Financieel Crisisplan

Vergelijkbare documenten
Dit plan geeft de te hanteren kritische ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan.

Financieel crisisplan

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Financieel crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Stichting Pensioenfonds Recreatie CRISISPLAN 2017

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan. Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland. 1 oktober 2015

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

1 INLEIDING ELEMENTEN VAN HET CRISISPLAN CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS SCILDON... 6

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

10. Het Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling

Financieel Crisisplan Stichting Norit Pensioenfonds

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen FINANCIEEL CRISISPLAN

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling

Appendix F. Financieel crisisplan. 1. Inleiding

Financieel crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN

Dit plan geeft de te hanteren kritische ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan.

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Stichting Pensioenfonds Recreatie

Bijlage V Crisisplan. Inhoudsopgave

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan Bijlage 5 bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel crisisplan

Crisisplan Inhoudsopgave

Stichting Pensioenfonds Xerox

Financieel Crisisplan

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Pensioenen... Crisisplan 2015

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan

De beleidsdekkingsgraad 1 is lager dan 110%. Beneden deze grens vindt er namelijk geen toeslagverlening plaats aan deelnemers.

Bijlage 5 Financieel crisisplan

Bijlage 3. Crisisplan

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE RIJN- EN BINNENVAART

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan. d.d. 24 september 2017

Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen

CRISISPLAN - SAMENVATTING

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel Crisisplan

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.

Financieel crisisplan

Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Financieel Crisisplan PMA

Financieel crisisplan

Versie: Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Financieel Crisisplan

Crisisplan. van. Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

7 Financieel Crisisplan

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. financieel crisisplan

Financieel crisisplan PDN

Financieel Crisisplan. 12 december 2018

Tpf financieel crisisplan 2017

Financieel crisisplan. Stichting Pensioenfonds Alliance

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan, bijlage 5 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan

CRISISPLAN Stichting Pensioenfonds Wonen

Stichting Dow Pensioenfonds 60. Het Crisisplan. Versie 2016

Financieel crisisplan SPNG

Financieel crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

Bijlage V Financieel Crisisplan

Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de door de. toekomst volledige toeslagen te kunnen geven (momenteel circa 126%).

Financieel crisisplan NN CDC Pensioenfonds

Bijlage 4 Financieel crisisplan

DNB Crisisplan. Stichting Pensioenfonds Honeywell 21 September Pensioenfonds

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Versie: Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Financieel crisisplan Progress 2016 Pagina 1 van 9 1. Aanleiding, kader en looptijd financieel crisisplan Progress

Bijlage 2 Financieel Crisisplan

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers Financieel crisisplan

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

FINANCEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS THALES NEDERLAND

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Transcriptie:

Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland Financieel Crisisplan 1 januari 2016 Pagina 1 van 12

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 Achtergrond en aanleiding... 3 Elementen van een financieel crisisplan... 3 Uitgangspunten... 3 2 Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland... 4 Wanneer is er sprake van een financiële crisis?... 4 Welke risico s kunnen leiden tot een financiële crisissituatie?... 5 Bij welke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fonds nog herstellen zonder korten?... 5 Welke maatregelen heeft het pensioenfonds ter beschikking in geval van een crisis?... 6 Hoe realistisch is de inzet van deze maatregelen?... 6 Wat is het verwachte financiële effect van de inzet van deze maatregelen?... 7 Hoe is bij deze maatregelen rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging?... 8 Op welke wijze wordt er met belanghebbenden gecommuniceerd en wanneer?... 9 Hoe is het besluitvormingsproces vormgegeven?... 9 Op welke wijze wordt het crisisplan jaarlijks getoetst?... 10 Pagina 2 van 12

1 Inleiding Achtergrond en aanleiding Op grond van wet- en regelgeving dienen pensioenfondsen te beschikken over een financieel crisisplan (artikel 145 Pensioenwet en artikel 29b Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen). In 2012 heeft SPUN voor het eerst een financieel crisisplan opgesteld. Sindsdien is dit plan jaarlijks geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd. Het financieel crisisplan is per 30 augustus 2016 voor het laatst geüpdatet. Een financieel crisisplan is een beschrijving van de maatregelen die een bestuur van een pensioenfonds op korte termijn effectief zou kunnen inzetten, indien de dekkingsgraad zich zeer snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Dit plan is bedoeld voor het geval zich in de toekomst dergelijke situaties voordoen waarbij crisismaatregelen genomen moeten worden. Het plan geeft een beschrijving van de financiële situaties die als crisis kunnen worden aangemerkt, de hierbij te hanteren kritische ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan. Het financieel crisisplan is een integraal onderdeel van de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn). Elementen van een financieel crisisplan In dit financieel crisisplan wordt ingegaan op de volgende elementen: Wanneer is er naar het oordeel van het pensioenfonds sprake van een financiële crisissituatie? Welke risico s kunnen leiden tot een financiële crisissituatie? Bij welke kritische ondergrens van de beleidsdekkingsgraad kan het fonds nog herstellen zonder korten? Welke maatregelen heeft het pensioenfonds ter beschikking in geval van een crisis? Hoe realistisch is de inzet van deze maatregelen? Wat is het verwachte financiële effect van de inzet van deze maatregelen? Hoe wordt bij deze maatregelen rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging? Op welke wijze wordt er met belanghebbenden gecommuniceerd en wanneer? Hoe is het besluitvormingsproces vormgegeven? Op welke wijze wordt het crisisplan jaarlijks getoetst? Uitgangspunten Het uitgangspunt voor de in dit financieel crisisplan opgenomen cijfers is de financiële positie per 1 januari 2016. De beleidsdekkingsgraad per deze datum bedraagt 107,0%. In de prognoses is gerekend met de rentetermijnstructuur (RTS) zoals DNB deze per 1 januari 2016 heeft gepubliceerd en met de daaruit afgeleide forwardcurves. Er is uitgegaan van een realistisch verwacht rendement op basis van het beleggingsbeleid zoals vastgelegd in de Abtn per 1 maart 2016, en de rentestand per 1 januari 2016. Dit is conform de aannames binnen het herstelplan. Pagina 3 van 12

2 Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de elementen die worden genoemd in het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, artikel 29b. Daarnaast zijn enkele aanvullende aspecten beschreven zoals hoe realistisch eventueel in te zetten maatregelen zijn, de wijze waarop de communicatie plaatsvindt, de vormgeving van het besluitvormingsproces en de wijze waarop het financieel crisisplan jaarlijks wordt geëvalueerd. Dit crisisplan is voor het eerst vastgesteld in de bestuursvergadering van 15 november 2011, en voor het laatst geactualiseerd op 30 augustus 2016. Wanneer is er sprake van een financiële crisis? Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor Urenco Nederland BV (UNL) en Enrichment Technology Nederland BV (ETC Almelo). Uitgangspunt van de financiële opzet van de pensioenregeling is dat de regeling minimaal gelijkwaardig is aan die van het Pensioenfonds van de Metalektro (PME). Het streven daarbij is om toeslagen op pensioenen toe te kennen: Voor pensioenaanspraken van deelnemers maximaal het hoogste van: de algemene salarisverhoging volgens de van toepassing zijnde CAO bij ETC Almelo; de algemene salarisverhoging bij UNL. Voor de premievrije, premievrijgestelde en ingegane pensioenen maximaal de relatieve stijging van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Bezien over een middellange periode is de ambitie om toeslagen toe te kennen die minimaal gelijk zijn aan die van PME. Het bestuur realiseert zich dat de toeslagverlening door PME een niet te beïnvloeden maatstaf is. Door een gezonde financiële opzet (ruime premie en een passend beleggingsbeleid) tracht het bestuur zijn ambitie waar te kunnen maken. Het pensioenfonds heeft vanuit de met de sociale partners afgestemde risicohouding gebaseerd op het streven naar een waardevaster pensioen de volgende doelstellingen geformuleerd: Het maximaliseren van het beleggingsrendement om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen realiseren. Het waarborgen van de opbouw van de pensioenaanspraken / het minimaliseren van de kans op en de omvang van een dekkings- en reservetekort. Voor de jaarlijks door het bestuur toe te kennen toeslagen geldt daarbij de volgende leidraad: Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110% worden er geen toeslagen verleend; Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110% wordt er naar rato toeslag verleend voor zover deze naar verwachting ook in de toekomst te realiseren is. Naar de situatie per 1 januari 2016 is voor SPUN een volledige toekomstbestendige toeslagverlening mogelijk bij een beleidsdekkingsgraad van 126,3%; Als de beleidsdekkingsgraad boven het niveau ligt waarbij volledige toekomstbestendige toeslagverlening mogelijk is (per 1 januari 2016: 126,3%) kan sprake zijn van reparatie van eerder doorgevoerde kortingen en/of inhaaltoeslagverlening. Pagina 4 van 12

Het realiseren van de toeslagdoelstelling is belangrijk. Het niet waarmaken van deze doelstelling vindt het bestuur echter geen financiële crisissituatie. Daarvan is sprake als het ernaar uit ziet dat het pensioenfonds de nominale pensioenen niet meer kan garanderen en naar verwachting de pensioenen moet gaan verlagen (korten). Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar het niet tijdig kunnen voldoen aan een beleidsdekkingsgraad die hoort bij het vereist eigen vermogen en gedurende een langere periode (op vijf opeenvolgende jaarlijkse vaststellingsmomenten) niet beschikken over het minimaal vereist eigen vermogen. Beide situaties kunnen leiden tot het moeten doorvoeren van kortingen. Welke risico s kunnen leiden tot een financiële crisissituatie? Een tekortsituatie zal doorgaans ontstaan door een daling van het rendement op de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds en/of een daling van de rente. Door de daling van de rente neemt de waarde van de verplichtingen toe waardoor de beleidsdekkingsgraad daalt. In eerste instantie daalt deze tot onder de grens van het vereist eigen vermogen. Als langdurig lage rendementen behaald worden en/of de rente blijft dalen, dan zal de beleidsdekkingsgraad steeds lager worden en uiteindelijk ook onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen komen te liggen. Voor de bepaling van het kritische niveau van de dekkingsgraad is de volgende vraag relevant: bij welke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fonds nog herstellen zonder korten? Bij welke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fonds nog herstellen zonder korten? Het minimaal vereist eigen vermogen van SPUN bedraagt 4,1%. De minimaal vereiste dekkingsgraad is dus gelijk aan 104,1%. De vereiste dekkingsgraad, die hoort bij het vereist eigen vermogen conform het beleggingsbeleid, bedraagt 120,6%. Een eerste kritische grens is de (actuele) dekkingsgraad waarbij het nog net mogelijk is een beleidsdekkingsgraad te bereiken van 120,6% zonder dat (voorwaardelijke) kortingen noodzakelijk zijn. Uitgaande van een (overgangs)looptijd van het herstelplan van 11 jaar bedraagt deze kritische grens circa 94%; gerekend vanuit de uiteindelijke maximale wettelijke looptijd van 10 jaar is deze kritische grens gelijk aan 96% (zie bijlage, sjabloon 1). Een tweede kritische grens betreft de dekkingsgraad waarbij nog juist vóór het vijfde opeenvolgende jaar het minimaal vereist eigen vermogen wordt bereikt. Op basis van de herstelkracht binnen het herstelplan 2016 is dit nog mogelijk vanuit een dekkingsgraad van circa 92% (zie bijlage, sjabloon 2). Dit betekent dat als de dekkingsgraad lager is dan 92% het aannemelijk wordt dat een korting nodig is om tijdig een dekkingsgraad te bereiken die hoort bij het minimaal vereist eigen vermogen als er geen andere maatregelen getroffen kunnen worden. De kritische grens met betrekking tot het vereist eigen vermogen ligt daarmee hoger dan de kritische grens inzake het minimaal vereist eigen vermogen. Of anders gezegd, deze kritische grens wordt bij een dalende dekkingsgraad het eerst bereikt. Naar de mening van het bestuur is sprake van een financiële crisis als de actuele dekkingsgraad van het pensioenfonds onder de 96% daalt en dit al drie maanden aanhoudt, dat het er naar uitziet dat dit langdurig zal zijn. Als het pensioenfonds zich in een tekortsituatie bevindt, is er gedurende de looptijd van het herstelplan sprake van tijdsafhankelijke kritische grenzen. Dit zijn de dekkingsgraden van waaruit nog herstel mogelijk is binnen de resterende periode van vijf opeenvolgende jaren. Onderstaand zijn deze grenzen opgenomen. Pagina 5 van 12

Resterend aantal jaar bij beleidsdekkingsgraad < minimaal vereiste dekkingsgraad Kritische (actuele) dekkingsgraad 5 91,8% 4 94,1% 3 96,4% 2 98,9% 1 101,4% 0 104,1% De daadwerkelijke herstelkracht is ook afhankelijk van de hoogte van de rente, de vorm van de rentetermijnstructuur en het verwacht rendement op het vermogen. De kritische grenzen zullen daarom jaarlijks worden getoetst. Welke maatregelen heeft het pensioenfonds ter beschikking in geval van een crisis? Zoals bovenstaand vermeld is, mag bij een lagere dekkingsgraad dan circa 92% normaliter niet worden verwacht, dat het pensioenfonds tijdig kan herstellen richting de minimaal vereiste dekkingsgraad zonder nadere maatregelen te moeten nemen. Het verhogen van de premie is naar de mening van het pensioenfonds geen realistische optie. Het nemen van nadere maatregelen betekent in deze situatie voor het pensioenfonds dat naar verwachting rechten gekort zullen moeten gaan worden. Uiteraard is het van groot belang om te voorkomen dat het pensioenfonds in een crisissituatie terecht komt. Daarom wordt periodiek via ALM studies getoetst of premiebeleid, toeslagbeleid en beleggingsbeleid nog voldoende robuust zijn vormgegeven. Hierbij wordt het beleid getoetst binnen verschillende economische hoofdscenario s en worden ook varianten van toeslagbeleid en beleggingsbeleid nader onderzocht. Mocht het pensioenfonds toch in een financiële crisissituatie terecht komen, dan heeft het pensioenfonds in volgorde van prioritering de volgende maatregelen ter beschikking: Het achterwege laten van de toekenning van voorwaardelijke toeslagen. Het verhogen van de premie na overleg met en instemming van de aangesloten werkgevers. Bijstorting met instemming van werkgevers. Het verlagen van de opgebouwde pensioenrechten en -aanspraken. Een toelichting op de verschillende maatregelen en een inschatting van de mate van inzetbaarheid ervan wordt hieronder gegeven. Hoe realistisch is de inzet van deze maatregelen? De huidige leidraad van het toeslagbeleid houdt al rekening met het achterwege laten van voorwaardelijke toeslagen bij een beleidsdekkingsgraad lager dan 110%. Deze maatregel is dus realistisch. Het verhogen van de premie acht het bestuur geen realistische maatregel. De premie is momenteel al op een behoorlijk niveau. Daarnaast levert een verhoging van de premie een beperkte bijdrage aan het herstel van de dekkingsgraad. Om een herstel van de dekkingsgraad met 1%-punt te bewerkstelligen zou de huidige premie met ruim 40% verhoogd moeten worden. Het pensioenfonds zal in overleg treden met de werkgevers over aanvullende stortingen, zoals dat ook in 2008 en 2011 heeft plaatsgevonden. In 2008 hebben de werkgevers een additionele storting gedaan, maar in 2011 was dat uiteindelijk niet nodig. Voor 1%-punt stijging van de dekkingsgraad is bij de huidige omvang van de technische voorzieningen een aanvullende storting nodig van ruim 4 miljoen. Pagina 6 van 12

De afgelopen periode heeft er een ingrijpende reorganisatie bij ETC Almelo plaatsgevonden. Hierdoor is het aantal actieve deelnemers binnen het pensioenfonds ongeveer gehalveerd. Hoewel een eenmalige bijstorting realistischer is dan een meer structurele premieverhoging, acht het bestuur in deze nieuwe omstandigheden een bijstorting niet uitgesloten maar wel weinig realistisch. Het verlagen/korten van de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten is een realistische maatregel. Deze maatregel is in algemene zin als noodclausule door het pensioenfonds in de Abtn opgenomen. Onder het huidige Toezichtskader zijn er twee situaties waarin het pensioenfonds tot een verlaging van de pensioenen kan moeten besluiten: 1 Als op basis van een herstelplan blijkt dat de herstelcapaciteit van het pensioenfonds onvoldoende is om vanuit de actuele beleidsdekkingsgraad binnen tien jaar 1 de vereiste dekkingsgraad te bereiken. Voor deze kortingen hanteert het pensioenfonds een tijdsevenredige spreiding over de gehele looptijd van het herstelplan. De eerste uit het herstelplan afgeleide korting is hierbij onvoorwaardelijk, de rest van de reeks kortingen is voorwaardelijk. 2 Als de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende vijf opeenvolgende jaren lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad dan worden de pensioenen zodanig en onvoorwaardelijk gekort, dat het eigen vermogen precies gelijk is aan het minimaal vereist eigen vermogen. Deze korting wordt tijdsevenredig gespreid over een periode van vijf jaar, tenzij de omvang beperkt is. In dat geval kan het bestuur besluiten deze in één keer door te voeren. In beide gevallen is in beginsel sprake van een uniforme korting, ofwel een verlaging van de pensioenen voor alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden met hetzelfde percentage. Wat is het verwachte financiële effect van de inzet van deze maatregelen? Het achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagen voorkomt een jaarlijkse daling van de dekkingsgraad met circa 2%-punt. Of met andere woorden: door het achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagen kan in een tekortsituatie optimaal worden geprofiteerd van de autonome herstelkracht van de dekkingsgraad uit met name overrendement. Verwacht mag worden dat deze herstelkracht gelijk is aan circa 3%-punt per jaar (zie bijlage, sjabloon 3 en 4). Zoals eerder beschreven dient de premie met zo n 40% te worden verhoogd om een stijging van de dekkingsgraad met 1%-punt te bewerkstelligen. Daarom is deze maatregel niet realistisch. Voor een 1%-punt stijging van de dekkingsgraad is bij de huidige omvang van de technische voorzieningen een aanvullende storting nodig van ruim 4 miljoen. Het verwachte financiële effect van de toepassing van de noodclausule is weergegeven in onderstaande tabel: Dekkingsgraad aan het begin van het herstelplan Verwachte dekkingsgraad na vijf jaar (vóór korting) Benodigde korting 100,0% 113,8% 0,0% 95,0% 107,9% 0,0% 90,0% 101,9% 2,1% 85,0% 96,0% 7,8% 80,0% 90,1% 13,5% 75,0% 84,1% 19,2% 70,0% 78,2% 24,9% De verwachte dekkingsgraad is berekend uitgaande van de economische uitgangspunten zoals die zijn gehanteerd bij het herstelplan per 1 januari 2016. 1 Vanwege een overgangsmaatregel geldt in 2016 een maximale looptijd van 11 jaar. Pagina 7 van 12

Hoe is bij deze maatregelen rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging? Het bestuur maakt voor wat betreft de inzet van de crisismaatregelen onderscheid naar de impact ervan op de verschillende groepen belanghebbenden. Hiermee draagt het bestuur zorg voor een evenwichtige verdeling van de lasten in een crisissituatie. Er is sprake van evenwichtige verdeling indien alle partijen binnen de reikwijdte van de gemaakte afspraken gelijkwaardig in de lusten en de lasten delen. Het achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagen bij een dekkingsgraad lager dan 110% past geheel bij de aard en de opzet van het pensioenfonds en de pensioenregeling. De opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en ingegane pensioenrechten worden jaarlijks op gelijke wijze met voorwaardelijke toeslagen verhoogd. Voor de pensioenen van deelnemers is weliswaar een andere maatstaf van toepassing, maar de mate waarin toeslagen worden toegekend is wel gelijk. Er is dus sprake van evenwichtige belangenafweging als het achterwege laten van voorwaardelijke toeslagen eveneens op gelijke wijze geschiedt voor wat betreft alle groepen (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Het verhogen van de premie van werkgever en van de deelnemers is niet alleen geen realistische optie, maar zou naar de mening van het pensioenfonds ook leiden tot onevenwichtige gevolgen. Deelnemers zouden in dat geval bij een dekkingsgraad lager dan 110% geconfronteerd worden met het achterwege blijven van de voorwaardelijke toeslagen én met een premieverhoging. Deelnemers zouden op die manier meer dan evenredig bijdragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Aangezien er binnen de reguliere premiebetaling sprake is van een werknemersbijdrage, zou een aanpassing naar 100% werkgever voor de toename van de premie een afweging kunnen zijn in het kader van een evenwichtige belangenafweging. De werkgevers zijn op basis van de contractuele afspraken niet verplicht om bij te storten. Desondanks kan een storting door werkgevers in combinatie met het achterwege blijven van toeslagverlening als evenwichtig worden beschouwd. De hoogte van de storting is daarbij wel bepalend. De noodclausule verlaagt het percentage de pensioenen voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in gelijke mate. Er is bij de toepassing van de noodmaatregel naar de mening van het pensioenfonds in het algemeen sprake van evenwichtige belangenafweging. Naar de mening van het bestuur van het pensioenfonds is het gegeven de aard en de opzet van de pensioenregeling dan ook niet nodig om bij het toepassen van de noodclausule onderscheid te maken naar deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden, dan wel naar leeftijdscohorten. Alleen indien uit analyses blijkt dat het dekkingsgraadtekort aan een specifieke groep is toe te wijzen, kan tot differentiatie worden besloten. Het bestuur acht die situatie zeer uitzonderlijk. Pagina 8 van 12

Op welke wijze wordt er met belanghebbenden gecommuniceerd en wanneer? De communicatie over het financieel crisisplan en de communicatie in een crisissituatie is als volgt vormgegeven. Communicatiefase Fase 1: Communicatie over het crisisplan Moment van communiceren Na vaststellen crisisplan, binnen 2 weken Hoofdboodschap Doelgroep Kanalen / middelen - Bestaan en doel financieel crisisplan - Inhoud op hoofdlijnen - Deelnemers - Gepensioneerden - Werkgevers - Toezichthouder - Website pensioenfonds Fase 2: Aanvang crisissituatie Binnen 1 week na aanvang crisis -Verslechtering financiële positie - Mogelijke maatregelen, inclusief gevolgen - Deelnemers - Gepensioneerden - Werkgevers - Toezichthouder - Website pensioenfonds Fase 3: Bestuursbesluiten over maatregelen Binnen 1 week na besluit bestuur - Financiële positie - Maatregelen - Gevolgen voor deelnemer - Evenwichtige belangenafweging - Verwachtingen - Deelnemers - Gepensioneerden - Werkgevers - Toezichthouder - Website pensioenfonds - Brief aan belanghebbenden Omdat een eventueel noodzakelijk besluit tot het doorvoeren van kortingen reputatie- en imagorisico voor zowel het pensioenfonds als de aangesloten ondernemingen met zich meebrengt, beoogt het bestuur gedurende de crisissituatie naar alle stakeholders tijdig en transparant te communiceren. Vanwege mogelijke media-aandacht als gevolg van eventueel benodigde noodmaatregelen wordt er vanuit het bestuur één bestuurslid aangewezen die in voorkomende gevallen richting diverse media als contactpersoon fungeert, zijnde de voorzitter. Het pensioenfonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden regelmatig via haar website over actuele ontwikkelingen, waaronder de actuele dekkingsgraad. Dat opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten in uiterste instantie kunnen worden gekort, is opgenomen in artikel 31 van het pensioenreglement. Daarin staat ook dat het pensioenfonds de betrokkenen schriftelijk informeert over een dergelijke korting. Voorafgaand aan de toepassing van de noodclausule heeft het bestuur van het pensioenfonds uiteraard het verantwoordingsorgaan reeds tijdig en uitgebreid geïnformeerd. Voorts zal in deze situatie tijdige en uitgebreide communicatie en toelichting plaatsvinden naar deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden via de website en/of brieven. De deelnemers en gewezen deelnemers kunnen via de op de website aanwezige pensioenplanner direct de gevolgen van de toepassing van de noodclausule voor hun individuele pensioenaanspraken beoordelen. Hoe is het besluitvormingsproces vormgegeven? In het geval van een crisissituatie zal het bestuur handelen conform de wettelijk gestelde termijnen voor een herstelplan en op basis van het gestelde in dit crisisplan. In het kader van een mogelijke premieverhoging of verzoek tot bijstorting zullen gesprekken met de aangesloten werkgevers plaatsvinden. De aangesloten werkgevers beslissen, met inachtneming van het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst, over een eventuele premieverhoging of bijstorting. Bij een (dreigende) crisissituatie treedt het dagelijks bestuur op aangevuld met één bestuurslid / regiehouder met communicatie respectievelijk één bestuurslid / regiehouder met risicomanagement als aandachtspunt. Op deze wijze zijn alle noodzakelijke disciplines vertegenwoordigd. Het dagelijks Pagina 9 van 12

bestuur kan in voorkomende gevallen terstond een vergadering uitschrijven voor het voltallige bestuur om zodoende een besluit te nemen over de voorgestelde crisismaatregelen. Tijdens de voorbereidende fase van de (voorgenomen) besluitvorming wordt het verantwoordingsorgaan geconsulteerd. Daarnaast zal het bestuur de Vereniging van Gepensioneerden informeren indien zij voornemens is de noodclausule te gaan toepassen. De besluitvorming vindt plaats conform het bepaalde in de geldende statuten van het fonds. Op welke wijze wordt het crisisplan jaarlijks getoetst? Het crisisplan van het pensioenfonds is een integraal onderdeel van de Abtn. Daarnaast zijn de belangrijkste mogelijke crisismaatregelen hierin opgenomen in de vorm van de leidraad voor het toeslagbeleid en de noodclausule. De Abtn wordt jaarlijks door het pensioenfonds geëvalueerd en zo nodig aangepast. Ook worden premiebeleid, toeslagbeleid en beleggingsbeleid periodiek getoetst aan de hand van ALM studies. Voorts heeft het pensioenfonds als beleid afgesproken om jaarlijks een financiële vooruitberekening te maken, zoals in de bijlage is opgenomen. Het financieel crisisplan zal jaarlijks bij de update van de Abtn en de vooruitberekening op actualiteit worden beoordeeld en zonodig aangepast. Ten slotte zal de effectiviteit van het crisisplan worden beoordeeld, nadat zich een crisis heeft voorgedaan en het crisisplan ten uitvoer is gebracht. Pagina 10 van 12

Bijlage: dekkingsgraadsjablonen 2016 Sjabloon 1 - kritische grens herstel richting beleidsdekkingsgraad vereist eigen vermogen Beleids Jaar primo M1 M2 M3 M4 M5 M6 ultimo ultimo 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 punt punt punt punt punt punt % 93,4 93,4 0,2-0,2 0,0 0,0 2,3 0,0 95,7 94,7 95,7 0,2-0,1 0,0 0,0 2,3 0,0 98,1 97,0 98,1 0,2-0,1 0,0 0,0 2,4 0,1 100,7 99,5 100,7 0,2 0,0 0,0 0,0 2,4 0,0 103,3 102,1 103,3 0,1 0,1 0,0 0,0 2,5 0,0 106,0 104,7 106,0 0,1 0,2 0,0 0,0 2,5 0,0 108,8 107,5 108,8 0,0 0,3 0,0 0,0 2,6 0,0 111,7 110,4 111,7 0,0 0,4-0,1 0,0 2,7 0,0 114,7 113,3 114,7-0,1 0,5-0,4 0,0 2,7 0,0 117,4 116,0 117,4-0,1 0,6-0,8 0,0 2,8 0,0 119,9 118,4 119,9-0,2 0,8-1,2 0,0 2,9-0,1 122,1 120,6 Sjabloon 2 - kritische grens herstel richting minimaal vereist eigen vermogen dekkingsgraad (oorzaken voor mutaties van de feitelijke dekkingsgraad) Premie Uitkering Toeslag RTS Overrendement Overig dekkingsgraad (oorzaken voor mutaties van de feitelijke dekkingsgraad) Premie Uitkering Toeslag RTS Overrendement Overig Beleids Jaar primo M1 M2 M3 M4 M5 M6 ultimo ultimo punt punt punt punt punt punt % 2015 91,8 2016 91,8 0,3-0,3 0,0 0,0 2,2 0,1 94,1 93,0 2017 94,1 0,2-0,2 0,0 0,0 2,3 0,0 96,4 95,3 2018 96,4 0,2-0,1 0,0 0,0 2,3 0,1 98,9 97,7 2019 98,9 0,2 0,0 0,0 0,0 2,4-0,1 101,4 100,3 2020 101,4 0,2 0,0 0,0 0,0 2,5 0,0 104,1 102,9 2021 104,1 0,1 0,1 0,0 0,0 2,5 0,0 106,8 105,6 2022 106,8 0,1 0,2 0,0 0,0 2,6 0,0 109,7 108,4 2023 109,7 0,0 0,3 0,0 0,0 2,6 0,1 112,7 111,3 2024 112,7 0,0 0,4-0,2 0,0 2,7 0,0 115,6 114,2 2025 115,6-0,1 0,6-0,6 0,0 2,8-0,1 118,2 116,7 2026 118,2-0,1 0,7-0,9 0,0 2,8 0,0 120,7 119,1 Pagina 11 van 12

Sjabloon 3 - herstelplan 2016 (met toeslagverlening) gemiddelde herstelkracht per jaar: 2,2% Beleids Jaar primo M1 M2 M3 M4 M5 M6 ultimo Ultimo punt punt punt punt punt punt % 2015 104,5 107,0 2016 104,5 0,0 0,1 0,0 0,0 2,5 0,1 107,2 105,9 2017 107,2 0,0 0,2 0,0 0,0 2,6 0,0 110,0 108,7 2018 110,0-0,1 0,3 0,0 0,0 2,7 0,0 112,9 111,6 2019 112,9-0,1 0,4-0,2 0,0 2,7 0,0 115,7 114,3 2020 115,7-0,1 0,5-0,6 0,0 2,8-0,1 118,2 116,8 2021 118,2-0,2 0,6-1,0 0,0 2,8 0,1 120,5 119,0 2022 120,5-0,2 0,7-1,3 0,0 2,9-0,1 122,5 120,9 2023 122,5-0,3 0,8-1,6 0,0 2,9 0,0 124,3 122,7 2024 124,3-0,3 0,9-1,8 0,0 3,0-0,2 125,9 124,3 2025 125,9-0,3 1,0-2,1 0,0 3,0-0,1 127,4 125,8 2026 127,4-0,3 1,1-2,3 0,0 3,0-0,1 128,8 127,1 Sjabloon 4 - herstelplan 2016 (zonder toeslagverlening) gemiddelde herstelkracht per jaar: 3,3% dekkingsgraad (oorzaken voor mutaties van de feitelijke dekkingsgraad) Premie Uitkering Toeslag RTS Overrendement Overig dekkingsgraad (oorzaken voor mutaties van de feitelijke dekkingsgraad) Premie Uitkering Toeslag RTS Overrendement Overig Beleids Jaar primo M1 M2 M3 M4 M5 M6 ultimo ultimo punt punt punt punt punt punt % 2015 104,5 107,0 2016 104,5 0,0 0,1 0,0 0,0 2,5 0,1 107,2 105,9 2017 107,2 0,0 0,2 0,0 0,0 2,6 0,0 110,0 108,7 2018 110,0-0,1 0,3 0,0 0,0 2,7 0,0 112,9 111,6 2019 112,9-0,1 0,4 0,0 0,0 2,7 0,1 116,0 114,5 2020 116,0-0,2 0,5 0,0 0,0 2,8 0,0 119,1 117,7 2021 119,1-0,2 0,6 0,0 0,0 2,9 0,0 122,4 120,9 2022 122,4-0,3 0,8 0,0 0,0 2,9 0,0 125,8 124,2 2023 125,8-0,3 0,9 0,0 0,0 3,0-0,1 129,3 127,7 2024 129,3-0,4 1,0 0,0 0,0 3,1 0,0 133,0 131,3 2025 133,0-0,5 1,2 0,0 0,0 3,2 0,0 136,9 135,1 2026 136,9-0,5 1,4 0,0 0,0 3,3-0,1 141,0 139,1 Pagina 12 van 12