en vaardigheden van de bedrijfshulpverleners en welke hulpmiddelen behulpzaam kunnen zijn bij het beperken van de calamiteit. 1.2 Taken van de bedrijfshulpverlening De Arbowet zegt kort samengevat het volgende over de bedrijfshulpverlening. Elke werkgever moet één of meer werknemers aanwijzen die bedrijfshulpverlening tot taak hebben. Hierbij gaat het om: het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; het beperken en het bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van de gevolgen van ongevallen; 9
hoofdstuk1 het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting. 1.3 Deskundigheid De opleiding van bedrijfshulpverleners (BHV ers) moet zodanig zijn dat zij de noodzakelijke taken in hun bedrijf of instelling effectief kunnen vervullen. Dit heeft als gevolg dat de BHV ers in staat moeten worden gesteld door oefeningen en herhalingscursussen hun kennis en vaardigheden op het gewenste peil te houden. Er is door de overheid een pakket van minimaal vereiste vaardigheden en benodigde kennis vastgesteld die een BHV moet beheersen. De vaardigheden en de kennis zijn per taakgebied vastgelegd in een opleidingsprofiel van de BHV. De taakgebieden zijn: 1. eerste hulp; 2. beperking en bestrijding van een beginnende brand; 3. ontruiming; 4 communicatie. Ervaring Het zal duidelijk zijn dat wanneer de BHV effectief wil zijn, er in voldoende mate geoefend moet worden met de daarbij behorende uitrusting en middelen. De manier en de frequentie van oefenen is afhankelijk van het type organisatie waar de BHV-organisatie deel van uitmaakt. Een BHV-ploeg moet immers in een kantoorgebouw geheel andere activiteiten verrichten dan in een bedrijfsgebouw. Een belangrijk aspect ten aanzien van de oefeningen is dat deze worden uitgevoerd onder goede en geoefende leiding (hoofd/coördinator BHV) en samen met externe deskundigen die inzicht hebben in de werkwijze van bedrijfshulpverlening. 1.4 BHV-beleid in fasen Het opzetten van een organisatie die voldoet aan de wetgeving kost tijd en deskundigheid. Bij het opzetten van zo'n organisatie is het raadzaam om via een stappenplan te werk te gaan met daaraan gekoppeld een tijdsplan. Om het draagvlak in de organisatie te vergroten is het aan te bevelen de bedrijfshulpverlening in samenspraak tussen de werkgever, de werknemers en de deskundigen vorm te geven. Maar waar begin je nu als preventiemedewerker? De eerste stap is dat je duidelijk moet hebben waar zich knelpunten in de organisatie voordoen. Daarvoor moet je een inventarisatie uitvoeren. Veel organisaties beschikken al over een risico-in- 10
inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening ventarisatie en evaluatie. Daar liggen dus de knelpunten al vast. Je moet als preventiemedewerker volgens een stappenplan werken. Stappenplan samenstellen BHV-organisatie Stap 1 Inventariseren Het is belangrijk voordat je begint, te inventariseren wat er in de organisatie aanwezig is. Vaak kunnen én de gegevens én het materiaal worden gebruikt in de nieuwe situatie. Inventariseer of het bedrijf BHV ers en EHBO ers heeft en hoeveel. Inventariseer ook het materiaal dat in het bedrijf aanwezig is. Stap 2 Risicoanalyse De risicoanalyse is een middel om inzicht te krijgen in de risico's van het bedrijf. Deze risico's worden mede bepaald door omliggende bedrijven en andere externe factoren. Het betreft factoren als: aard, grootte en ligging van het bedrijf; aanwezige risico's; aantal werknemers en derden en de tijdstippen waarop zij aanwezig zijn dan wel plegen te zijn; opkomsttijd en mogelijkheden van de brandweer en andere hulpverleningsorganisaties; inschakeling van externe deskundigen. Samenvattend: op de uitkomsten van de risicoanalyse zal een BHV-organisatie moeten zijn afgestemd. Met andere woorden: bedrijfshulpverlening op maat. Stap 3 Bepalen aantal BHV ers Aan de hand van de risicoanalyse kun je bepalen hoeveel BHV ers er nodig zijn om bij mogelijke calamiteiten adequaat te kunnen optreden. Houd hierbij wel rekening met ziekte of verlof. Er moet altijd het minimale aantal BHV ers aanwezig zijn. Stap 4 Organisatie Wanneer de risico s zijn geïnventariseerd en het aantal BHV ers vastgesteld, moet je een organisatieschema maken om precies te weten wie op welk moment waarvoor verantwoordelijk is. Stap 5 Taken en verantwoordelijkheden Bijna iedereen in de organisatie wordt betrokken bij een calamiteit. Omschrijf voor de verschillende personen wat hun taken en verantwoordelijkheden zijn en welke hulpmiddelen ter beschikking staan. Stap 6 Opzetten alarmeringsprocedure Het moet duidelijk zijn hoe de BHV ers op een snelle manier oproepbaar zijn. Ook moet het duidelijk zijn hoe de medewerkers worden gealarmeerd. 11
hoofdstuk1 Stap 7 Opzetten ontruimingsprocedure Nadat de BHV ers en de medewerkers zijn gealarmeerd, moet de ontruiming plaatsvinden. Het moet duidelijk zijn hoe de medewerkers snel het bedrijfspand op zo'n veilig mogelijke manier kunnen verlaten. Iedereen moet dus weten hoe hij het bedrijfspand moet verlaten. Stap 8 Bepalen opleidingsprogramma Het hangt van de soorten risico's en de organisatie af voor welke opleiding je moet kiezen. Onder alle omstandigheden moet je alle calamiteiten kunnen bestrijden. Ook de bemanning van de telefooncentrale, medewerkers technische dienst en alle andere medewerkers moeten voorlichting krijgen, aangepast aan het soort bedrijf. Stap 9 Bepalen hulpmiddelen Voor het uitvoeren van adequate hulp heb je hulpmiddelen nodig. Denk bijvoorbeeld aan EHBO-middelen en brandblusmiddelen. Stap 10 BHV-plan Na alle voorgaande stappen te hebben doorlopen, moet een en ander schriftelijk worden vastgelegd in een handboek. Pas op dat het plan niet te dik en onwerkbaar wordt. Zorg ook dat in het plan de nazorg wordt geregeld van slachtoffers en BHV ers. Ook afspraken hoe en door wie het plan moet worden bijgehouden, moeten worden vermeld. Stap 11 Implementeren Informeer medewerkers goed over het BHV-plan en werk de actiepunten uit het plan van aanpak uit. Stap 12 Oefening De bedrijfshulpverleners moeten regelmatig herhalingscursussen volgen en ontruimingsoefeningen houden. Dit om het vereiste niveau te handhaven. Door te oefenen kan ook worden getoetst of het BHV-plan voldoet en zo nodig moet worden aangepast. 12
inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening Figuur 1 Stappenplan BHV-organisatie 13
hoofdstuk1 1.5 Rechtspositie bedrijfshulpverlener Het is in het belang van de BHV er dat duidelijk is wat de taken, bevoegdheden en verwachtingen van de BHV er zijn. In het bijzonder moet duidelijk zijn wie de opdrachten aan een BHV er kan en mag geven en wie niet. En bovendien tot hoever deze opdrachten strekken. Daarom zullen deze zaken, en ook de taken die gedelegeerd worden, moeten worden vastgelegd. Omdat de Arbowet de relatie werkgever/werknemer betreft, blijft deze wet ook van toepassing als de BHV er zijn taak uitvoert. Op grond van de Arbowet: blijft de directeur/bestuurder verantwoordelijk voor de gang van zaken rond de BHV-organisatie; is de aangewezen BHV er verantwoordelijk voor de uitvoering van de BHVtaken. Bij veel bedrijfshulpverleners bestaat de angst dat zij aansprakelijk worden gesteld als zij tijdens oefeningen of een daadwerkelijk optreden schade toebrengen aan een ander. Dit is echter slechts een theoretische optie. Hiervan kan alleen sprake zijn als de bedrijfshulpverlener willens en wetens fouten maakt en daarmee een ander schade berokkent. Alleen in dat theoretische geval is een bedrijfshulpverlener aansprakelijk te stellen voor de schade die een ander heeft opgelopen. In de praktijk zal dat natuurlijk niet voorkomen. Daar zal de bedrijfshulpverlener datgene doen wat hem door de werkgever is opgedragen en handelen binnen de kaders die hem in de opleiding zijn aangereikt. Loopt er toch iets fout, dan zal de werkgever daarop worden aangesproken; die kan dan eventueel worden veroordeeld tot het betalen van de schade. 1.6 Rol preventiemedewerker Wat is de rol van de preventiemedewerker met betrekking tot het BHV-beleid? De meeste bedrijven wijzen een hoofd BHV of ploegleider aan voor de BHV-organisatie. Het hoofd BHV maakt de plannen en is inzetbaar bij calamiteiten. De preventiemedewerker houdt zich bezig met het inventariseren van de risico s en het plan van aanpak en adviseert over het bedrijfshulpverleningsplan. De preventiemedewerker kan ook de taak van het hoofd BHV vervullen. Hij moet hiervoor dan wel de juiste opleiding en deskundigheid hebben. 1.7 Rol ondernemingsraad en bedrijfshulpverlening Alle beslissingen die de werkgever wil nemen met betrekking tot de bedrijfshulpverlening zijn instemmingsplichtig. De ondernemingsraad kan de informatie in 14
inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening dit kader gebruiken om te toetsen of de werkgever een goed beleid voert met betrekking tot BHV en of dit qua inhoud voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld. De ondernemingsraad doet er goed aan ook de evaluaties van oefeningen goed te bestuderen en te controleren of de afgesproken maatregelen voldoende zijn en ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. 15