Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam n.a.v. Versobering AVW 2014 (met ingang van 1 januari 2014) Versie 3 december 2013

Vergelijkbare documenten
Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Paragraaf 8 Afbouwtoelage. Artikel 3.40 afbouwtoelage

Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de gewijzigde garantieregeling(3b, 2015, 108)

Bijlage B&W flap d.d. 15 september 2015, BD vierde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA)

Geldend van t/m heden

Financiële arbeidsvoorwaarden rijkspersoneel (in kort bestek)

IKAP-Regeling rijkspersoneel

Cafetariamodel Iedereen zijn eigen voorkeur

REGELING TOT WIJZIGING VAN DE ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE DEN HAAG HERDRUK

Bijlage 1: Aanpassingen Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum (ARH) i.v.m. IKB

Financiële arbeidsvoorwaarden rijkspersoneel (in kort bestek)

TOELICHTING TIJDELIJKE REGELING CAFETARIAMODEL 2011

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Negenenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie Artikel 19B.1, onder definitie consignatie is ter verduidelijking

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

CVDR. Nr. CVDR132705_1. Cafetariamodel 2012

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

Onderhandelingsakkoord CAO RDW Oktober 2007

GEMEENTE. Gemeente Lansingerland Gemeente Lansingerland

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Toelichting artikel 1.1, onder n en p

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

IKB OFGV. OFGV wegwijzer in het IKB. I. Het IKB. VI. Fiscaal. vriendelijk verrekenen. II. Kopen van vakantie uren. van woonwerkverkeer

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

Bijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 1 CAR teksten

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof

Regeling Aanvulling IKB gemeente Winterswijk 2017

Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA)

Voorwaardenregeling gemeente Katwijk - Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Gelet op de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Katwijk;

Van de T salarisschalen T22 t/m T33 vervalt de garantie-lijn. Hiervoor in de plaats komt één bedrag

Bijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 2 CARUWO teksten

Salaris en vergoedingsregelingen

Aanpassing van de CAO Energie als gevolg van de invoering van het Benefit Budget

Regeling Cafetariamodel

Regeling uitwisseling brutoloon Kempengemeenten 2015

Cafetariasysteem. Flexibilisering arbeidsvoorwaarden

B&W. Agendapunt, dinsdag 10 februari wijziging ouderschapsverlof

provinciaal blad maken bekend dat in hun vergadering van 3 juni 2008, nr. B.4, is vastgesteld hetgeen volgt:

Cafetaria-en salderingsregeling

Nummer: Versie: 1.1. Vastgesteld door het DB d.d. Instemming OR RAV d.d.

3.2 Individueel KeuzeBudget

Gelet op en in aanvulling op hoofdstuk 5 van de CAO Nederlandse Universiteiten stelt de werkgever de navolgende regeling vast.

Artikel 5 Bepalen functieschaal In een aparte regeling wordt vastgelegd de wijze waarop de functies worden beschreven en gewaardeerd.

CAO ZOETWAREN. ADDENDUM voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie Looptijd 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014

Wijzigingen CAR UWO als gevolg van invoering IKB. Het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland heeft op 29 november 2016 besloten:

Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden

Toelichting arbeidsvoorwaarden

Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling generatiepact gemeente Veere 2019

Eén van deze loonbestanddelen kan ingeruild worden voor:

Regeling Menukaart arbeidsvoorwaarden 2006

Wijzigen rechtspositieregeling in verband met de invoering van het Individueel Keuzebudget

B&W. Agendapunt, dinsdag 9 december Wijziging diverse artikelen in de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA)

Regeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden gemeente Vught Regeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden Gemeente Vught 2015

Paragraaf 1 t/m 4 van Hoofdstuk 9 Verplaatsingskosten Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) 19 januari 2015

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief

Regeling cafetariamodel gemeente Steenwijkerland 2015

CAO á la Carte: fiscale regeling woon-werkverkeer UMCG

Werktijden 2 Vaststelling van werkroosters geschiedt voor voltijders met inachtneming van de volgende voorwaarden:

WERKKOSTENREGELING. U kunt de eindheffing van de werkkostenregeling ook als concern toepassen.

Vraag & antwoord Regeling Levensfase-uren A. DE REGELING. 20 april 2017

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Algemene dekkingsmiddelen. Onderwerp: Werkkostenregeling

44. Doel 2. Contributie beroepsorganisaties

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp;

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

CAO á la carte: fiscale regeling woon-/werkverkeer UMCG

TOELICHTING FIETSREGELING

Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden voor de organisaties Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude en Servicepunt71

Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden

Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA)

Aanwijzingsbesluit Werkkostenregeling. Spilbasisscholen

BEZOLDIGINGSREGELING

Jaarurensystematiek CAO-Sport

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Technische wijzigingen Cao SW 2019

Werkkostenregeling. Versie Postbus AX Amersfoort t e.

Werkkostenregeling SKBG

Gemeente Den Haag. - mede gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto artikel 160 Gemeentewet,

Kantoor Arnhem. Werkgevers Vereniging Nederlandse Crematoria Postbus AB DEN HAAG. Geachte mevrouw,

kantoor Den Haag Stichting Raad van Overleg in de Metalektro (ROM) Postbus AK LEIDSCHENDAM Geachte heer,

JUS. Jaarurensystematiek. een inhoudelijke toelichting bij de invoering in de gehandicaptenzorg. JaarUrenSystematiek (JUS)

Fietsregeling. (Ter uitvoering van artikel 4a:1, lid 5, en artikel 4a:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-UWO)

Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie

Principe akkoord CAO-MHS voor de periode van t/m

Fiets privé regeling. Stichting Eem-Vallei Educatief

Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen

Vragen en antwoorden bij onderhandelingsresultaat cao NWb

Regeling Individueel Keuzebudget gemeente Overbetuwe Onderwerp: Regeling Individueel Keuzebudget gemeente Overbetuwe 2017

P Lokale IKB-Regeling 2017

invoering van het IKB per 1 januari 2017 na bereikte overeenstemming met de commissie voor georganiseerd

Onderhandelingsresultaat Cao voor de SER 1 juli december 2019

CAO à la Carte Regeling Vergoeding kosten van vakbondscontributie en lidmaatschappen van beroeps- of vakverenigingen

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Vierde wijziging Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Regeling Bijzondere gebeurtenissen 2014

Wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling inzake reiskosten dienstreis BESLUITEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Toelichting Fietsregeling 2017

Vitaliteitsregeling cao Netwerkbedrijven

Transcriptie:

Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam n.a.v. Versobering AVW 2014 (met ingang van 1 januari 2014) Versie 3 december 2013 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Artikel 1.4 bezoldigingsbestanddelen De toelagen en toeslagen, bedoeld in artikel 1.1, onder j, die naast het salaris als bezoldigingsbestanddelen worden aangewezen zijn: a. de structurele inconveniëntentoeslag, bedoeld in artikel 3.2 (methode rangordenen inconveniënten (MRI)); b. de verhoging van de garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.3 (bodemgarantietoeslag MRI); c. de persoonlijke toeslag, genoemd in artikel 3.8, vierde lid, (salaris bij bevordering); d. de persoonlijke toelage, genoemd in artikel 3.17, eerste lid; e. de regelmatig terugkerend overwerktoeslag genoemd in artikel 3.27; f. de beschikbaarheidstoeslag, genoemd in artikel 3.29; g. de feestdagtoeslag, genoemd in artikel 3.32, voor zover volgens rooster gewerkt wordt binnen vastgestelde werktijd; h. de waarnemingstoeslag, genoemd in artikel 3.33; i. de roostertoeslag, genoemd in artikel 3.34; j. de roosterwijzigingstoeslag, genoemd in artikel 3.35: k. de arbeidsmarkttoeslag, genoemd in artikel 3.36; l. de toeslag lager leidinggevende, genoemd in artikel 3.37; m. de incidentele inconveniëntentoeslag, genoemd in artikel 3.38; n. de blijvende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.41; o. de aflopende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.42; p. de bevroren garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.43 (omzetting aflopende garantietoeslag); q. de reorganisatietoeslag, genoemd in artikel 16.2; r. de functietoelage, genoemd in artikel 24.13; s. de aanwezigheidsvergoeding, genoemd in artikel 21.14; t. de onregelmatigheidstoeslag, genoemd in artikel 21.15; u. de beschikbaarheidstoeslag, genoemd in artikel 21.17; v. de vaste garantietoeslag genoemd in artikel 21.27; w. de flexibele garantietoeslag, genoemd in artikel 21.28. Artikel 1.4 bezoldigingsbestanddelen De toelagen en toeslagen, bedoeld in artikel 1.1, onder j, die naast het salaris als bezoldigingsbestanddelen worden aangewezen zijn: a. de structurele inconveniëntentoeslag, bedoeld in artikel 3.2 (methode rangordenen inconveniënten (MRI)); b. de verhoging van de garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.3 (bodemgarantietoeslag MRI); c. de persoonlijke toeslag, genoemd in artikel 3.8, vierde lid, (salaris bij bevordering); d. de persoonlijke toelage, genoemd in artikel 3.17, eerste lid; e. de regelmatig terugkerend overwerktoeslag genoemd in artikel 3.27; f. de beschikbaarheidstoeslag, genoemd in artikel 3.29; g. de waarnemingstoeslag, genoemd in artikel 3.33; h. de roostertoeslag, genoemd in artikel 3.34; i. de arbeidsmarkttoeslag, genoemd in artikel 3.36; j. de toeslag lager leidinggevende, genoemd in artikel 3.37; k. de blijvende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.41; l. de aflopende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.42; m. de bevroren garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.43 (omzetting aflopende garantietoeslag); n. de reorganisatietoeslag, genoemd in artikel 16.2; o. de functietoelage, genoemd in artikel 24.13; De toepassing van dit artikel geeft veel onduidelijkheid in de toepassing. Bezoldiging vormt de basis voor o.a. garantietoelage en doorbetaling bij ziekte. Het is niet juist dat een incidentele toelage hierin wordt meegenomen. De huidige tekst wekt echter wel die indruk. In de aangepaste versie worden de incidentele toeslagen niet langer aangemerkt als bezoldigingsbestanddeel. In verband met het vervallen van de incidentele toeslagen is onderdeel h t/m w omgenummerd naar g t/m o. Aangezien medewerkers van de ambulancedienst vallen onder de CAO sector Ambulancezorg zijn de artikelen 21.14, 21.15, 21.17, 21.27 en 21.28 NRGA niet meer van toepassing en hoeven ze derhalve ook niet meer opgenomen te worden als bezoldigingsbestanddeel. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 1 van 17

Artikel 3.1 methode rangordenen functies (MRF) 1. Het rangordenen en waarderen van een functie naar een salarisschaal vindt plaats aan de hand van de methode voor het rangordenen van functies als omschreven in: a. de methode tabellen V001 (26 augustus 2003); b. de voorbeeldbundel (26 augustus 2003), en c. de volgende puntenloonlijn (26 augustus 2003): Rangorde in punten Salarisschalen 0 tot en met 6 1 7 2 8 tot en met 11 3 12 tot en met 15 4 16 tot en met 19 5 20 tot en met 25 6 26 tot en met 33 7 34 tot en met 46 8 47 tot en met 54 9 55 tot en met 60 10 61 tot en met 66 10a 67 tot en met 75 11 76 tot en met 77 11a 78 tot en met 79 12 80 tot en met 82 13 83 tot en met 88 14 89 tot en met 91 15 92 tot en met 95 16 96 tot en met 101 17 102 tot en met 109 18 2. Als herwaardering van een functie leidt tot waardering in een lagere salarisschaal, behoudt de ambtenaar die de functie blijft vervullen recht op zijn salaris en, met inachtneming van artikel 3.6 eerste lid, de periodieken in de oorspronkelijke salarisschaal. Artikel 3.1 gemeentebreed generiek functiegebouw 1. De functie van de ambtenaar staat genoemd in het generieke functiegebouw, zoals vastgesteld bij besluit d.d. 10 november 2009 doorontwikkeling gemeentelijk functiegebouw,de bij dit besluit horende bijlagen en de door het college daarop vastgestelde wijzigingen. De vastgestelde, generieke functies zijn getypeerd en gewaardeerd aan de hand van de methode rangordenen functies (MRF). 2. De functie van de ambtenaar wordt gekoppeld aan een generieke functie met een bepaalde salarisschaal. 3. Als de uitkomst van de koppeling van een functie aan een generieke functie leidt tot waardering in een lagere salarisschaal, behoudt de ambtenaar die de functie blijft vervullen recht op zijn salaris en, met inachtneming van artikel 3.6 eerste lid, de periodieken in de oorspronkelijke salarisschaal. In de systematiek van het generieke functiegebouw wordt de schaal en de functiefamilie van de functie van de ambtenaar vastgesteld door de koppeling van zijn functie aan een generieke functie. Deze methode is vastgesteld bij besluit d.d. 10 november 2009. De handleiding werken met het generieke functiegebouw bij dit besluit beschrijft de methode waarop een functie wordt gekoppeld aan een generieke functie. In verband met toevoeging van een nieuw tweede lid, is het oude tweede lid omgenummerd naar het derde lid. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 2 van 17

Toelichting artikel 3.1 Het rangordenen en waarderen van een functie naar een salarisschaal mag alleen door een daartoe gecertificeerde medewerker plaatsvinden. Artikel 3.1 Toelichting In de systematiek van het generieke functiegebouw wordt de functie van de ambtenaar gekoppeld aan een generieke functie. Deze methode is vastgesteld bij het besluit d.d. 10 november 2009 en de bij dit besluit horende bijlagen en de door het college daarop vastgestelde wijzigingen. Het gebruik van andere functies dan de generieke functies is niet toegestaan. Het toekennen van een andere waardering aan een generieke functie is ook niet toegestaan. De handleiding werken met het generieke functiegebouw beschrijft de methode waarop een functie wordt gekoppeld aan een generieke functie. De generieke functies zijn opgenomen in de bijlage 3 bij het bovengenoemde besluit. De generieke functies zijn gewaardeerd conform de methode MRF zoals beschreven in de methode tabellen V 001( 26 augustus 2003) en de daarop door het college vastgestelde wijzigingen. Bij deze waardering wordt gebruik gemaakt van de volgende puntenloonlijn (26 augustus 2003): Rangorde in punten Salarisschalen 0 tot en met 6 1 7 2 8 tot en met 11 3 12 tot en met 15 4 16 tot en met 19 5 20 tot en met 25 6 26 tot en met 33 7 34 tot en met 46 8 47 tot en met 54 9 55 tot en met 60 10 61 tot en met 66 10a 67 tot en met 75 11 76 tot en met 77 11a 78 tot en met 79 12 80 tot en met 82 13 83 tot en met 88 14 89 tot en met 91 15 92 tot en met 95 16 96 tot en met 101 17 102 tot en met 109 18 In de nieuwe systematiek wordt de koppeling tussen een functie aan een generieke functie uit het functieboek overgelaten aan de medewerkers van de afdeling P&O. Door de toets van de afdeling DMC op de koppeling van een functie is de eis dat alleen gecertificeerde medewerkers de werkzaamheden zouden kunnen doen, komen te vervallen. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 3 van 17

Vervolg Toelichting artikel 3.1 Het tweede lid bepaalt dat als een bepaalde functie opnieuw en lager wordt gewaardeerd de ambtenaar zijn salaris in de oorspronkelijke salarisschaal blijft behouden. Nieuwe medewerkers in eenzelfde functie worden ingedeeld in de nieuwe en lagere salarisschaal. Informatie over de MRF is beschikbaar op intranet. Toelichting 3.24 Overwerk Hoofdregel is dat overwerk zo veel mogelijk in vrije tijd wordt gecompenseerd en, als het niet mogelijk is, de uren ter compensatie voor maximaal 50% worden uitbetaald. Bij het vaststellen of een ambtenaar in aanmerking komt voor overwerkvergoeding in geld of vrije tijd wordt gekeken naar de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingeschaald. De ambtenaar die is ingeschaald in salarisschaal 8 of lager ontvangt bij overwerk uren ter compensatie. Als het niet mogelijk is alle overuren met vrije tijd te compenseren moet de diensttak ervoor zorgen, dat de ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld minimaal de helft van de gemaakte overuren binnen de termijn van drie maanden op te nemen. De ambtenaar mag niet in de situatie worden gebracht dat zijn recht op compensatie van overuren vervalt. Bij vakantie of ziekte wordt de periode van drie maanden verlengd met de periode waarin het om die reden niet mogelijk was de uren op te nemen. In uitzonderlijke gevallen kan in verband met onmisbaarheid van de ambtenaar of om andere organisatorische redenen worden besloten om het overwerk volledig uit te betalen. Een ambtenaar die in salarisschaal 9 tot en met 11 is ingeschaald heeft geen recht op uitbetaling van de uren ter compensatie. In bijzondere gevallen kan het overwerk wel gecompenseerd worden in vrije tijd. Het is aan het hoofd van de diensttak om te beoordelen wat een bijzonder geval is. Als een ambtenaar een salaris heeft in salarisschaal 11a of hoger, heeft hij geen recht op uren ter compensatie of uitbetaling ervan. Vervolg Artikel 3.1 Toelichting In verband met het streven naar een eenduidig systeem van functietypering en functiewaardering binnen de gemeente, wordt elke beoogde koppeling van een functie aan een generieke functie door een diensttak ter toetsing voorgelegd aan de Directie Middelen en Control. Het tweede lid bepaalt dat als een functie van een ambtenaar gekoppeld wordt aan een lager gewaardeerde generieke functie de ambtenaar zijn salaris in de oorspronkelijke salarisschaal blijft behouden. Informatie over het generieke functiegebouw is te vinden op intranet. Toelichting 3.24 Overwerk Hoofdregel is dat overwerk zo veel mogelijk in vrije tijd wordt gecompenseerd en, als het niet mogelijk is, de uren ter compensatie voor maximaal 50% worden uitbetaald. Bij het vaststellen of een ambtenaar in aanmerking komt voor overwerkvergoeding in geld of vrije tijd wordt gekeken naar de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingeschaald. De ambtenaar die is ingeschaald in salarisschaal 8 of lager ontvangt bij overwerk uren ter compensatie. Als het niet mogelijk is alle overuren met vrije tijd te compenseren moet de diensttak ervoor zorgen, dat de ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld minimaal de helft van de gemaakte overuren binnen de termijn van drie maanden op te nemen. De ambtenaar mag niet in de situatie worden gebracht dat zijn recht op compensatie van overuren vervalt. Bij vakantie of ziekte wordt de periode van drie maanden verlengd met de periode waarin het om die reden niet mogelijk was de uren op te nemen. Een ambtenaar die in salarisschaal 9 tot en met 11 is ingeschaald heeft geen recht op uitbetaling van de uren ter compensatie. In bijzondere gevallen kan het overwerk wel gecompenseerd worden in vrije tijd. Het is aan het hoofd van de diensttak om te beoordelen wat een bijzonder geval is. Als een ambtenaar een salaris heeft in salarisschaal 11a of hoger, heeft hij geen recht op uren ter compensatie of uitbetaling ervan. De zinsnede dat nieuwe medewerkers in de lagere salarisschaal worden ingedeeld, is komen te vervallen omdat dit vanzelfsprekend is. Tekst en toelichting van artikel 3.24 worden hiermee met elkaar in overeenstemming gebracht. De regeling geeft aan dat overwerk voor maximaal 50% uitbetaald mag worden, maar door de passage in de toelichting worden in de praktijk de compensatie uren voor overwerk veelal 100% uitbetaald. Dit is niet de bedoeling van de regeling. De passage in de toelichting wordt daarom geschrapt. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 4 van 17

Toelichting artikel 5.1 Het uitwisselen van arbeidsvoorwaarden, ook wel het Cafetariamodel' genoemd, biedt ambtenaren de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen hun eigen arbeidsvoorwaardenpakket samen te stellen. Alle ambtenaren kunnen op vrijwillige basis aan de regeling deelnemen. Gedurende het lopende kalenderjaar kan op elk moment een aanvraag worden ingediend voor deelname aan een van de bestedingsmogelijkheden van het Cafetariamodel. De voorwaarde daarbij is dat elke bestedingsmogelijkheid een keer per jaar mag worden aangevraagd met uitzondering van de aanschaf van een fiets (een keer in de drie jaar). De bestedingsmogelijkheden kunnen afzonderlijk van elkaar aangevraagd worden. Verrekening van de bestedingsmogelijkheid vindt altijd plaats in hetzelfde kalenderjaar. Als de medewerker bijvoorbeeld in april aangeeft uren te willen verkopen dan vindt de volledige inhouding uiterlijk in december van het betreffende kalenderjaar plaats. Een verzoek voor deelname aan het Cafetariamodel wordt toegewezen, tenzij het dienstbelang zich ertegen verzet. Een toewijzing kan namelijk organisatorische of financiële gevolgen hebben. Zo bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid dat de koop van vakantie-uren leidt tot een onderbezetting op de afdeling. Redenen om het verzoek af te wijzen zijn in ieder geval aanwezig als de toekenning van het verzoek leidt tot ernstige bedrijfsvoeringsproblemen. Het is aan de werkgever om bij afwijzing van een verzoek aan te tonen dat er zwaarwegende belangen zijn die boven de wens van de ambtenaar gaan. Toelichting artikel 5.1 Het uitwisselen van arbeidsvoorwaarden, ook wel het Cafetariamodel' genoemd, biedt ambtenaren de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen hun eigen arbeidsvoorwaardenpakket samen te stellen. Alle ambtenaren kunnen op vrijwillige basis aan de regeling deelnemen. Gedurende het lopende kalenderjaar kan op elk moment een aanvraag worden ingediend voor deelname aan een van de bestedingsmogelijkheden van het Cafetariamodel. De voorwaarde daarbij is dat elke bestedingsmogelijkheid een keer per jaar mag worden aangevraagd. De bestedingsmogelijkheden kunnen afzonderlijk van elkaar aangevraagd worden. Verrekening van de bestedingsmogelijkheid vindt altijd plaats in hetzelfde kalenderjaar. Als de medewerker bijvoorbeeld in april aangeeft uren te willen verkopen dan vindt de volledige inhouding uiterlijk in december van het betreffende kalenderjaar plaats. Een verzoek voor deelname aan het Cafetariamodel wordt toegewezen, tenzij het dienstbelang zich ertegen verzet. Een toewijzing kan namelijk organisatorische of financiële gevolgen hebben. Zo bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid dat de koop van vakantie-uren leidt tot een onderbezetting op de afdeling. Redenen om het verzoek af te wijzen zijn in ieder geval aanwezig als de toekenning van het verzoek leidt tot ernstige bedrijfsvoeringsproblemen. Het is aan de werkgever om bij afwijzing van een verzoek aan te tonen dat er zwaarwegende belangen zijn die boven de wens van de ambtenaar gaan. Van het Cafetariamodel in hoofdstuk 5 vervalt bij de invoering van de Werkkostenregeling de fiscale grondslag voor de belastingvrije vergoeding voor de fiets, bedrijfsfitness en vakbondscontributie. Op verzoek van de bonden zal voor de vakbondscontributie een nieuwe regeling van gelijke strekking in de NRGA worden opgesteld binnen de mogelijkheden van de Wet op de Loonbelasting 1964. Bedrijfsfitness op de werkplek blijft bestaan.met de Belastingdienst vindt overleg plaats om de werkplek te koppelen aan de aanstelling in algemene dienst. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 5 van 17

Artikel 5.3 bestedingsmogelijkheden 1. De bestedingsmogelijkheden zijn: a. koop van vakantie-uren; b. een nettovergoeding voor de aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer en met de fiets samenhangende zaken; c. een nettovergoeding voor de voor eigen rekening blijvende kosten van woon-werkverkeer met openbaar vervoer; d. een nettovergoeding voor de voor eigen rekening blijvende kosten van een opleiding of studie voor een beroep; e. extra opbouw pensioen op grond van het pensioenreglement; f. contributie aan een vakbond; g. een nettovergoeding voor bedrijfsfitness. 2. Alle bronnen kunnen voor alle bestedingsmogelijkheden worden aangewend. Uitzondering is de vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren; deze bron kan niet worden ingezet voor de koop van de vakantie-uren. 3. Alle bestedingsmogelijkheden kunnen elk jaar opnieuw worden aangevraagd, met uitzondering van de aanschaf van een fiets, genoemd in het eerste lid, onder b. Deze kan eenmaal in de drie jaar plaatsvinden. Dit geldt ook als bij eerder gebruik het fiscale maximumbedrag niet volledig benut is. 4. De Wet op de Loonbelasting 1964 is voor de genoemde bestedingsmogelijkheden in het eerste lid, onder b, c, d, e, f en g van toepassing. Artikel 5.3 bestedingsmogelijkheden 1. De bestedingsmogelijkheden zijn: a. koop van vakantie-uren; b. een nettovergoeding voor de voor eigen rekening blijvende kosten van woon-werkverkeer met openbaar vervoer; c. een nettovergoeding voor de voor eigen rekening blijvende kosten van een opleiding of studie voor een beroep; d. extra opbouw pensioen op grond van het pensioenreglement; e. contributie aan een vakbond; f. een nettovergoeding voor bedrijfsfitness op de werkplek. 2. Alle bronnen kunnen voor alle bestedingsmogelijkheden worden aangewend. 3. Alle bestedingsmogelijkheden kunnen elk jaar opnieuw worden aangevraagd, met uitzondering van de contributie aan een vakbond, genoemd in het eerste lid, onder e. Deze kan eenmalig tot wederopzegging worden aangevraagd. 4. De Wet op de Loonbelasting 1964 is voor de genoemde bestedingsmogelijkheden in het eerste lid, onder b, c, d, e en f van toepassing. Onderdeel b wordt geschrapt omdat het niet langer mogelijk is om een fiets aan te schaffen via het Cafetariamodel. Onderdeel g wordt gewijzigd omdat gebruikmaken van bedrijfsfitness via het Cafetariamodel alleen nog maar mogelijk is als het op de werkplek plaatsvindt. Overleg met de Belastingdienst over de definitie werkplek is nog niet afgerond. Hier komen we nog op terug. De opsomming a t/m g bij lid 1 wordt omgenummerd naar a t/m f. Lid 2 wijzigt in verband met het tijdelijk vervallen van de mogelijkheid vakantie-uren te verkopen. De uitzondering in lid 3 vervalt omdat het niet langer mogelijk is dat er een fiets wordt aangeschaft via het Cafetariamodel. De uitzondering met betrekking tot het eenmalig aanvragen van de vakbondscontributie is hier extra bij opgenomen. De opsomming in lid 4 wordt aangepast in verband met het vervallen van onderdeel b. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 6 van 17

Toelichting artikel 5.3 sub 1b 1b Aanschaf fiets voor het woon-werkverkeer De fiets wordt beschouwd als een vorm van loon in natura, die is vrijgesteld van belasting tot een maximum bedrag eens per drie kalenderjaren. De termijn van drie kalenderjaren - het jaar van de aankoop van de fiets en de twee volgende kalenderjaren - begint te lopen bij de eerste deelvergoeding. De verstrekking van een gangbare fietsverzekering door de werkgever is ook vrijgesteld van belasting. Het maximumbedrag dat vrijgesteld is van belasting voor de fiets is 749 (situatie 2009). Verder zijn bijbehorende accessoires zoals een kettingslot of een regenpak en dergelijke vrijgesteld van belasting. Het bijhorende maximumbedrag is 82 per jaar. De aanschaf van met de fiets samenhangende zaken kan ook jaarlijks los van de aanschaf van een fiets gedaan worden. Een fietsverzekering behoort ook tot de mogelijkheden. Hiervoor is geen maximumbedrag vastgesteld. De ambtenaar moet verklaren de fiets gedurende minimaal drie kalenderjaren te gebruiken voor het woon-werkverkeer op meer dan de helft van het aantal werkdagen per jaar. De ambtenaar die gebruikmaakt van de fiets voor de afstand tussen zijn woonadres en het beginpunt van het openbaarvervoer of voor de afstand tussen het eindpunt van het openbaar vervoer en zijn werk komt ook in aanmerking voor de vergoeding van de aanschaf van een fiets. Een fiets met elektrische trapondersteuning valt ook onder de fiscale regeling. De regeling voor de verdere uitwerking is afgestemd met de Belastingdienst en beschikbaar op intranet. ----- De toelichting bij artikel 5.3 sub 1b komt te vervallen omdat het niet langer mogelijk is een fiets aan te schaffen via het Cafetariamodel. De toelichting wordt omgenummerd van 1b t/m 1g wordt 1b t/m 1f. Toelichting artikel 5.3 sub 1f 1f Vakbondscontributie De belastingwetgeving maakt het mogelijk om een vergoeding voor de vakbondscontributie netto te verstrekken. De ambtenaar toont aan dat hij lid is van een vakbond. De vergoeding stopt wanneer de ambtenaar zijn lidmaatschap opzegt. De ambtenaar moet dit direct kenbaar maken aan de werkgever. Toelichting artikel 5.3 sub 1e 1e Vakbondscontributie Vanaf 1 januari 2014 is binnen de werkkostenregeling een netto vergoeding voor de vakbondscontributie mogelijk. De ambtenaar toont aan dat hij lid is van een vakbond. De vergoeding stopt wanneer de ambtenaar zijn lidmaatschap opzegt. De ambtenaar moet dit direct kenbaar maken aan de werkgever. Omdat met de bonden is afgesproken dat de vergoeding voor de vakbondscontributie wordt aangewezen als eindheffingsbestanddeel onder de werkkostenregeling is dit artikel gewijzigd. Hierdoor kan de vergoeding netto worden uitbetaald aan de ambtenaar. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 7 van 17

Toelichting artikel 5.3 sub 1g 1g Bedrijfsfitness De ambtenaar komt in aanmerking voor een nettovergoeding voor bedrijfsfitness als hij sport bij een fitnesscentrum dat door één van de diensttakken is aangewezen of waarmee een contract is afgesloten. Het is daarbij een voorwaarde dat er deskundig toezicht is. De vergoeding kan ook in de vorm van een korting worden verstrekt. De fiscale regeling staat toe dat elke vestiging van een diensttak van de gemeente Amsterdam een fitnesscentrum aanwijst. Het aantal aangewezen fitnesscentra mag het aantal vestigingen van de Gemeente Amsterdam niet overstijgen. Een fitnesscentrum met meerdere dependances wordt gezien als één fitnesscentrum. De medewerkers kunnen sporten in alle dependances van dat fitnesscentrum. Op intranet staat een overzicht van alle fitnesscentra die door de gemeente Amsterdam zijn aangewezen of waarmee een contract is gesloten. Ambtenaren mogen fiscaal vriendelijk sporten in alle fitnesscentra die in deze lijst vermeld staan, ongeacht bij welke dienst of stadsdeel ze werken. Artikel 5.4 voorwaarden koop en verkoop van vakantie-uren Bij koop of verkoop van vakantie-uren geldt dat: a. de waarde van een vakantie-uur het salaris van de ambtenaar gedeeld door 156 is; b. de peildatum voor het bepalen van de waarde van een vakantie-uur 1 januari van het kalenderjaar is waarop het verzoek betrekking heeft; c. maximaal 72 vakantie-uren kunnen worden gekocht of verkocht. Bij verkoop geldt dat alleen de bovenwettelijke vakantie-uren verkocht kunnen worden; d. bij de inzet van salaris als bron voor de koop van vakantieuren de inhouding gespreid kan worden over het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft; e. de uitbetaling van de vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren vindt plaats in het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft en over dat jaar gespreid kan worden. Toelichting artikel 5.3 sub 1f 1f Bedrijfsfitness De ambtenaar komt in aanmerking voor een nettovergoeding voor bedrijfsfitness als hij sport bij een sportzaal op de werkplek. Het is daarbij een voorwaarde dat er deskundig toezicht is. De vergoeding kan ook in de vorm van een korting worden verstrekt. Artikel 5.4 voorwaarden koop van vakantie-uren Bij koop van vakantie-uren geldt dat: a. de waarde van een vakantie-uur het salaris van de ambtenaar gedeeld door 156 is; b. de peildatum voor het bepalen van de waarde van een vakantie-uur 1 januari van het kalenderjaar is waarop het verzoek betrekking heeft; c. maximaal 72 vakantie-uren kunnen worden gekocht. d. bij de inzet van salaris als bron voor de koop van vakantieuren de inhouding gespreid kan worden over het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft; De toelichting bij artikel 5.3 sub 1g wijzigt omdat het alleen nog maar mogelijk is gebruik te maken van bedrijfsfitness via het Cafetariamodel als er gesport wordt op de werkplek van de ambtenaar. De toelichting wordt omgenummerd van 1b t/m 1g naar 1b t/m 1f. Overleg met de Belastingdienst over de definitie van werkplek is nog niet afgerond. Hier komen we nog op terug. Verkoop van vakantie-uren is tot 2016 niet toegestaan. De teksten over de verkoop van vakantie-uren in dit artikel komen daarom tijdelijk te vervallen. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 8 van 17

Toelichting artikel 5.4 Bij koop van vakantie-uren wordt het te betalen bedrag ingehouden op de gekozen brutobron. Als de gekozen bron salaris is kan de inhouding gespreid worden over maximaal 12 maanden. Het salaris in een maand na inhouding mag nooit lager zijn dan het wettelijk minimumloon. Voor het vaststellen van het minimumloon worden alle toeslagen en toelagen meegerekend. Het maximum aantal uren genoemd in het tweede lid wordt voor ambtenaren die deeltijd werken naar rato vastgesteld. De formule die hierbij wordt gehanteerd is: (het aantal aanstellingsuren/36) x 72= het maximum aantal te (ver)kopen uren. De waarde van een vakantie-uur is te berekenen door bij een voltijder het bruto salaris te delen door 156. In de Europese basisrichtlijn over de organisatie van arbeidstijd (93/104/EG) is geregeld dat werknemers recht hebben op een jaarlijkse vakantie van minimaal vier weken. Het wettelijk minimaal aantal vakantie-uren is 144 uren per jaar. Deze minimumperiode aan de jaarlijkse vakantie mag niet worden vervangen door een financiële vergoeding, ook niet in volgende jaren. Toelichting artikel 5.4 Bij koop van vakantie-uren wordt het te betalen bedrag in gehouden op de gekozen brutobron. Als de gekozen bron salaris is kan de inhouding gespreid worden over maximaal 12 maanden. Het salaris in een maand na inhouding mag nooit lager zijn dan het wettelijk minimumloon. Voor het vaststellen van het minimumloon worden alle toeslagen en toelagen meegerekend. Het maximum aantal uren genoemd in het tweede lid wordt voor ambtenaren die deeltijd werken naar rato vastgesteld. De formule die hierbij wordt gehanteerd is: (het aantal aanstellingsuren/36) x 72= het maximum aantal te (ver)kopen uren. De waarde van een vakantie-uur is te berekenen door bij een voltijder het bruto salaris te delen door 156. Verkoop van vakantie-uren is tot 2016 niet toegestaan. De teksten over de verkoop van vakantie-uren in dit artikel komen daarom tijdelijk te vervallen. Bij een formele arbeidsduur van 36 uur gaat het om 4 x 36 uur = 144 uur minimale wettelijke vakantie-uren. Een ambtenaar heeft bij een volledige aanstelling recht op minimaal 158,4 vakantieuren per jaar op grond van artikel 6.1 (recht op vakantie). In totaal zijn dan14,4 uren bovenwettelijke vakantie-uren. Bij de verkoop van vakantie-uren wordt per ambtenaar bekeken wat hij aan bovenwettelijke vakantie-uren heeft en hoeveel hij mag verkopen om niet onder het minimum te komen. Dat is ook afhankelijk van de eventuele verkoop van vakantie-uren in voorgaande jaren. De werkgever houdt het aantal vakantie-uren bij. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 9 van 17

Vervolg Toelichting artikel 5.4 Voorbeeld Een ambtenaar treedt op 1 januari 2006 in dienst en heeft een volledige aanstelling. Hij heeft in dat jaar recht op 158,4 vakantie-uren maar neemt 110 uur op in 2006. In 2007 heeft hij opnieuw recht op 158,4 vakantie-uren. Hij neemt in 2007 maar 120 uur op. Hij heeft dan uit 2006 en 2007 nog (48,4 + 38,4 =) 86,8 vakantie-uren over. In 2008 wil de ambtenaar het maximale aantal van 72 vakantieuren verkopen. Dit is niet toegestaan: het wettelijk aantal vakantie-uren van de ambtenaar bedraagt voor zowel 2006 als 2007 144 uur. De ambtenaar mag alleen het overschot van 28,8 uur (twee maal het verschil van 158,4 en 144 uur) verkopen. De overige uren moet de ambtenaar als vakantie opnemen in 2008 of in daarop volgende jaren. Bij verkoop van vakantie-uren is het mogelijk om de financiële vergoeding in te leggen voor de levensloopregeling. Dit hoeft niet apart op het Aanvraagformulier Cafetariamodel te worden aangegeven. De ambtenaar kan op het Aanmeldingsformulier deelname gemeentelijke levensloopregeling aangeven dat hij voor de levensloopregeling gebruik wil maken van de verkochte vakantie-uren. Op het Aanvraagformulier Cafetariamodel geeft de ambtenaar aan in welke maanden hij de verkochte vakantieuren wil laten verrekenen. Op het Aanmeldingsformulier deelname gemeentelijke levensloopregeling moeten dezelfde maanden worden aangegeven. ----- Verkoop van vakantie-uren is tot 2016 niet toegestaan. De teksten over de verkoop van vakantie-uren in dit artikel komen daarom tijdelijk te vervallen. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 10 van 17

Artikel 8.1 recht op tegemoetkoming 1. De ambtenaar, die niet werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst en die een zorgverzekering genoemd in artikel 1, onder d, Zorgverzekeringswet heeft afgesloten, heeft recht op een tegemoetkoming. 2. De tegemoetkoming is een maandelijks bedrag en wordt met het salaris uitbetaald. Het bedrag is vermeld in de Bedragengids. De tegemoetkoming wordt niet geïndexeerd. 3. Zodra de ambtenaar meer dan 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder bezoldiging heeft genoten, wordt de tegemoetkoming gedurende de verdere duur van het verlof stopgezet. 4. Bij een deeltijder wordt de tegemoetkoming niet naar rato berekend. 5. De ambtenaar meldt wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de toekenning of de hoogte van het bedrag aan tegemoetkoming. Toelichting artikel 8.1 ---- Bedragengids artikel 8.1 lid 2 53,24 Artikel 8.1 recht op tegemoetkoming 1. De ambtenaar, die niet werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst en die een zorgverzekering genoemd in artikel 1, onder d, Zorgverzekeringswet heeft afgesloten, heeft recht op een tegemoetkoming. 2. De maandelijkse tegemoetkoming is een netto bedrag. Het bedrag is vermeld in de Bedragengids. De tegemoetkoming wordt niet geïndexeerd. 3. Zodra de ambtenaar meer dan 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder bezoldiging heeft genoten, wordt de tegemoetkoming gedurende de verdere duur van het verlof stopgezet. 4. Bij een deeltijder wordt de tegemoetkoming niet naar rato berekend. 5. De ambtenaar meldt wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de toekenning of de hoogte van het bedrag aan tegemoetkoming. Toelichting artikel 8.1 De tegemoetkoming wordt aangewezen als eindheffingsbestanddeel onder de werkkostenregeling en is daardoor een netto bedrag voor de medewerker. Bij de overgang naar de WKR bedroeg de maandelijkse tegemoetkoming ziektekosten 53,24 bruto per persoon (2013). Het resultaat voor het nettobedrag per persoon is vanwege de loonheffing verschillend. Het uitgangspunt is dat een medewerker na aftrek van de loonheffing er netto niet op achteruit gaat. Bedragengids artikel 8.1 lid 2 34 per maand bij een maandsalaris tot 2.886 31 per maand bij een maandsalaris van 2.886 tot 4.398 26 per maand bij een maandsalaris vanaf 4398 De huidige maandelijkse tegemoetkoming ziektekosten bedraagt 53,24 bruto per persoon, het resultaat voor het nettobedrag per persoon is vanwege de loonheffing verschillend. Door de invoering van de werkkostenregeling kan de tegemoetkoming aan de medewerker worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel wat resulteert in een netto vergoeding voor de medewerker. Partijen willen door deze netto vergoeding een besparing van 4,5 miljoen realiseren. Daarbij is als uitgangspunt afgesproken dat een medewerker na aftrek van de loonheffing er netto niet op achteruit gaat. Toelichting opgenomen om aan te geven dat de tegemoetkoming vanaf 2014 onderdeel is van de werkkostenregeling. Door deze nieuwe bedragen zal een medewerker na aftrek van de loonheffing er netto niet op achteruit gaat. Artikel 8.7 medische kosten in verband met werk Geen wijziging Deze medische kosten worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel onder de werkkostenregeling en is daardoor een netto bedrag voor de medewerker. Het betreffen noodzakelijk gemaakte medische kosten vanwege een ongeval in of door de dienst die niet door een zorgverzekering worden gedekt. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 11 van 17

Artikel 9.6 vergoeding woon-werkverkeer bij overwerk Geen wijziging De totale vergoeding is 0,21 per kilometer waarvan 0,19 onbelast. Afgesproken is dat het bovenmatige deel, na saldering, loon is. Artikel 9.10 lid 2a dienstreis met eigen vervoermiddel om reden van dienstbelang Artikel 9.10 lid 2d dienstreis met eigen vervoermiddel om reden van dienstbelang Artikel 9.18 hoogte verblijfkostenvergoeding 1. De verblijfkostenvergoeding, genoemd in artikel 9.16, tweede lid, is een bedrag ter hoogte van de werkelijke kosten per dag tot een maximumbedrag, dat is vermeld in de Bedragengids. 2. Het maximumbedrag is gelijk aan het bedrag voor logies, genoemd in artikel 5, eerste lid, Reisregeling binnenland. Geen wijziging Geen wijziging Geen wijziging Het deel van de kilometervergoeding boven de 0,19 is belast. Afgesproken is dat het bovenmatige deel, na saldering, loon is. De vergoeding voor parkeer, veer- en tolgelden is voor het gebruik van het eigen vervoermiddel voor de dienst.. Afgesproken is om deze vergoeding aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel onder werkkostenregeling. De vergoeding wordt netto uitbetaald aan de medewerkers. De vergoeding is loon tenzij de medewerker niet meer dan 20 dagen een bepaalde werkplek heeft, bij tijdelijke projecten of bijvoorbeeld in zijn wettelijke proeftijd. De wettelijke proeftijd is maximaal 2 maanden. Een aanstelling bij wijze van proef van een jaar is geen wettelijke proeftijd. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 12 van 17

Toelichting artikel 11.6 kledingsvoorschriften De werkgever kan voor bepaalde functies of werkzaamheden kledingvoorschriften geven. De kledingvoorschriften kunnen bestaan uit het verplicht laten dragen van een uniform of andere dienstkleding, maar kunnen ook bestaan uit eisen over de representativiteit. Zo kan aan ambtenaren die rechtstreeks in contact staan met de burger kledingvoorschriften worden gegeven. Meestal gaat het dan niet om het dragen van een uniform, maar om voorschriften over de eigen kleding. Zo kunnen bijvoorbeeld richtlijnen worden gegeven voor het dragen van representatieve kleding. Bij kleding op basis van godsdienstige voorschriften heeft de Commissie Gelijke Behandeling bepaald dat het zonder objectieve rechtvaardiging niet toegestaan is inbreuk te maken op de vrijheid van godsdienst. Een objectieve rechtvaardiging is bijvoorbeeld de veiligheid, de noodzaak neutraliteit uit te stralen en de goedkeuring van het ministerie van Justitie van een bestaand uniform. Bij ambtenaren in de buitendienst vloeien de kledingsvoorschriften vaak voort uit veiligheidsvoorschriften, zoals de Arbeidsomstandighedenwet. De ambtenaar mag alleen onderscheidingstekens of insignes dragen die hij van de werkgever heeft gekregen. Koninklijke onderscheidingen vallen buiten dit verbod. Daarvoor gelden de regels behorend bij die onderscheiding. Dienstkleding wordt in het algemeen verstrekt door de werkgever. Als het onderhoud van de dienstkleding niet door de werkgever plaatsvindt, is de ambtenaar verantwoordelijk voor het onderhoud van de kleding. Een regeling over kledingsvoorschriften en het onderhoud van de kleding kan in overleg met de ondernemingsraad worden opgesteld Toelichting artikel 11.6 kledingsvoorschriften De werkgever kan voor bepaalde functies of werkzaamheden kledingvoorschriften geven. De kledingvoorschriften kunnen bestaan uit het verplicht laten dragen van een uniform of andere dienstkleding, maar kunnen ook bestaan uit eisen over de representativiteit. Zo kan aan ambtenaren die rechtstreeks in contact staan met de burger kledingvoorschriften worden gegeven. Meestal gaat het dan niet om het dragen van een uniform, maar om voorschriften over de eigen kleding. Zo kunnen bijvoorbeeld richtlijnen worden gegeven voor het dragen van representatieve kleding. Bij kleding op basis van godsdienstige voorschriften heeft de Commissie Gelijke Behandeling bepaald dat het zonder objectieve rechtvaardiging niet toegestaan is inbreuk te maken op de vrijheid van godsdienst. Een objectieve rechtvaardiging is bijvoorbeeld de veiligheid, de noodzaak neutraliteit uit te stralen en de goedkeuring van het ministerie van Justitie van een bestaand uniform. Bij ambtenaren in de buitendienst vloeien de kledingsvoorschriften vaak voort uit veiligheidsvoorschriften, zoals de Arbeidsomstandighedenwet. De ambtenaar mag alleen onderscheidingstekens of insignes dragen die hij van de werkgever heeft gekregen. Koninklijke onderscheidingen vallen buiten dit verbod. Daarvoor gelden de regels behorend bij die onderscheiding. Dienstkleding wordt ter beschikking gesteld door de werkgever. Vergoeding voor dienstkleding of onderhoud is niet toegestaan. Onder dienstkleding wordt de fiscale uitleg van werkkleding verstaan. Als het onderhoud van de dienstkleding niet door de werkgever plaatsvindt, is de ambtenaar verantwoordelijk voor het onderhoud van de kleding. Een regeling over kledingsvoorschriften en het onderhoud van de kleding kan in overleg met de ondernemingsraad worden opgesteld. Kleding wordt met de invoering van de werkkostenregeling niet langer verstrekt maar ter beschikking gesteld. Verder wordt uitleg van het begrip dienstkleding gegeven. Artikel 11.8 tegemoetkoming consumpties Geen wijziging Momenteel wordt deze netto vergoeding zeer weinig gebruikt. Partijen spreken af deze kostenvergoeding vooralsnog aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel onder de werkkostenregeling maar komen hier in verband met de hoogte van de vergoeding op een later moment op terug. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 13 van 17

Artikel 11.12 gereedschapsvergoeding De ambtenaar die bij het verrichten van zijn werkzaamheden naar het oordeel van de werkgever gebruik moet maken van eigen gereedschappen en hulpmiddelen heeft recht op een vergoeding voor onderhoud en vernieuwing hiervan. Toelichting artikel 11.12 gereedschapsvergoeding De gereedschapsvergoeding wordt alleen toegekend als geen gereedschap wordt verstrekt en de ambtenaar naar het oordeel van de werkgever gebruik moet maken van zijn eigen gereedschap. Als de werkgever gereedschap ter beschikking stelt, wordt verwacht dat de ambtenaar dat gebruikt. De hoogte van de gereedschapsvergoeding wordt vastgesteld door de diensttak. ------ Artikel gereedschapsvergoeding wordt geschrapt. In de praktijk is er nog nauwelijks sprake van een gereedschapsvergoeding. Ook staat een gereedschapsvergoeding haaks op het standpunt dat bedrijfsgoederen en -apparatuur eigendom van de Gemeente moet blijven. Partijen hebben afgesproken om de gereedschapsvergoeding uit de NRGA te verwijderen. Gereedschap wordt in het vervolg ter beschikking gesteld. ----- Artikel 11.12 wordt geschrapt, dus de toelichting bij dit artikel wordt ook geschrapt. Artikel 11.14 receptie 1. De ambtenaar die langer dan vijf jaar in dienst is, heeft recht op een receptie bij ontslag wegens blijvende pensionering of vervroegde uittreding, of bij een ambtsjubileum in de zin van artikel 3.20 (ambtsjubileum). In andere gevallen kan aan de ambtenaar een receptie worden aangeboden. 2. Als de ambtenaar bij een ambtsjubileum voorzienbaar binnen één jaar ook recht zal hebben op een afscheidsreceptie wordt slechts één receptie gehouden, naar keuze van de ambtenaar. 3. De receptie wordt in overleg met de ambtenaar georganiseerd. Artikel 11.14 receptie 1. De ambtenaar die langer dan vijf jaar in dienst is, heeft recht op een receptie bij ontslag wegens blijvende pensionering of vervroegde uittreding, of bij een ambtsjubileum in de zin van artikel 3.20 (ambtsjubileum). In andere gevallen kan aan de ambtenaar een receptie worden aangeboden. 2. Als de ambtenaar bij een ambtsjubileum voorzienbaar binnen één jaar ook recht zal hebben op een afscheidsreceptie wordt slechts één receptie gehouden, naar keuze van de ambtenaar. 3. De receptie vindt plaats op een locatie van de gemeente Amsterdam en wordt in overleg met de ambtenaar georganiseerd. Voor afscheid en jubilea kan de medewerker een receptie worden aangeboden. Deze NRGA-bepaling zal alleen gelden voor recepties gehouden op een locatie van de Gemeente Amsterdam die fiscaal als werkplek wordt beschouwd. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 14 van 17

Toelichting artikel 11.14 receptie Een ambtenaar die langer dan vijf jaar in dienst is of is geweest, heeft in een van de situaties genoemd in het eerste lid recht op een receptie. De tweede volzin regelt dat in andere, bijzondere gevallen ook een receptie kan worden aangeboden. Dit is uitdrukkelijk een discretionaire bevoegdheid, waarbij het dus van de concrete bijzondere omstandigheden van het geval afhangt of en hoe daarvan gebruik wordt gemaakt. De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld huur van een ruimte, het verzenden van uitnodigingen en consumpties tot een bepaald bedrag per bezoeker. In overleg met de ondernemingsraad kan de regeling worden ingevuld. Toelichting artikel 11.14 receptie Een ambtenaar die langer dan vijf jaar in dienst is of is geweest, heeft in een van de situaties genoemd in het eerste lid recht op een receptie. De tweede volzin regelt dat in andere, bijzondere gevallen ook een receptie kan worden aangeboden. Dit is uitdrukkelijk een discretionaire bevoegdheid, waarbij het dus van de concrete bijzondere omstandigheden van het geval afhangt of en hoe daarvan gebruik wordt gemaakt. De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld huur van een ruimte, het verzenden van uitnodigingen en consumpties tot een bepaald bedrag per bezoeker. Dit artikel is alleen van toepassing op recepties gehouden op een locatie van de Gemeente Amsterdam die fiscaal als werkplek wordt beschouwd. In overleg met de ondernemingsraad kan de regeling worden ingevuld. Zie toelichting bij artikel 11.14. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 15 van 17

Artikel 11.17 vergoeding bedrijfshulpverlening 1. De ambtenaar die is aangewezen als bedrijfshulpverlener bedoeld in artikel 15 Arbeidsomstandighedenwet en de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd, heeft recht op een vergoeding. 2. Onder het naar behoren uitvoeren van de bedrijfshulpverleningstaken hoort in ieder geval dat de ambtenaar alle cursussen volgt en deelneemt aan de oefeningen, die verband houden met de bedrijfshulpverleningstaken. 3. De vergoeding wordt jaarlijks bruto uitgekeerd. Het bedrag, genoemd in de Bedragengids, is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 58a, tweede lid, Algemeen Rijksambtenarenreglement en wijzigt overeenkomstig. 4. Bij een deeltijder wordt de vergoeding niet naar rato berekend. 5. De ambtenaar die lesgeeft in het kader van bedrijfshulpverlening, heeft voor ieder uur dat hij buiten zijn rooster lesgeeft, recht op een vergoeding ter hoogte van zijn wedde per uur. 6. Opleidingen en oefeningen in het kader van de bedrijfshulpverlening vinden zoveel mogelijk binnen het rooster van de ambtenaar plaats. Uren buiten het rooster worden gecompenseerd met compensatieverlof. Als dit niet mogelijk is, wordt een uurvergoeding toegekend op basis van het maximum van salarisschaal. 7. Werkzaamheden die buiten het rooster worden verricht, worden niet als overwerk aangemerkt. Toelichting artikel 11.17 ----- Bedragengids artikel 11.17 3. 195,35 Bedragengids artikel 11.18 a. 187 b. 249 Artikel 11.17 vergoeding bedrijfshulpverlening 1. De ambtenaar die is aangewezen als bedrijfshulpverlener bedoeld in artikel 15 Arbeidsomstandighedenwet en de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd, heeft recht op een vergoeding. 2. Onder het naar behoren uitvoeren van de bedrijfshulpverleningstaken hoort in ieder geval dat de ambtenaar alle cursussen volgt en deelneemt aan de oefeningen, die verband houden met de bedrijfshulpverleningstaken. 3. De jaarlijkse vergoeding wordt netto uitgekeerd. Het bedrag wordt genoemd in de Bedragengids en wordt niet geïndexeerd. 4. Bij een deeltijder wordt de vergoeding niet naar rato berekend. 5. De ambtenaar die lesgeeft in het kader van bedrijfshulpverlening, heeft voor ieder uur dat hij buiten zijn rooster lesgeeft, recht op een vergoeding ter hoogte van zijn wedde per uur. 6. Opleidingen en oefeningen in het kader van de bedrijfshulpverlening vinden zoveel mogelijk binnen het rooster van de ambtenaar plaats. Uren buiten het rooster worden gecompenseerd met compensatieverlof. Als dit niet mogelijk is, wordt een uurvergoeding toegekend op basis van het maximum van salarisschaal. 7. Werkzaamheden die buiten het rooster worden verricht, worden niet als overwerk aangemerkt. Toelichting artikel 11.17 De vergoeding bedrijfshulpverlening wordt onder de werkkostenregeling aangewezen als eindheffingsbestanddeel en is daardoor een netto vergoeding aan de medewerker. Bedragengids artikel 11.17 3. 150 Bedragengids artikel 11.18 a. 150 b. 200 Voor het deelnemen aan de bedrijfshulpverlening ontvangt de medewerker jaarlijks een bruto bedrag van 195,35. Indien de medewerker 10 jaar heeft deelgenomen aan de bedrijfshulpverlening dan ontvangt hij een bedrag van 187 bruto en daarna elke vijf jaar 249 bruto als BHV-gratificatie. Vanuit oogpunt van goed werkgeverschap is afgesproken deze vergoedingen aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel en netto uit te betalen onder de werkkostenregeling. Hiermee wordt een kleine besparing gerealiseerd en tegelijkertijd gaat de medewerker er op vooruit doordat het netto bedrag dat hij ontvangt wordt verhoogd. Met toepassing van de werkkostenregeling gelden de volgende netto vergoedingen: -Voor het jaarlijks deelnemen geldt een netto vergoeding van 150. -Voor de BHV-gratificaties geldt een netto vergoeding van 150 respectievelijk 200. Bij de BHV-vergoeding en -gratificatie van 150 varieert het netto voordeel van de medewerker tussen de 36 en 60 t.o.v. de huidige regeling. Bij een BHV-gratificatie van 200 varieert het netto voordeel van de medewerker tussen de 55 en 80 t.o.v. de huidige regeling. Voor de volledigheid is in lid 3 toegevoegd dat de vergoeding bedrijfshulpverlening niet wordt geindexeerd. Deze vergoeding werd in het verleden ook niet geindexeerd. Toelichting opgenomen om aan te geven dat de vergoedingen vanaf 2014 aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel onder de werkkostenregeling en daardoor netto uitbetaald aan de medewerker. Zie toelichting bij artikel 11.17. Zie toelichting bij artikel 11.17. Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 16 van 17

Versobering AVW / versie 3 december 2013 Pagina 17 van 17