Leerlingbegeleiding WARTBURG COLLEGE locatie Revius
Inhoudsopgave 1 Mentor en juniormentor 2 Dyslexiebegeleiding 3 Huiswerkbegeleiding 4 De vertrouwenspersonen 5 Psycholoog/orthopedagoog 6 Zorgadviesteam 7 Sociale Vaardigheidstraining 8 Bewust omgaan met faalangst (BOF) 9 Satellietklas 10 Individuele Leerlingbegeleiding 11 Schoolmaatschappelijk Werk 2 3
1 Mentor en juniormentor 2 Dyslexiebegeleiding We vinden het belangrijk dat leerlingen zich thuis voelen op school. De mentor en juniormentor spelen hierin een belangrijke rol. We bieden mentorlessen aan met diverse onderwerpen zoals: plannen, huiswerk maken en omgaan met elkaar. Elke brugklas krijgt een juniormentor toegewezen. Dat is een leerling uit de vierde of vijfde klas waar leerlingen bij terecht kunnen met vragen. Op de kennismakingsdag in juni kunnen nieuwe leerlingen al kennismaken met de juniormentoren. Eind september is er een kennismakingsavond voor ouders waar ze de mentor en juniormentor kunnen ontmoeten. Alle leerlingen die in de eerste klas nieuw binnenkomen, moeten aan het begin van de brugklas een spelling- en leestest doen. Leerlingen die te laag scoren krijgen gedurende de brugklas spelling- en/of leesbegeleiding. Als er na een half jaar nog steeds aanwijzingen zijn dat de leerling dyslectisch is, wordt de leerling door een extern bureau getest. Als de externe test aangeeft dat de leerling dyslectisch is, wordt een plan van aanpak opgesteld. Als dyslexie vastgesteld is, krijgt de leerling aan het begin van ieder schooljaar een dyslexiekaart. Hierop staan de faciliteiten vermeld waar de leerling gebruik van kan maken. Vanaf klas 2 bestaat de begeleiding voornamelijk uit individuele gesprekken en het geven van tips. In het laatste schooljaar krijgen de leerlingen examentraining. Verder kunnen de leerlingen bij vragen of problemen altijd de hulp van de dyslexiebegeleider inroepen. 4 5
3 Huiswerkbegeleiding 4 De vertrouwenspersoon Sommige leerlingen hebben moeite met het maken van huiswerk. Ondanks veel inspanning en voldoende capaciteiten blijven de resultaten tegenvallen. Als het een enkel vak betreft, is de vakdocent de eerst aangewezen persoon om te helpen. Soms betreft het meerdere vakken. Dan komt de mentor in beeld. De mentor kijkt dan samen met de leerling hoe het komt dat de resultaten tegenvallen en geeft tips. Huiswerkbegeleiding gedurende een rapportperiode voor iedere leerling die moeite heeft met het maken van huiswerk. In kleine groepen werkt de leerling onder begeleiding van een docent aan het huiswerk. De docent geeft aanwijzingen over het gebruik van de agenda, leert de leerling hoe een samenvatting gemaakt wordt en overhoort stofgedeelten. Aan het einde van de rapportperiode wordt bekeken of een nieuwe periode nuttig is. Als het resultaat uitblijft, kan het noodzakelijk zijn dat de leerling op een ander niveau de studie voortzet. We proberen de overstap naar een ander niveau uiteraard aan het einde van een cursusjaar te realiseren. In uitzonderlijke gevallen kan de leerling ook tussentijds naar een ander niveau worden overgeplaatst. Leerlingen kunnen zorgen en problemen hebben. Dingen waar ze mee worstelen en moeilijk over kunnen praten. Het is fijn als ze hiermee bij iemand terecht kunnen. Er zijn hier op school twee vertrouwenspersonen aangesteld: een leraar en een lerares. Zij bieden een luisterend oor en zoeken samen met de leerling naar een passende oplossing. De vertrouwenspersonen zijn voor de leerling altijd aanspreekbaar. Als de leerling niet naar de vertrouwenspersoon toe durft te gaan, kan er ook een mailtje gestuurd worden. Als de vertrouwenspersoon de problemen zelf niet op kan lossen, wordt er gezocht naar iemand anders die wel in staat is het probleem aan te pakken. Ook ouders kunnen de vertrouwenspersoon bellen. 6 7
5 Psycholoog/orthopedagoog 6 Zorgadviesteam Het komt voor dat leerlingen niet goed functioneren op school, omdat ze niet lekker in hun vel zitten. Er kunnen zorgen zijn, zoals bijvoorbeeld depressieve gevoelens, gedrag dat vragen oproept bij docenten of sociale, psychische belemmeringen. Problemen waar de leerlingen deskundige hulp bij nodig hebben. Daarvoor is er binnen het zorgadviesteam een orthopedagoog/psycholoog beschikbaar. Zij helpt de leerlingen bij problemen die een link hebben met het functioneren op school. Als de problematiek zodanig is dat een langdurige behandeling nodig is, wordt er doorverwezen naar een externe hulpinstantie. In een begeleidingsgesprek wordt bekeken hoe het komt dat het niet goed gaat. De orthopedagoog/psycholoog leert leerlingen omgaan met de problemen. Tijdens het behandelingstraject is er regelmatig contact met de ouders en wordt ook teruggekoppeld naar de mentor. De inhoud van de terugkoppeling bespreekt de orthopedagoog/ psycholoog met de betreffende leerling zodat de privacy gewaarborgd blijft. Binnen de school is een zorgadviesteam samengesteld. Dit team bestaat uit een coördinator leerlingenzorg, een teamondersteuner, een schoolpsycholoog, een schoolmaatschappelijkwerkster, een sova en faalangsttrainer en een individueel begeleider. Het zorgadviesteam komt één keer per maand bij elkaar. Binnen het zorgadviesteam worden, onder leiding van de coördinator leerlingenzorg, de leerlingen besproken die problemen hebben en al gesprekken voeren met deskundigen. Er wordt bekeken of deze gesprekken de leerling vooruit helpen of dat verwijzing naar externe hulpverlening noodzakelijk is. Leerlingen met wie het op school niet zo goed gaat worden aangemeld bij het zorgadviesteam. Aanmelding gebeurt altijd in goed overleg met de leerling en zijn/haar ouders. Het zorgadviesteam bespreekt welke begeleiding een leerling nodig heeft. De behandeling begint met een intake en het opstellen van een plan van aanpak. De schoolmaatschappelijk werker komt in beeld als leerlingen thuis problemen hebben die het werk op school bemoeilijken. De schoolmaatschappelijk werker denkt met de leerlingen mee en adviseert de leerlingen hoe zij zich in de moeilijke thuissituatie het beste op kunnen stellen. De schoolmaatschappelijk werker leert de leerling omgaan met dingen die zij in de thuissituatie als lastig ervaren. De gesprekken vinden plaats op school. 8 9
7 Sociale Vaardigheidstraining 8 Bewust omgaan met faalangst (BOF) (Bof) De Sociale Vaardigheids (SoVa)-training wordt op school aangeboden met als doel om leerlingen, die sociaal minder vaardig zijn, handvatten te geven voor de omgang met anderen. De sociale vaardigheden worden getraind in groepjes door allerlei rollenspelen te doen. Op deze manier krijgen leerlingen meer grip op sociale situaties en wordt hun zelfvertrouwen vergroot. De aanmelding verloopt altijd via de mentor. In sommige gevallen wordt naar aanleiding van een rapportbespreking aan leerlingen ook geadviseerd een SoVa-training te volgen. Leerlingen kunnen last hebben van faalangst. Dat kan cognitief zijn, maar ook sociale faalangst komt voor. Tijdens de BOF-training leren we de leerlingen hoe ze grip kunnen krijgen op de spanningen. We geven deze trainingen in groepjes die bestaan uit leerlingen van ongeveer dezelfde leeftijd. Voor leerlingen in de examenklassen organiseren we speciale examenfaalangsttrainingen. 10 11
9 Satellietklas De satellietklas is een lokaal binnen de school waar leerlingen heen gaan voor een extra steuntje in de rug. In de satellietklas zitten leerlingen uit verschillende klassen en van verschillende niveaus. De satellietklas is er voor leerlingen die aangemeld zijn bij het zorgadviesteam. Dit zijn leerlingen met cluster IV problematiek, leerlingen met ADHD, PDD-NOS, ODD, ADD of leerlingen die moeite hebben om de reguliere lessen te volgen. Leerlingen met dyslexie, huiswerk- of structuurproblemen kunnen in deze klas ook extra hulp krijgen. Intensieve hulp aan de hand van een individueel opgezet rooster. Begeleiding op maat die zorgvuldig is afgestemd met de leerling en de ouders. Elke leerling heeft een rooster wanneer hij/zij in de satellietklas zit. Leerlingen kunnen zelfstandig werken, maar ook begeleiding krijgen. De begeleiding is altijd maatwerk, denkt u bijvoorbeeld aan het maken van een werkplanning. 12 13
10 Individuele leerlingbegeleiding 11 Schoolmaatschappelijk Werk De samenwerking tussen leerling, school en ouder(s)/verzorger(s) ten aanzien van de zorg voor de leerling. Een intakegesprek waarin de problematiek en de wens om begeleid te worden helder worden vastgelegd. Handvatten voor leerlingen, waardoor sociale problemen opgelost worden. Aanpassingen in de schoolsituatie voor gehandicapte leerlingen. Een schriftelijk plan van aanpak voor extra begeleiding. Bespreking van plan van aanpak met leerling en ouders. Bespreking van plan van aanpak met docenten. Driemaal per jaar evaluatie van plan van aanpak met ouders en leerling. Schoolmaatschappelijk Werk (SMW) is een vorm van kortdurende hulpverlening die met name op school plaats vindt en soms ook in de thuissituatie. De hulp richt zich op leerlingen die bijvoorbeeld te maken hebben met gescheiden ouders, pesten, seksueel misbruik, een laag zelfbeeld, gebrek aan motivatie of problemen hebben met andere leerlingen. Al deze problemen zijn van invloed op het welbevinden van een leerling. Een leerling die niet goed in zijn vel zit kan over het algemeen niet goed leren. Het Schoolmaatschappelijk Werk is erop gericht de krachten en mogelijkheden van ouders en leerling te versterken. Het heeft als doel het zelfstandig, sociaal- emotioneel functioneren van de leerling te stimuleren. 14 15
Revius President Rooseveltweg 11 3068 TR Rotterdam-Zevenkamp (010) 286 60 00 inforevius@wartburg.nl www.wartburg.nl