FACULTEIT DER LETTEREN RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN STUDIEHANDLEIDING BA-SCRIPTIE ARCHEOLOGIE



Vergelijkbare documenten
FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

Informatiebrochure / Handleiding BACHELORSCRIPTIE

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

Handleiding notariële bachelorscriptie

Ba-scriptiebrochure Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur

MASTER-SCRIPTIE BROCHURE. opleiding. ARCHEOLOGIE (maatschappelijke master en research-master)

BEOORDELINGSFORMULIER

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Het profielwerkstuk

Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback. Aanleiding

1

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

BROCHURE BACHELOR-SCRIPTIE GRIEKSE EN LATIJNSE TAAL EN CULTUUR

Informatiebrochure / Handleiding MASTERSCRIPTIE CENTRUM VOOR MIDDEN-OOSTEN STUDIES

Artikel 1 Toepassingsbereik

Faculteit der Geesteswetenschappen

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Maatschappijleer. Staatsexamen havo. Programma van toetsing en afsluiting. (vernieuwde profielstructuur)

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Masterexamen Nederlands

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Algemene Informatie Profielwerkstuk Landsexamen Aruba Mavo/Havo/Vwo

Studenthandleiding Bachelorthesis Burgerlijk recht

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent

Regels voor het schrijven, begeleiden en beoordelen van MAscripties

PROFIELWERKSTUK NAAM KLAS CURSUSJAAR

SECTORWERKSTUK

Vademecum bachelorwerkstuk Nederlandse taal en cultuur

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

De scriptie in de masteropleiding Neerlandistiek

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

1. Inleiding. 2. Aanvang

Profielwerkstuk. Kandinsky College. locatie Jorismavo

Maatschappijleer 1 (gemeenschappelijk deel) Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting. (oude profielstructuur)

Richtlijnen verslaglegging

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Het profielwerkstuk wordt getoetst door middel van een mondeling college-examen. Het mondeling college-examen duurt 25 minuten.

SCRIPTIEBROCHURE BEDRIJFSRECHT

BA-SCRIPTIEHANDLEIDING - OPLEIDING SLAVISCHE TALEN EN CULTUREN Universiteit van Amsterdam

Scriptiehandleiding Bachelor Arabische taal en cultuur versie februari 2015

PWS project VWO t/m 31 maart Naam:

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H

Stap 4: Indeling maken

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T

Het Sectorwerkstuk

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Sectorwerkstuk

Richtlijnen Verslaglegging AG

Leerlingboekje Colegio Arubano. Profielwerkstuk VWO. Cursus Naam leerling:... Klas:... Vak:... Naam begeleider:...

Het Profielwerkstuk HANDLEIDING I. Organisatie, tijdpad en andere belangrijke informatie. Een handleiding voor Havo en Vwo Mei 2011.

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

WERKSTUK Taalexpert PRIMO

2017/18. Algemene gegevens. Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent:

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Reglement bachelorwerkstuk

1. Studiepunten scriptie De studielast van een bachelorscriptie bedraagt 12 ECTS (=336 uur, is circa 8½ weken fulltime).

Handleiding sectorwerkstuk

Handleiding profielwerkstuk HAVO examen 2016

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

Sectorwerkstuk

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

PROFIELWERKSTUKBOEKJE

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

BACHELORSCRIPTIE GESCHIEDENIS PROTOCOL

Het profielwerkstuk wordt getoetst door middel van een mondeling college-examen. Het mondeling college-examen duurt 25 minuten.

- mr C. de Groot voor onderwerpen op het gebied van het ondernemingsrecht;

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

BUITENLANDONDERZOEK

Handleiding sectorwerkstuk

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar:

structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst

Studenthandleiding Bachelorthesis European Law School

Eisen en lay-out van het PWS

MODEL A: TOETSMOMENT VOORBEREIDINGSFASE I: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK

BACHELOR-SCRIPTIEHANDLEIDING GLTC 1

Afstudeerformulier bachelor

Scriptieleidraad master Jeugdrecht

WISKUNDE B-DAG november uur

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

Transcriptie:

FACULTEIT DER LETTEREN RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN STUDIEHANDLEIDING BA-SCRIPTIE ARCHEOLOGIE 0. Datum tentamen en hertentamen: inleverdatum 1e versie bij de docent uiterlijk 1 juni 2012; beoordeelbare 2e versie (eindversie) uiterlijk tussen 15 juni en 1 juli 2012 bij docent in te leveren. Uiterste datum beoordeling (tentamenbriefje): 15 juli 2012. 1. Titel: Ba-scriptie Vakcode: LPX999B10 Opleiding: Ba archeologie Studiefase: bachelor Type onderdeel: verplichte afsluiting van de bacheloropleiding archeologie Docent(en): alle docenten van de opleiding; W. Prummel is coördinator 2. Aantal ECTS-studiepunten: 10 ECTS Opsplitsing: bestudering literatuur en/of vondstmateriaal 5 ECTS schrijven scriptie 5 ECTS 3. Ingangseisen Toegang tot 3e jaar van de ba-opleiding archeologie. Dat betekent dat de propedeuse archeologie is behaald. 4. Inhoudsbeschrijving Met het schrijven van de bachelorscriptie en het uitvoeren van het daarvoor benodigde onderzoek oefent de student het zelfstandig verrichten van een klein onderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag over de resultaten van het onderzoek. Ter afsluiting van de bacheloropleiding Archeologie schrijven de studenten een bachelorscriptie. Dit onderdeel is gepland in het tweede semester van het derde studiejaar. In het studiejaar 2011-12 doet de opleiding een proef met het eerder opstarten van deze module, namelijk in de loop van semester 1. Voor het opstellen van het Onderzoeksvoorstel met daarin de probleemstelling, de vraagstelling/doelstelling en de methoden en bronnen, zie TOELICHTING OP HET SCHRIJVEN VAN DE BACHELORSCRIPTIE vanaf p. 5 van deze studiehandleiding. Het onderzoek voor de scriptie en het schrijven zelf beslaan 10 ECTS. 10 ECTS staan voor 280 studie-uren. Het onderwerp van een bachelorscriptie kan een literatuurstudie, een materiaalstudie, de uitwerking van een kleine opgraving of een onderdeel van een grotere opgraving zijn. Als je een literatuurstudie kiest, besef dan dat 1 ECTS gelijk staat aan 169 à 196 bladzijden, afhankelijk van de hoeveelheid illustraties per pagina. Je zult dus behoorlijk veel literatuur voor je scriptie moeten verwerken (voor ca. 4-5 ECTS). Indien je scriptie ook de bestudering van vondstmateriaal of opgravingsgegevens betreft, is de hoeveelheid te bestuderen literatuur kleiner. 1

Keuze onderwerp Je kunt zelf een onderwerp kiezen en een docent benaderen om als begeleider op te treden. Als begeleider komt in de eerste plaats de docent in aanmerking, die gezien de eigen specialisatie in staat is de student bij het schrijven van de scriptie te begeleiden en de scriptie over het gekozen onderwerp te beoordelen. Anderzijds is er vaak een limiet aan het aantal studenten dat een docent kan begeleiden. Je kunt ook een onderwerp kiezen uit de onderwerpen die de docenten van de opleiding Archeologie voorstellen. Deze worden op de Nestor-site geplaatst (Course Documents). Degenen die niet zelf een onderwerp hebben bedacht, kunnen daaruit kiezen. Het is verstandig na je keuze zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de betreffende docent. In het verleden is gebleken dat sommige studenten te laat aan de bachelorscriptie begonnen en daardoor in de problemen kwamen. Kies dus zo vroeg mogelijk een onderwerp en begin er tijdig aan. Tijdige afronding en beoordeling Als je in het eerste semester van het volgend studiejaar aan de masteropleiding wilt beginnen, dient je scriptie uiterlijk 31 augustus 2012 (en mogelijk al eerder, zie boven, punt 0) te zijn beoordeeld. Ben je pas na 1 september klaar met je scriptie, dan kun je niet in het eerste semester van het komende studiejaar instromen in de masteropleiding of de researchmasteropleiding. De beoordeling vindt plaats door één docent (zie punt 12). Dat is de docent die je bij je onderwerp begeleidt. Maak met haar of hem tijdig afspraken over eerste en volgende inlevertermijnen. Docenten zijn in de zomermaanden vaak op veldwerk en vakantie. De begeleidende docent schrijft een tentamenbriefje uit zodra je scriptie is beoordeeld. Je krijgt een schriftelijke scriptiebeoordeling van de docent (zie p. 10). Vragen, problemen en onduidelijkheden Als je vragen hebt, als er problemen of onduidelijkheden zijn, wacht dan niet tot de volgende bijeenkomst, maar richt je onmiddellijk tot mij (w.prummel@rug.nl, tel. 050-3636732) en/of tot de docent die je bij je werk voor de bachelorscriptie begeleidt. 5. Literatuur De literatuur voor je scriptie is afhankelijk van het onderwerp dat je kiest. De docent zal je van de eerte literatuur voorzien. Verder kun je googelen, maar bv. met Picarta, Online contents, WorldCat en allerlei andere electronische bestanden krijg je gemakkelijker wetenschappelijke publicaties boven tafel dan via Google. Deze bestanden vind je via Catalogi & Bestanden op de website van de UB. De UK wijdde op 6 okt. 2011 een artikel aan het zoeken (en verzuipen) in de 2

informatie: http://issuu.com/universiteitskrant/docs/universiteitskrant07-jg41/3 Hier de link naar 10 stappen op weg naar succes: http://www.rug.nl/bibliotheek/instructies/10-stappen-naar-succes Via Nestor worden de sheets voor het eerste college bekend gemaakt. De coördinator plaatst daar ook een aantal andere documenten waaraan je je moet houden (zie punt 12). Op Nestor plaatst iedere student haar/zijn onderzoeksvoorstel (Discussion Board) en haar/zijn commentaar op onderzoeksvoorstellen van twee andere studenten. De coördinator gebruikt Nestor als communicatiemedium (Announcement en studenten-e-mail). 6. Te ontwikkelen Competenties In dit studieonderdeel wordt gewerkt aan het bereiken van de volgende competenties: 1. Informatie uit verschillende bronnen samenvoegen 2. Problemen en vragen identificeren 3. Een analyse van feitelijke informatie uitvoeren 4. De status quaestionis van een bepaald onderwerp geven 5. Zich op een overzichtelijke, heldere en goed gestructureerde wijze uiten in een schriftelijk werkstuk 6. Blijk geven van inzicht in aard en functie van de wetenschapsbeoefening en in de samenhang der wetenschappen 7. Constructieve kritiek in woord en geschrift geven 8. Gegronde kritiek te verwerken in een herziening van het eigen standpunt 9. Archeologische resten herkennen en beschrijven volgens de archeologische standaards. 10. Gegevens classificeren en samenbrengen volgens de archeologische standaards. 7. Leerdoelen van het studieonderdeel (eindtermen op moduleniveau) Binnen een vastgestelde tijd van een bepaald onderwerp de status quaestionis geven en ten aanzien daarvan een wetenschappelijk probleem kunnen identificeren. Informatie uit uiteenlopende bronnen kunnen samenbrengen, verschillende benaderingswijzen kunnen verwerven en daaruit en helder en goed gestructureerd betoog opzetten volgens de wetenschappelijke standaard. Kritiek kunnen verwerken en becommentariëren en leren verwerken in het eindresultaat, de scriptie. 8. Plaats van het studieonderdeel in het programma Afsluiting van de bacheloropleiding Archeologie 9. Weekprogramma N.B. definitieve programma (26-1-2012) na aanpassing in overleg met OC) De coördinator van de bachelorscriptie belegt in semester 1 een introductiebijeenkomst (datum, tijdstip en zaal volgen). In het tweede semester zijn vijf bijeenkomsten gepland, waarin de gang van zaken rond het schrijven van 3

de bachelorscriptie wordt besproken (college 1), de studenten hun onderzoeksvoorstellen aan de mede-studenten en de begeleidende docenten presenteren (colleges 3 en 4), schrijftips en de voortgang van de scripties worden besproken (colleges 2 en 5). 1. maandag 13 februari 2012: stand van zaken rond gekozen onderwerpen en onderzoeksvoorstellen; ervaringen van studenten die vorig jaar hun bachelorscriptie schreven. 2. maandag 19 maart 2012: presentaties onderzoeksvoorstellen door studenten groep 1 3. maandag 26 maart 2012: presentaties onderzoeksvoorstellen door studenten groep 2 4. maandag 2 april 2012: bespreking Richtlijnen, Instructies en tips en Harvard 5. maandag 14 mei 2012: bespreking voortgang, presentatie over hoe je conclusies trekt. 11. Beoordelingseisen Voor de beoordelingseisen: zie de punten op het beoordelingsformulier aan het eind van de studiehandleiding. 12. Toetsingsprocedure De begeleidende docent beoordeelt de scriptie en het werk dat voor het afronden van de scriptie is verricht. De opleiding heeft een standaard beoordelingsformulier opgesteld, dat de docent ingevuld aan de student geeft zodra de scriptie gereed is en de beoordeling is uitgevoerd (zie de laatste pagina van deze studiehandleiding). Bij het schrijven van je scriptie houd je je aan de instructies in vier documenten die op de Nestorpagina staan onder Course Documents: 1) deze studiehandleiding, 2) de Richtlijnen Schriftelijke Werkstukken Archeologie (auteur Martijn van Leusen), 3) het Harvard-systeem voor de bronvermeldingen (brochure van de Anglia Ruskin University), 4) Instructies en tips voor het schrijven van verslagen en scripties (auteur Wietske Prummel). 13. Bereikbaarheid docent(en) Voor de bereikbaarheid van de afzonderlijke begeleidende docenten: zie de informatie die de docenten daarover verstrekken. De coördinator van de cursus is te bereiken onder: w.prummel@rug.nl, tel. 050-3636732 (geen apart spreekuur, indien aanwezig doorgaans beschikbaar voor beantwoording van vragen, voorleggen van problemen etc.). 14. Inleveren papieren en digitale versies/aanvragen bachelordiplima Vraag uiterlijk twee maanden voordat je je bacheloropleiding gaat afronden, online je bul aan. Dit kun je dus nu al doen. Je vult hiervoor digitaal het formulier Voorlopige Aanvraag Examen Letteren in. Zie: http://www.rug.nl/let/voorzieningen/bureaustudentzaken/afstuderen/index. Als je scriptie is goedgekeurd door de docent, upload je het in de repository van 4

de Faculteit der Letteren: http://www.rug.nl/let/voorzieningen/bureaustudentzaken/afstuderen/scriptie Uiteraard zorg je dat je docent een papieren versie van je scriptie krijgt. Binnen vier weken nadat je laatste cijfer van de bacheloropleiding op Nestor staat, via Internet je bachelorbul aan. Dat doe je via de Definitieve Aanvraag Examen Letteren: http://www.rug.nl/let/voorzieningen/bureaustudentzaken/afstuderen/index. Hierna kan de buluitreiking plaatsvinden. Het secretariaat neemt hierover contact met je op. TOELICHTING OP HET SCHRIJVEN VAN DE BACHELORSCRIPTIE Onderzoeksvoorstel Zodra je je voldoende op het onderwerp hebt georiënteerd, schrijf je een onderzoeksvoorstel van twee pagina s, waarin de volgende zaken worden vermeld: Naam student, Studentnummer van de student, Naam begeleider(s), Korte aanduiding van onderwerp/titel van het onderzoek, Probleemstelling van het onderzoek, Vraagstelling of doelstelling, dit zijn de vragen die jij in je scriptie gaat beantwoorden, de voorlopige hoofdstukindeling en de daarbij behorende deelvragen, Methoden en bronnen Een beknopte literatuuropgave, Werkplan. Dit onderzoeksvoorstel leg je voor aan de begeleidende docent. Pas als deze het heeft goedgekeurd, kun je verder met je onderzoek. Je plaatst het nu ter beoordeling van twee medestudenten op Nestor (in de betreffende Discussion Board). Titel Het eerste belangrijke onderdeel van het onderzoeksvoorstel is de titel van je onderzoek. In dit stadium is het een werktitel, die later nog gewijzigd kan worden. Geef in een titel en eventueel een ondertitel de essentie aan van het onderzoek dat je wilt uitvoeren. Probleemstelling Het belangrijkste onderdeel van het onderzoeksvoorstel is de probleemstelling. Het is het uitgangspunt voor je onderzoek, het zal als leidraad voor je onderzoek gelden en het geeft inzicht in de vraag waarom je iets wilt onderzoeken. De probleemstelling is altijd veel groter dan jij in je scriptie kunt beantwoorden en oplossen. Zelfs een proefschrift is te klein om het probleem van de probleemstelling op te lossen. Meestal werken er vele archeologen in binnen- en buitenland aan de probleemstelling, waarop ook jouw scriptieonderzoek zich richt. 5

De probleemstelling voor je scriptie geeft de stand van het wetenschappelijk onderzoek aan op het deelgebied waarop jouw onderzoek zich richt. Je vermeldt welke onderzoekers actief (geweest) zijn op het betreffende onderzoeksgebied en wat zij daarover hebben gepubliceerd. Je vermeldt of er veel bekend is, of is nog weinig onderzoek verricht en wat de eventuele lacunes op het betreffende onderzoeksgebied zijn. Je vermeldt ook welke ontwikkeling er in het onderzoek is te zien en welke theorievorming binnen het betreffende deelgebied bestaat. Uiteraard is het niet de bedoeling het onderwerp mondiaal te behandelen wanneer je je op een lokaal onderzoek richt, maar een ruime horizon in de probleemstelling kan geen kwaad. Voorbeelden van probleemstellingen zijn: 1. Wat was de bestaanswijze van de terpbewoners in de Romeinse tijd? 2. Welke sociale organisatie hadden gemeenschappen in het neolithicum van Noordwest-Europa? 3. Verspreiding ijzertechnologie in Noord-Italië-Oostenrijk, ca. 800-700 v.chr.: de rol van het ijzeren mes. 4. Welke criteria hanteerden laatmiddeleeuwse bewoners van steden in West- Nederland bij de keuze van hout voor hun huizen en werkgebouwen? 5. Hoe bepaalden de bewoners van Griekenland in de bronstijd welke aardewerkvormen zij gebruikten en hoe zij hun aardewerk versierden? 6. Welke contacten hadden de bewoners van het noordelijk kustgebied van Nederland in de vroege middeleeuwen en voor welke doelen? 7. Welke gedachtewereld gaat er schuil achter de paleolithische grotkunst? 8. Gens en tribus in de archeologie van Rome rond 800-450 BC: hoe deze te onderscheiden? 9. Wat was de mate van individualiteit van beeldhouwers in het klassieke Griekenland? 10. Welke genderrollen zijn te onderscheiden bij de Germanen in de vroege middeleeuwen? Vraagstelling Onder het kopje vraagstelling beschrijf je het deelonderzoek dat je gaat uitvoeren binnen de door jou gekozen vraagstelling. Je geeft hierin concreet aan wat je gaat onderzoeken en wat je met je onderzoek denkt te bereiken. Hierbij vermeld je hoe jouw onderzoek aansluit bij het reeds verrichte onderzoek op het betreffende onderzoeksgebied en welke vraag in jouw onderzoek centraal staat. De doelstelling van je scriptie is het beantwoorden van de vraagstelling. Binnen voorbeeldprobleemstelling 1 kun je bijvoorbeeld kiezen dat je je richt op de dierlijke, dan wel op de plantaardige kant van het voedsel. De vraagstelling wordt dan bv. Welke diersoorten werden in het terpengebied in de Romeinse tijd als voedselbron gebruikt en in welke mate? Binnen voorbeeldprobleemstelling 2 kun je als vraagstelling kiezen: Welke variatie in het grafritueel is aantoonbaar in laat-neolithische grafheuvels? Binnen voorbeeldprobleemstelling 8 kun je het onderscheid tussen gens en tribus gaan definiëren door de organisatie van enkele grafvelden rond Rome te onderzoeken. Voor 6

voorbeeldprobleemstelling 9 kun je je richten op beelden uit een bepaalde periode en/of gebied, of op beelden van een bepaalde godheid/persoon etc. Voor voorbeeldprobleemstelling 10 kun je je richten op grafbijgaven uit een bepaald gebied of op de inrichting van de huizen etc. Het is handig een aantal (maximaal twee of drie) deelvragen voor je onderzoek te formuleren. Zorg dat je 3 of 4 weken na de start van je onderzoek voldoende inzicht hebt in de opzet van het onderzoek. Maak dan een voorlopige opzet van de inhoud met hoofdstukken en paragrafen en geef per hoofdstuk aan welke deelvragen je wilt behandelen. Methoden en bronnen Hierin geef je aan hoe je je onderzoek gaat uitvoeren, wat je gaat doen om je vraagstelling te beantwoorden: bestudeer je nieuw bronnenmateriaal (materiaalstudie) of bestaat je onderzoek geheel uit een literatuurstudie. Ook bij een materiaalstudie hoort uiteraard een literatuuronderzoek. Geef zo nauwkeurig mogelijk op welk materiaal en welke literatuur je gaat onderzoeken en bestuderen. Geef ook kort de methoden aan die je in je materiaalonderzoek gebruikt, en bij een literatuuronderzoek, welke aspecten in de literatuur je onderzoekt. Hier weer een paar voorbeelden: voor de vraagstelling Welke diersoorten werden in het terpengebied in de Romeinse als voedselbron gebruikt en in welke mate? geef je aan dat je de archeozoölogische methoden en technieken gaat toepassen op het botmateriaal van de opgraving Oosterbeintum 2011 uit de Romeinse tijd en dat je je resultaten met de archeologische literatuur voor het terpengebied in de Romeinste tijd gaat vergelijken. Voor de beantwoording van probleemstelling 3 onderzoek je de grafinventaris van de uitgebreid onderzochte grafvelden Bologna, Este, Statzendof en Halstat. Bij een expliciete probleemstelling en een duidelijke uitwerking in vraagstellingen en methoden en bronnen zijn er twee belangrijke voordelen: 1). De student is beter in staat literatuur te schiften (voorbeeld 1: literatuur: alleen Romeinse tijd, alleen dierlijk voedsel, als materiaal wordt het materiaal uit de Romeinse tijd van Oosterbeintum onderzocht). 2). Probleemstellingen zijn op deze wijze goed vergelijkbaar met onderzoeken van andere studenten en onderzoekers. Hierdoor wordt discussiëren gemakkelijker en is het voor een student duidelijker dat een studie over grafritueel in de bronstijd van Griekenland methodische inzichten kan leveren voor een student die het vroegmiddeleeuwse grafritueel in Noord-Nederland bestudeert. De probleemstelling, vraagstelling en de omschrijving van methoden en bronnen neem je ook op in je scriptie, doorgaans in hoofdstuk 1. 7

Afspraken tussen student en begeleider(s) In de scriptieklas worden afspraken gemaakt over de wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd, begeleid en beoordeeld, de wijze waarop de voortgang van de scriptie wordt besproken, wanneer een eerste concept wordt ingeleverd, hoe opmerkingen en suggesties worden verwerkt, en de wijze en het tijdstip waarop de definitieve tekst wordt ingeleverd. Het is verstandig een strak tijdschema op te stellen. Dit geldt vooral voor die studenten die aan het eind van het 3e studiejaar het bachelordiploma willen behalen en in het nieuwe studiejaar aan hun master willen beginnen. Het tentamenbriefje voor de bachelorscriptie moet als dagtekening uiterlijk 31 augustus 2012 hebben. Dit was de regeling tot het studiejaar 2010-11. Mogelijk wordt de uiterste dagtekening voor scripties met ingang van het studiejaar 2011-12 vervroegd. De coördinator van de bachelorscriptie houdt jullie op de hoogte van veranderingen in de uiterste datum voor het tentamenbriefje voor de bachelorscriptie. Deze kan alleen maar eerder dan 31 augustus komen te liggen, beslist niet later. Zorg dus dat je je scriptie tijdig afrondt. Plan er tijd voor in naast je andere studieonderdelen. Als je in de zomer op veldwerk wilt gaan, zorg dan dat je eerst je bachelorscriptie en de andere bachelorvakken hebt afgerond. De meeste docenten zijn in de zomermaanden een tijd afwezig in verband met vakantie en veldwerk. Bespreek met de docent wanneer je je eerste versie (niet later dan de inleverdatum in het rooster) en de definitieve versie van je scriptie inlevert. Denk er om: je kunt pas aan een masteropleiding beginnen als de bachelorscriptie is voltooid en je niet meer dan 10 ECTS van jaar 2 of 3 hebt openstaan; dit laatste behoort waarschijnlijk spoedig tot het verleden (harde knip tussen bachelor- en masteropleiding). Voor toelating tot de researchmasteropleiding dient de hele bacheloropleiding te zijn afgerond. Omvang en afwerking van de scriptie De scriptie moet een omvang hebben van 10 tot 12 pagina s (exclusief literatuur, figuren en bijlagen). Een eerste versie van de scriptie wordt in A4-formaat aan de begeleider(s) ter beoordeling aangeboden. Evenals bij de eindversie zijn brede kantlijnen noodzakelijk: linker en rechter marge 2,5 cm en boven en onder 2,5 cm; de tekst moet getypt zijn in een gangbaar lettertype, bijv. Times Roman. Kies 12-puntsletters. Lever de eerste versie in met regelafstand 1,5 of Double (in Word via Format, Paragraph, Line spacing, 1.5 lines of Double). De docent heeft dan ruimte opmerkingen en aanwijzingen bij je tekst te plaatsen. Op de titelpagina vermeld je de titel van de scriptie, je naam en studentnummer, de aanduiding van de bacheloropleiding waarvoor de scriptie is geschreven, en plaats en jaar. Verder is de scriptie voorzien van een inhoudsopgave, een inleiding met probleemstelling, vraagstelling en deelvragen en een aanduiding van de gebruikte methoden en bronnen. De hoofdtekst is onderverdeeld in hoofdstukken, een conclusie, literatuuropgave en eventuele bijlagen. Het komt voor dat het onderzoeksvoorstel tijdens het schrijven wordt gewijzigd of dat de opzet van onderdelen wordt aangepast. Indien dit het geval is, vermeld je dit in de inleiding van de scriptie. Je dient je er bij het schrijven van je scriptie van bewust te zijn dat je schrijft om gelezen te worden, niet alleen door de docent die je begeleidt, maar ook door willekeurige 8

archeologen, collega-studenten en andere lezers die weinig of niets afweten van jouw onderwerp. Een scriptie is bedoeld om wetenschappelijke kennis over te dragen. De stijl dient zakelijk te zijn en gericht op nauwkeurigheid. Vermijd vaagheden en wollig taalgebruik. Dit betekent niet dat je geen persoonlijke stijl kunt hanteren. Maar zorg dat de lezer je begrijpt. Laat je eerste versie ook door een of meer buitenstaanders lezen, voordat je deze bij de docent inlevert. Meer hierover in de Instructies en tips (op de Nestorpagina). Met je scriptie probeer je een lezer van de juistheid van jouw conclusies te overtuigen door logisch te argumenteren, dus door te werken met feiten en conclusies, hypothesen en de adstructie daarvan. Het kenmerk van een wetenschappelijke verhandeling, zoals een scriptie, is de controleerbaarheid. De feiten die je gebruikt en de mededelingen die je doet, moet je in je scriptie verantwoorden. Hiervoor volg je het Harvard-systeem, 2nd edition (http://libweb.anglia.ac.uk/referencing/harvard.htm). De toelichting op dit systeem, op schrift gesteld door de Anglia Rustin University, staat ook op de Nestorpagina. Je schrijft je scriptie in correct gespeld Nederlands. Gebruik voor de spellingscontrole de Woordenlijst Nederlandse taal ( Het groene boekje, Den Haag, de laatste druk), of een modern woordenboek. Een goede taalvaardigheid behoort tot de bagage van iedere academicus. In geval van twijfel over het Nederlands (stijl, opbouw, taalkwesties, spelling en leestekens) verdient het aanbeveling J. Renkema s Schrijfwijzer. Handboek voor duidelijk taalgebruik (Den Haag, laatste druk) te raadplegen. Voor het schrijven van een scriptie Archeologie heeft de opleiding de Leidraad Schriftelijke Werkstukken Archeologie op papier, waaraan je je moet houden (staat op de Nestorpagina). De docent levert binnen twee weken commentaar op de scriptie. Na bespreking van de eerste versie en goedkeuring door de docent stel je de eindversie samen. Je begeleider ontvangt hiervan een exemplaar voor de beoordeling. 9

RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN, FACULTEIT DER LETTEREN BACHELOR- EN MASTEROPLEIDING ARCHEOLOGIE BEOORDELING SCRIPTIE: uit te reiken aan en te bespreken met de student en ter archivering door het secretariaat Datum beoordeling Naam student Type scriptie Titel scriptie Beoordelaar(s): één 1. beoordelaar voor een bachelorscriptie; twee 2. beoordelaars voor een masterscriptie Beoordelingspunten Beoordeling in woorden 1. Structuur en helderheid van het betoog 2. Analytisch en synthetiserend vermogen ten aanzien van het geraadpleegde materiaal 3. Originaliteit van het onderzoek 4. Correcte spelling en zinsopbouw alsmede stilistisch vermogen; technische verzorging 5. Zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid met betrekking tot het kiezen van het onderwerp en het zoeken en verwerken van literatuur en ander bronnenmateriaal 6. Beheersing van (specifieke) onderzoeksvaardigheden 7. Correcte en nauwkeurige verwerking van literatuur 8. Omvang 9. Overige punten Cijfer 10