GEBRUIKERSHANDLEIDING AM 2003 BT WIELUITLIJNAPPARAAT



Vergelijkbare documenten
GEBRUIKERSHANDLEIDING AREX DIGICOMM

Gebruiksaanwijzing voor de DS150E. Dangerfield March. 2009V3.0 Delphi PSS

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

Controleer voor aanvang van de installatie of alle benodigde onderdelen aanwezig zijn. In de doos dienen de volgende onderdelen aanwezig te zijn:

Intergas Verwarming B.V Wijzigingen voorbehouden.

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Specificaties. Aanvullende specificaties. BT200 - Sweex Bluetooth 2.0 Class II Adapter USB

HP Notes. 21 februari 2002

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Handleiding Icespy MR software

mobile PhoneTools Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing WTW PC-software

Nieuw toegevoegd: Uitleg driver (her) installeren nadat Windows 8 en Windows 8.1 automatisch de driver heeft geüpdatet.

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: HANDLEIDING

USB Tablet. Installatiegids

InteGra Gebruikershandleiding 1

H A N D L EIDING P A GER2 1.1

Versie RTD Het Dorp B.V. Juni Handleiding SeeTech Oogbesturing

Installatie handleiding Reinder.NET.Optac

TRUST AMI MOUSE WIRELESS 300

Versie 1.0. Gebruikshandleiding. van de Stereo Controle (art. L4561N) TiStereoControl. Software voor de configuratie 06/08-01 PC

Installatie shortform Rodin.NET

Landelijk Indicatie Protocol (LIP)

Schakel in Windows 10 automatische driver update uit : Uitleg driver (her) installeren nadat Windows 10 automatisch de driver heeft geüpdatet.

Cijfers 1 t/m 4,8,16 hiermee kunt u van kanaal wisselen. Gebruik deze iconen om naar een split screen terug te gaan.

Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Linio Pocket online speler

Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Pocket online speler

CMP-VOIP80. VoIP + DECT TELEFOON. English Deutsch Français Nederlands Italiano Español Magyar Suomi Svenska Česky ANLEITUNG MANUAL MODE D EMPLOI

Installatie- en gebruikershandleiding Arseus barcode scanner

Nieuw toegevoegd: Uitleg driver (her) installeren nadat Windows Vista en Windows 7 automatisch de driver heeft geüpdatet.

Xerox Device Agent, XDA-Lite. Beknopte installatiehandleiding

Opladen Opmerkingen Vragen?... 11

Switch. Handleiding

Deze handleiding geeft uitleg over de installatie van hard- en software van HTvision V.O.F.

WBelectronics. Infinity USB Phoenix - Handleiding

Doe het zelf installatiehandleiding

12.1 Stapsgewijs uw Bluetooth monitoring systeem installeren.

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD

TAB XENTA 13c 13,3 TABLET FIRMWARE UPGRADE INSTRUCTIES

Installatiehandleiding

Nederlands. BT-02N Gebruikershandleiding

Palmtop - Aqua-Max Servicehandleiding

...een product van BEKA

MAAK DE BITT GAMETABLET QW TB-G100 GEREED VOOR GEBRUIK IN EEN PAAR SIMPELE STAPPEN 1. ONDERDELEN 2 2. DE BASIS OPZET VAN ANDROID 2

Gebruikershandleiding voor DS150E met Win7. Dangerfield February V1.0 Delphi PSS

Friesland College Leeuwarden

Handleiding. Measure App. Versienummer:1.4

TAB XENTA 10ic 10 TABLET FIRMWARE UPGRADE INSTRUCTIES

HANDLEIDING INFOGRAPHIC SOFTWARE Versie 2.3 / jan 2014

HANDLEIDING INFOBOARD SOFTWARE

Rider 60. Stop ( /BACK/ / ) LAP PAGE

MP300011/MP Sweex MP3 Player 128 MB/256 MB

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. IP004 Sweex Wireless Internet Phone

Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning,

Installatie- en gebruikshandleiding Risicoverevening. 11 april 2007 ZorgTTP

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC201 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

MM002 Sweex USB DVB-T Dongle. Belangrijk! Installeer eerst de driver voordat de Sweex USB DVB-T Dongle wordt aangesloten.

Contents. GfK Internet Monitor v3 1

Deel 1 Stap 1: Klik op de downloadlink om uw persoonlijke versie van de software te downloaden.

USB Buitenantenne. Installatie Handleiding. Versie 1.1

TAB NOBLE 97ic FIRMWARE UPGRADE INSTRUCTIES

Installatiehandleiding voor e.dentifier2 software

1. Laad de software voor de camera van op het menu

SIM SAVER KORTE HANDLEIDING

Quha Zono. Gebruikershandleiding

TomTom ecoplus. Update Tool

Linux Mint 10 installeren op een pc of laptop.

De ontwikkelaar heeft het recht om af te zien van verdere ontwikkeling en/of ondersteuning van dit pakket.

Video Intercom Systeem

TPC-200. Draadloos schakelen via de PC. Handleiding voor de KlikAan-KlikUit TPC-200 PC gestuurde zender en timer

Kindergroeimeter. Handleiding

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

Handleiding Pétanque Competitie Beheer. (versie 1.1) April 2014

Gebruikershandleiding. Draadloze USB video-ontvanger. Model BRD10

Configuratie handleiding Gigaset SE505. Omschakelen naar de Nederlandse Taal. Overzicht van de stappen voor de installatie

HANDLEIDING INSTALLEREN MODEM XP/VISTA

Handleiding voor het installeren van en werken met Skype

Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden Asus T100 en T300

IVS-Basic 4.4 IVS-Professional 4.4 IVS-PowerPoint 1.1

Installatie handleiding

Installatie- en gebruikershandleiding Arseus barcode scanner

Deel 1 Stap 1: Klik op de downloadlink om uw persoonlijke versie van de software te downloaden.

MEDIA NAV. Handleiding voor het online downloaden van content

SMP50-200/201 INGENIA HORIZON 5 SMARTPHONE PARTITIE FIX INSTRUCTIES

Konftel 55Wx Korte handleiding

MR-TEMPERATUURLOGGER HANDLEIDING VERSIE

HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE EN GEBRUIK ECR8200S/8220SPROGRAMMING UTILITY. NL Code:

Installatie NemaDecide en eerste gebruik

ONSCREENKEYS 5. Windows XP / Windows Vista / Windows 7 / Windows 8

Op basis van klanten-,product-,barcodegegevens wordt automatisch een barcode document aangemaakt

Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan Book 3 scanner.

Uw gebruiksaanwijzing. SILVERCREST MD-20

Watcheye AIS op ipad

- Laatste.NET Framework versie incl. service packs, op moment van schrijven.net Framework v3.5 SP1 - Laatste RDP versie, laatste versie bekend RDP 7

1 INTRODUCTIE SYSTEEMVEREISTEN Minimum Vereisten Aanbevolen Vereisten...7

Hanwell temperatuur / vocht logger handleiding

Ook de informatie die nodig is voor het nemen van beslissingen rond de bediening van de apparatuur komt aan de orde.

Gebruikershandleiding

Transcriptie:

GEBRUIKERSHANDLEIDING AM 2003 BT WIELUITLIJNAPPARAAT Fabrikant: Arex Test Systems b.v. Vennestraat 4b 2161 LE Lisse Holland Tel: +31 252 419151 Fax: +31 252 420510 E-mail: info@arex.nl www.arex.nl Verkoop: Nijboer Blijstra Techniek b.v. Midden Engweg 6 3882 TT Putten Holland Tel: +31 341 354182 Fax: +31 341 353774 E-mail: info@nbtweb.nl www.nbtweb.nl

INHOUDSOPGAVE 1. INHOUDSOPGAVE 2 2. INLEIDING. 3 3. TECHNISCHE GEGEVENS 3 4. OPLEIDING 4 5. UITVOERING. 5 6. INSTALLATIE VAN DE SOFTWARE 9 7. OMSCHRIJVING VAN DE FUNCTIES. 10 8. CONFIGURATIE VAN HET UITLIJNPROGRAMMA.. 11 9. DIAGNOSE EN AFSTELLEN VAN HET VOERTUIG. 15 10. RIJHOOGTETABELEN 28 11. VOORAS SPOILER PROGRAMMA.. 29 12. GEGEVENS BEVRIEZEN PROCEDURE.. 30 13. S-PUNT AFSTELLING. 31 14. PRINTEN VAN DE METINGEN.. 32 2

2. INLEIDING In deze handleiding wordt geen verschil gemaakt tussen de AM2003 BT en de AM2003 uitvoering, aangezien het enige verschil is dat de standaard versie met kabels tussen de meetkoppen en de console werkt en de BT versie draadloos communiceert met Bluetooth. In de standaard uitvoering worden de meetkoppen met elkaar verbonden en een van de meetkoppen is met de seriële poort van de PC verbonden. Bij de BT versie worden niet met elkaar of de PC verbonden. De AM2003 (BT) is een apparaat ontworpen om de wielstanden van voertuigen te meten. De hoekmetingen vinden plaats door vier op microprocessor techniek gebaseerde opnemers en een systeem voor het meten en overdragen van gegevens met radiografische signalen en infrarood (zonder verbindingskabels tussen de meetkoppen). Om de overdracht van de gegevens en het meten van de hoeken te garanderen is de maximaal toelaatbare wielbasis van het voertuig 5 meter. 3. TECHNISCHE GEGEVENS 3.1 Afmetingen Breedte: Diepte: Hoogte: 680 mm 600 mm 1.180 mm 3

3.2 Elektrische aansluiting Console: Voeding: 230V lichtnet, 50/60 Hz Maximaal opgenomen vermogen 300W Gemiddelde gebruiksduur batterijen: 6 uur Oplaadtijd: ca. 8 uur Opladen: Belangrijk: de Bluetooth meetkoppen dienen aan te staan tijdens het opladen van de batterijen. Oplaadstation: Voeding: 13,8V 5A Maximaal opgenomen vermogen tijdens laden 2,5A 3.3 Meetbereik en nauwkeurigheid Wielstand voor- en Nauwkeurigheid Meetbereik achteras Sporing ± 2 ± 4 ± 22 Wielverzet ±3 ± 4 ± 22 Wielvlucht ±3 ± 6 ± 22 Askanteling ± 9 ± 18 KPI ± 9 ± 18 4. OPLEIDING Het gebruik van de apparatuur is alleen toegestaan aan speciaal opgeleid personeel. De aangewezen gebruikers dienen juist opgeleid te zijn om de kennis te verkrijgen voor een juist gebruik van het apparaat en een werkwijze te hanteren die overeenkomt met de instructies van de fabrikant. Bij enige twijfel over het gebruik en onderhoud van het apparaat dient u deze gebruikershandleiding te raadplegen. Bij twijfel niet de aanwijzingen naar eigen inzicht interpreteren, maar direct contact opnemen met de serviceafdeling van de leverancier. 4

5. UITVOERING 5.1 Console De console is ontworpen voor het opbergen van de meetkoppen en is voorzien van een voeding voor het opladen van de batterijen. Bovendien is een opklapbare steun aangebracht voor een eventuele laptop. 5.2 Personal computer Naar eigen keuze kunt u een bestaande PC of een laptop gebruiken voor de uitlijnsoftware, De minimale systeemeisen zijn: Intel Pentium of AMD processor van 1300 MHz Intern geheugen 256 MB Harde schijf 10 GB CD-ROM speler Seriële poort RS232 Grafische kaart SVGA 1024x768 Windows XP of Windows 98/ME besturingssysteem 5.3 Toetsenbord Een Querty toetsenbord met functietoetsen is vereist voor de bediening van de software 5

5.4 Monitor Een SVGA (TFT of CRT) beeldscherm met een resolutie van 1024x768 pixels is vereist. 5.5 Printer Een A4 inktjet printer werkend met USB kabel of via wireless LAN voor het afdrukken van de uitlijnrapporten is vereist. 5.6 Meetkoppen De meetkoppen van de AM2003 hebben geen kabels nodig om de wielstanden te meten. De meting geschiedt met CCD opnemers en een infrarood lichtsignaal. 1. Bedieningspaneel 2. 3 led s voor het waterpas stellen 3. Batterijbehuizing 6

5.6.1 Toetsenbord en meetkop Verklaring van de led s: Als het apparaat ingeschakeld wordt, laten de 3 led s de laadtoestand van de batterijen zien: Bedrijfsspanning < 6V 1 led brandt Bedrijfsspanning < 7,5V 2 led s branden Bedrijfsspanning 7,5V 3 led s branden Na 5 seconden geven de led s de waterpas stand aan: De middelste groene led geeft aan dat de meetkop waterpas is De 2 rode led s geven aan dat de meetkop niet waterpas is Aanvullend hierop zullen onder het opladen van de batterijen (de kabels zijn aangesloten) de led s na elkaar gaan branden na een stand-by tijd van 40 seconden. Let er op dat de Bluetooth meetkoppen ingeschakeld zijn tijdens het opladen. Functies van de toetsen op de meetkoppen: - Toets OK: dezelfde functie als de enter toets op alle schermen; - Toets : dezelfde functie als de F6 toets op alle schermen; - Toets : dezelfde functie als de F1 toets op alle schermen; - Toets MENU is een functietoets voor diverse handelingen: Hoofdscherm: activering van het configuratie menu Voertuiggegevens: ingeven van de velgdiameter Uitslingeren: activeren en opslaan van de velgslagwaarden Wielverdraaiing: schakelt tussen de10 en 20 me thode Voertuigdiagnose: het printen van de diagnosegegevens Afstelling achter: activeren van de opgekrikte procedure Afstelling voor: activeren van de opgekrikte procedure Voertuigsamenvatting: het printen van het eindrapport Scherm onderbroken lichtstraal: spoiler procedure Spoiler procedurescherm: opslaan nieuwe stand meetkop 7

5.7 Wielklemmen De wielklemmen zijn zelfcentrerend en geschikt voor een velgmaat van 12 21. Voor normale lichtmetalen velgen worden verwisselbare opsteekschoenen meegeleverd. 5.8 Draaiplaten De draaiplaten hebben een afmeting van 355 x 355 x 40 mm en zijn elk tot 1.000 kg belastbaar. 8

5.9 Remknecht De remknecht wordt gebruikt om het voertuig op de rem te zetten en wordt gebruikt als aangegeven tijdens het uitlijnprogramma. 5.10 Stuurwielklem De stuurwielklem wordt gebruikt om het stuurwiel recht en vast te zetten en wordt tijdens het afstellen gebruikt als aangegeven tijdens het uitlijnprogramma. 6. INSTALLATIE VAN DE SOFTWARE De uitlijnsoftware wordt op een CD-ROM meegeleverd. Als de CD-ROM in de CD-ROM speler is gedaan, start de software automatisch op en verschijnt de eerste instructiepagina over Bluetooth installatie bij Windows XP met Service Pack 2 en andere Windows versies. U dient de instructies precies op te volgen als voorgeschreven staat in de servicehandleiding om eventuele problemen te voorkomen. 9

Bluetooth installatie: Uitsluitend voor Bluetooth installatie op Windows XP SP2: Nadat het uitlijnprogramma geïnstalleerd is, dient u de installatie voor de Bluetooth dongle uit te voeren: - Plaats de BT dongle in een USB poort - Zet alle meetkoppen aan en voer dit bestand uit: ProjectInstall.exe en kies Install (te vinden in de directory c:\wheelaligner\) - Sluit de toepassing en start het uitlijnprogramma met het pictogram op het bureaublad. Indien de Bluetooth installatie niet juist uitgevoerd wordt, dient u de installatie te verwijderen door ProjectInstall.exe nog eens uit te voeren en op Remove te klikken. Wacht tot het programma gereed is en druk nogmaals op Install. Het is niet aan te bevelen de software op een ander besturingssysteem dan Windows XP SP2 te installeren. De leverancier van de Bluetooth dongle kan geen volledige comptabiliteit garanderen en daardoor Arex Test Systems ook niet een juiste installatie. 6.1 Aan- en uitzetten van de apparatuur Zet de PC aan en klik op het uitlijn pictogram op het bureaublad. Het startscherm verschijnt met het Arex logo. Nu dient u alle meetkoppen aan te zetten door de OK knop van het toetsenbord in te drukken. Als u gereed bent met uitlijnen sluit u Windows op de gebruikelijke wijze af en de PC schakelt uit. Sluit de meetkoppen met de kabels aan om ze op te laden. De Bluetooth meetkoppen dienen aan te staan tijdens het opladen. De meetkoppen kunnen op twee manieren uitgeschakeld worden: door ze 90 te draaien of door de OK toets meer dan vijf seconden vast te houden. Let op: deze uitschakelprocedure schakelt niet het oplaadstation uit, die staat nog steeds onder spanning. Hiervoor is bovenaan de zijkant van de console een tuimelschakelaar aangebracht. 7 OMSCHRIJVING VAN DE FUNCTIETOETSEN De bediening van het uitlijnprogramma vindt plaats met het toetsenbord; alle functies worden geactiveerd met de functietoetsen F1, F2, F3, F4, F5 en F6 van het toetsenbord. Bij de schermen met videobeelden worden vier functietoetsen weergegeven: F1, F2, F3 en F4. 10

De volgende functies zijn toegevoegd en kunnen als volgt geactiveerd worden: F9 F10 F11 F12 Indien ingedrukt op het Arex startscherm start het demonstratieprogramma Activeert een PDF document met een historie van de wijzigingen en verbeteringen in het uitlijnprogramma. U dient wel over het Acrobat PDF reader programma te beschikken. Toont de gebruikershandleiding in PDF formaat Snelkoppeling om het uitlijnprogramma overal in het programma te verlaten. 8. CONFIGURATIE UITLIJNPROGRAMMA Om de configuratie van het uitlijnprogramma in te stellen drukt u vanaf het Arex Startscherm op F4. Dit brengt u naar het configuratiemenu, waarin u kenmerken van het uitlijnprogramma naar uw eigen wens kunt instellen. 11

8.1 Taal kiezen Kies deze optie met de F3 toets en druk op enter. Hiermee kunt u de taal kiezen aan de hand van het vlagsymbool met de F2 (links) en F5 (rechts) toets. Bevestig met de enter toets. 8.2 Kalibratie Met dit scherm kunt u de juiste werking van alle meetkoppen testen. Voor een uitgebreide beschrijving van deze kalibratie pagina verwijzen wij naar de servicehandleiding. Bij het indrukken van de F4 toets verschijnt de volgende boodschap: Attentie wijziging arm adres : deze procedure stelt u in staat om het adres van elke meetkop te veranderen. Deze procedure kan de prestaties van de meetkoppen beïnvloeden. Voor een juist gebruikt van deze procedure zie de servicehandleiding. 8.3 Gebruikerskalibratie Dit menu wordt alleen gebruikt om de meetkoppen opnieuw te kalibreren. Hiervoor is een kalibratietoestel nodig. Voor deze procedure zie de servicehandleiding. 8.4 Configuratie van de systeem parameters Kies deze optie zoals eerder omschreven. 12

Hier kunt u de volgende parameters instellen: Sporingseenheid: U kunt de sporing laten aangeven in graden/minuten, millimeters of graden/decimalen. Hoeken: U kunt alle hoekmetingen aan laten geven in graden/minuten (1/60) of graden/decimalen (1/100). Onbelangrijke nulwaarden: U kunt de onbelangrijke nulwaarden (bijvoorbeeld 2,32 mm. kan getoond worden als 02,32 mm) afbeelden en printen Klantgegevens: Hiermee kunt u de klantgegevens invoeren met of zonder bevestiging bij het opslaan in de klantendatabank of de metingendatabank. Eigen gegevens: Hiermee kunt u een aanvullende databank met voertuiggegevens naast de databank met fabrieksgegevens beheren. In het algemeen wordt deze databank gebruikt voor voertuigen die niet in Europa beschikbaar zijn maar wel op andere markten. Als u deze optie activeert, verschijnt een extra scherm voordat u de databank met fabrieksgegevens opent. 13

Bandgegevens: een Ja/Nee optie verschijnt waardoor u een extra scherm activeert waarin u de profieldieptes van de band kunt ingeven. Helpscherm: Hier wordt extra informatie weergegeven. Wielverdraaiing: Hier kunt u kiezen voor de 10 of 20 wielverdraaii ngsprocedure. Werkplek: Door instellen te kiezen kunt u gegevens over verschillende werkplekken zoals een vierkolom s brug of een put invoeren. Het linker voorwiel wordt als nulpunt genomen, het referentiepunt voor alle metingen. Dit scherm wordt bij de levering ingesteld en dient alleen aangepast te worden als de werkplek een brug is of als u van werkplek verandert. Configuratie van de meetkoppen: Dient bij de levering ingesteld te worden op 4 meetkoppen. 14

Communicatiemethode: Is meestal niet nodig om in te stellen omdat dit automatisch wordt gedetecteerd. Bij communicatieproblemen kunt u eventueel de juiste soort meetkoppen (met kabels of Bluetooth) instellen Serieel: Deze instelling is belangrijk als u de USB naar SERIEEL adapter dient te configureren en de beschikbare COM poort anders is dan COM1. 8.5 Databank klantgegevens Het klantenarchief. Op dit scherm kunt een bestaande klant van wie de gegevens zijn opgeslagen kiezen en de laatste meting raadplegen of opnieuw printen. 8.6 Bedrijfsnaam Kies deze optie voor het invoeren van de NAW gegevens van het bedrijf. U kunt ook een logo installeren van uw bedrijf die afgebeeld wordt op het uitlijnrapport. 9 DIAGNOSE EN AFSTELLEN VAN HET VOERTUIG 9.1 Startscherm Als de apparatuur is ingeschakeld, verschijnt het Arex startscherm met de keuzes: F1 F2 F3 F4 F5 F6 Esc Toont de gegevens over de werkplek Configuratie Ga verder in de uitlijnprocedure naar het invoeren van klantgegevens 15

9.2 Klantgegevens invoeren Gegevens over de klant en het voertuig kunnen hier ingegeven worden, maar gegevens over merk en type van het voertuig worden na het indrukken van F6 verkregen vanuit de voertuigdatabank. 9.2.1 Beheer klantenarchief Met de F2 toets kunt u klantgegevens verwijderen met de F3 toets. Het opzoeken van een voertuig met zijn eigenaar kunt u doen op kenteken. 9.3 Merk en type voertuig kiezen Ga met de F6 toets naar het volgende scherm om het merk voertuig te kiezen met de F2 en de F5 toets. Ga naar het type voertuig met de F4 toets en zoek het juiste type met de F2 en F5 toets. Snel zoeken door de merken en types doet u door de beginletter of het begincijfer in te toetsen. In de databank staan de technische gegevens van meer dan 6.000 voertuigen, maar u kunt ook zelf aangepaste voertuiggegevens invoeren. 16

9.3.1 Invoeren van nieuwe voertuigen of wijzigen van bestaande voertuigen Met de F3 toets Menu kunt u voertuiggevens invoeren of wijzigen nadat u het juiste merk gekozen hebt. Met de functietoetsen F3 en F4 kunt u het gekozen type wijzigen of een nieuwe toevoegen. Het verschil tussen F3 en F4 is dat bij F3 de bestaande gegevens gewijzigd kunnen worden, terwijl bij F4 alle gegevens gewist worden inclusief het type voertuig. In de databank worden de zelf gewijzigde of toegevoegde voertuiggegevens onderscheiden van de fabrieksgegevens. Ongewijzigde fabrieksgegevens worden in zwart weergegeven en zelf ingevoerde of gewijzigde gegevens in het groen. Een zelf toegevoegd voertuig kan gewist worden door op de F2 toets te drukken. NB.: Als u geen referentiewaardes invoert, worden de volgende waardes aangehouden: de nominale waarde is de helft van de som van de oorspronkelijke (links/rechts) waarde en de toleranties worden ± 15 voor de sporing, ± 45 voor de wielvlucht en ± 1 30 voor de askanteling en de KPI. 9.4 Scherm met technische gegevens van het gekozen voertuig Als u een voertuig kiest (zie 9.2 en 9.3) verschijnt een scherm met waardes en toleranties van de autofabrikant. 17

- 1. Merk en type voertuig - 2. Begin- en eindgegevens van productie van het voertuig - 3. De standaard velgmaat. Deze kan gewijzigd worden met de F3 toets - 4. De nominale afstelwaarde van de fabrikant - 5. De minimale/maximale tolerantie van de fabrikant - 6. Het maximale verschil tussen links en rechts van de fabrikant - 7. De gewichtsverdeling onder het opmeten en afstellen van het voertuig (als er geen gegevens worden getoond, hoeft het voertuig niet beladen te worden) - 8. Het vulniveau van de brandstoftank tijdens opmeten en afstellen - 9. Gegevens over de spoorbreedte - 10. Gegevens over de wielbasis - 11. Gegevens over de voertuighoogte - 12. Eventueel beschikbare afbeeldingen over de afstelpunten 9.5 Voorbereidende werkzaamheden 9.5.1 Controle van het voertuig Voordat u begint met uitlijnen, dient u de toestand van de wielophanging en stuurinrichting te controleren. - controleer en corrigeer indien nodig op eventuele speling in de wielophanging of stuurinrichting - controleer en corrigeer indien nodig op zware punten of zich zetten van bewegende delen van de wielophanging - breng de banden op de juiste voorgeschreven spanning - zorg voor de voorgeschreven belading van het voertuig 9.5.2 Uitslingeren De uitslingerprocedure is belangrijk om een eventuele zijslag in de velg of de wielklem te compenseren. Deze procedure kan overgeslagen worden door twee keer op F6 te drukken zodat u direct kunt gaan meten. Deze procedure kan ook opgeroepen worden vanuit het scherm voertuiggegevens door op F4 te drukken. Dan verschijnt dit scherm: 18

Het uitslingeren kan op twee manieren uitgevoerd worden. De eerste methode wordt in de animatiebeelden getoond door op F3 te drukken: - Zet het voertuig op de draai- en glijplaten - Breng de meetkoppen op de velg aan - Krik het voertuig op - Zet elke meetkop waterpas en druk op de Menu toets. Draai het wiel 180 en druk weer op de Menu toets - Laat het voertuig zakken De tweede methode genaamd rollende compensatie geschiedt als volgt: - Zet het voertuig op de draai- en glijplaten - Breng de meetkoppen op de velg aan - Rol het voertuig naar achteren tot het wiel 180 gedraaid is (zet hem op de handrem) - Zet alle meetkoppen waterpas - Druk op de F4 toets van het PC toetsenbord - Rol het voertuig weer terug op de platen - Zet de meetkoppen weer waterpas - Druk weer op de F4 toets Hiermede is de uitslingerprocedure gereed en een scherm als hieronder wordt getoond met alle gecorrigeerde waardes tussen meetpunt 1 (0 ) en meetpunt 2 (180 ). 19

9.6 Voorbereidingen voor het meten Na de uitslingerprocedure dient u het voertuig voor te bereiden voor de meting: - Haal de blokkeerpennen uit de draaiplaten - Laat het voertuig zakken (indien eerder opgekrikt) - Zet het voertuig op de rem met de remknecht - Trek het voertuig door de veren 9.7 Waterpas en vastzetten van de meetkoppen Controleer of alle vier de meetkoppen waterpas staan. De middelste groene led dient alleen te branden. Zet de meetkoppen vast met de vastzetknop. Voer eerst de voorbereidende werkzaamheden uit zoals eerder omschreven in het vorige hoofdstuk. 20

Draai het stuurwiel naar links of rechts totdat de wielen goed staan. Dit betekent dat de blauwe stip precies in het midden getoond wordt. Zolang de blauwe stip niet in het midden staat, zal de rode pijl de richting aangeven waarop het stuurwiel gedraaid dient te worden. Het kan zijn dat u deze handeling een paar keer in beide richtingen dient te verrichten totdat het STOP teken wordt getoond. 9.8 Wielverdraaiingsprocedure Als de meetkoppen waterpas staan kan de wielverdraaiingsprocedure beginnen om de volgende wielstanden te meten: - Askanteling (naloop, caster of fuseepenlangshellingshoek) - KPI (SAI of fuseependwarshellingshoek) - Totale hoek (wielvlucht plus KPI) 9.8.1 20 Wielverdraaiing op de draaiplaten Draai het stuurwiel naar links: de blauwe stip (voor het linker wiel) op het scherm beweegt van rechts naar links en u draait het stuurwiel naar het eindpunt als aangegeven door de pijlen en die overeenkomt met een hoek van -20 ± 1. 21

Bovenstaand scherm wordt getoond. Als de 20 stuurhoek is bereikt, verschijnt het vol gende scherm: Als de STOP tekens branden en de blauwe stip is in het midden, geeft de software aan om naar de andere kant te sturen. Draai het stuurwiel naar rechts. De blauwe stip (voor het rechter wiel) op het scherm beweegt van links naar rechts en u draait het stuurwiel naar het eindpunt als aangegeven door de pijlen tot de STOP tekens branden. 22

Nu geeft de software aan dat u de wielen rechtuit dient te draaien. Het volgende scherm is een STOP scherm als u de wielen rechtuit heeft gestuurd. De blauwe stip staat in het midden. Nu gaat de software vanzelf verder met het scherm van de voertuigdiagnose. 9.9 Voertuigdiagnose Na de wielverdraaiingsprocedure wordt het diagnosescherm getoond die een overzicht van de meetwaardes van het voertuig toont. Nu kan het voertuig voorbereid worden om te worden afgesteld. Als aangegeven op de afbeelding worden de meetwaarden in drie kleuren getoond: Groen = waardes OK Geel = waardes tegen de grens van acceptabel aan Rood = waardes buiten de tolerantie 23

Door op F3 en F4 te drukken kunt u de groen/geel/rode markeringen aan en uit schakelen. Vanuit dit scherm kunt u met F3 een ander voertuig kiezen uit de databank, of de diagnose printen met de F5 toets. Vanuit dit scherm kunt u ook met de F2 toets een extra scherm afbeelden met alle gegevens van de voor- en achteras. Dit zijn de actuele waardes. Hier vanuit kunt u weer met de F2 of F3 toets naar de vooras (F2) of de achteras (F3) afstelschermen gaan. 9.10 Afstellen van de achteras Het afstellen van de achteras wordt bereikt door het afstelscherm op te roepen met de F4 toets. Het volgende scherm wordt getoond: 24

En u ziet de actuele waardes van: Sporing per wiel Wielvlucht Rijhoek Met behulp van dit scherm kunt u het voertuig afstellen tot binnen de toleranties. Door op F4 te drukken krijgt u ook de totale sporing in beeld en door op F5 te drukken kunt u de Gegevens bevriezen procedure starten (zie hoofdstuk 12). 9.11 Afstellen van de vooras Het afstellen van de vooras wordt bereikt door het volgende scherm te kiezen met F4: Door op F6 te drukken krijgt u het afstelscherm van de vooras: 25

Dit scherm toont de actuele waardes van: Sporing per wiel Askanteling Wielvlucht Door op F4 te drukken krijgt u de totale sporing in beeld en door op F5 te drukken krijgt u het symmetrie scherm: Symmetriemeting houdt in: Wielverzet: Spoorbreedte: de waarde in het bovenste veld geeft de waarde aan vanuit het referentiepunt, het linker voorwiel. Het scherm in het groen geeft het toegestane verschil in millimeters van de spoorbreedte tussen de voor- en achteras als aangegeven door de automobielfabrikant aan. De waardes in het wit geven de actuele waardes in millimeters en graden/minuten aan. 26

Wielbasis: Het scherm in het groen geeft het toegestane verschil in millimeters van de wielbasis tussen de wielen links en rechts als aangegeven door de automobielfabrikant aan. De waardes in het wit geven de actuele waardes in millimeters en graden/minuten aan. Door op F2 te drukken kunt u de symmetrie toleranties in grijs aangeven. 9.12 Samenvatting van diagnose en afstelling Nadat u alle afstellingen hebt verricht, krijgt u een scherm met een overzicht van de resultaten van alle metingen van het voertuig in beeld. Door op de F2 en F3 toetsen te drukken krijgt u de afstelschermen van de achteras (F2) of vooras (F3) in beeld. Door op de F5 en F4 toets te drukken kunt u de rood/geel/groene markeringen aan en uit zetten. 27

Vanuit dit scherm kunt u een ander voertuig met de F3 knop kiezen vanuit de voertuigdatabank of de resultaten printen met de F5 toets. Ook kunt u van hieruit met de F2 toets een extra scherm oproepen met alle actuele waardes van de voor- en achteras. Omgekeerd kunt u vanuit het scherm met samenvatting met F2 en F3 weer naar de afstelschermen van de voor- en achteras gaan om eventueel opnieuw af te stellen. 10. RIJHOOGTETABELLEN Voor sommige voertuigen die een bepaalde meet- en afstelhoogte vereisen, kunt u de rijhoogtetabellen raadplegen. Deze tabellen tonen hoe het voertuig voorbereid dient te worden voor de meting en afstelling. Voor dergelijke voertuigen drukt u op de Menu toets en er verschijnt een nieuwe functietoets onderaan het scherm die er als volgt uit ziet: 28

Als u op F2 drukt verschijnen de afbeeldingen met de bijbehorende hoogtes in beeld: 11. VOORAS SPOILER PROGRAMMA Bij het waterpas zetten van de meetkoppen kan de communicatie tussen de voorkoppen wegvallen als gevolg van een voorspoiler. Het volgende scherm verschijnt dan vanzelf: 29

Druk op de F2 toets. Als de procedure van de vooras spoiler wordt bevestigd, verschijnt het volgende scherm: Nadat u op F2 hebt gedrukt, dient u de linker meetkop naar beneden te zetten totdat de CCD opnemer onder de spoiler door weer waargenomen wordt. Door op OK te drukken op de meetkop, worden de led s elektronisch waterpas gezet en de stand waarin de rechter meetkop dient te worden gezet wordt bepaald. De rechter arm dient handmatig naar beneden gezet te worden totdat hij gelijk staat aan de linker meetkop. Nadat u de spoiler procedure hebt uitgevoerd drukt u op de F4 toets. Als de opnemers weer met elkaar kunnen communiceren, zal het programma de meting van de vooras doen op het normale scherm. Als u gereed bent gaan de led s weer in hun oude stand staan en kunt u de meetkoppen weer in hun normale positie zetten. 30

12. GEGEVENS BEVRIEZEN PROCEDURE De gegevens bevriezen procedure stelt u in staat een afstelling aan het voertuig te verrichten nadat hij opgeslagen is. Dit is van belang voor bepaalde afstellingen zoals bij Mercedes waar een wielspreider tussen de voorwielen gebruikt wordt. 12.1 Opkrikprocedure Op de afstelschermen voor de voor- en achteras kunt u met de F3 toets de opkrikprocedure activeren (gegevens bevriezen-ontdooien). Door op F3 te drukken worden de metingen opgeslagen in het geheugen en er verschijnt een scherm dat het voertuig opgekrikt dient te worden. Nadat u het voertuig opgekrikt hebt op de juiste hoogte, drukt u op F4 en de gegevens van het afstelscherm worden getoond met dezelfde waardes als oorspronkelijk. Nadat u hebt afgesteld drukt u op F3 om de laten zakken procedure te starten en de actuele metingen te tonen. 31

13. S-PUNT AFSTELLING Voor sommige voertuigen zoals Volkswagen en Audi is speciaal gereedschap vereist. Dit gereedschap dient onder de vooras geplaatst te worden om de sporing af te stellen. Deze vereisten worden duidelijk door de software getoond: Na het afstellen beëindigt u met de F2 toets de speciale afstelprocedure. 14. PRINTEN VAN DE METINGEN Op de schermen waar het printen beschikbaar is, verschijnt een pictogram onderaan het scherm met een printer. Deze is gekoppeld aan de F3 toets en zal bij indrukken de volgende gegevens printen: - 1. Logo van de automobielfabrikant - 2. Ruimte voor uw eigen bedrijfsgegevens - 3. Datum en tijd van de uitlijning (automatisch) - 4. Gegevens over het voertuig en de eigenaar - 5. Productiegegevens van het voertuig - 6. Diagnosegegevens van het voertuig - 7. Afstelgegevens van het voertuig - 8. Tabel met de gegevens van de vooras - 9. Tabel met de gegevens van de achteras Bij het printen worden alle waardes die afwijken van de oorspronkelijke waardes met een sterretje (*) aangeduid. Op deze schermen kunt u met de Menu F5 toets onderin het volgende scherm oproepen: 32

Zoals u hierboven kunt zien kunt u wordt F5 afgebeeld voor het printen en met F4 kunt u de waardes buiten de tolerantie in rood aangeven. Als u F3 indrukt kunt u een ander voertuig kiezen. 33

34