Grondwateronderzoek Hollandscheveld. Definitief

Vergelijkbare documenten
Grondwateronderzoek Noord/Stationsgebied, Hoogeveen. Definitief

Resultaten enquête (grond)wateroverlast Hoogeveen

Grondwateronderzoek Zwartemeer

Grondwateronderzoek Schoonvelde, Hoogeveen. Definitief

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Grondwateronderzoek Oost/Bentinckspark, Hoogeveen. definitief

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Enquête grondwateroverlast Nieuw-Schoonebeek. Definitief

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Verslag bewonersavond 24 november 2016

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus AE OVERVEEN

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Legenda: Maaiveld Grondwaterstand Handmeting grondwaterstand

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Betreft Geohydrologisch onderzoek terrein van de voormalige Apostolische kerk te Naarden

Schetsontwerp drainage-infiltratiesysteem Prins Hendrikkade te Amsterdam

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

Kloosterstraat. Loon op Zand. Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf SAB. juli 2009 concept

Grondwatermonitoring grondwatermeetnet Zwijndrecht. Definitief

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Grondwater en grondwateroverlast

Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Maatwerkadvies grondwaterproblematiek Polderrioleringsgebied Helmersbuurt, Amsterdam. definitief

Grondwaterstanden juni 2016

Natuurbegraafplaats Fryslan-west

Module B2300. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Ontwikkeling stadsvilla s op terrein Cellarius/de Hullu te Deventer-Colmschate

Doetinchem, 21 juli 2014

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand,

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK


Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Survey results

Stromingsbeeld Rotterdam

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

MEMO DHV B.V. Logo. : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen. : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie. Datum : 13 januari 2012

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

DOORLATENDHEIDSONDERZOEK WOUTERIJ 55 TE KOEWACHT

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

Drainage voorkomt grondwateroverlast. Ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin

Hoe kom ik van grondwaterproblemen af?

Nader grondwateronderzoek in aandachtsgebieden Zwijndrecht

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Grondwateroverlast Vogelwijk Den Haag. Definitief

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = en Y =

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met

Waterhuishoudkundige verkenning Dorpsstraat, De Lutte. Definitief

Rouveen-West fase IV

Grondwateronderzoek Botenbuurt te Schiedam. Definitief

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

1 Inleiding en projectinformatie

PvE Stedelijk Water. Deel: Functionele Eisen Grondwater. Versie 1.1

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie)

Inventarisatie grondwateroverlast

Daalhuizerweg. Velp. Geohydrologisch advies en waterparagraaf. SAB Arnhem. december 2009 definitief

Figuur 2 ontwateringsituatie

Memo. ing. S.M.H.G. Rijken. Vermunt. Toon Thijs, gemeente Halderberge. Frans Verheijen, Breijn. Foto: bestaande situatie

Anne Mollema IGWR. Grondwater in de Stadhouderslaan en omgeving

Maatregelen wateroverlast Straat ## Zwanenburg. Uitgebracht aan: Gemeente Haarlemmermeer

E Van. Advies toekomstige hemelwaterberging en afvoer

Herinrichting De Boskamp te Epe

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Apeldoornsestraat te Voorthuizen

INDELING INLEIDING (AANLEIDING?) GRONDWATERBEHEER IN DELEN DE WATERWET OVERLAST EN ONDERLAST: DE PROBLEMEN VERBONDEN.

Nieuwe riolering in uw straat

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Grondwateronderzoek Kleverparkbuurt, Haarlem. Definitief

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam

Onderzoek hoge grondwaterstanden regio zuid Kennemerland afgerond.

Voortgangsrapportage Monitoring De Zilk

Wateroverlast Lombok en Zeeheldenbuurt in Utrecht

SAMENVATTING. en funderingen

Welkom. Grondwaterproblematiek Krimpenerwaard. Erwin Heeringa(Nederlek)

drainage en grondwater ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

(Grond)wateradvies Landje van Riessen, Bloemendaal. Definitief

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Betreft Herbouw Lidl te Hoensbroek. Ons kenmerk HEE Datum 19 november Behandeld door Bert Hage

VOORZIENINGENCLUSTER BEEK, BEEK EN DONK NOTITIE WATERHUISHOUDING

Figuur 1: Plangebied Integrale gebiedsontwikkeling (variant 18 woningen)

Transcriptie:

Grondwateronderzoek Hollandscheveld Definitief

Grondwateronderzoek Hollandscheveld Definitief Uitgebracht aan: Gemeente Hoogeveen T.a.v. de heer T. Klomp Postbus 2. 79 PA HOOGEVEEN Auteur ir. F.A.A.R. Aalbers Kenmerk KM7 RAP213724 Vrijgave ir. J.H. Bouma Datum 24-7-213 Status Definitief

Wareco is het Nederlandse ingenieursbureau op het gebied van water, bodem en funderingen. Onze kracht is de integratie en combinatie van de specialisaties. We doen onderzoek en geven advies. We maken plannen en begeleiden de uitvoering. Enthousiast, persoonlijk en innovatief. Al 3 jaar leveren we maatwerk, met als resultaat hoge kwaliteit en duurzame, kostenbesparende oplossingen. Vanuit haar vestigingen in Deventer en Amstelveen bedient Wareco met circa 6 professionals overheden, bedrijfsleven en particulieren. Wareco beschikt over een ISO 91 gecertificeerd kwaliteitssysteem en een ISO 141 gecertificeerd milieumanagementsysteem. Daarin worden de kwaliteit van onze adviseurs, de producten die we leveren en het adviesproces duurzaam geborgd. KM7 RAP213724 24-7-13

Inhoudsopgave Tekst pagina 1. Inleiding 1 1.1. Algemeen... 1 1.2. Aanleiding... 1 1.3. Doel... 2 1.4. Gebruikte gegevens en uitgevoerde werkzaamheden... 2 2. Gebiedsbeschrijving 4 2.1. Algemeen... 4 2.2. Maaiveldhoogten en dorpelhoogten... 4 2.3. Bebouwingskenmerken... 5 2.3.1. Ouderdom bebouwing... 5 2.3.2. Funderingen en situatie kruipruimte... 6 2.4. Oppervlaktewater en drooglegging... 6 2.5. Riolering... 7 2.6. Drainage... 8 2.6.1. In het wegcunet... 8 2.6.2. Ter plaatse van openbare groenvoorzieningen... 9 2.6.3. Op particulier terrein... 9 3. Bodem en geohydrologie 11 3.1. Algemeen... 11 3.2. Bodemopbouw... 11 3.3. Geohydrologische opbouw... 12 3.4. Neerslag en verdamping... 13 3.5. Grondwaterstanden en grondwaterstroming... 14 3.5.1. Grondwaterstanden... 14 3.5.2. Representatief hoge grondwaterstand... 16 4. (Grond)wateroverlast 19 4.1. Algemeen... 19 4.2. Resultaten enquête... 19 4.3. Resultaten kruipruimte-inspecties... 21 KM7 RAP213724 24-7-13

4.3.1. Wateroverlast in de kruipruimte... 21 4.3.2. Wateroverlast in de tuin... 22 4.3.3. Wateroverlast in het openbaar gebied... 22 5. Analyse en interpretatie 23 5.1. Algemeen... 23 5.2. Analyse grondwaterstanden... 23 5.2.1. Algemeen... 23 5.2.2. Reactie op neerslag... 24 5.2.3. Invloed storende bodemlagen... 24 5.2.4. Invloed overige factoren... 25 5.3. Ontwateringsituatie... 26 5.3.1. Algemeen... 26 5.3.2. Gewenste grondwatersituatie... 26 5.3.3. Toetsing huidige grondwatersituatie... 27 5.4. Analyse oorzaak overlast... 27 5.5. Afbakening gebieden met hoge grondwaterstanden... 28 5.5.1. Oplossingsrichtingen... 3 6. Conclusies en aanbevelingen 33 6.1. Conclusies... 33 6.2. Aanbevelingen... 34 Bijlagen 1. Overzicht onderzoeksgebied 2. Boorbeschrijvingen 3. Meetresultaten grondwaterstanden (grafieken) 4. Resultaten kruipruimte-inspecties (verslagen) 5. Grondwatersituatie ter plaatse van onderzochte woningen 6. Overzichtskaart deelgebieden KM7 RAP213724 24-7-13

1. Inleiding 1.1. Algemeen Op 23 oktober 212 is door de gemeente Hoogeveen aan Wareco opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een grondwateronderzoek in Hollandscheveld in de gemeente Hoogeveen (kenmerk:12.85673). In onderstaande figuur is de ligging van het onderzoeksgebied weergegeven. Figuur 1: Ligging onderzoeksgebied (bron: Google Maps (213)). 1.2. Aanleiding In het Grondwaterbeleidsplan zijn 2 grondwateraandachtsgebieden (GA) aangegeven, waaronder Hollandscheveld (GA 17). Inmiddels zijn bijna drie jaar aan meetgegevens uit het grondwatermeetnet beschikbaar. Daarnaast is in het voorjaar van 212 een enquête uitgevoerd naar de mate waarin (grond)wateroverlast wordt ervaren in de grondwateraandachtsgebieden. Op basis van deze gegevens is bepaald in welke grondwateraandachtsgebieden als eerste vervolgonderzoek naar grondwateroverlast dienen te worden opgepakt. Bij de prioritering is tevens rekening gehouden met de ouderdom van de bebouwing in de grondwateraan- KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 1

dachtsgebieden. Uit de prioritering volgt dat de Hollandscheveld een hoge prioriteit voor vervolgonderzoek heeft. 1.3. Doel Het doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van aard, locaties en mogelijke oorzaken van de grondwateroverlast in Hollandscheveld. Op basis hiervan worden oplossingsrichtingen voor de gemeente geformuleerd om structureel nadelige effecten van hoge grondwaterstanden te bestrijden in het openbaar gebied. 1.4. Gebruikte gegevens en uitgevoerde werkzaamheden Bij de gemeente zijn archiefgegevens verzameld en bestudeerd met betrekking tot de methode van bouwrijp maken, de riolering, het oppervlaktewater, de bodemopbouw, de grondwaterstanden, de fundering en vloerpeil van de bebouwing, de drainage en het maaiveldniveau. In het archief van Wareco zijn gegevens verzameld met betrekking tot de bodemopbouw, de (grond-)waterstanden en de meteorologie. Er is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: [1] Inventarisatie grondwatermaatregelen Hoogeveen, Wareco Ingenieurs, kenmerk: KJ2, RAP21113 d.d. 3 oktober 211. [2] Inventarisatie en analyse grondwater Hoogeveen, Wareco Ingenieurs, kenmerk: KF42C, RAP211118 d.d. 18 oktober 211. [3] Definitief Grondwaterbeleidsplan 212 tot en met 214, Gemeente Hoogeveen in samenwerking met Wareco Ingenieurs, 17 januari 212. [4] Resultaten enquête (grond)wateroverlast Hoogeveen - Samenvatting, Wareco Ingenieurs, kenmerk: KL44, RAP212723 d.d. 23 augustus 212. [5] Prioritering grondwateraandachtsgebieden, Wareco Ingenieurs, kenmerk: KM46, NOT212827 d.d. 7 september 212. [6] Plan van aanpak vervolgonderzoek grondwateraandachtsgebied Hollandscheveld, Hoogeveen, Wareco Ingenieurs, kenmerk: KM7, NOT21211 d.d. 1 oktober 212. [7] Grondwatermeetgegevens van het gemeentelijke meetnet. [8] WWD-portal Hoogeveen. [9] Neerslag- en verdampinggegevens KNMI-station 279 te Hoogeveen. [1] Dinoloket van TNO en REGIS (Regionaal Geohydrologisch Informatiesysteem). [11] Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN). [12] Gegevens uit het Basisregistraties Adressen en gebouwen (BAG) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De in de tekst vermelde cijfers tussen [ ] verwijzen naar bovenstaande gegevens. 2 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

In het voorjaar van 212 is in Hollandscheveld een bewonersenquête uitgezet naar de overlast door (grond)water voor woningen met en zonder kruipruimte en naar wateroverlast in tuinen. De onderzoeksresultaten zijn vastgelegd in [4]. In het kader van dit onderzoek zijn de volgende veldwerkzaamheden uitgevoerd: In aanvulling op de reeds aanwezige peilbuizen uit het grondwatermeetnet zijn in totaal zeven peilbuizen geplaatst. In de peilbuizen zijn dataloggers geplaatst waarmee de grondwaterstand met een frequentie van eenmaal per uur is gemeten in de periode van november 212 tot medio april 213. In aanvulling op de reeds aanwezige boringen zijn verspreid over het onderzoeksgebied in totaal 23 boringen verricht tot circa 3 m beneden maaiveld. Hierbij zijn 19 boringen in het openbare gebied gezet en 4 boringen op het particuliere terrein in de voor- en achtertuin van de adressen waar ook een kruipruimte-inspectie is uitgevoerd. Op basis hiervan is de bodemopbouw in beeld gebracht. De boringen en peilbuizen zijn ingemeten ten opzichte van NAP. Tevens zijn steekproefsgewijs dorpelniveaus van de bebouwing ingemeten ten opzichte van NAP. De doorlatendheid van de ondiepe bodem is met behulp van in-situ doorlatendheidsmetingen vastgesteld bij de peilbuis B22B155. Verspreid over het onderzoeksgebied zijn bij de volgende drie adressen kruipruimte-inspecties uitgevoerd: Kreuzestraat 9, Riegheidestraat 52 en Sellerstraat 45. Op basis hiervan is een beeld verkregen van de wateroverlast in de kruipruimtes. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 3

2. Gebiedsbeschrijving 2.1. Algemeen In dit hoofdstuk wordt het onderzoeksgebied beschreven op basis van archief- en veldonderzoek. Een overzicht van het onderzoeksgebied is weergegeven in bijlage 1. Het onderzoeksgebied betreft het grootste deel van de dorpskern van Hollandscheveld. 2.2. Maaiveldhoogten en dorpelhoogten In onderstaande figuur is een indicatie van de maaiveldhoogte in het onderzoeksgebied en omgeving weergegeven. Op basis van de ingemeten maaiveldhoogtes blijkt dat de maaiveldhoogte varieert van circa NAP +12,1 m in het zuidwestelijk deel van het onderzoeksgebied tot circa NAP +13,5 m ter plaatse van het noordoostelijk deel. Gemiddeld ligt het maaiveld op circa NAP +12,3 m à MAP +12,4 m. 12,2 12,9 13,5 12,3 12,3 12,6 12,4 12,1 Figuur 2: Indicatie maaiveldverloop in het onderzoeksgebied, dat met door een zwarte lijn is omgeven (bron kaart: [12]). 4 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

Het niveau van de dorpels is bij de adressen waar een kruipruimte-inspectie is uitgevoerd, zie hoofdstuk 3, ingemeten en weergegeven in bijlage 5. Volgens opgaaf van de gemeente ligt de bovenkant begane grondvloer over het algemeen 1 à 15 cm boven het maaiveld. 2.3. Bebouwingskenmerken 2.3.1. Ouderdom bebouwing De oudste bebouwing in Hollandscheveld betreft de lintbebouwing aan Het Hoekje/Rechtuit, Otto Zomerweg, Riegshoogtendijk en Zuideropgaande. Deze woningen zijn voor de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn de woningen in de omgeving van de Kerkenkavel gebouwd. De meeste overige woningen in het centrum van Hollandscheveld zijn gebouwd in de periode 1955 en 198. De woningen in het noordwestelijk deel van het onderzoeksgebied (ter hoogte van Sellerstraat) en in het zuidelijk deel (Bloemenbuurt-zuid) zijn gebouwd in de jaren 8 en begin jaren 9 van de vorige eeuw. De woningen in het noordoostelijk deel van het onderzoeksgebied (Juffrouw Kiestraweg) en in het zuidoostelijk deel (Hollandscheveld-Oost) zijn woningen aanwezig die overwegend na 2 zijn gebouwd. In onderstaande figuur is de ouderdom van de woningen weergegeven. Figuur 3: Bouwjaar van de woningen in het onderzoeksgebied (bron kaart: [13]). KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 5

2.3.2. Funderingen en situatie kruipruimte Volgens opgaaf van de gemeente is in het onderzoeksgebied geen bebouwing op houten paalfunderingen aanwezig. De woningen zijn overwegend op staal gefundeerd. Uit de resultaten van de bewonersenquête, zie [4], volgt dat vrijwel onder alle woningen in het onderzoeksgebied een kruipruimte aanwezig is. De meeste kruipruimtes zijn tussen de 5 en 9 cm diep. 2.4. Oppervlaktewater en drooglegging In de kern van Hollandscheveld bevindt zich relatief weinig oppervlaktewater. Met name in de laatste uitbreidingen, zoals in Hollandscheveld-Oost en aan de zuidrand van het dorp, is oppervlaktewater aanwezig. Het overige oppervlaktewater is in de vorm van sloten in het agrarische gebied aanwezig, zie onderstaande figuur. Figuur 4: Ligging oppervlaktewatersysteem in Hollandscheveld. Het dorp is gelegen in een peilvak met een waterpeil van NAP +1,9 m. Opgemerkt wordt dit waterpeil de hoogst te verwachten waterpeil is in het peilvak. Het werkelijke oppervlaktewaterpeil kan lager zijn. De werkelijk optredende waterpeilen zijn namelijk afhankelijk van neerslag en verhanglijnen. 6 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

Op basis van de hoogst te verwachten waterpeil is de drooglegging in het zuidoostelijk deel van Hollandscheveld, in de laatste uitbreidingswijk, minder dan 1, m (zie onderstaande figuur). Bij een dergelijke drooglegging is een verhoogde kans op grondwateroverlast. In het overige deel van Hollandscheveld is de drooglegging groter dan 1, m. In het noordoostelijk deel van Hollandscheveld, in de omgeving van Otto Zomerweg, is de drooglegging zelfs groter dan 2 m. Figuur 5: Drooglegging bij de te verwachten hoogste waterpeilen (bron kaart: [2]). 2.5. Riolering Volgens de rioleringstekening, zie [13], bevindt zich in het grootste deel van het onderzoeksgebied een gemengd rioolstelsel. Het aanlegniveau van het gemengd rioolstelsel (b.o.b.) varieert van circa NAP +9,8 m ter hoogte van Het Hoekje 51, maar ook Riegshoogtendijk 86, tot circa NAP +11,9 m ter hoogte van de Otto Zomerweg 71. Het gemengd rioolstelsel is over het algemeen in het midden van de openbare weg gesitueerd, zie Figuur 6. In diverse straten zoals Riegshoogtendijk, Het Hoekje en Zuideropgaande bestaat het gemengd rioolstelsels uit twee leidingen aan weerszijde van de weg. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 7

In een aantal gebieden komt een gescheiden stelsel voor, met name in de latere uitbreidingswijken. Hierbij wordt het regenwater apart van het vuilwater ingezameld en afgevoerd. Het regenwaterstelsel heeft een afvoer op het oppervlaktewater aan de rand van het bebouwd gebied. Figuur 6: Overzichtstekening riolering (bron kaart: [13]. In de blauwe gebieden is een gescheiden rioolstelsel aanwezig (vuilwaterstelsel en een separaat regenwaterafvoerstelsel). 2.6. Drainage 2.6.1. In het wegcunet Op diverse locaties, met name in de latere uitbreidingswijken, zijn drainages in het wegcunet aanwezig. Deze drainages zijn na 2 aangelegd. De ligging van deze drainages zijn bekend. De drainages zijn veelal op het hemelwaterafvoer- 8 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

stelsel aangesloten. De werking van het drainagestelsel is niet duidelijk. Uit de bewonersenquête volgt dat ook in de Zandwijkstraat en de Zuideropgaande in 211 een drainage is aangelegd. De bewoners geven aan dat de effecten hiervan zichtbaar zijn. Figuur 7: Ligging drainages in het wegcunet. 2.6.2. Ter plaatse van openbare groenvoorzieningen Volgens [1] blijkt dat er in Hollandscheveld geen drainages ter plaatse van de openbare groenvoorzieningen zoals in bermen en speelvoorzieningen aanwezig zijn. 2.6.3. Op particulier terrein Op diverse percelen van de woningbouwverenigingen Domesta en Woonconcept zijn drainages aanwezig, zie onderstaande figuur. Verwacht wordt dat de drainages van Domesta goed functioneren. Hier is sprake van een georganiseerd onderhoudsprogramma. De drainages van Woonconcept worden niet meer onderhouden en kunnen daarom als verloren worden beschouwd. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 9

Figuur 8: Ligging drainages op het particulier terrein 1 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

3. Bodem en geohydrologie 3.1. Algemeen Het grondwateronderzoek is gefaseerd en in overleg met de gemeente uitgevoerd. In aanvulling op de bestaande peilbuizen van het gemeentelijke meetnet zijn zeven peilbuizen verspreid over het onderzoeksgebied geplaatst. Tevens zijn verspreid in het gebied boringen geplaatst, zowel in openbaar gebied als op particulier terrein. Hiermee is aanvullend inzicht in de bodemopbouw verkregen. Insitu doorlatendheidsmetingen zijn uitgevoerd om een indruk te krijgen van de horizontale doorlatendheid van de bodem. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het grondwateronderzoek beschreven. 3.2. Bodemopbouw De bodem is beschreven op basis van de gegevens uit Dinoloket van TNO [11], gemeentelijk grondwatermeetnet [8] en de in het kader van het onderhavige onderzoek door Wareco aanvullend geplaatste boringen, zie bijlage 1. De boorbeschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 2. De bodemopbouw in het onderzoeksgebied is heterogeen. In de Zuideropgaande en het gebied ten noorden van Het Hoekje, met uitzondering van de Sellerstraat en omgeving, bestaat de ondiepe bodem overwegend uit zwak tot matig siltig, matig fijn zand. In het overige deel van het onderzoeksgebied bestaat de ondiepe bodem overwegend uit zwak tot matig siltig, zeer fijn zand. Opgemerkt wordt dat de bovenste,8 m veelal een verwerkt of een geroerd bodemprofiel is. De dikte van dit zandpakket varieert van circa 1,2 à 1,3 m centraal in het onderzoeksgebied (omgeving van de Kreuzestraat) tot circa 1,6 à 1,8 m in het zuidoostelijk deel en circa 2, à 2,2 m in het noordwestelijk deel. Lokaal komen ondiep (binnen circa 1 m-mv) veenlagen voor met een beperkte dikte. Met name in het noordwestelijk deel, in de Sellerstraat, Riegshoogtendijk en Juffrouw Blekkinghstraat zijn ondiepe veenlagen aangetroffen. Ook in de Kreuzestraat en omgeving zijn ondiep veenlagen of veenresten aangetroffen. Op verschillende locaties komt onder de veenlaag vanaf circa 1,5 m-mv sterk siltige zandlagen voor. Deze bodemlagen bevinden zich op de overgang naar de dieper gelegen leemlaag. Verspreid over het onderzoeksgebied komen ondiepe sterk ijzerhoudende bodemlagen voor. Op sommige locaties heeft het ijzer grote harde concreties gevormd KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 11

(oerijzer). Dit heeft lokaal geleid tot het ontstaan van oerbanken of oerlagen, zoals bij boringen B22B152 en B22B155. Het zandpakket wordt aan de onderzijde begrensd door een zwak tot sterk zandige leemlaag, die vrijwel in het hele onderzoeksgebied is aangetroffen. Op basis van de gegevens uit Dinoloket van TNO [11] blijkt dat de leemlaag onderdeel uit maakt van het laagpakket van Gieten (zogenaamde keileem). Dit pakket bestaat uit klei en leem en is sterk zandig tot uiterst siltig. De onderzijde van dit pakket bevindt zich op circa NAP +7,5 m. De leemlaag is circa 2,5 tot 3,5 m dik. 3.3. Geohydrologische opbouw In het onderzoeksgebied zijn watervoerende pakketten en waterscheidende lagen te onderscheiden: Watervoerende pakketten zijn relatief goed waterdoorlatende zand- of grindpakketten waarin met name horizontale grondwaterstroming optreedt. Waterscheidende lagen zijn slecht waterdoorlatende klei-, zavel- of veenlagen en sterk kleihoudende zandlagen waarin met name verticale grondwaterstroming optreedt. In Figuur 9 is een schematisatie van de geohydrologische opbouw weergegeven. Bovenste Watervoerend pakket Scheidende laag Zeer fijn tot matig fijn zand met lokaal ingesloten ten veenlagen Leem Eerste watervoerend pakket Pleistoceen zandpakket Figuur 9: Schematisatie van de geohydrologische opbouw. Van boven naar beneden zijn de volgende lagen te onderscheiden: Het bovenste watervoerend pakket Omdat de veenlaag niet overal in het onderzoeksgebied voorkomt en/of niet aaneengesloten is, wordt het bovenste watervoerend pakket gevormd door het zandpakket dat aan onderzijde wordt begrensd door leemlaag. Ter plaatse van de peilbuizen B22B155, B17D299 en B22B152 zijn in-situ doorlatendheidstesten uitgevoerd om de horizontale doorlatendheid (K h ) van de 12 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

bodem te bepalen. Ter plaatse van de peilbuizen B17D299 en B22B152 kon onvoldoende waterdruk worden gerealiseerd om een goede test (met betrouwbare uitkomsten) uit te kunnen voeren. Desalniettemin kan op basis van de gegevens geconcludeerd worden dat de doorlatendheid minder dan,5 m /dag bedraagt. In peilbuis B22B155 zijn wel betrouwbare metingen uitgevoerd tussen,5 en 1,5 m-mv. In dit bodemtraject komen sterk tot matig, siltig, zeer fijne zandlagen en oerlagen voor. Uit de metingen volgt dat de doorlatendheid varieert tussen en,8 en,15 m/dag. Deze waarden worden als slecht doorlatend gekwalificeerd. De scheidende laag De eerste scheidende laag wordt gevormd door de in vrijwel het gehele onderzoeksgebied aangetroffen leemlaag en heeft op basis van beschikbare boringen van TNO [11] een gemiddelde dikte van circa 2,5 tot 3,5 m. Deze leemlaag heeft een hoge hydraulische weerstand. Het eerste watervoerend pakket Dit watervoerend pakket wordt gevormd door de Pleistocene zanden onder de leemlaag. Dit pakket heeft een groot doorlaatvermogen. 3.4. Neerslag en verdamping De klachten over wateroverlast en de gemeten grondwaterstanden worden gerelateerd aan de neerslag. Hiervoor wordt de term maatgevend natte periode gebruikt. De netto neerslag wordt bepaald door de bruto neerslag, de gemiddelde specifieke neerslagintensiteit boven het aardoppervlak, te verminderen met de verdamping. Als verdamping wordt de "potentiële verdamping" gebruikt, een waarde die bepaald is door de "referentie-gewasverdamping", berekend met de methode van Makkink, te vermenigvuldigen met een gewasfactor. Voor de gewasfactor wordt in stedelijk gebied aangenomen: f =,7. De netto neerslag bedraagt aldus: Pn = P - Ep waarin: Ep = f Er Pn P Ep f Er = netto neerslag = bruto neerslag = potentiële verdamping = gewasfactor = referentie-gewasverdamping Een maatgevend natte periode in relatie tot een maatgevend hoge grondwaterstand in stedelijk gebied wordt gedefinieerd als een periode in de maanden november tot en met februari waarin in een aaneengesloten periode van negen da- KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 13

gen circa 58 mm bruto neerslag valt. Dit is de hoeveelheid neerslag die gemiddeld eenmaal per jaar, berekend uit de periode van 196-23, buiten het groeiseizoen voorkomt (Bron: Statistiek van extreme neerslag in Nederland, Stowa rapport 26). In de onderzoeksperiode heeft zich een situatie voorgedaan waarbij de gesommeerde negendaagse bruto neerslag 57,8 mm bedroeg, namelijk op 27 december 212, zie Figuur 1. Deze periode kan als maatgevend nat worden beschouwd. Figuur 1: Verdeling van de netto neerslag van 2-11-212 tot en met 16-4- 213, gemeten ter plaatse van het KNMI-station Hoogeveen 3.5. Grondwaterstanden en grondwaterstroming 3.5.1. Grondwaterstanden De locaties van de peilbuizen zijn weergegeven in bijlage 1. In bijlage 3 zijn de gemeten grondwaterstanden weergegeven. In het onderzoek is gebruik gemaakt van enerzijds aanwezige peilbuizen uit het gemeentelijk grondwatermeetnet en anderzijds uit in kader van onderhavig project aanvullend geplaatste projectmatige peilbuizen. Peilbuizen uit het gemeentelijk grondwatermeetnet In het onderzoeksgebied bevinden zich drie actieve peilbuizen uit het gemeentelijk grondwatermeetnet, namelijk peilbuizen B17D1448, B22B89 en B22B81. Deze peilbuizen zijn geplaatst in 29. Vanaf dat moment zijn er ook hoogfrequente grondwaterstandmetingen beschikbaar. 14 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

Voor het bepalen van grondwaterstanden die representatief zijn voor een natte of droge situatie, wordt aangesloten bij de landelijke systematiek. De drie hoogste/laagste grondwaterstanden worden over elk hydrologisch jaar (april tot en met maart) gemiddeld voor een reeks van metingen met een gelijkmatige interval. Door deze waarden vervolgens weer te middelen over een aantal jaar kan de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) berekend worden. Voor een representatieve GHG en GLG is een meetreeks van acht jaar benodigd. Omdat van de gemeentelijke peilbuizen geen langjarige meetreeksen voorhanden zijn, is de representatief hoge grondwaterstand (RHG) berekend als het 9e percentiel; de grondwaterstand is in 1% van de meetperiode hoger dan deze waarde. De representatief lage grondwaterstand (RLG) is berekend als het 1e percentiel; de grondwaterstand is in 1% van de meetperiode lager dan deze waarde. In onderstaande tabel zijn per peilbuis de RHG- en de RLG-waarde weergegeven. De getallen zijn gebaseerd op basis van de meetperiode november 29 tot april 213, tenzij anders aangegeven. Tabel 1: Statistieken freatische grondwaterstanden van de peilbuizen uit het gemeentelijk grondwatermeetnet. peilbuis maaiveld m NAP bovenkant filter m NAP onderkant filter m NAP RHG m NAP RLG m NAP fluctuatie RHG-RLG m ontwatering bij RHG B17D1448 12,5 1,9 9,9 11,28 1,6,68,77 B22B89 12,71 1,74 9,74 11,84 11,7,77,87 B22B81 12,5 1,6 9,6 11,13 1,38,75,92 m Projectmatige peilbuizen In kader van dit onderzoek zijn in aanvulling op de reeds bestaande peilbuis uit het gemeentelijk grondwatermeetnet zeven tijdelijke, projectmatige peilbuizen bijgeplaatst. Dit zijn de peilbuizen B17D299 tot en met B17D211 en peilbuizen B22B152 tot en met B22B155. In de peilbuizen is de grondwaterstand hoogfrequent gemeten vanaf november 212 tot medio april 213. Peilbuis B17D1448 uit het gemeentelijk grondwatermeetnet heeft een filterstelling onder een veenlaag. Bij deze peilbuis is projectmatige peilbuis B17C299 bijgeplaatst met een filterstelling boven de veenlaag. Op die manier kan worden bepaald wat de invloed is van de veenlaag op de grondwatersituatie. Peilbuizen B22B89 en B22B81 uit het gemeentelijk grondwatermeetnet hebben een filterstelling in de leemlaag. Daarom zijn bij deze peilbuizen twee projectmatige peilbuizen (B22B152 respectievelijk B22B155) geplaatst met een filter boven de leemlaag. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 15

Alle overige peilbuizen zijn in de verzadigde zone geplaatst. De peilbuizen registreren hierbij de freatische grondwaterstand. Opgemerkt wordt dat peilbuis B22B153 een filterstelling heeft onder een leemlaagje. Derhalve zijn deze metingen niet representatief voor de freatische grondwaterstand. In onderstaande tabel is per peilbuis de RHG-waarde weergegeven Tabel 2: Statistieken freatische grondwaterstanden van de aanvullend geplaatste projectpeilbuizen in 212 peilbuis maaiveld m NAP bovenkant filter m NAP onderkant filter m NAP RHG m NAP RLG m NAP fluctuatie RHG-RLG m ontwatering bij RHG B17D299 12,5 11,56 1,56 11,68-1 - 1,37 B17D21 13,54 12,6 11,6 11,98-1 - 1 1,56 B17D211 12,35 11,41 1,41 11,55-1 - 1,8 B22B152 12,72 12,22 11,22 12,37-1 - 1,35 B22B153 2 12,48 1,52 9,52 11,81-1 - 1,67 B22B154 12,21 1,2 9,2 11,46-1 - 1,75 B22B155 12,3 11,47 1,47 11,64-1 - 1,39 1 Niet bepaald vanwege te korte meetreeks (één winterperiode) 2 Peilbuis heeft filterstelling onder een leemlaag m 3.5.2. Representatief hoge grondwaterstand De maatgevende natte situatie is bepaald door bij de peilbuizen uit het gemeentelijk meetnet, waarvan meetreeksen van tenminste drie jaar beschikbaar zijn, te bepalen wanneer zich in de winter 212/213 een grondwatersituatie heeft voorgedaan die overeenkomt met de RHG. Dit moment is vastgesteld op 23 december 212, zie onderstaande figuur. 16 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

Grondwateronderzoek Hollandscheveld 23 december 212 Figuur 11: Verschil tussen RHG en de gemeten grondwaterstanden in de peilbuizen uit het gemeentelijk grondwatermeetnet. In tabel 3 zijn de gemeten grondwaterstanden op 23 december 212 in de peil- peilbuizen buizen uit het gemeentelijk grondwatermeetnet en de projectmatige weergegeven. Het betreft de freatische grondwaterstand, tenzij anders weerge- van circa geven. De freatische grondwaterstand op 23 december 212 varieert NAP +11,31 m in peilbuis B22B154 tot circa NAP +12,48 m in peilbuis B22B152. KM7 RAP213724 17 24-7-13 Definitief

Tabel 3: Representatief hoge grondwaterstanden (23 december 212). peilbuis maaiveld m NAP representatief hoge grondwaterstand m NAP ontwatering m B17D1448 1 12,5-3 - 3 B22B89 2 12,71 11,89,82 B22B81 2 12,5 11,8,97 B17D299 12,5 12,,5 B17D21 13,54 11,59 1,95 B17D211 12,35 11,45,9 B22B152 12,72 12,48,24 B22B153 2 12,48 11,71,77 B22B154 12,21 11,46,75 B22B155 12,3 11,99,4 1 Filter staat onder veenlaag en derhalve niet representatief voor freatisch grondwater 2 Filter staat in of onder leemlaag en derhalve niet representatief voor freatisch grondwater 3 geen meetgegevens beschikbaar. 18 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

4. (Grond)wateroverlast 4.1. Algemeen In het onderzoeksgebied zijn veel klachten bekend met betrekking tot problemen met grondwater. Deze problemen uiten zich in de vorm van natte kruipruimtes en natte tuinen. Om beter inzicht te krijgen in de aard van de klachten is in 212 een enquête uitgevoerd. Daarnaast zijn in januari 213 drie kruipruimtes geïnspecteerd. In dit hoofdstuk zijn de bevindingen vastgelegd. 4.2. Resultaten enquête Uit de enquêteresultaten, zie [5], volgt dat de meeste kruipruimtes dieper dan 7 cm of zelfs dieper dan 9 cm zijn, terwijl een kruipruimte van 6 cm in Hoogeveen gebruikelijk is. Er is geen duidelijk ruimtelijk patroon herkenbaar. Wel valt op dat ondiepere kruipruimtes vaker permanent droog staan, terwijl in de diepere kruipruimtes permanent of periodiek water staat. Niet overal wordt overlast ervaren. In het gebied tussen de straten Otto Zomerweg en Het Hoekje/Rechtuit staan de meeste kruipruimtes vrijwel altijd droog. Een bewoner aan de Hendrik Raakweg geeft aan dat er pas sinds enkele jaren weleens water in de kruipruimte staat. In het noordwestelijk deel van het onderzoeksgebied, in de omgeving van de Sellerstraat, wordt gedurende een groot deel van het jaar wateroverlast in zowel ondiepe als diepere kruipruimtes ervaren. Dit doet zich ook voor in de Kreuzestraat en omgeving. Een bewoner aan de Kreuzestraat geeft aan dat de hele straat last heeft van water in de kruipruimte. In het zuidoostelijk deel, ter plaatse van de straten Zandwijkstraat, Zuideropgaande en De Boeten wordt met name na (hevige) buien wateroverlast ervaren. Bewoners geven aan dat de overlast in de kruipruimte sinds de aanleg van de drainage in de straat minder is geworden. Mogelijke oorzaak van de overlast in dit deel van het onderzoeksgebied is volgens de bewoners het water dat op grasvelden, groenstroken en weilanden blijft staan na hevige buien. Verwacht wordt dat de meeste overlast het gevolg is van het niet snel genoeg kunnen infiltreren van het regenwater in de bodem. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan maatregelen te hebben getroffen, voornamelijk het aansluiten van een pomp, het aanleggen van drainage en het toepassen van isolatie en ventilatie. De maatregelen zijn vooral getroffen in de omgeving van de Sellerstraat en ten zuiden van de straten Het Hoekje en Rechtuit. Ruim 6 procent van de respondenten geeft aan dat de maatregelen geheel of gedeeltelijk hebben geholpen. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 19

Verspreid over het onderzoeksgebied ervaren bewoners wateroverlast in hun tuin als gevolg van hevige buien. Enkele bewoners ervaren langere tijd (gedurende winter) een natte tuin. Hierin is geen duidelijk ruimtelijk patroon herkenbaar. In de omgeving van de Sellerstraat en ten zuiden van de straten Het Hoekje/Rechtuit wordt wateroverlast in het openbare gebied ervaren. Veelal zijn de klachten dat het water op grasvelden, groenstroken en weilanden blijft staan, na extreme buien. Deze overlast is het gevolg van het niet snel genoeg kunnen infiltreren van het regenwater in de bodem. Figuur 12: Overzicht woningen waar weleens water in kruipruimte staat. In de gebieden die zijn omcirkeld wordt de overlast gedurende het gehele jaar ervaren (bron kaart: [5]) 2 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

4.3. Resultaten kruipruimte-inspecties Verspreid over het onderzoeksgebied zijn bij drie adressen de kruipruimte geïnspecteerd, zie onderstaande tabel. De adressen zijn op basis van de bevindingen van de enquête (welke bewoners hebben klachten en willen meewerken aan vervolgonderzoek) in overleg met de gemeente geselecteerd. Bij deze woningen wordt op basis van enquêteresultaten structurele overlast verwacht. Tabel 4: Adressen voor kruipruimte-onderzoek adres datum uitvoering kruipruimte-inspectie dorpelniveau m NAP diepte kruipruimte m diepte kruipruimte m NAP Kreuzestraat 9 4-1-213 12,88,9 1 11,98 1 Riegheidestraat 52 8-1-213 12,84 1,13 11,71 Sellerstraat 45 9-1-213 12,36,81 11,55 1 bij deze woning zijn een kruipruimte en een kelder aangetroffen. Hierbij is de diepte van de kruipruimte aangehouden. Bij de kruipruimte-inspectie is onder meer de diepte van de kruipruimte ten opzichte van het vloerpeil ingemeten en (eventueel) het waterpeil in de kruipruimte. Daarnaast is gekeken naar de aanwezigheid van ventilatieroosters, het materiaal van de kruipruimtebodem en sporen van optrekkend vocht. Hierbij moet gedacht worden aan corrosie van leidingen, zoutplekken, vochtplekken op muren en aanwezigheid van schimmel. Gelijktijdig is de situatie in de tuin beoordeeld: in hoeverre hebben de bewoners ook last van een natte of vochtige tuin. Tijdens de inspectie is de huidige situatie in de woning en in de tuin vastgelegd op een inspectieformulier en zijn de waarnemingen fotografisch vastgelegd. De resultaten van de inspecties zijn opgenomen in bijlage 5. In bijlage 6 is voor elke woning een grafiek gepresenteerd, waarin de grondwatersituatie en de onderzijde van de kruipruimte is weergegeven. Om een goed beeld van de lokale bodemopbouw te krijgen zijn bij de geïnspecteerde woningen boringen bij de woningen geplaatst. 4.3.1. Wateroverlast in de kruipruimte Kreuzestraat 9 Onder de woning bevinden zich een kruipruimte (,9 m diep) en een kelder (1,3 m diep), waarbij de kruipruimte via de kelder toegankelijk is. Tijdens de kruipruimte-inspectie is er circa 5 cm water in de kruipruimte aangetroffen. In de kruipruimte treedt condensvorming op. De bewoner geeft aan dat de buurman een pomp in de kelder heeft geplaatst, om het water uit de kruipruimte te pompen. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 21

Daarnaast geeft de bewoner aan in het verleden (29) vochtverschijnselen op de muren in de woning (leefruimte) te hebben gehad. De muren zijn opnieuw besmeerd. Riegheidestraat 52 Onder de woning bevindt zich een circa 1,1 m diepe kruipruimte. In deze kruipruimte is tijdens de inspectie geen water aangetroffen. Wel was de bodem vochtig. In de kruipruimte treedt zoutuitbloei en condensvorming op. De bewoner ervaart geen overlast in de woning. Sellerstraat 45 Onder de woning bevindt zich een circa,8 m diepe kruipruimte. In deze kruipruimte is tijdens de inspectie circa 5 cm water aangetroffen. In de kruipruimte treedt condensvorming op. De bewoner heeft circa 17 jaar geleden een pomp in de kruipruimte aangebracht, die het water op de riolering afvoert. Sinds de installatie van de pomp ervaart de bewoner geen overlast (in de vorm van vochtverschijnselen en schimmelvorming) meer in de woning. 4.3.2. Wateroverlast in de tuin De bewoner van de Kreuzestraat 9 ervaart geen wateroverlast in de tuin. De bewoners van de Riegheidestraat 52 en Sellerstraat 45 ervaren wel overlast. Bij (hevige) buien blijft water lang op het gras staan. De overlast houd meestal een paar dagen aan. De bewoner van de Riegheidestraat 52 heeft circa 1 jaar geleden een drainage aangelegd en aangesloten op het riool. Deze maatregel lijkt geen gewenst effect te hebben. De bewoner van de Sellerstraat 45 heeft ook drainage in de tuin aangelegd. De drainage is hierbij aangesloten op een trottoirkolk. Tevens heeft de bewoner grindpalen geplaatst en afvoerputjes in de bestrating aangebracht. Deze combinatie van maatregelen hebben effect gehad. Opgemerkt wordt dat de buren nog steeds overlast in de tuin ervaren. Blijkbaar hebben de getroffen maatregelen lokaal effect. 4.3.3. Wateroverlast in het openbaar gebied Alleen de bewoners van de Kreuzestraat 9 geeft aan één tot twee keer per jaar water op straat te ervaren. 22 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

5. Analyse en interpretatie 5.1. Algemeen Dit hoofdstuk beschrijft de analyse en interpretatie van de grondwaterstanden binnen het onderzoeksgebied. Tevens worden in dit hoofdstuk de gemeten grondwaterstanden op openbaar terrein getoetst aan de criteria voor grondwater en gerelateerd aan de overlastsituatie. 5.2. Analyse grondwaterstanden 5.2.1. Algemeen In de periode 11 november 212 tot en met 4 april 213 heeft zich een maatgevend natte periode opgetreden, waarin de gesommeerde negendaagse bruto neerslag ongeveer 58 mm bedroeg (zie 3.4). December 212 was een zeer natte maand met 114 mm neerslag ter plaatse van KNMI-station Hoogeveen, tegen een langjarig gemiddelde van 8 mm. Eind december 212 en begin februari 213 zijn de hoogste grondwaterstanden gemeten. De maand januari en de tweede helft van februari 213 waren droge perioden. In januari viel in totaal 56,7 mm neerslag tegen 73 mm normaal, in februari 31,6 mm tegen 95 mm normaal. Regelmatig viel de neerslag in de vorm van sneeuw die ook bleef liggen. De tweede helft van februari was tevens een vorstperiode, zie Figuur 13. Dit blijkt ook uit de daling van de grondwaterstanden in die periode. Figuur 13: Gemiddelde dagtemperatuur nabij het KNMI-station Hoogeveen. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 23

5.2.2. Reactie op neerslag Uit de grondwaterstandmetingen blijkt dat de grondwaterstanden in de (ondiepe) peilbuizen B17D299 (Juffrouw Blekkinghstraat), B22B152 (Wolgrasstraat) en B22B155 (Wolverlei) over het algemeen snel reageren op neerslag en verdamping. In Figuur 14 is ter illustratie het grondwaterstandverloop in peilbuis B17D299 te zien. De grondwaterstand steeg op 25 december na een hevige regenbui (totale neerslagsom bedroeg circa 19 mm) binnen vijf uur van NAP +11,69 m tot NAP +11,79 m. Dit is een grondwaterstandstijging van 2 cm. Hieruit volgt dat de bodem een lage bergingscapaciteit heeft. De grondwaterstanden in de overige peilbuizen vertonen veel minder reactie met neerslag en verdamping. Zo is in onderstaande figuur te zien dat de grondwaterstand in peilbuis B17D21 minder snel fluctueert als de grondwaterstand in peilbuis B17D299. Hieruit volgt dat de bodem ter plaatse van peilbuis B17D21 een grotere bergingscapaciteit heeft. Figuur 14: het grondwaterstandverloop in de projectmatige peilbuizen B17D299 en B17D21 en de bruto dagelijkse neerslag. In de peilbuizen met een ondiep filter reageert de grondwaterstand sneller op neerslag dan de grondwaterstand in peilbuizen met een dieper filter. Het effect van neerslag in ondiepere peilbuizen is eerder zichtbaar, omdat de filters relatief dicht onder het maaiveld liggen. In de diepere peilbuizen is het effect van neerslag meer uitgedempt. 5.2.3. Invloed storende bodemlagen Ter hoogte van de Juffrouw Blekkinghstraat zijn peilbuizen geplaatst met een filter zowel boven als onder een veenlaag. De gegevens van de peilbuis B17D1448 (filterstelling onder veenlaag) zijn als gevolg van een meetfout in de datalogger niet betrouwbaar voor de periode waarin ook de grondwaterstanden boven de veenlaag (in peilbuis B17D299) zijn gemeten. Het is dan ook niet mogelijk om de grondwaterstanden met elkaar te vergelijken. Echter op basis van de langjarige meetgegevens van de peilbuis B17D1448 kan worden geconcludeerd 24 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

dat de grondwaterstand onder de veenlaag een minder snelle reactie vertoon met neerslag en verdamping dan die in peilbuis B17D299, zie figuur 16. Ter plaatse van de Wolgrasstraat bevindt zich op circa 1,3 m -mv een leemlaagje in het zandpakket. Peilbuis B22B152 heeft een filterstelling boven de leemlaag, terwijl peilbuis B22B89 een filter onder de leemlaag heeft. De fluctuaties van het grondwater in peilbuis B22B89 (onder de leemlaag) komt sterk overeen met die in peilbuis B17D1488 (onder de veenlaag), zie figuur 16. In beide peilbuizen is er sprake van een minder snelle reactie op neerslag, terwijl in de peilbuizen boven de veen- of leemlaag (peilbuizen B17D299 en B22B152) wel een snelle reactie laten zien op neerslag. Daarnaast volgt uit het grondwaterstandverloop in deze peilbuizen dat in de ondiepe peilbuizen de grondwaterstand structureel hoger ligt dan de diepere peilbuizen (onder veen- of leemlaag). Geconcludeerd wordt dat er sprake is van een (potentiële) wegzijgingsituatie. Figuur 15: Grondwaterstandverloop in de peilbuizen met zowel een filter boven als onder een veenlaag. Op basis van de gegevens uit Dinoloket van TNO [11] kan worden afgeleid dat buiten het bebouwd gebied in de omgeving van Hollandscheveld vrijwel overal ondiep veen voorkomt. Verwacht wordt dat binnen het bebouwd gebied het veen in de ondergrond op diverse plaatsen is vergraven. 5.2.4. Invloed overige factoren Op circa 5 m afstand van peilbuis B22B154 bevindt zich oppervlaktewater met een streefpeil van NAP +1,9 m. Uit de metingen van de peilbuis volgt dat het streefpeil beduidend lager ligt dan de gemeten grondwaterstanden, zie Figuur 16. Er is geen beïnvloeding zichtbaar van het oppervlaktewaterpeil op de grondwaterstanden, terwijl dit wel werd verwacht omdat volgens de peilvakkenkaart het waterpeil lager is dan de grondwaterstanden. Geconcludeerd wordt dat de bodem een slechte doorlatendheid heeft, waardoor het grondwater niet snel horizontaal kan afstromen. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 25

Figuur 16: Grondwaterstandverloop in peilbuis B22B514 en het streefpeil van het dichtstbijzijnde oppervlaktewater. 5.3. Ontwateringsituatie 5.3.1. Algemeen De ontwateringdiepte is de afstand tussen het maaiveld en de grondwaterstand. De ontwateringdiepte wordt voor een groot deel bepaald door het maaiveldniveau en de hoeveelheid neerslag die infiltreert in de bodem en hoe gemakkelijk dit via het grondwater kan afstromen naar de ontwateringmiddelen, zoals een drainage of een sloot. Hoe geringer de ontwateringdiepte, hoe groter de kans op grondwateroverlast. Ten gevolge van langdurig te kleine ontwateringdiepte (een te hoge grondwaterstand) kan vochtoverlast ontstaan in woningen, zoals bijvoorbeeld water in kruipruimtes, zwam- en schimmelvorming, een muffe lucht of stank, vochtplekken op wanden, aantasting van behang of stucwerk, aantasting van (houten) vloeren, plinten en vloerbedekking en negatieve beïnvloeding van het klimaat in de woning. 5.3.2. Gewenste grondwatersituatie Hoogst toelaatbare grondwaterstand onder wegen De gemeente Hoogeveen is, als beheerder van de openbare ruimte, verantwoordelijk voor voldoende ontwateringdiepte van haar terrein. Standaard wordt een wegfundatie van zand aangebracht van 1, m onder straatpeil. De gemeente hanteert een ontwateringdiepte onder wegen van ten minste,8 m, waarbij zij streeft naar 1, m. De gemeente Hoogeveen spreekt van structureel te hoge grondwaterstanden als gedurende een periode van ten minste drie aaneengesloten jaren de RHG hoger is dan,8 m beneden maaiveld, zie [3]. 26 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

Hoogst toelaatbare grondwaterstand onder bebouwing Door een ontwateringdiepte van,8 m beneden de as van de weg te hanteren, wordt het particuliere belang meegenomen. Hierbij wordt uitgegaan van een standaard bouwwijze van een vloerpeil van minimaal,2 m boven de as van de weg (bij voorkeur,25 tot,35 m boven straatpeil). Daarnaast wordt uitgegaan van een vloerdikte van,2 m en een kruipruimte van,6 m hoog. Dit komt overeen met een toelaatbare grondwaterstand van 1, m - vloerpeil. 5.3.3. Toetsing huidige grondwatersituatie De ontwateringsdiepte op 23 december 212 is representatief voor een RHGsituatie. Ter plaatse van de ondiepe peilbuizen B17D299, B22B152 en B22B155 is de ontwatering minder dan,5 m. Deze peilbuizen hebben een filterstelling boven een veen- of leemlaag. De ontwatering in de peilbuizen B17D1448, B22B89, B22B153 en B22B154 bedraagt ongeveer,7 à,8 m. Peilbuizen B17D1448, B22B89 en B22B153 hebben hierbij een filterstelling onder een veen- of leemlaag. In de peilbuizen B17D21, B17D211 en B22B81 is de ontwatering meer dan,9 m. Opgemerkt wordt dat peilbuis B22B81 een filter heeft staan in de leemlaag en derhalve niet representatief is voor de ontwateringsituatie. De ontwatering is overwegend geringer dan,8 m. Zodra sprake is van ondiepe veen- of leemlagen is de ontwatering geringer dan,5 m. Geconcludeerd wordt dat de ontwatering in het grootste deel van het onderzoeksgebied onvoldoende is voor het gebruiksdoel. Alleen ter hoogte van de peilbuizen B17D21 en B17D211 is de ontwatering voldoende voor het beoogde gebruik. 5.4. Analyse oorzaak overlast Gesteld wordt dat in het grootste deel van Hollandscheveld sprake is van een structureel hoge grondwaterstand. Bij een dergelijke grondwaterstand is er sprake van een verhoogd risico op grondwateroverlast. Het optreden van de hoge grondwaterstanden is terug te voeren op de hieronder beschreven oorzaken. Aanwezigheid te diepe kruipruimtes In het onderzoeksgebied komen relatief diepe kruipruimtes voor. De kruipruimte is veelal dieper dan 7 cm of soms zelfs dieper dan 9 cm, terwijl een kruipruimte van 6 cm in Hoogeveen gebruikelijk is. Aanwezigheid ondiepe slechtdoorlatende bodemlagen In de omgeving van Sellerstraat en Kreuzestraat komen ondiep slechtdoorlatende veenlagen voor, waarop het geïnfiltreerde regenwater stagneert. Verder wordt in KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 27

de omgeving van Wolgras en Wolverlei ondiep oerlagen aangetroffen. Ook deze bodemlagen kunnen ertoe leiden dat het infiltrerende regenwater stagneert. Beperkte bergingscapaciteit en doorlaatvermogen van de bovengrond In het noordwestelijk deel van het onderzoeksgebied bestaat de bodem overwegend uit zwak tot matig siltig, zeer fijn zand. Dit doet zich ook voor ten zuiden van de straten Het Hoekje/Rechtuit. Daarnaast heeft de bovenste zandpakket in het zuidwestelijk deel een beperkte dikte. Als gevolg hiervan heeft de bovengrond een lage bergingscapaciteit en een beperkt doorlaatvermogen. Door de lage bergingscapaciteit reageert het grondwatersysteem snel op neerslag, waardoor er tijdelijk hoge grondwaterstanden kunnen optreden. Het beperkt doorlaatvermogen van de bovengrond leidt ertoe dat het grondwater niet snel kan afstromen. Slechte afwateringsmogelijkheden In het onderzoeksgebied zijn een beperkt aantal ontwateringsmiddelen zoals waterlopen of drainages aanwezig. Door de grote afstand tot de ontwateringsmiddelen treedt opbolling van de grondwaterstand op met een geringere ontwatering als gevolg. 5.5. Afbakening gebieden met hoge grondwaterstanden Om verschillende oplossingsrichtingen te kunnen onderscheiden, is het onderzoeksgebied opgedeeld in deelgebieden met vergelijkbare kenmerken, zie onderstaande tabel. De indeling is ondermeer gebaseerd op de bodem- en grondwatersituatie, zoals beschreven in de voorgaande paragraaf. De deelgebieden zijn op kaart weergegeven in bijlage 6. 28 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

Tabel 5: Indeling deelgebieden deelgebied ontwateringsdiepte bij RHG in m aanwezigheid storende bodemlagen binnen 1 m-mv aanwezigheid drainagestelsel aard en omvang klachten klachten 1 <,5 zeer fijne zandlagen nee structureel met lokaal ingesloten overlast gedurende veenlagen en/of groot oerlagen deel van het jaar 2 <,5 zeer fijne zandlagen ja structureel met lokaal ingesloten overlast gedurende veenlagen en/of oerlagen groot deel van het jaar 3,5 -,8 zeer fijne zandlagen ja structureel overlast na hevige regenbuien 4 >,8 beperkt of geen n.v.t. beperkte lokale overlast potentieel risico op vocht- of wateroverlast in de panden groot groot reëel beperkt In alle deelgebieden komen relatief diepe kruipruimtes voor. Derhalve is de diepte van de kruipruimte niet onderscheidend voor de indeling van deelgebieden. Hieronder zijn de onderscheiden deelgebieden nader toegelicht. Deelgebied 1 De ondiepe bodem bestaat overwegend uit zeer fijne zanden met lokaal slecht doorlatende veen-, leem- en/of oerlagen ingesloten, waarop het infiltrerende regenwater stagneert. De grondwaterstanden boven ondiepe de slecht doorlatende bodemlagen liggen structureel hoger dan de grondwaterstanden onder de slecht doorlatende bodemlagen. De ontwateringsdiepte in het bovenste zandpakket is in een maatgevend natte situatie minder dan,5 m. De ontwateringsdiepte in het zandpakket onder de ondiepe slecht doorlatende bodemlagen bedraagt in een maatgevend natte situatie circa,7 à,8 m. Geconcludeerd wordt dat de ontwatering daarmee onvoldoende is voor woningen met kruipruimte. In het deelgebied is geen drainage en een hemelwaterafvoerstelsel aanwezig, waarop overtollig grondwater op afgevoerd kan worden. Veel burgers ondervinden gedurende een groot deel van het jaar natte kruipruimtes en tuinen. Er is sprake van structurele grondwateroverlast. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 29

Deelgebied 2 De ondiepe bodem bestaat overwegend uit zeer fijne zanden met lokaal slecht doorlatende veen- en/of oerlagen ingesloten, waarop het infiltrerende regenwater stagneert. De grondwaterstanden boven ondiepe de slecht doorlatende bodemlagen liggen structureel hoger dan de grondwaterstanden onder de slecht doorlatende bodemlagen. De ontwateringsdiepte in het bovenste zandpakket is in een maatgevend natte situatie minder dan,5 m. De ontwateringsdiepte in het zandpakket onder de ondiepe slecht doorlatende bodemlagen bedraagt in een maatgevend natte situatie circa,7 à,8 m. Geconcludeerd wordt dat de ontwatering daarmee onvoldoende is voor woningen met kruipruimte. In het deelgebied is een drainage en een hemelwaterafvoerstelsel aanwezig, waarop overtollig grondwater afgevoerd wordt. Het is onduidelijk wat de beïnvloeding van het aanwezige drainagestelsel op de grondwaterstand is. Gelet op de aanwezigheid van hoge grondwaterstanden wordt verwacht dat de drainage niet goed functioneert en/of dat de invloedssfeer hiervan beperkt is. Veel burgers ondervinden gedurende een groot deel van het jaar natte kruipruimtes en tuinen. Er is sprake van structurele grondwateroverlast. Deelgebied 3 In dit deelgebied is de ontwatering onvoldoende voor het beoogde gebruik. De ontwateringsdiepte is in een maatgevend natte situatie iets minder dan,8 m. De ondiepe bodem bestaat overwegend uit zeer fijne zanden. In een deel van dit deelgebied is in 211 een drainage- en een hemelwaterafvoerstelsel aangebracht. De bewoners vermoeden dat de drainages functioneren. Na aanleg van de drainage is de grondwateroverlast volgens de bewoners verminderd. Voor de aanleg van de drainages ondervonden veel burgers natte kruipruimtes en tuinen, met name na hevige buien. Deelgebied 4 Dit deelgebied is relatief hoog gelegen. In dit deelgebied is de ontwateringsdiepte in een maatgevend natte situatie voldoende groot voor het beoogde gebruik. Er zijn weinig klachten bekend met betrekking tot grondwateroverlast. Er is geen sprake van structurele grondwateroverlast. De oorzaak van de lokale overlast in de kruipruimte is veelal het gevolg van een (te) diepe kruipruimte. 5.5.1. Oplossingsrichtingen Er zijn diverse maatregelen mogelijk om te hoge freatische grondwaterstanden in het openbaar gebied tegen te gaan, zoals: Grondwatertechnische maatregelen: - doorbreken slecht doorlatende bodemlagen; - aanleg horizontale drainages; - aanleg verticale onttrekkingsputten (deepwells); - realisatie nieuw oppervlaktewater. Alternatieve maatregelen zoals ophogen maaiveld. 3 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

Doorbreken slecht doorlatende bodemlagen Het doorboren van de lokaal voorkomende slecht doorlatend bodemlagen c.q. toepassen van grondverbetering zijn goede maatregelen om stagnatie van geïnfiltreerd regenwater tegen te gaan. Deze maatregelen zijn kansrijk in de deelgebieden 1 en 2. Echter, omdat in het zandpakket onder de slecht doorlatende bodemlagen ook te hoge grondwaterstanden optreden, zal met deze maatregelen niet de gewenste ontwatering worden gerealiseerd. Aanleg van drainages zijn aanvullend nodig. Aanleg horizontale drainages Een drainagesysteem is een wijd vertakt netwerk van drainages, hulpstukken en controleputjes. Het systeem wordt relatief ondiep onder het maaiveld in de grond gelegd en mondt uit in het oppervlaktewater. De invloedsfeer van een ondiep horizontaal drainagesysteem hangt onder meer af van de doorlatendheid van de bodem. Omdat in het onderzoeksgebied overwegend zeer fijne tot matig fijne zanden voorkomen is de verwachting dat de doorlatendheid van de bodem beperkt is en daarmee ook de invloedsfeer. Deze maatregel wordt noodzakelijk geacht voor het deelgebied 1. In deelgebieden 2 en 3 zijn reeds drainages aangelegd. De werking en het effect hiervan is onduidelijk. Geadviseerd wordt dit te onderzoeken, in combinatie met het ontwerp en de revisietekeningen. Mogelijk zijn verbeteringen aan het drainagesteem mogelijk, zodat een betere werking wordt gerealiseerd. Aanleg verticale onttrekkingsputten (deepwells) Verticale onttrekkingsputten of zogenoemde deepwells bestaan uit een of meer afzonderlijke putten, voorzien van een pomp. Hierbij is er sprake van een cirkelvormige verlaging rond de putten. Aanleg van deepwells, waarbij onttrokken wordt vanuit het eerste watervoerend pakket, is hier niet goed toepasbaar, vanwege de aanwezigheid van het ondiepe slecht doorlatend leempakket. Realisatie nieuw oppervlaktewater Door het aanleggen van nieuwe waterlopen of vijvers verbeteren de afwateringsen ontwateringsmogelijkheden in een gebied. Daarnaast zorgt nieuw oppervlaktewater voor extra lozingsmogelijkheden voor het af te voeren grondwater. De mate waarin de ontwatering als gevolg van realisatie van nieuw oppervlaktewater toeneemt, is afhankelijk van de afstand tot het oppervlaktewater en de doorlatendheid van de bodem. Echter, voor voldoende ontwatering is het belangrijk om het oppervlaktewater fijnmazig te realiseren. Nieuwe watergangen vergen veel ruimte, ruimte die binnen het bebouwd gebied schaars is. Daarom wordt deze maatregel minder kansrijk geacht. Ophogen maaiveld Een alternatieve oplossingsrichting is niet het verlagen van de grondwaterstand, maar verhogen van het maaiveld. Bij het (integraal) ophogen wordt op het oor- KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 31

spronkelijke maaiveld zand aangebracht, zodat het maaiveld wordt verhoogd en de ontwatering wordt vergroot. Hierdoor vermindert de kans op grondwateroverlast. Deze oplossing is niet realistisch in bestaand bebouwd gebied. 32 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

6. Conclusies en aanbevelingen 6.1. Conclusies Op basis van het uitgevoerde grondwateronderzoek en de bevindingen van de enquête worden de volgende conclusies getrokken: De bodemopbouw bestaat tot circa 1,2 m à 2,2 m-mv uit matig fijn tot zeer fijn, slecht doorlatend zand. Lokaal komen in het onderzoeksgebied ondiep slecht doorlatende bodemlagen voor zoals veenlagen (of bodemlagen met resten veen) en sterk ijzerhoudende bodemlagen. Op sommige locaties heeft het ijzer grote harde concreties gevormd (oerijzer). Dit heeft lokaal geleid tot het ontstaan van oerbanken. In het onderzoeksgebied komt vanaf circa 1,2 m à 2,2 m-mv een leemlaag voor met een dikte van circa 2,5 tot 3,5 m. De bovengrond heeft een lage bergingscapaciteit en een beperkt doorlaatvermogen. Hierdoor reageert het grondwater snel op neerslag en verdamping. In het gebied tussen de straten Otto Zomerweg en Het Hoekje/Rechtuit is de bergingscapaciteit groter. De ondiepe storende bodemlagen beïnvloeden het grondwater. Het infiltrerende regenwater kan als gevolg van de aanwezigheid storende bodemlagen niet snel genoeg naar de ondergrond wegzakken. De ontwatering is overwegend geringer dan,8 m. Zodra sprake is van ondiepe veen- of leemlagen is de ontwatering geringer dan,5 m. Geconcludeerd wordt dat de ontwatering in het grootste deel van het onderzoeksgebied onvoldoende is voor het gebruiksdoel. Hier is sprake van structurele grondwateroverlast. In het onderzoeksgebied bevinden zich woningen met kruipruimtes. De diepte van de kruipruimte is overwegend dieper dan 7 cm en soms zelfs dieper dan 9 cm. Een gebruikelijke diepte van een kruipruimte in Hoogeveen is,6 m. Met name in het noordwestelijk deel van het onderzoeksgebied, in de omgeving van de Sellerstraat, wordt gedurende een groot deel van het jaar wateroverlast in zowel ondiepe als diepere kruipruimtes ervaren. Kennelijk functioneren de drainageleidingen niet goed. Dit doet zich ook voor in de Kreuzestraat en omgeving. In het zuidoostelijk deel, ter plaatse van de straten Zandwijkstraat, Zuideropgaande en De Boeten wordt met name na (hevige) buien wateroverlast ervaren. KM7 RAP213724 24-7-13 Definitief 33

6.2. Aanbevelingen Aanbevolen wordt om in de gebieden met structureel te hoge grondwaterstanden (deelgebieden 1, 2 en 3) maatregelen in het openbaar gebied te treffen. De mogelijke maatregelen worden hieronder beschreven per deelgebied. Deelgebied 1 In dit deelgebied komen te hoge grondwaterstanden voor. Daarnaast ondervinden veel bewoners gedurende groot deel van het jaar overlast van natte kruipruimtes en tuinen. Er is sprake van structurele grondwateroverlast. Hier kan de grondwateroverlast worden bestreden met het doorbreken van de slecht doorlatende bodemlagen, zodat het geïnfiltreerde regenwater sneller naar de ondergrond kan wegzakken, in combinatie met aanleg van drainages in de straten. Positief neveneffect hiervan is dat de drainage ook het particuliere terrein deels ontwateren. Omdat de invloedssfeer van de drainages waarschijnlijk te beperkt is, zijn vermoedelijk ook blokdrainages rondom woningen noodzakelijk. Deelgebied 2 In dit deelgebied komen te hoge grondwaterstanden voor. Daarnaast ondervinden veel bewoners gedurende groot deel van het jaar overlast van natte kruipruimtes en tuinen. Er is sprake van structurele grondwateroverlast. Hier kan de grondwateroverlast worden bestreden met het doorbreken van de slecht doorlatende bodemlagen, zodat het geïnfiltreerde regenwater sneller naar de ondergrond kan wegzakken. In dit deelgebied bevindt zich reeds drainage. De werking en het effect hiervan is onduidelijk. Mogelijk functioneren de drainages niet goed. Geadviseerd wordt om de werking van de drainage en het effect hiervan nader te onderzoeken. Mogelijk zijn er nog verbeteringen aan het drainagestelsel mogelijk. Deelgebied 3 In dit deelgebied komen iets te hoge grondwaterstanden voor. Daarnaast ondervinden veel bewoners met name na hevige regenbuien overlast van natte kruipruimtes en tuinen. Er is sprake van structurele grondwateroverlast. In 211 is er een drainage in de straten aangebracht. Volgens bewoners heeft dit effect op de grondwaterstanden. De overlast in de kruipruimtes is namelijk minder geworden sinds de aanleg van de drainage. Op basis hiervan wordt voorgesteld om vooralsnog geen aanvullende maatregelen te treffen. Geadviseerd wordt om hier de werking van de drainage en het effect hiervan nader te onderzoeken en de klachten van de bewoners te monitoren. 34 Definitief KM7 RAP213724 24-7-13

BIJLAGEN

iehuesstraat alenstraat straat Jan Bruins Slotstraat Sellerstraat B17D1448 B17D299 <!< B17D282 B17D278 k B17D277 B17D281 Juffrouw Blekkinghstraat 31e Wijk B17D283 B17D284 B17D286 Wilfred Stillweg Riegshoogtendijk Riegshoogtendijk Kerkenkavel B17D279 Ds. Kooimanstraat B17D28 Doorsnijding B17D211!< Veldkampstraat Het Hoekje Otto Zomerweg B17D285 Hendrik Raakweg Hendrik Raakweg B17D21!< Roelof Koopsweg Jan van der Helmweg Dokter Broekhoffstraat Otto Zomerweg B22B151 Wilfred Stillweg Weth. Gruppen B22B1487 Kreuzestraat B22B1489 B22B1488 k B22B149 B22B89 B22B152 <!< B22B1492 B22B1497 Wolgrasstraat B22B1499 Zuideropgaande Zandwijkstraat Gagelstraat B22B15 De Boeten De Stok Dopheidestraat Kraaiheidestraat B22B1493 B22B1498 B22B153!< Struikheidestraat Riegshoogtendijk Prins Claushof Gentiaan B22B1491 Riegheidestraat Tormentil Wolverlei Veenmosstraat B22B1494 k B22B81 B22B155 (!< < De Boeten B22B154!< De Poste De Poste Veldrus Parnassia < Peilbuis uit gemeentelijk grondwatermeetnet!< Projectpeilbuis geplaatst in 212 boring geplaatst in 212 k ( Veldrus Locaties kruipruimte-inspecties Locaties waar doorlatendheidstest is uitgevoerd aandachtsgebied Hollandscheveld Zonnedauw Gentiaan Zuideropgaande ± 3 6 12 Meters De Bolster Bijlage 1: Overzichtstekening aandachtsgebied Hollandscheveld Grondwateronderzoek Hollandscheveld, Hoogeveen A3 project: 42 x 297 Km7 schaal: datum: get. door: gezien : 1 : 3. tekeningnaam: Km7_bij1 16-5-213 DO

BIJLAGE 2 Boorbeschrijvingen

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Boorbeschrijving getekend volgens NEN 514 veldwerker: T.van Zwieten --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D277 datum: 19-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-55 -9-11 -17-2 -24-285 -3 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs Veen, slap, donker zwartbruin, vettig veen Zand, matig fijn, matig siltig, resten roest, donker bruinoranje Zand, matig fijn, matig siltig, bruin Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak grindig, resten planten, grijs Zand, matig fijn, matig siltig, bruingrijs Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D278 datum: 19-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-4 -6-8 -95-12 -16-22 -3 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, licht witgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, lichtbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, bruin Zand, zeer fijn, matig siltig, resten roest, donker roodbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, resten roest, roodbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak grindig, groengrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, laagjes zand, lichtgrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D279 datum: 19-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-3 -21-28 -3 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingrijs Zand, matig fijn, matig siltig, licht beigegrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, lichtgrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D28 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-15 -16-24 -25-3 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen roest, oranjebruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig grindig, licht beigebruin Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, laagjes zand, lichtgrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D281 datum: 2-12-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -7-8 -14-16 -2-22 -25-3 tuin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten wortels, donker zwartgrijs, hangwater Veen, sterk zandig, donker zwartgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, lichtbruin, harde laag Zand, matig fijn, matig siltig, donkerbruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs Leem, sterk zandig, zwak grindig, laagjes zand, lichtgrijs Zand, matig grof, matig siltig, sterk grindig, grijs Leem, vast, sterk zandig, zwak grindig, zwak plantenhoudend, licht blauwgrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D282 datum: 2-12-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -15-5 -75-9 -14-17 -23-3 tuin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, bruingrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donkergrijs Veen, matig vast, sterk zandig, donker zwartbruin, verwerkt profiel Zand, matig fijn, matig siltig, sporen roest, bruin Zand, zeer fijn, sterk siltig, matig grindig, licht geelbruin Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak grindig, beigegrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, lenzen zand, licht blauwgrijs Projectcode: KM7 : Hollandscheveld 1-1-213

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Boorbeschrijving getekend volgens NEN 514 veldwerker: T.van Zwieten --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1 15 2 25 3 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D283 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / Boring: -5-2 -45-9 -155-16 -2-3 tegel B17D285 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-2 -7-13 -185-3 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigegrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, oranjebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, licht bruingrijs Leem, slap, sterk zandig, resten roest, lichtgrijs tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht beigebruin Leem, slap, sterk zandig, sporen roest, lenzen zand, licht oranjegrijs 5 1 15 2 25 3 5 1 15 2 25 3 Boring: B17D284 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / Boring: -15-16 -18-19 -235-25 -28-3 B17D286 tegel Zand, matig grof, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs Zand, matig fijn, matig siltig, sporen roest, licht beigebruin Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig, licht beigegrijs Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs Zand, zeer fijn, uiterst siltig, zwak grindig, laagjes leem, sporen roest, lichtgrijs Leem, matig vast, sterk zandig, sporen roest, lichtgrijs Leem, slap, sterk zandig, laagjes zand, licht blauwgrijs Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak grindig, licht beigegrijs datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -4-6 -8-13 -18-27 -3 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, resten roest, bruinoranje Zand, matig fijn, matig siltig, sporen roest, licht oranjebruin Zand, matig fijn, matig siltig, licht oranjebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, licht beigebruin Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig, licht beigegrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B1487 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-3 -8-11 -17-22 -25-3 tegel Zand, matig grof, zwak siltig, licht beigegrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen roest, donker zwartgrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin Zand, matig fijn, zwak siltig, resten hout, beigebruin Zand, zeer fijn, sterk siltig, licht beigegrijs Zand, matig fijn, matig siltig, licht beigegrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B1488 datum: 2-12-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -55-7 -14-26 -3 tuin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker bruingrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen roest, oranjebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, bruin Leem, slap, sterk zandig, laagjes zand, licht beigegrijs Zand, zeer fijn, uiterst siltig, lenzen leem, licht witgrijs Projectcode: KM7 : Hollandscheveld 1-1-213

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Boorbeschrijving getekend volgens NEN 514 veldwerker: T.van Zwieten --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1 15 2 25 3 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B1489 datum: 2-12-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / Boring: -45-55 -7-15 -13-26 -3 B22B1491 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-2 -8-14 -16-21 -25-3 tuin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs Veen, slap, donkerbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, matig siltig, resten roest, donker roodbruin Zand, matig fijn, matig siltig, sporen roest, bruin Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, licht beigegrijs Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, blauwgrijs tegel Zand, matig grof, zwak siltig, licht beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, verwerkt profiel Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, licht beigebruin Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, resten stenen, lichtbruin Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak grindig, licht beigegrijs Zand, matig grof, sterk siltig, sterk grindig, laagjes leem, licht blauwgrijs Leem, slap, sterk zandig, sporen roest, licht blauwgrijs 5 1 15 2 25 3 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B149 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / Boring: -5-1 -3-45 -7-12 -16-19 -215-235 -3 tegel B22B1492 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -3-5 -85-135 -19-22 -3 Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten wortels, donker bruingrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin Veen, matig vast, zwak zandig, donkerbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, resten roest, bruinoranje Leem, vast, sterk zandig, lichtgrijs Leem, vast, sterk zandig, sporen roest, lichtgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig, lichtbruin Leem, vast, sterk zandig, sporen roest, lenzen zand, licht bruingrijs Leem, matig vast, sterk zandig, laagjes zand, licht blauwgrijs groenstrook Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten wortels, donker zwartgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donker geelgrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, laagjes veen, donker bruingrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, resten roest, oranjebruin Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, laagjes leem, sporen roest, licht beigegrijs Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, lichtgrijs 5 1 15 2 Boring: B22B1493 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -1-35 -65-16 groenstrook Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten wortels, donkergrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs Zand, matig fijn, matig siltig, sporen roest, oranjebruin Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, licht beigebruin Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, lichtgrijs 5 1 15 2 Boring: B22B1494 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-45 -9-13 -16 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, grijsbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten wortels, donker bruingrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, resten roest, oranjebruin Zand, matig fijn, matig siltig, bruin Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs 25 3-27 -3 Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs 25 3-3 Projectcode: KM7 : Hollandscheveld 1-1-213

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Boorbeschrijving getekend volgens NEN 514 veldwerker: T.van Zwieten --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1 15 2 25 3 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B1497 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / Boring: -5-15 -45-12 -22-3 tegel B22B1499 datum: 21-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-6 -12-17 -21-3 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht witgrijs Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjebruin Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, licht blauwgrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, licht blauwgrijs tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, resten puin, donkergrijs, verwerkt profiel Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, lichtgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, laagjes leem, sporen roest, licht beigegrijs Leem, slap, sterk zandig, licht blauwgrijs 5 1 15 2 25 3 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B1498 datum: 2-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / Boring: -5-25 -8-12 -17-18 -2-235 -3 tegel B22B15 datum: 21-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-8 -16-21 -25-3 Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin Zand, matig fijn, matig siltig, resten planten, donkergrijs, verwerkt profiel Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin Zand, matig fijn, matig siltig, bruingrijs Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartgrijs, verwerkt profiel Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigegrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs tegel Zand, zeer fijn, matig siltig, bruingrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak grindig, licht beigebruin Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, laagjes zand, lichtgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, matig grindig, lenzen leem, licht beigegrijs Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, licht beigegrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B151 datum: 21-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-5 -8-13 -16-19 -22-25 -27-3 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigegrijs Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, lichtbruin Zand, matig fijn, matig siltig, resten roest, donker roodbruin Zand, matig fijn, matig siltig, lichtbruin Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, zwak roesthoudend, lichtgrijs Zand, zeer grof, matig siltig, sterk grindig, lichtgrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, sporen roest, licht beigegrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs Projectcode: KM7 : Hollandscheveld 1-1-213

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Boorbeschrijving getekend volgens NEN 514 veldwerker: T.van Zwieten --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1 15 Boring: B17D299 datum: 8-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-25 -13-15 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten veen, donker bruingrijs, verwerkt profiel Veen, zeer slap, sterk kleiïg, donkerbruin, vettig veen 5 1 15 2 25 Boring: B17D21 datum: 8-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-1 -11-16 -18-25 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, licht grijsbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, matig wortelhoudend, donkergrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelbruin Leem, matig vast, sterk zandig, matig grindig, sporen roest, licht grijsbruin, zeer zandige leem 5 1 15 2 Boring: B17D211 datum: 8-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-3 -8-15 -12-15 -2 tegel Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht grijsbruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht beigegrijs Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen roest, licht beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen roest, grijsbruin, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin Leem, zeer slap, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs 5 1 15 Boring: B22B152 datum: 9-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-3 -6-8 -1-13 -15 klinker Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingrijs Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen roest, lichtbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten veen, donker zwartgrijs, verwerkt profiel Zand, zeer fijn, matig siltig, donker bruinrood, oerlaag Zand, zeer fijn, matig siltig, bruin Leem, vast, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs 25 3 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B153 datum: 9-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-3 -6-135 -15-285 -3 tegel Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht grijsbruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, licht beigebruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin Leem, matig vast, sterk zandig, zwak grindig, laagjes zand, lichtgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, licht beigegrijs Zand, zeer grof, matig siltig, matig grindig, lichtgrijs 5 1 15 2 25 3 Boring: B22B154 datum: 9-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -5-35 -5-8 -2-22 -3 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, resten beton, resten wortels, bruingrijs Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht beigebruin Zand, matig grof, zwak siltig, licht beigegrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, lichtbruin Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, sterk steenhoudend, licht blauwgrijs Leem, slap, sterk zandig, zwak grindig, licht blauwgrijs 5 1 15 Boring: B22B155 datum: 9-11-212 opmerking: X/Y-coördinaat: maaiveld / -7-35 -7-15 -12-14 -15-16 klinker Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen roest, bruin Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, donker roodbruin, oerlaag Zand, zeer fijn, matig siltig, bruin Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, donker roodbruin, oerlaag Zand, zeer fijn, sterk siltig, resten stenen, grijsbruin Leem, matig vast, sterk zandig, lichtgrijs Projectcode: KM7 : Hollandscheveld 1-1-213

Bijlage 3a: grafieken grondwaterstandverloop projectpeilbuizen Legenda: Icoon/lijn Kleur/uitleg Betekenis icoon/lijn dikke groene lijn rode stip rood vlak groen vlak Maaiveld Handmeting Logger defect, geen data Droogstand Export 17 juni 213 1

Bijlage 3a: grafieken grondwaterstandverloop projectpeilbuizen Export 17 juni 213 2

Bijlage 3b: grafieken grondwaterstandverloop peilbuizen uit meetnet Legenda: Icoon/lijn Kleur/uitleg Betekenis icoon/lijn dikke groene lijn rode stip rood vlak groen vlak Maaiveld Handmeting Logger defect, geen data Droogstand Export 17 juni 213 1

BIJLAGE 4 Resultaten kruipruimte-inspecties (verslagen)

Inspectieformulier, KM7 Algemeen Projectcode KM7 Straat, huisnummer en wijk Kreuzestraat 9, Hoogeveen Datum en tijdstip 4-1-213, 13.15 uur Inspecteur ing. F. Hoogeveen Begane grond Dorpelhoogte NAP + 12,88 m Muurconstructie Spouwmuur Trasraam waargenomen Nee Ventilatieroosters in muur Ja Gevels erg nat (regeninslag) Nee Kwaliteit voegwerk Goed Scheurvorming Ja, binnenmuur met de buren Materiaal beganegrond vloer Beton Kenmerken vochtoverlast Aan de binnenkant oostzijde zwart door vocht (ca. 28) Omschrijving genomen maatregelen Opnieuw besmeerd Kruipruimte/kelder Diepte kruipruimte/kelder Kruipruimte:,9 m minus vloerpeil (NAP + 11,98 m) Kelder: 1,32 m minus vloerpeil (NAP + 11,56 m) Materiaal kruipruimtebodem/keldervloer Zand Onderkant begane grond vloer geïsoleerd? Nee Zo ja, op welke wijze? Kruipruimte ventilatieroosters Ja Water in kruipruimte, kelder of anders Ja (ca.,5 m) Kruipruimtebodem vochtig Ja Kenmerken vochtoverlast Laag water, condensvorming Omschrijving genomen maatregelen Pomp door de buren, kelder tussenmuurtje geplaatst Tuin Loopt de bestrating in de tuin af richting de woning Nee Kenmerken vochtoverlast Nee Omschrijving genomen maatregelen Geen Omgeving Ligging pand t.o.v. maaiveld Hoger gelegen Loopt straat af richting de woning Nee Sprake van water op straat 1 of 2 keer per jaar Foto s Fotonummers 2836-2848 Bijzonderheden/opmerkingen van bewoners De buren hebben in de kelder een pomp geplaatst welke aangaat wanneer het water een bepaald peil bereikt. De buurman geeft aan dat hij voor de hele straat aan het pompen is. KM7 1 4-1-213

Inspectieformulier, KM7 Foto s Kreuzestraat 9, Hoogeveen Voorgevel Toegang tot kruipruimte vanuit kelder Overzicht kruipruimte Overzicht kelder Ventilatierooster kelder Ventilatierooster kelder buitenmuur KM7 2 4-1-213

Inspectieformulier, KM7 Algemeen Projectcode KM7 Straat, huisnummer en wijk Riegheidestraat 52, Hoogeveen Datum en tijdstip 8-1-213, 8. uur Inspecteur ing. F. Hoogeveen Begane grond Dorpelhoogte NAP + 12,84 m Muurconstructie Spouwmuur Trasraam waargenomen Nee Ventilatieroosters in muur Ja Gevels erg nat (regeninslag) Nee Kwaliteit voegwerk Redelijk Scheurvorming Nee Materiaal beganegrond vloer Beton Kenmerken vochtoverlast Nu niet meer, wel halfjaar geleden (voortuin bestraat) Omschrijving genomen maatregelen Geen Kruipruimte/kelder Diepte kruipruimte/kelder Kruipruimte: 1,13 m minus vloerpeil (NAP + 11,71 m) Materiaal kruipruimtebodem/keldervloer Zand Onderkant begane grond vloer geïsoleerd? Ja, piepschuim (gehele woning) Zo ja, op welke wijze? Kruipruimte ventilatieroosters Ja Water in kruipruimte, kelder of anders Nee Kruipruimtebodem vochtig Ja Kenmerken vochtoverlast Condensvorming, zoutuitbloei Omschrijving genomen maatregelen Geen Tuin Loopt de bestrating in de tuin af richting de woning Nee Kenmerken vochtoverlast Ja, zie opmerking bewoner Omschrijving genomen maatregelen Drainage aangelegd, zie opmerking bewoner Omgeving Ligging pand t.o.v. maaiveld Hoger gelegen Loopt straat af richting de woning Nee Sprake van water op straat Nee Foto s Fotonummers 2861-2871 Bijzonderheden/opmerkingen van bewoners De bewoner heeft circa 1 jaar geleden drainage aangelegd op een diepte van ca. 8 cm-mv (kokosomhulling) en aangesloten op riool. De gehele achtertuin staat vol met water na een forse regenbui, na een aantal dagen is de grasmat pas weer toegankelijk. Een vriend aan de Plevier in Hoogeveen (Wolfsbos) heeft ook erg last van wateroverlast volgens de bewoner. Volgens de bewoner heeft op deze locatie vroeger een tuinderij gezeten. KM7 1 8-1-213

Inspectieformulier, KM7 Foto s Riegheidestraat 52, Hoogeveen Voorgevel Toegang tot kruipruimte Overzicht kruipruimte Overzicht kruipruimte, kabels en leidingen Ventilatierooster van de kruipruimte KM7 2 8-1-213

Inspectieformulier, KM7 Algemeen Projectcode KM7 Straat, huisnummer en wijk Sellerstraat 45, Hoogeveen Datum en tijdstip 9-1-213, 1.3 uur Inspecteur ing. F. Hoogeveen Begane grond Dorpelhoogte NAP + 12,36 m Muurconstructie Spouwmuur Trasraam waargenomen Nee Ventilatieroosters in muur Ja Gevels erg nat (regeninslag) Nee Kwaliteit voegwerk Goed Scheurvorming Nee Materiaal beganegrond vloer Beton Kenmerken vochtoverlast Nee, sinds de installatie van de pomp (ca. 17 jaar geleden) niet meer, daarvoor zwarte plekken en schimmel en altijd koud. Omschrijving genomen maatregelen Pomp geïnstalleerd en aangesloten op riolering Kruipruimte/kelder Diepte kruipruimte/kelder Kruipruimte:,81 m minus vloerpeil (NAP + 11,55 m) Materiaal kruipruimtebodem/keldervloer Zand Onderkant begane grond vloer geïsoleerd? Nee Zo ja, op welke wijze? Kruipruimte ventilatieroosters Ja Water in kruipruimte, kelder of anders Ja (ca.,5 m) Kruipruimtebodem vochtig Ja Kenmerken vochtoverlast Water, condensvorming, spinrag Omschrijving genomen maatregelen Pomp aangesloten op de riolering (pompt water weg bij een hoog niveau). Tuin Loopt de bestrating in de tuin af richting de woning Nee Kenmerken vochtoverlast Drassige grasmat Omschrijving genomen maatregelen 1 m drainage aangelegd (aangesloten op trottoirkolk, zie foto), grindzuilen aangelegd, afvoerputjes in de bestrating aangelegd. Omgeving Ligging pand t.o.v. maaiveld Hoger gelegen Loopt straat af richting de woning Nee Sprake van water op straat Nee Foto s Fotonummers 297-298 Bijzonderheden/opmerkingen van bewoners De bewoner heeft veel maatregelen getroffen om de wateroverlast terug te dringen. Dit heeft wel effect, de buren hebben bijvoorbeeld zeer veel wateroverlast, maar niet afdoende. KM7 1 9-1-213

Inspectieformulier, KM7 Foto s Sellerstraat 45, Hoogeveen Voorgevel Aansluiting van de pomp op de riolering Overzicht kruipruimte In de gehele achtertuin drainage aangelegd. Folie en grond nog zichtbaar van de uitgevoerde boring. Drainageleiding aangesloten op trottoirkolk KM7 2 9-1-213

Bijlage 5: grafieken grondwaterstandverloop geïnspecteerde kruipruimtes Export 17juni 213 1