ŠkodaSuperb SUPPLEMENT VOOR INSTRUCTIEBOEKJE



Vergelijkbare documenten
Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

Cobra 4627 Alarmsysteem met DriverCards

Verkorte gebruiksaanwijzing

Vodafone Automotive 4627 Alarmsysteem met DriverCards. Gebruikershandleiding. Vodafone Power to you

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

Sloten en alarm ALARM-SYSTEEM

F I A T NL S N E L G I D S

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

Elektrische fiets Pedelec

Vodafone Automotive 4627 Alarmsysteem met DriverCards. Gebruikershandleiding. Vodafone Power to you

Cobra Alarm Gebruikers Handleiding

Verkorte gebruiksaanwijzing

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

Verwarming en ventilatie

Citroën Berlingo. Multifunctionele ombouw voor personen- en rolstoelvervoer GEBRUIKSAANWIJZING. Blz. 1

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

Gebruiksaanwijzing kort

Handleiding Rolgordijn/Eclips met radiografische accumotor

Verkorte gebruiksaanwijzing

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Pagina. Paragraaf. 1.1 Openen. 1.2 Starten. 1.3 Uitschakelen. 1.4 Afsluiten. 2.1 Tanken. 3.1 Openen kap. 3.2 Sluiten kap. 1.

Stoelen VOORSTOELEN. Juiste zithouding H6544L. Stoelen

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Installation instructions, accessories. Stuurwiel. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden

Antenneversterker, meerweg "Diversity" Antenneversterker, meerweg "Diversity" V1.0

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS100 LS VERGRENDELINGEN. t f

Dit beveiligingssysteem voor uw auto is getest en goedgekeurd door

testo 885 / testo 890 warmtebeeldcamera Korte handleiding

Datum/Date: 04/2003ne Update: 07/2007 Car Access System E60, E61, E63, E64, E70, E81, E87, E90, E91, E92, E93

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Gebruikershandleiding kort

Handleiding Morgan Plus 8

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN

Mauer GmbH Technologie voor beveiliging. Code Combi B VdS-Cl 2 Artikelnummer standaard

Vehicle Security System VSS 1. Handleiding voor systeeminstelling - Dutch

Handleiding Brel Radio motor Type MLE

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

HANDLEIDING! " # $ %! & ' ' ' % $ %! & ( % ) * +, -. +/ ". +/

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Jaloeziebesturingsknop, Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING

INBOUW HANDLEIDING GT403, 404

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

Overzicht. Inhoudsopgave

Auto Alarm FM5000 FM500 FM600 FM700 LCD MINI

Vodafone Automotive 4627PS Startonderbreker met DriverCards. Gebruikershandleiding. Vodafone Power to you

HANDZENDER CENTRALE VERGRENDELING

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

LCD scherm va LCD scherm

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

Mitsubishi - Cobra Alarm CO4627. Gebruikers Handleiding

Installation instructions, accessories. Stuurwiel, leer. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden , ,

Gebruiksaanwijzing kort

Het NESS H200 Wireless-systeem bedienen

LCD scherm ve LCD scherm

Afstandsbedieningshandleiding IR NED: Cassette model airconditioner CTS-12-SET CTS-18-SET CTS-24-SET

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

Renault TRAFIC. Instructieboekje

GT909NL. Gebruikershandleiding

ŠkodaOctavia SUPPLEMENT VOOR INSTRUCTIEBOEKJE

April Handleiding infrarood afstandsbediening

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

Overzicht. Inhoudsopgave

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Handleiding Brel 22 mm 8V radiomotor met trekkoord. Type MLE22-0.3

Uitschakelen in noodgevallen Doe de touch-key kort in de opening op het bedieningspaneel. Het alarm zal uitgaan.

Installatie handleiding Aquila badlift

Afstandsbediening Telis 16 RTS

GfS Nooduitgang beveiliging

Cobra 4627PS Startonderbreker met DriverCards

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

RFI 1000 / RFI Magnetische sleutellezer INSTRUCTIEHANDLEIDING

900 Montagerichtlijn. SITdefault F930A205

Gebruikershandleiding kort

Gebruikershandleiding

Handleiding Brel Radio motor Type MLE

AluTech 500 Series Gebruikershandleiding.

GfS Push Bar Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Opbouw GfS Push Bar Alarm...p. 3. Installatie GfS Push Bar Alarm...p. 4

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist

Cobra Bridge CAN 8800

Handleiding Diefstalbeveiligingsinstallatie DWA 6

Handleiding LifeGuard

Installation instructions, accessories. Dakbox. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden. Instructienr. Versie Ond. nr

G E B R U I K S A A N W I J Z I N G. Bestnr Roboraptor

AR280P Clockradio handleiding

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

FORD C-MAX Korte beschrijving

Handleiding Brel Bi-directionele Radio motor met Lithium-ion batterij Type BLE

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844)

Montageset voor de radio / cassettespeler

Transcriptie:

SIMPLY CLEVER Škoda SUPPLEMENT VOOR INSTRUCTIEBOEKJE Technische wijzigingen 12/2009

Inleiding 1 Inleiding Deze aanvulling vult het instructieboekje SUPERB uitgave 05.09 aan (hierna instructieboekje genoemd). De informatie in dit supplement heeft voorrang op de informatie in het instructieboekje. De speciale uitvoeringen zijn met een * aangeduid. Škoda Auto a.s. wenst u een goede reis Multifunctie-indicatie (boordcomputer)* De multifunctie-indicatie (volgens de uitrusting) biedt volgende informatie: Olietemperatuur Aanwijzing Als de olietemperatuur lager is dan 50 C of als in het systeem voor de controle van de olietemperatuur een fout aanwezig is, worden in plaats van de olietemperatuur drie streepjes weergegeven. Informatiedisplay* () Instellingen In het menu Setup (instellingen) kunt u (volgens de uitrusting) de volgende menupunten kiezen: Autom. blind (Autom. rolgordijn) Rode symbolen Betekenis van de rode symbolen: Oververhitte koppelingen van de automatische versnellingsbak DSG* Temperatuur van de koppelingen van de automatische versnellingsbak DSG* bladzijde 1 Als de temperatuur van de koppelingen van de automatische versnellingsbak DSG te hoog is, wordt in de informatiedisplay* het symbool en de waarschuwingstekst weergegeven: Gearbox overheated: Stop! Owner's man.! (Versnellingsbak oververhit: Stop! Instructieboekje!) Als extra waarschuwingssignaal klinkt een akoestisch signaal. ATTENTIE! Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de auto dan op een veilige afstand ten opzichte van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlichten in. Voorzichtig! Als de koppelingen van de automatische versnellingsbak oververhit zijn, stop de wagen dan en schakel de motor uit. Wacht tot het symbool met de waarschuwingstekst dooft - gevaar voor schade aan de versnellingsbak! Na het doven van het symbool en de waarschuwingstekst kunt u de rit voortzetten. Automatisch rolgordijn () U kunt hier de functie van het automatische oprollen van de rolafdekking voor de bagageruimte, bij het openen van de kofferklep, activeren/ uitschakelen.

2 Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)* Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)* Batterij in de radiografische afstandsbediening vervangen Afb. 1 ESP-toets Als het ESP-systeem helpt om het voertuig te stabiliseren, dan knippert de controlelamp snel. Het ESP-systeem kan men niet uitschakelen, door het indrukken van de toets afb. 1 wordt alleen het ASR-systeem uitgeschakeld, de controlelamp knippert dan langzaam. Indien in het ESP-systeem een storing is, licht het controlelampje continu op. Als het controlelampje gelijk na het starten van de motor gaat branden, kan het ESP-systeem om technische redenen zijn uitgeschakeld. In dit geval kunt u het ESPsysteem door het uit- en inschakelen van het contact opnieuw inschakelen. Als het controlelampje uitgaat, is het ESP-systeem weer volledig bedrijfszeker. Afb. 2 Radiografische afstandsbediening - deksel verwijderen Afb. 3 Radiografische afstandsbediening Elke radiografische afstandsbediening heeft een batterij die in het deksel AB afb. 2 is ondergebracht. Als de batterij leeg is, knippert de de rode controlelamp A afb. 3 na het indrukken van een toets van de radiografische afstandsbediening niet. Vervang de batterij als volgt: Klap de sleutel uit. Druk het deksel van het batterijvak er met de duim of met een vlakke schroevendraaier op de plaatsen van de pijlen A1 afb. 2 af. Verwijder de lege batterij uit de sleutel door de batterij naar beneden te drukken op de plaats van de pijl A2 afb. 2.

KESSY-systeem* 3 Plaats de nieuwe batterij. Let erop dat het + teken op de batterij naar onderen moet wijzen. De juiste polariteit is op de afdekking van het batterijvak weergegeven. Auto ont- en vergrendelen Breng het deksel van het batterijvak op de sleutel aan en druk erop tot dit hoorbaar vastklikt. KESSY-systeem* Beschrijving van het systeem Het KESSY-systeem (Keyless Entry Start Exit System) maakt een comfortontgrendeling en -vergrendeling van de wagen en een starten zonder actief gebruik van de radiografische afstandsbediening mogelijk. Het is voldoende om de sleutel bij het ont- en vergrendelen resp. bij het starten bij zich te hebben, bv. in een zak. Centrale vergrendeling, Safe-beveiliging* en alarmsysteem* komen in hun werking overeen met de voertuigen zonder KESSY-systeem. Alleen de bedieningselementen zijn anders. Bedieningselementen van het systeem: Sensor aan de buitenkant van de deurgreep van het voorportier A1 afb. 4 - dient voor het vergrendelen van de auto. Sensor aan de buitenkant van de deurgreep van het voorportier A2 afb. 4 - dient voor het ontgrendelen van de auto. Afb. 4 KESSY: Benaming van de zones en ont- / vergrendelen van de auto Als zich een geldige radiografische afstandsbediening in de zone A of AB afb. 4 op de auto bevindt, is het mogelijk het betrokken portier van deze zone te ontgrendelen. D.w.z. als de sleutel zich in de zone A bevindt, kunt u het portier vooraan links ontgrendelen. Bevindt de geldige sleutel zich in de zone AC, dan is het mogelijk om de achterklep te ontgrendelen. Auto ontgrendelen Neem de deurgreep van het voorste portier of bedek met het volledige handvlak de sensor A2 afb. 4, de auto wordt ontgrendeld. Auto vergrendelen Sluit het bestuurders- of bijrijdersportier. Raak de sensor A1 met de vingers aan, de auto wordt vergrendeld (neem daarbij de deurgreep niet vast, anders kan de auto niet worden vergrendeld). Safe-beveiliging* uitschakelen Bedek twee keer binnen de 5 seconden de sensor A1 met uw vingers. Kofferklep ont- en vergrendelen Druk op de greep van de kofferklep, de klep wordt ontgrendeld. Als de wagen met het systeem elektrische kofferklep* is uitgerust, begint de klep na het indrukken van de greep te openen.

4 KESSY-systeem* Als u de kofferklep sluit, wordt deze vergrendeld. Vergrendeling controleren Na het vergrendelen van de auto met behulp van de sensor A1 bladzijde 3, afb. 4 is het 2 seconden lang niet mogelijk om de auto met behulp van de sensor A2 te ontgrendelen. Daarmee is het mogelijk om te controleren of de auto vergrendeld is door aan de greep te trekken. Aanwijzing Als de accu van de auto of de batterij van de radiografische afstandsbediening zwak of leeg is, kan het zijn dat de auto niet via KESSY kan worden ont- of vergrendeld. Gebruik in dit geval de noodontgrendeling resp. -vergrendeling van het bestuurdersportier, zie handleiding. Andere vergrendelingsmogelijkheden Bescherming tegen ongewild ontgrendelen van de sleutel in de auto Als de sleutel waarmee de auto werd vergrendeld, na het vergrendelen en sluiten van alle portieren, inclusief de kofferklep, in de auto in bereik AD blijft, wordt de bescherming tegen ongewilde opsluiting van de sleutel in de auto geactiveerd en wordt de auto terug ontgrendeld. Via de activering van de bescherming tegen ongewild opsluiten van de sleutel in de auto wordt u door knipperen van de knipperlichten en door een melding in het informatiedisplay* Key in vehicle (sleutel in auto.) geïnformeerd. Bij auto's die met een alarmsysteem* zijn uitgerust, weerklinkt bovendien een akoestisch signaal. Meldingen in de informatiedisplay* Enkele waarschuwings- en informatieteksten van het KESSY-systeem op de informatiedisplay*: No key De melding No key ( geen sleutel ) verschijnt als u de motor wilt starten en het systeem in de auto geen geldige sleutel vindt. Dit kan gebeuren wanneer de sleutel zich buiten de auto bevindt, de batterij in de sleutel leeg is, de sleutel defect is, of als het elektromagnetische veld sterk is gestoord. Key not found (Sleutel niet gevonden.) De melding wordt weergegeven als het contact aan staat, of als de motor draait en het systeem geen geldige sleutel in de auto vindt. Keyless defective (Keyless defect.) Fout in het KESSY-systeem, zoek een atelier op. Renew key battery! (Sleutelbatterij vervangen!) Lage spanning in de batterij van de radiografische afstandsbediening, vervang de batterij. Auto uitschakelen Als de auto binnen de 60 seconden niet wordt ontgrendeld, worden de sensoren A1 en A2 bladzijde 3, afb. 4 in de greep van het bijrijdersportier automatisch uitgeschakeld. Voor een nieuwe activering moeten de volgende voorwaarden worden vervuld: ontgrendeling van het bestuurdersportier met behulp van de sensor A2 bladzijde 3, afb. 4, druk op de greep van de kofferklep, ontgrendeling van de auto met de toets op de radiografische afstandsbediening, noodontgrendeling van het bestuurdersportier (zie handleiding). Als de auto binnen de 90 seconden niet wordt ontgrendeld, worden de sensoren A1 en A2 bladzijde 3, afb. 4 in de greep van het bijrijdersportier automatisch uitgeschakeld. Voor een nieuwe activering moeten de volgende voorwaarden worden vervuld: ontgrendeling van de auto met de toets op de radiografische afstandsbediening, noodontgrendeling van het bestuurdersportier (zie handleiding). Comfortschakeling ruiten Als u uw vinger bij het vergrendelen van de auto A1 bladzijde 3, afb. 4 langer dan 2 seconden op de sensor houdt, worden geopende ramen en het panorama-schuifdak gesloten. Laat u de sensor A1 los, dan wordt de sluitprocedure onderbroken. Als u de

Elektrische kofferklep* () 5 sensor A1 terug aanraakt, wordt de sluitprocedure van de ramen van het panoramaschuifdak voortgezet. Als u tijdens de sluitprocedure van de ramen en van het panorama-schuifdak door middel van de sensor A1 en onmiddellijk sensor A2 aanraakt, of aan de greep trekt, worden alle ramen en het panorama-schuifdak terug geopend. Elektrische kofferklep* () Omschrijving Afb. 5 Bediening van de klep Afb. 6 Bediening van de klep - Toets op de middenconsole Voor de bediening van de elektrische kofferklep zijn er meerdere mogelijkheden: Druk gedurende circa 1 seconden op de toets voor de ontgrendeling van de kofferklep op de radiografische afstandsbediening, met de greep A afb. 5 boven het kenteken, door middel van de toets AB aan de onderkant van de kofferkelp (alleen bij geopende klep toegankelijk), door middel van de toets op de middenconsole afb. 6. ATTENTIE! Ga bij het sluiten van de klep nooit in het sluitbereik van de klep staan - gevaar voor ongevallen! Voorzichtig! In een kritieke situatie kan de klepbeweging door een korte, snelle beweging tegen de klep stoppen. Controleer voor het openen resp. sluiten van klep of zich in het openings- resp. sluitbereik geen voorwerpen bevinden die de beweging kunnen hinderen (bv. lading op de dakbagagedrager of op de aanhanger, enz.). - Gevaar voor beschadiging van de klep! Let erop dat boven de geopende kofferklep nog minstens 10 cm vrije ruimte is (bv. afstand van het plafond van de garage). Anders kan het gebeuren dat de vrije ruimte boven de geopende klep na een ontlasting van de auto (bv. na het uitladen) niet meer voldoende is - Gevaar van beschadiging van de klep! probeer niet om de klep tijdens de elektrische sluitprocedure manueel te sluiten. Het systeem van de elektrische kofferklep kan daarbij worden beschadigd. Als u de klep manueel sluit, let er dan op dat u bij het narukken van de klep in het slot op het midden van de kant boven het Skoda-logo drukt. Aanwijzing Als het elektrische openen van de klep met de toets op de radiografische afstandsbediening of met de toets op de middenconsole werd uitgelokt, weerklinkt tijdens de beweging van de klep een onderbroken akoestisch signaal. De elektrische kofferklep is met een krachtbegrenzing uitgerust. Als de klep bij het sluiten op een hindernis stoot, stopt ze en weerklinkt een akoestisch signaal. Het manuele openen en sluiten van de kofferklep is slechts in uitzonderlijke gevallen, en weliswaar langzaam, zonder bruuske bewegingen - mogelijk in de buurt van het midden van de klep; door bediening aan de zijkanten van de klep kan de elektrische klep worden beschadigd.

6 Elektrische kofferklep* () Als de klep is belast (bv. door een hoge sneeuwlaag), kan het openen van de klep onder bepaalde omstandigheden stoppen. Om de elektrische werking van de klep te waarborgen, moet u de klep ontlasten. Beschrijving van de bediening Bij de klepbediening onderscheidt het systeem 3 bereiken afb. 7 waarin de werking van de individuele bedieningselementen verandert. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de eindposities van de klep - volledig gesloten in gezekerd slot en volledig geopend. Symbolenverklaring Afb. 7 Benaming van de bereiken Uitvoerbare actie Niet uitvoerbare actie Beweging in tegenovergestelde richting dan de vorige beweging Bediening van de kofferklep met de radiografische afstandsbediening en met de toets op de middenconsole Actie Gesloten klep Bij een ingeschakeld contact werkt de bediening van de kofferklep met de radiografische afstandsbediening niet. Als de auto van buiten werd vergrendeld, is de bediening van de kofferklep met de toets op de middenconsole bladzijde 5, afb. 6 niet functioneel. Bediening van de kofferklep met de greep A Bereik Geopende klep Opening Stoppen Sluiten Actie Gesloten klep A1 A2 A3 Bereik A1 A2 A3 Geopende klep Opening Stoppen Sluiten De bediening van de kofferklep met de greep A bladzijde 5, afb. 5 is alleen bij een ontgrendelde auto mogelijk.

Elektrische kofferklep* () 7 Bediening van de kofferklep met de binnenste toets AB Actie Gesloten klep Bereik A1 A2 A3 Geopende klep Opening Stoppen Sluiten De bediening van de kofferklep met de binnenste toets AB bladzijde 5, afb. 5 is alleen bij geopende kofferklep mogelijk. Akoestische signalen Tijdens de elektrische bediening van de klep zijn akoestische signalen actief. Deze vervullen een veiligheidsfunctie en geven informatie over het succes van een uitgevoerde actie. Signalen Status Onderbroken toon Openen (met de toets op de radiografische afstandsbediening of met de toets op de middenconsole bladzijde 5, afb. 6) 1 Continue toon Krachtbegrenzing 3 toenemende tonen Bevestiging van de opslag van de kleppositie 3 gelijke tonen Storing Aanwijzing De uitbreiding van het bereik A3 bladzijde 6, afb. 7 verandert evenredig volgens de instelling van de bovenste positie van de klep bladzijde 7, Bovenste positie van de klep instellen. Bij instelling van de bovenste positie van de klep in het bereik A2 wordt het bereik A3 niet actief, de uitbreiding van het bereik A2 verandert evenredig met de ingestelde bovenste positie van de klep. Bovenste positie van de klep instellen Bij begrensde ruimte voor de opening van de klep (bv. garagehoogte) of voor een comfortabelere bediening (bv. volgens de lichaamslengte) is een instelling van de bovenste positie van de kofferklep mogelijk. Bovenste positie van de klep instellen Houd de klep in de gewenste positie (elektrisch of manueel) tegen. Druk op de binnenste toets AB bladzijde 5, afb. 5 en houd deze ca. 3 seconden ingedrukt. De opslag van de positie in het geheugen van het regelapparaat wordt met een akoestisch signaal bevestigd. Ingestelde kleppositie wissen Til de klep voorzichtig manueel in de maximale openingsstand. Houd de binnenste toets AB ca. 3 seconden ingedrukt. Er weerklinkt een akoestische signaal, de oorspronkelijk ingestelde hoogte wordt uit het geheugen van het regelapparaat gewist en de basispositie van de bovenst kleppositie wordt terug ingesteld. Aanwijzing De klep opent altijd op de hoogte die laatst in het geheugen van het regelapparaat werd opgeslagen. De bovenste positie die bij het automatisch openen van de klep wordt bereikt, is altijd kleiner dan de maximale bovenste positie die met de manuele opening van de klep te bereiken is. Functiestoringen Als bij een geopende kofferklep de batterij af- en terug aangeklemd wordt, moet het systeem van de elektrische kofferklep worden geactiveerd. Onder activeren verstaat men de initialisering van het regelapparaat door manueel sluiten van de klep. Daar-

8 Noodontgrendeling van de kofferklep/achterklep (combi) door wordt de eindpositie van de klep als volledig gesloten in het gezekerd slot opgeslagen. Mogelijke storingen van de elektrische kofferklep: Noodontgrendeling van de kofferklep/achterklep (combi) Voorbeelden van functiestoringen Beschrijving van de storing Mogelijke oplossingen De klep kan niet uit het slot worden getild Noodontgrendeling van de klep bladzijde 8 De klep reageert niet op een openingssignaal De klep blijft in de bovenste positie Verwijderen van de eventuele hindernis (bv. sneeuw), opnieuw openen van de klep bladzijde 6, Beschrijving van de bediening drukken van de greep aan de onderkant van de kofferklep en de klep naar boven trekken Manueel sluiten van de klep (langzaam en zonder bruuske bewegingen) Aanwijzing Neem bij een storing aan de elektrische kofferdeksel tot een atelier. Afb. 8 Noodontgrendeling van de kofferklep/achterklep In geval van een storing aan de centrale vergrendeling kunt u de kofferklep/achterklep als volgt openen: Klap de leuning van de achterstoel naar voren (zie handleiding). Steek in de opening A1 afb. 8 een schroevendraaier tot aan de aanslag. Door de beweging in de pijlrichting ontgrendelt u de klep. Open van buitenaf de kofferklep. Voorzichtig! De kofferklep kunt u ook met de autosleutel noodontgrendelen, maar alleen in een kritieke situatie - gevaar voor beschadiging van de sleutel. Panorama-schuifdak* () Inleiding Het panorama-schuifdak met oprolbare zonwering kunt u alleen bij ingeschakeld contact met de draaischakelaar bedienen bladzijde 9, afb. 9. De draaischakelaar heeft meerdere standen.

Panorama-schuifdak* () 9 Als het contact wordt uitgeschakeld, kan het panorama-schuifdak resp. de elektrische oprolbare zonwering nog ca. 10 minuten daarna worden geopend, gesloten of gekanteld. Zodra u echter één van de voorportieren opent, kunnen het panorama-schuifdak en de elektrische oprolbare zonwering niet meer worden bediend. Panorama-schuifdak openen en kantelen Voorzichtig! Tijdens de winter moet u vóór het openen eventueel ijs en sneeuw in de buurt van het panorama-schuifdak verwijderen om beschadiging van het openingsmechanisme te voorkomen. Panorama-schuifdak sluiten Sluiten Draai de schakelaar in stand A afb. 9. Comfortstand Draai de schakelaar in stand AC afb. 9. Gedeeltelijk openen Draai de schakelaar in een stand in bereik AD. Afb. 9 Draaischakelaar voor het panorama-schuifdak Krachtbegrenzing Het panorama-schuifdak is van een krachtbegrenzer voorzien. Het panoramaschuifdak en komt enkele centimeters terug als dit door een weerstand (bijv. ijs) niet kan worden gesloten. Het panorama-schuifdak kan zonder krachtbegrenzer geheel worden gesloten door de schakelaar aan de voorzijde in stand A afb. 9 vooraan zo lang in te drukken totdat het panorama-schuifdak volledig is gesloten. ATTENTIE! Sluit het panorama-schuifdak voorzichtig - gevaar voor verwondingen! Oprolbare zonwering openen en sluiten Volledig openen Draai de schakelaar in stand AB en houd hem in deze stand (veerstand). Kantelen en sluiten Voor het kantelen, drukt u de schakelaar bij de inkeping in de richting van het dak. Om te sluiten de schakelaar bij de inkeping naar beneden en naar voren trekken. Als het panorama-schuifdak zich in de comfortpositie bevindt, vermindert de intensiteit van het windgeluid. Afb. 10 Toetsen voor de oprolbare zonwering U kunt de oprolbare zonwering apart met behulp van de toetsen openen resp. sluiten afb. 10.

10 Panorama-schuifdak* () Opening Om de zonwering volledig te openen, kort op de toets AE bladzijde 9, afb. 10 drukken. Om de zonwering in de gewenste positie te openen, op de toets AE drukken en deze ingedrukt houden. Als de toets wordt losgelaten, wordt het openen gestopt. Het panorama-schuifdak kan niet via de comfortbediening worden geopend. Noodbediening Sluiten Om de zonwering volledig te openen, kort op de toets AF bladzijde 9, afb. 10 drukken. Om de zonwering in de gewenste positie te openen, op de toets AF drukken en deze ingedrukt houden. Als de toets wordt losgelaten, wordt het openen gestopt. Centrale bediening comfort U kunt het panorama-schuifdak en de oprolbare zonwering ook van buiten met de radiografische afstandsbediening of bij het KESSY*-systeem met behulp van de sensor A1 bladzijde 3, afb. 4 bedienen. Panorama-schuifdak sluiten Houd de vergrendelingstoets op de radiografische afstandsbediening ingedrukt of houd bij het KESSY*-systeem een vinger op de sensor A1 bladzijde 3, afb. 4 tot het panorama-schuifdak is gesloten. Het panorama-schuifdak en de oprolbare zonwering worden samen gesloten. Na het loslaten van de toets of van de sensor A1 bij het KESSY*-systeem wordt de sluitprocedure onmiddellijk onderbroken. Panorama-schuifdak kantelen Houd de ontgrendelingstoets op de radiografische afstandsbediening ingedrukt of houd bij het KESSY*-systeem een vinger op de sensor A1 bladzijde 3, afb. 4 tot het panorama-schuifdak is gekanteld. Samen met het kantelen van het panoramaschuifdak wordt de oprolbare zonwering geopend. Afb. 11 Uitsnede van het dakraam: Breng voor het aanzetten een schroevendraaier (links) aan en de noodbediening (rechts) Bij een defect systeem kan het panorama-schuifdak met de hand worden gesloten, resp. worden geopend. Plaats een schroevendraaier met de plat blad voorzichtig tegen de achterzijde van de afdekkap voor de elektrische aandrijving A afb. 11. Trek de afdekkap naar beneden toe los. Steek een 4-mm-inbussleutel tot aan de aanslag in de opening AB en sluit, resp. open het panorama-schuifdak. Druk de afdekkap weer op zijn plaats door eerst de plastic nokjes op hun plaats aan te brengen en daarna de afdekkap naar boven te drukken. Laat de storing door een dealer opheffen. Aanwijzing Na elke noodbediening moet het dak worden geïnitialiseerd bladzijde 11, Panorama-schuifdak initialiseren. Aanwijzing De krachtbegrenzer werkt ook bij het comfortsluiten.

Dagrijlicht* 11 Panorama-schuifdak initialiseren Na het af- en terug aanklemmen van de accu moeten het panorama-schuifdak en de oprolbare zonwering worden geïnitialiseerd. Voor het initialiseren van het panorama-schuifdak houdt u de draaischakelaar in de positie A bladzijde 9, afb. 9 voor ca. 10 seconden. Voor het initialiseren van de oprolbare zonwering drukt u de schakelaar AF bladzijde 9, afb. 10 voor ca. 10 seconden in. Als het panorama-schuifdak resp. de oprolbare zonwering bij het af- en terug aanklemmen van de accu niet volledig is gesloten, moet u eerst het panoramaschuifdak resp. de oprolbare zonwering sluiten bladzijde 9, Panorama-schuifdak sluiten bladzijde 9, Oprolbare zonwering openen en sluiten. Pas daarna is het mogelijk om de initialisering uit te voeren. Dagrijlicht* In enkele landen eisen de nationale wettelijke bepalingen dat bij geactiveerde functie dagrijlicht ook het standlicht samen met de lampen voor het dagrijlicht brandt. Interieurverlichting vooraan In de interieurverlichting zijn twee diffuse lampen* geïntegreerd die de versnellingshendel en het middenstuk van het dashboard verlichten. Deze worden automatisch gelijktijdig met het inschakelen van het stadslicht ingeschakeld. Bovendien wordt na het inschakelen van het contact bij ingeschakeld stadslicht de verlichting portierhandgreep* ingeschakeld. Leeslampjes achter* () Geldt voor auto's die met een panorama-schuifdak zijn uitgerust. Binnenverlichting inschakelen Druk het afdekglas in het bereik van het symbool afb. 12. Binnenverlichting uitschakelen Druk het afdekglas in het bereik van het symbool O. Portiercontactschakeling Plaats het afdekglas in de middenstand. Portierwaarschuwingslampje* Afb. 12 Uitsnede van het dakraam: Leeslampjes achter De waarschuwingslamp* bevindt zich in de onderste portierbekleding.

12 Kofferverlichting () Kofferverlichting () Uitneembare lamp De lamp terug in de houder aanbrengen Breng de uitgeschakelde lamp eerst in de houder aan die zich aan de kant van de kofferklep bevindt en druk de lamp daarna naar de andere kant tot ze hoorbaar vastklikt. Bediening van de lamp Toets A een keer indrukken, de lamp brandt op 100% van de lichtintensiteit. Toets A opnieuw indrukken, de lamp brandt op 50% van de lichtintensiteit. Toets A nogmaals indrukken, de lamp dooft. Afb. 13 Uitneembare lamp Aan de linkerkant van de bagageruimte is een uitneembare lamp aangebracht. Deze lamp heeft twee functies: Verlichting van de kofferruimte - ze verlicht deel AB afb. 13 (de lamp bevindt zich in de houder), Draagbare lamp - ze verlicht deel AC (de lamp is uit de houder genomen). Als de lamp zich in de houder bevindt, wordt ze na het openen van de kofferklep automatisch ingeschakeld. Als de klep langer dan ongeveer 30 minuten geopend blijft, dan wordt de verlichting automatisch terug uitgeschakeld. De lamp is uitgerust met drie oplaadbare accu's van het type AAA met een capaciteit van 600 mah. De accu's worden bij een draaiende motor doorlopend opgeladen. Het volledige opladen van de accu's duurt ca. 3 uur. De lamp is met magneten uitgerust. Na het uitnemen, is het daarom mogelijk deze bv. aan de carrosserie van de auto te bevestigen. De lamp uitnemen De lamp uitnemen Neem da lamp vast op de plaatsen van de pijlen AD afb. 13 en zwenk ze in de richting van de pijl AE uit de houder. Voorzichtig! De uitneembare lamp is niet waterdicht, daarom moet ze tegen vocht worden beschermd. Aanwijzing Als de lamp niet correct in de houder is aangebracht, brandt ze niet bij het openen van de kofferklep en worden de accu's niet opgeladen. Als u de lamp niet uitschakelt en deze correct in de houder aanbrengt, worden de lampen in het voorste deel AC afb. 13 van de lamp automatisch uitgeschakeld. De uitgenomen lamp kan maximaal 24 uur op 100% lichtintensiteit en maximaal 48 uur op 50% lichtintensiteit branden. Accu's van de lamp vervangen Als u toch zelf lege batterijen wilt vervangen, ga dan als volgt te werk: Neem de lamp uit de houder. Klik de accuafdekking met een smal, spits voorwerp vanaf de plaat van de vergrendelclips AF afb. 13 los. Verwijder de defecte accu's uit de lamp. Breng de nieuwe accu's aan. Breng het deksel van het accuvak aan en druk erop tot dit hoorbaar vastklikt.

Ruitenwissers 13 ATTENTIE! Wees bij de omgang met het smalle, spitse voorwerp tijdens het vervangen van de accu voorzichtig - gevaar voor letsels. Voorzichtig! Wij adviseren om de defecte accu's door een servicedealer te laten vervangen. Als de lamp niet op de juiste manier wordt geopend, kan ze worden beschadigd. Milieu Verwijder de defecte accu's milieuvriendelijk. Aanwijzing Let op de juiste richting van de polariteit bij het vervangen van de accu. De vervangaccu's moeten dezelfde specificaties hebben als de originele accu's. Het gebruik van andere accutypes kan het vermogen verminderen of kan tot een defect van de lamp leiden. Ruitenwissers Automatische achterruitwisser () Afb. 14 Ruitenwisserschakelaar Achterruitenwisser* Druk de hendel weg van het stuurwiel in de stand A6 afb. 14, de ruitenwisser wist elke 6 seconden. Wis-/wasautomaat voor de achterruit* Druk de hendel van het stuurwiel helemaal naar voren toe in de verende stand A7, de ruitensproeierinstallatie sproeit direct, de ruitenwissers wissen iets later. Zolang de hendel in deze stand wordt gehouden, werken zowel de ruitenwisser als de ruitensproeier. Na het loslaten van de hendel stopt de ruitensproeier en wist de wisser nog 2 tot 3 keer (afhankelijk van de tijd dat de ruitensproeier was ingeschakeld). Na het loslaten blijft de hendel in de stand A6 staan. Na het inschakelen van de achteruitversnelling wordt bij ingeschakelde voorruitruitenwisser de achterruit eenmaal gewist. Plaats van de achterruitwisser Bij elke tweede uitschakeling van het contact wordt het wisserblad gekanteld. Daarmee wordt de levensduur van het wisserblad verlengd. Deze functie is standaard geactiveerd en u kunt deze als volgt uitschakelen: Uitschakelen Contact inschakelen. Druk de bedieningshendel vijf keer na elkaar binnen 5 seconden in de stand A6 afb. 14. Contact uitschakelen. Na de volgende inschakeling van het contact wordt de stand van de achterruitwisser uitgeschakeld. De activering van de stand van de achteruitwisser voert u op dezelfde manier uit als de uitschakeling.

14 Buitenspiegel Automatische achterruitwisser* () Als de ruitenwisserhendel in de stand A2 resp. A3 staat, voert de achterruitwisser bij een snelheid van meer dan 5 km/u om de 30 seconden, resp. 10 seconden een wisprocedure uit. Bij actieve regensensor* (de hendel staat in stand A1 ) is de functie alleen actief wanneer de ruitenwisser voor in continu bedrijf werkt (geen pauzes tussen het wissen). Activering/uitschakeling De functie van de automatische achterruitwisser wordt geactiveerd/uitgeschakeld in de informatiedisplay* in het menu: Setup (instellingen) Lichten & Vision (licht & zicht) Rear wiper (Achterruitwisser) Aanwijzing De functie van de automatische achterruitwisser geldt alleen voor -wagens die met een informatiedisplay* zijn uitgerust. De functie is in de fabriek geactiveerd. Wisserblad voor achterruit vervangen () Afb. 15 Wisserblad voor achterruit Houd de wisserarm met een hand bij het bovenste deel vast. Ontgrendel met de andere hand de borging A1 in de richting van de pijl A2 en neem het wisserblad uit de wisserarm. Wisserblad bevestigen Plaats het wisserblad op de wisserarm en vergrendel de borging A1. Controleer of het wisserblad goed is bevestigd. Buitenspiegel Het inklappen van de twee buitenspiegels is alleen bij ingeschakeld contact en bij een snelheid tot 15 km/uur mogelijk. Voorstoelen elektrisch instellen* Radiografische afstandsbediening aan de geheugentoetsen toewijzen Bij auto's die met het KESSY*-systeem zijn uitgerust, is de procedure voor de toewijzing van de radiografische afstandsbediening aan de geheugentoetsen als volgt bij elektrisch instelbare voorstoelen en spiegels*. Schakel binnen de 10 seconden na het opslaan van de instelling het contact uit. Bestuurdersportier openen. Druk binnen de 10 seconden op de ontgrendelingstoets van de radiografische afstandsbediening. Na de succesvolle toewijzing knipperen de knipperlichten en volgt een akoestische bevestiging. De instelling is onder de gekozen geheugentoets opgeslagen. Wisserblad wegnemen Klap de ruitenwisserarm weg van de ruit en zet het wisserblad haaks op de wisserarm afb. 15.

Achterbank 15 Achterbank Achterzittingen opklappen (combi) Bagageruimte Bevestigingsnetten - netprogramma* () Afb. 16 Zitting naar voren klappen Voor het vergroten van de bagageruimte kan de achterbankzitting worden neergeklapt, of kan de zitting naar voren worden geklapt. Zitting naar voren klappen Trek de zitting in de richting van de pijl A1 afb. 16 omhoog en klap hem in de richting van de pijl A2 naar voren. Aanwijzing Om een zo horizontaal mogelijk laadvlak te verkrijgen, kunt u voor het naar voren klappen van de zitleuningen de achterste hoofdsteunen uitnemen. Berg de uit de rugleuning getrokken hoofdsteunen zo op dat deze niet kunnen worden beschadigd of vuil kunnen worden. Afb. 17 Bevestigingsnetten Bevestigingsvoorbeelden van de bevestigingsnetten als langstas afb. 17 links en dwarstas rechts. Aanwijzing De haken A, aan beide kanten van de bagageruimte, zijn bedoeld voor de bevestiging van het bevestigingsnet. Inklapbare haken (combi) Afb. 18 Bagageruimte: Inklapbare haken Aan beide zijden van de bagageruimte bevinden zich inklapbare haken voor de bevestiging van kleinere bagagestukken zoals tassen e.d. afb. 18.

16 Bagageruimte Aanwijzing Aan de haak kan een bagagestuk met een gewicht tot zo'n 7,5 kg worden opgehangen. Vloerbedekking van de bagageruimte vastzetten () Oprollen Druk de afdekking in het greepbereik in de richting van de pijl A3 afb. 20, de afdekking rolt automatisch in de stand A1 op. Door nogmaals te drukken, wordt de afdekking volledig opgerold. Demontage Voor het vervoeren van omslachtige bagage kunt u de volledig opgerolde kofferklep uitbouwen door aan de kant van de dwarsstang in de richting van de pijl A4 afb. 20 te drukken en deze met een beweging in de richting van de pijl A5 te verwijderen. Aan de onderkant van de vloerbedekking bevindt zich een haak. Bij de omgang met het reservewiel* kunt u de opgetilde bodembekleding met de haak aan het frame van de bagageruimte bevestigen. Oprolbare hoedenplank () Afb. 19 Bagageruimte: Bevestiging van de vloerbedekking ATTENTIE! Op de hoedenplank mogen geen voorwerpen worden neergelegd. Automatisch oprolbare hoedenplank* () Het automatisch oprollen van de oprolbare hoedenplank vergemakkelijkt de toegang tot de kofferruimte. Open de kofferklep/achterklep. De oprolbare hoedenplank rolt automatisch op in de stand A1 afb. 20. Door het indrukken van de afdekking in het greepbereik in de richting van de pijl A3 rolt de oprolbare hoedenplank volledig op. Het automatisch oprollen van de oprolbare hoedenplank wordt bij het snel openen van de kofferklep door een tijdbeveiliging voor ca. 2 seconden geblokkeerd. De functie van het automatische oprollen van de oprolbare hoedenplank kan worden geactiveerd/uitgeschakeld in de informatiedisplay* in het menu: Setup (instellingen) Autom. blind (Autom. rolgordijn) Afb. 20 Bagageruimte: oprolbare hoedenplank Eruit trekken Trek de oprolbare hoedenplank tot aan de aanslag in de borgstand A2 afb. 20.

Variabele laadvloer* () 17 Variabele laadvloer* () Inleiding De variabele bodem maakt de omgang met grote bagage makkelijker. Aanwijzing De maximale belasting van de variabele bodem bedraagt 75 kg. De ruimte onder de variabele laadbodem kunt u voor het opbergen van voorwerpen, bv. de fixeerset, de uitgebouwde oprolbare hoedenplank, de fietshouder en dergelijke gebruiken. Voor het inschuiven van de variabele laadbodem raakt u het achterste deel van de bodem aan de greep aan, til hem wat in de richting van de pijl A1 en schuif hem tot aan de aanslag naar voren. Voorzichtig! Let erop dat de opgetilde voorste rand van de variabele laadbodem niet wordt beschadigd. Bagageruimte met variabele laadvloer onderdelen* Variabele laadbodem gedeeltelijk uittrekken* Afb. 22 Bagageruimte indelen De bagageruimte kan m.b.v. de variabel laadvloer ingedeeld worden. Afb. 21 Bagageruimte: Variabele laadbodem gedeeltelijk uittrekken De variabele laadbodem kan boven de achterste bumper gedeeltelijk worden uitgetrokken. De op dit manier uitgetrokken variabele laadbodem dient uitsluitend als zit, bv. om andere schoenen aan te trekken. Bij het uittrekken van de variabele laadbodem wordt tegelijk de voorste rand (in de buurt van de achterbank) opgetild. Daarmee wordt verhinderd dat kleine voorwerpen in de ruimte vallen tussen de bodem van de bagageruimte en de variabele laadbodem. Neem het achterste deel van de bodem aan de greep vast, til hem wat in de richting van de pijl A1 afb. 21 en trek hem over de bumper in de richting van de pijl A2 tot hij in de opening AC afb. 21 vastklikt. Neem het achterste deel van de bodem aan de greep vast, til deze in de richting van de pijl A1 afb. 21 en breng de achterste rand in een van de openingen A afb. 22 aan. In de openingen A is de variabele laadbodem tegen beweging beveiligd. Voor het onderverdelen van de bagageruimte met de variabele laadbodem kunt u deze nog wat uittrekken bladzijde 17. Daardoor vergroot de ruimte tussen de achterste stoelen en de onderverdeling. Voorzichtig! Let erop dat de opgetilde voorste rand van de variabele laadbodem niet wordt beschadigd.

18 Variabele laadvloer* () Variabele laadbodem* () uit- en inbouwen Schuif de bodem naar voren tot hij in de openingen AB afb. 24 in de draagrails klikt. Druk voorzichtig op de plaatsen van de openingen AC op de bodem, tot hij hoorbaar vastklikt, resp. druk op de vergrendelingstoetsen A. ATTENTIE! Let er bij de inbouw van de variabele laadvloer op dat deze juist is aangebracht. Is dit niet het geval, is er een gevaar voor verwonding aan de passagiers. Afb. 23 Bagageruimte: Variabele laadvloer samenklappen Fixeerset* () Afb. 24 Bagageruimte: variabel laadvloer uitbouwen U kunt de variabele laadbodem indien nodig uit- en terug inbouwen. Variabele laadvloer uitbouwen Neem het achterste deel van de bodem aan de greep vast, til hem wat in de richting van de pijl A1 afb. 23 en trek hem over de bumper in de richting van de pijl A2 tot hij in de opening AC afb. 24 vastklikt. Door in pijlrichting te bewegen A3 afb. 23 klapt u de laadvloer samen. Druk op de vergrendelingstoets A afb. 24 en verwijder de bodem. Variabele laadvloer inbouwen Klap de bodem samen en leg hem op de draagrails. Afb. 25 Telescopische stang en spanriem De fixeerset kan gebruikt worden om de kofferruimte onder te verdelen, of om de vervoerde voorwerpen vast te maken. Telescopische stang Breng de houder voor de telescopische stang links en rechts in de openingen van de draagrails aan. Druk het bovenste deel van de houder in de richting van de pijl A1 afb. 25 en schuif hem tegelijk in de gewenste positie, pijl A2. Controleer of de houder goed is vastgeklikt is.

Scheidingsnet* () 19 Spanriem Breng de houder van de spanriem in de opening van de linker of de rechter draagrail aan. Druk de houder in de richting van de pijl A3 bladzijde 18, afb. 25 en schuif hem tegelijk in de gewenste positie, pijl A4. Controleer of de houder goed is vastgeklikt is. Let het te bevestigen voorwerp achter de spanriem. Druk op de toets A5 op de bovenkant van de houder en span de riem aan. In de bagageruimte bevinden zich vier verschuifbar sjorogen die bv. kunnen worden gebruikt om bevestigingsnetten aan te brengen. Druk de toets A1 afb. 26 in en schuif de sjorogen in de gewenste positie, pijl A2. Klap de beugel A3 afb. 26 omhoog en breng bv. het bevestigingsnet aan. Scheidingsnet* () Gebruik van het scheidingsnet achter de achterzittingen ATTENTIE! De voorwerpen in de bagageruimte moeten vast met de fixeerset gezekerd zijn, zodat ze niet vrij en ongecontroleerd kunnen verschuiven en zodat er geen voorwerpen worden beschadigd, of personen worden verwond. Aanwijzing Gebruik het fixeernet niet om voorwerpen te zekeren die de fixeerset kunnen beschadigen. U kunt de spanriem ook door het indrukken van de toets A5 bladzijde 18, afb. 25 volledig oprollen. Verschuifbare sjorogen* () Afb. 26 Verschuifbare sjorogen Afb. 27 Scheidingsnet lostrekken Eruit trekken Trek het scheidingsnet met de lip A afb. 27 uit het huis AB in de richting van de steunen AC. Plaats de dwarsstang in één van de opnamen AC en druk de dwarsstang naar voren. Op dezelfde wijze wordt ook de dwarsstang aan de andere zijde bevestigd, opname AC. Oprollen Trek de dwarsstang eerst aan de ene en daarna aan de andere zijde iets naar achteren en neem de dwarsstangen uit de opnamen AC afb. 27. Houd de dwarsstang dusdanig dat het scheidingsnet langzaam en zonder beschadiging in het huis AB kan oprollen.

20 Scheidingsnet* () Als u de gehele bagageruimte wilt gebruiken, kan de afdekking van de bagageruimte worden uitgebouwd bladzijde 16. ATTENTIE! Controleer of de dwarsstang in de voorste stand in de opnamen AC is gestoken! Gebruik van het scheidingsnet achter de voorstoelen ATTENTIE! Na het terugklappen van de zitvlakken en leuningen moeten de gordelsloten en de gordels zich in hun oorspronkelijke posities bevinden - ze moeten direct kunnen worden gebruikt. De rugleuningen moeten altijd goed zijn vergrendeld, zodat er bij plotseling remmen geen voorwerpen uit de bagageruimte naar voren kunnen glijden - kans op letsel! Controleer of de dwarsstang in de voorste stand in de opnamen AC is gestoken! Let erop dat de achterbankleuning correct is vergrendeld. Alleen dan kan de driepunts-veiligheidsgordel voor de middelste zitting goed zijn werk doen. Behuizing van het scheidingsnet uit- en inbouwen () Afb. 28 Scheidingsnet lostrekken Eruit trekken Klap de achterbank naar voren (zie handleiding). Trek het scheidingsnet met de lip A afb. 28 uit het huis AB. Plaats de dwarsstang in de opname AC eerst aan de ene zijde en druk de dwarsstang naar voren. Op dezelfde wijze wordt ook de dwarsstang aan de andere zijde bevestigd, opname AC. Oprollen Trek de dwarsstang eerst aan de ene en daarna aan de andere zijde iets naar achteren en neem de dwarsstangen uit de opnamen AC afb. 28. Houd de dwarsstang dusdanig dat het scheidingsnet langzaam en zonder beschadiging in het huis AB kan oprollen. Klap de achterzitting terug in zijn uitgangspositie. Demontage Klap de achterbank naar voren (zie handleiding). Afb. 29 Achterbank: scheidingsnetbehuizing Open het rechter achterportier. Schuif de scheidingsnetbehuizing A afb. 29 in de richting van de pijl A1 en neem deze in de richting van de pijl uit de opnamen op de rugleuning A2. Inbouwen Plaats de uitsparingen van de scheidingsnetbehuizing in de steunen van de achterbankleuningen.

Contactdoos in bagageruimte (combi) 21 Schuif de scheidingsnetbehuizing tegen de richting van de pijl in A1 tot aan de aanslag. Klap de achterzitting terug in zijn uitgangspositie. ATTENTIE! Let erop dat de achterbankleuning correct is vergrendeld. Alleen dan kan de driepunts-veiligheidsgordel voor de middelste zitting goed zijn werk doen. Uitneembare doorlaadzak* De uitneembare doorlaadzak dient uitsluitend voor het transport van ski's. Contactdoos in bagageruimte (combi) Afb. 31 Zekering van de doorlaadzak De uitneembare doorlaadzak is geschikt voor vier paar ski's. Het totale gewicht van de getransporteerde ski's mag niet meer dan 17 kg bedragen. Open het afdekkapje van het stopcontact afb. 30. Afb. 30 Bagageruimte: Contactdoos Steek de steker van het elektrische apparaat in het stopcontact. Het stopcontact mag alleen voor de aansluiting van vrijgegeven elektrische accessoires met een vermogensafname van maximaal 120 watt worden gebruikt. Bij stilstaande motor wordt daarbij echter de accu ontladen. Vastzetten Trek de trekband A afb. 31 aan het vrije uiteinde rond de ski's voor de bindingen vast. Klap de rugleuning wat naar voren. Leid de borgband AB door de opening in de rugleuning rond het bovenste deel van de rugleuning. Klap aansluitend de rugleuning terug tot de vergrendelingsknop vergrendeltcontroleer dit door aan de rugleuning te trekken. Steek de borgband AB in het slot AC tot dat hoorbaar vastklikt. Bij auto's die met een scheidingsnet uitgerust zijn, leid u de borgband AB bij ingerold scheidingsnet rond de scheidingsnetbehuizing. Na de bevestiging van het scheidingsnet is het niet meer mogelijk om het scheidingsnet uit te rollen.

22 Afsluitbaar zijvak* () ATTENTIE! Nadat de skizak is gevuld met ski's moet deze met behulp van de bevestigingsriem AB worden geborgd. De trekband A moet de ski's vast omgeven. Let erop dat de bevestigingsriem A de ski's voor de binding omgeeft (zie ook de opdruk op de uitneembare skizak). Niet afsluitbaar zijvak () Afsluitbaar zijvak* () Afb. 33 Niet afsluitbaar zijvak. U kunt de afdekking van het zijvak verwijderen en daarmee de bagageruimte vergroten. Neem de afdekking aan het bovenste deel vast en til ze voorzichtig in de richting van de pijl afb. 33 uit. Open het opbergvak door aan de greep te trekken in de richting van de pijl afb. 32. In dit opbergvak bevindt zich de cd-wisselaar*, TV-Tuner*. Afb. 32 Bagageruimte: Afsluitbaar zijvak In dit vak kunt u ook een verbandkast* en een gevarendriehoek* opbergen. Voorzichtig! Let erop dat u de afdekking van het zijvak bij het in- resp. uitbouwen niet beschadigt. Bagageruimte beladen Voorzichtig! Let erop dat vervoerde voorwerpen met scherpe kanten het volgende niet beschadigen: Verwarmingsdraden in de achterruit, draden van de antenne die in de achterruit is geïntegreerd (), draden van de antenne die in de zijruit achteraan is geïntegreerd (),

Starten en rijden - KESSY-systeem* 23 Starten en rijden - KESSY-systeem* Inleiding Het KESSY-systeem maakt het inschakelen / uitschakelen van het contact en het starten / uitschakelen van de motor zonder actief gebruik van de sleutel mogelijk. Stuurinrichting ontsperren en sperren Voor het ontsperren van de stuurinrichting is het nodig dat zich een geldige sleutel in de auto bevindt. Stuurinrichting ontsperren Afb. 34 Startknop Open het bestuurdersportier en stap in de auto. Sluit het bestuurdersportier, de stuurinrichting wordt ontgrendeld. Stuurinrichting blokkeren Stop de auto. Schakel de motor uit resp. schakel het contact uit door op de startknop te drukken afb. 34. Open het bestuurdersportier, de stuurinrichting wordt vergrendeld. De stuurinrichting wordt na het vergrendelen van de auto eveneens vergrendeld. Als de stuurinrichting is vergrendeld en het KESSY-systeem er bij de eerste keer niet in slaagt om de stuurinrichting te ontgrendelen (bv. als de wielen tegen de boordsteen rusten), wordt de poging door het systeem een tweede keer herhaald. Als de stuurinrichting ook daarna niet kan worden ontgrendeld, wordt u door het systeem via een melding in de informatiedisplay * Move steering wheel! (stuurwiel bewegen!) aangezet om stuurbewegingen te maken en na 2 seconden worden nog 3 ontgrendelingspogingen ondernomen. Kan de stuurinrichting daarna nog steeds niet worden ontgrendeld, dan wordt gedurende 10 seconden de melding in de informatiedisplay* Steering wheel still locked. (stuurinrichting niet ontgrendeld.) weergegeven. Het is noodzakelijk om de mogelijke oorzaak die de ontgrendeling verhindert, te verhelpen en daarna opnieuw te proberen om de stuurinrichting te ontgrendelen. Bescherming van de motor voor de elektrische vergrendeling van de stuurinrichting De elektrische vergrendeling van de stuurinrichting is voorzien van een motorbeveiliging die de ver- en ontgrendeling van de stuurinrichting bij herhaald indrukken van de startknop met korte tussenpozen verlangzaamt. Aanwijzing Als de stuurinrichting is geblokkeerd, wordt de stuurinrichting na het indrukken van de startknop ontgrendeld, de elektrische verbruikers worden geactiveerd (bv. radio, navigatiesysteem enz.) en het contact wordt ingeschakeld. Als u na het vergrendelen van de stuurinrichting, met de geldige sleutel niet wilt uitstappen en terug instappen, maar de stuurinrichting niettemin wilt ontgrendelen, druk dan op de startknop. Er worden gelijktijdig elektrische verbruikers geactiveerd (bv. radio, navigatiesysteem enz.) en het contact wordt ingeschakeld. Als u door het indrukken van de startknop het contact of de motor uitschakelt en het bestuurdersportier is al geopend, dan wordt de stuurinrichting niet geblokkeerd. Voor het vergrendelen van de stuurinrichting het bestuurdersportier opnieuw openen en sluiten.

24 Starten en rijden - KESSY-systeem* Schakel het contact in Voor het inschakelen van het contact is het nodig dat zich een geldige sleutel in de auto bevindt en dat de stuurinrichting ontgrendeld is. Druk kort op de startknop bladzijde 23, afb. 34, het contact wordt terug ingeschakeld. Contact uitschakelen Druk kort op de startknop bladzijde 23, afb. 34, het contact wordt uitgeschakeld. Het contact kan tot een snelheid van 2 km/uur worden uitgeschakeld. Bij auto's met schakelbakken mag voor het uitschakelen van het contact de koppeling niet worden ingetrapt. Anders zou het systeem proberen om te starten. Bij auto's met een automatische versnellingsbak moet de keuzehendel in de stand P of N staan en mag het rempedaal niet worden ingetrapt. Nooduitschakeling van het contact In geval van nood is het mogelijk om het contact ook bij snelheden van meer dan 2 km/u uit te schakelen, de zogenaamde nooduitschakeling van het contact. Druk de startknop bladzijde 23, afb. 34 langer dan 1 seconde in of druk hem twee keer in binnen 1 seconde. ATTENTIE! Schakel het contact nooit uit tijdens de rit, anders werkt de stuur- en remondersteuning niet meer - gevaar voor ongevallen! starten van de auto met versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt en bij auto's met automatische versnellingsbak het rempedaal ingetrapt. Benzinemotoren Druk de startknop bladzijde 23, afb. 34 in tot de motor is gestart. Dieselmotoren Druk op de startknop tijdens de hele voorgloeitijd, de motor start na het doven van de controlelamp. U kunt ook de Dieselmotor starten door het indrukken van de startknop. Het contact wordt ingeschakeld en de voorgloei-controlelamp licht op. Wacht tot de voorgloeicontrolelamp dooft. Druk de startknop opnieuw in tot de motor is gestart. In geval van nood, als u snel moet starten (bv. in een kritieke situatie) kunt u de motor reeds starten voordat de voorgloei-controlelamp is gedoofd door de startknop opnieuw in e drukken. ATTENTIE! Laat de sleutel nooit in de auto achter in het bereik van kinderen. Ze kunnen de auto eenvoudig starten - gevaar voor ongevallen! Aanwijzing Als de stuurinrichting op het moment dat de motor wordt gestart, vergrendeld is, wordt deze bij het indrukken van de startknop ontgrendeld, de elektrische verbruikers (bv. radio, navigatiesysteem enz.) worden geactiveerd, het contact wordt ingeschakeld en de motor wordt gestart. Motor starten Voor het starten van de auto is het nodig dat zich een geldige sleutel in de auto bevindt, dat de stuurinrichting ontgrendeld is en het contact is ingeschakeld. Houd voor het

Starten en rijden - KESSY-systeem* 25 Noodstart van de motor Meldingen in de informatiedisplay* Als het elektrisch slot van het KESSY-systeem defect is, wordt in de informatiedisplay een foutmelding weergegeven. Steering column lock: Workshop! (Vergrendeling van de stuurinrichting: atelier!) Als in het informatiedisplay deze melding en het symbool worden aangeduid, kunt u de rit met verbeterde voorzichtigheid voortzetten. D wagen moet onmiddellijk naar een serviceatelier worden gebracht. Bij een succesloze controle van de geautoriseerde sleutel wordt in de informatiedisplay* de melding No key ( Geen sleutel ) weergegeven en er moet een noodstart van de motor worden uitgevoerd. Druk de startknop in afb. 35 en houd daarna de sleutel aan de startknop of druk de startknop direct met de sleutel. Aanwijzing Bij de noodstart van de motor moet de juiste oriëntering van de sleutel worden nageleefd afb. 35. Motor afzetten Afb. 35 Noodstart van de auto Stop de auto. Door het indrukken van de startknop bladzijde 23, afb. 34 schakelt u de motor uit en wordt het contact gelijktijdig uitgeschakeld. Steering column lock defective. (Vergrendeling van de stuurinrichting defect.) Als deze melding in de informatiedisplay en bijkomend het symbool worden weergegeven, moet de wagen worden uitgeschakeld en moet hij naar een serviceatelier worden gebracht. Na het uitschakelen van het contact is het dan niet meer mogelijk om de stuurinrichting te vergrendelen, de elektrische verbruikers te activeren (bv. radio, navigatiesystemen), om het contact terug in te schakelen en de motor te starten. Move selector lever to position P/N! (Keuzehendel in positie P/N brengen!) 1) Deze melding wordt in de informatiedisplay weergegeven als de keuzehendel zich bij het vergrendelen van de stuurinrichting, het in-/uitschakelen van het contact of bij het starten van de motor niet in de standen P of N bevindt. Move selector lever to position P! (Keuzehendel in positie P brengen!) 1) Deze melding wordt in de informatiedisplay weergegeven als de keuzehendel zich bij het openen van het bestuurdersportier en bij uitgeschakeld contact niet in de stand P bevindt, of als hij zich bij het uitschakelen van het contact, bij een geopend bestuurdersportier niet in de stand P bevindt. De melding dooft na enkele seconden, door het inschakelen van het contact, of door de keuzehendel in de stand P te plaatsen. Aanwijzing Het KESSY-systeem is met een zekering tegen ongewild uitschakelen van de motor tijdens het rijden uitgerust, d.w.z. dat alleen een nooduitschakeling van de motor mogelijk is bladzijde 24. 1) Geldt voor auto's met automatische versnellingsbak.